HOOFDSTUK 21

Terwijl mijn eerste echte zwangerschapsafspraak dichterbij kroop, werd ik steeds nerveuzer. Het was geen normale nervositeit. Het leek net of ik tegelijkertijd angstig en blij was. Dat gevoel zorgde ervoor dat ik wilde eten. Heel veel eten.

Eigenlijk wilde ik gewoon alles opeten wat eetbaar was.

En volgens mij had dat weinig van doen met mijn zwangerschap. Het voelde alsof ik mijn zwangerschap gebruikte als excuus om maar te kunnen vreten.

Ik besloot de dag van de afspraak uitgebreid te gaan lunchen en het overgrote deel van die woensdagochtend probeerde ik geen snoepjes te eten en Rick geen knal in zijn kloten te verkopen. Elke keer als hij langs mijn bureau liep, keek hij naar me alsof hij me topless zag of dat mijn hoofd geëxplodeerd was.

Toen het bijna tijd was om te vertrekken, vergrendelde ik mijn computer en stond op. Ik pakte mijn jas, die ik al netjes opgevouwen had neergelegd, en mijn tas. Toen ik me omdraaide en mijn bureaustoel onder mijn bureau schoof, zag ik Brock naar Marcus’ kantoor lopen. Ik keek om me heen of ik Jillian ook ergens zag, want waar hij was, was zij vaak op korte afstand. Vorige week, toen hij even op kantoor langskwam, was ze ook weer bij hem. Ze leek wel zijn schaduw. Maar vandaag was hij alleen.

Hij zag er al iets beter uit. Vorige week had hij van die vermoeide wallen onder zijn ogen en was hij bleker dan normaal, maar vandaag leek hij alweer meer op zichzelf, behalve dat zijn rechterarm in een mitella hing. Hij had zijn rechterarm niet geblesseerd, maar die mitella scheen te helpen om de spieren van zijn borstkas stabiel te houden.

‘Hoi,’ zei ik terwijl ik mijn armen in de mouwen van mijn jas stak. ‘Hoe gaat het met je?’

Brock keek me aan met een strakke glimlach op zijn gezicht. ‘Redelijk. Met jou?’

‘Goed. Ik ga net lunchen.’

Hij bleef staan voor de deur van Marcus’ kantoor en keek over zijn schouder, al ging dat moeizaam en stijfjes. ‘Heb je met Nick afgesproken?’ vroeg hij met een schalkse blik.

Mijn hemel, ik voelde mijn wangen warm worden en mijn hart deed een dansje. Ik kon niet eens meer zeggen dat ik door dat gevoel werd overvallen. Elke keer als ik Nick zag of aan hem dacht, kreeg ik het warm, en ik stond op het punt dat maar te accepteren, want het verdween niet. Totaal niet.

‘Ik heb een doktersafspraak,’ was alles wat ik zei, want dat was wat Marcus wist, en ik was er vrij zeker van dat het nieuws van ons aanstaande ouderschap Brock nog niet bereikt had.

‘Ah, je gaat naar de dokter,’ zei hij. Hij pakte de deurkruk vast. ‘Ik begin dat woord een beetje te haten.’

‘Begrijpelijk.’ Ik knoopte mijn jas dicht. ‘Ik zie je later wel weer.’

Omdat de geboortekliniek waar ik naartoe moest tussen Plymouth Meeting en de stad in lag, zou Nick daar op me wachten. De rit ernaartoe viel mee en ik was een kwartier te vroeg.

Zodra ik uit mijn auto stapte, ging de deur van een auto die iets verderop geparkeerd stond open en stapte Nick uit. Ik voelde de vlinders weer, alsof ze door mijn hele lichaam fladderden.

Mijn keel werd gortdroog toen ik voor mijn auto ging staan en op hem wachtte. Terwijl hij in beeld kwam, bekeek ik langzaam zijn hele postuur. Volgens mij was er geen moment dat Nick er niet goed uitzag, maar vandaag zag hij er wel buitengewoon oogverblindend uit. Ik wist niet wat er nou zo bijzonder was aan zijn donkere spijkerbroek en zwarte V-halstrui waardoor het tussen mijn benen begon te tintelen, maar ik vroeg me af of we tijd hadden voor een vluggertje vóór die afspraak.

‘Hoi,’ zei Nick. Hij liet zijn hoofd zakken en kuste mijn mondhoek. Sinds ik hem verteld had dat ik lang niet gekust was, maakte hij er een punt van om het te doen. En vaak ook. Ik klaagde er niet over.

Hij pakte mijn hand vast. ‘Ben je er klaar voor?’

Ik knikte en hield de vragenformulieren omhoog die ze me toegestuurd hadden. Mijn hele leven stond beschreven op die pagina’s. ‘Ik heb mijn huiswerk gedaan.’

‘Wanneer heb je dat gedaan? Vanochtend?’ Hij liep richting de ingang.

Grijnzend liet ik me door hem meevoeren over de parkeerplaats. ‘Nee.’

‘Gisternacht nadat ik weg was?’

Ik lachte. ‘Misschien.’ Toen hij een kneepje in mijn hand gaf, voelde ik die vlinders weer. ‘Ik ben er bijna een uur mee bezig geweest. Degene die dit onder ogen krijgt, kent mij nog beter dan mijn eigen moeder.’

Nick grinnikte toen we voor de deuren stonden. Het glas was versierd met kalkoenen die uit knutselkarton geknipt waren. De makers hadden dat uiterst nauwkeurig gedaan en mijn maag maakte een kleine draaiing, want op een gegeven moment zouden dat soort dingen dus op de koelkastdeur geplakt worden.

Ik wilde lachen en huilen, rondspringen en languit op een bed liggen tegelijkertijd.

We meldden ons bij een balie en toen we gingen zitten in de warme wachtkamer, keek ik om me heen. Overal zwangere vrouwen. Logisch natuurlijk, maar voor mij een opzienbarende aanblik. Ik had nog nooit zo veel zwangere vrouwen bij elkaar gezien.

En allemaal in een andere zwangerschapsfase.

Een blondine die tegenover me zat had een kleine bobbel waardoor haar lichtblauwe sweater iets oprekte. Er zat een brunette vlak bij de aanmeldbalie die eruitzag alsof ze de halve zwangerschap er al op had zitten. Haar wangen hadden een mooie blos terwijl ze dingen op een notitieblok aan het krabbelen was. Naast me zat een vrouw die volgens mij hier in de wachtkamer op het punt stond om te bevallen. Haar buik was zo groot als twee basketballen.

Nick leunde naar me toe en fluisterde: ‘Oké, dit klinkt vast heel maf, maar ik zie je nu voor me met zo’n grote buik, en dat ziet er best geil uit.’

Ik draaide me langzaam naar hem toe en begon te grijnzen. ‘O ja?’

‘Ja.’ Hij knipoogde. ‘Ik kan niet wachten.’

‘Waarom?’ fluisterde ik.

Hij glimlachte. ‘Omdat het mijn baby is’ – hij legde zijn hand op mijn buik – ‘die hierbinnen zit, en man, is me dat een potje opwindend.’

O. Ja. Wauw.

Ik keek van hem weg toen een andere vrouw naast degene die over haar buik wreef ging zitten. De nieuwkomer was ook in de race voor wie hier in de wachtkamer het eerst ging bevallen. Ze begonnen direct met elkaar te praten; ze kenden elkaar vast. Ik probeerde niet te luistervinken, maar ik kon het niet helpen.

‘Hoe gaat het met het vocht vasthouden, Lorraine?’ vroeg de nieuwkomer.

Lorraine verschoof en huiverde toen ze amper haar been optilde. Ik keek naar haar voeten… kanonne zeg, die voeten! Ze waren zo opgezwollen dat ze slippers moest dragen, en dat terwijl het buiten amper vijf graden was.

Oef.

‘Het wordt al beter,’ antwoordde ze.

Wát? Was dat al beter? Ik keek snel weg toen de andere vrouw het er ineens over had dat ze haar trouwring af had moeten doen. Nick leunde achterover en legde zijn arm over de rugleuning van mijn stoel. De blonde vrouw tegenover ons werd vergezeld door haar vriend of man, en hij en Nick deden een of ander raar mannelijk knikje naar elkaar. Ik keek om me heen en zag dat de brunette openlijk naar Nick staarde.

Ik tuitte mijn lippen.

‘Dit wordt de laatste, ik zweer het,’ zei Lorraine, de hoogzwangere vrouw, tegen haar vriendin. ‘Als Adam het in zijn hoofd haalt om er nog eentje bij me te maken, zal ik hem hoogstpersoonlijk castreren.’

Nick perste zijn lippen op elkaar en keek naar het plafond. ‘Pijnlijk,’ mompelde hij.

Ik gaf hem een discreet elleboogje en hij moest een lachje onderdrukken. Hij draaide zijn hoofd naar me toe en gaf een kus op mijn slaap. De gezwollen voeten en castratie waren alweer uit mijn hoofd verdwenen, want het gefladder veranderde in een wals. De brunette die naar hem keek zuchtte.

We hoefde niet lang te wachten totdat we opgeroepen werden en naar een kamertje gebracht werden, en toen begon het vragenvuur – dezelfde verrekte vragen van het formulier werden allemaal hardop gesteld, en godzijdank was Nick erbij, want ook hem werd het vuur aan de schenen gelegd.

Hoe mijn ongesteldheid er doorgaans uitzag? Dat was nogal ongemakkelijk om te vertellen met Nick erbij. Mijn gewoontes? Bepaalde genetische afwijkingen? Hadden we interesse in een genenonderzoek?

Ik wist het niet zeker en ik keek naar Nick, die op een van de kleine plastic stoeltjes zat. ‘Wat denk jij ervan?’

‘Kan geen kwaad, dacht ik zo.’ Hij strekte zijn lange benen uit en sloeg zijn enkels over elkaar. ‘Laten we het maar doen.’

‘Oké,’ zei ik instemmend.

De assistente glimlachte. ‘We kunnen hier het bloed afnemen voor het onderzoek, maar de uitslag krijg je pas over een paar dagen.’

En het vragenvuur ging verder. Of ik al eerder zwanger geweest was? Welke medicijnen ik slikte? En zo nog tig andere vragen. Toen ze eindelijk klaar was, vroeg ik me af of ze net zo uitgeput was als ik.

‘Dokter Connelly kan vandaag een echo doen als je dat wilt, samen met de rest van het onderzoek, en dan kan ze ook proberen een eerste mooie foto van de baby te maken.’

Mijn hart struikelde over zichzelf. ‘Ja. Dat zou ik graag willen.’

‘Dan gaan we eerst wat bloed afnemen,’ zei de assistente.

Terwijl ze haar gang ging, kon ik alleen maar grijnzen, want Nick vond de vloer ineens erg interessant. Pas toen ze mijn halve bloedvoorraad had afgetapt en me een ziekenhuisschort had gegeven, keek Nick weer op. Hij zag er een beetje groenig uit.

‘Dokter Connelly komt zo bij jullie,’ zei de assistente, en ze deed de deur achter zich dicht.

Nicks blik ging van de deur naar mij. Zijn wenkbrauwen gingen geïnteresseerd omhoog. ‘Is dit het moment dat je uit de kleren gaat?’

Ik hupste van de tafel en deed mijn hakken uit. ‘Is dit het moment waarop je doet alsof je daarnet niet bijna van je stokje ging?’

Hij legde zijn hoofd tegen de muur en keek me aan door zijn wimpers. ‘Ik krijg altijd zo’n slappe plasser als ik naalden zie.’

‘Plasser?’ Ik schudde mijn hoofd en kleedde me uit. ‘Zo noemen kleine jochies hun piemeltje, toch?’

‘Als dat zo is, dan wordt mijn plasser nu erg blij van wat ik nu zie.’

‘O mijn god.’ Ik proestte. ‘Misschien was het toch niet zo’n goed idee om je mee te laten gaan.’

Me uitkleden en dat papierachtige ziekenhuisschort aantrekken was een ervaring op zich. Het vergde veel om Nick uit te leggen dat ik zijn hulp niet nodig had, maar ook al bleef hij zitten, de verhitte blik waarmee hij mijn bewegingen volgde voelde als een fysieke streling.

Terwijl we op de gynaecoloog wachtten, zaten we wat te praten. Ik vertelde hem dat ik Brock vandaag gezien had, hij vertelde over een programma dat hij ’s nachts op History Channel had gezien en dat hij nu in één ruk alle afleveringen van het seizoen wilde zien. Ik genoot ervan, het oeverloos kletsen. Zo ging het elke keer sinds Halloween.

Op de avonden dat hij vrij had, kwam hij langs of gingen we uit eten. Elke keer praatten we met elkaar, en we leerden elkaar steeds beter kennen. We waren elkaar continu verder aan het ontdekken.

En er was meer tussen hem en mij. Veel huid-op-huidcontact. Of huid tegen kleding. Of gewoon dat er kleren uitgingen. Het voelde elke keer anders, het voelde naar méér. Het ging echt niet meer om twee mensen en hun lust.

Als Kira bij zijn opa was, bleef hij slapen. En zaterdag had hij me verrast door langs te komen na zijn dienst. Ik sliep al half toen ik hem binnenliet, en die nacht was er weinig gepraat. Nick had me opgetild op het moment dat hij de deur achter zich dichtdeed en binnen enkele minuten hadden we al huid-op-huidcontact. De seks… de manier waarop hij me nam tegen het hoofdbord, hoe hij mijn benen gespreid hield en…

God, hij nam me alsof hij onverzadigbaar was, alsof hij verlangde naar mij, en alleen mij.

Mijn gedachten waren op een plek waar ze niet hadden moeten zijn toen dokter Connelly binnenkwam, en toen voelde ik me behoorlijk ongemakkelijk. Aan Nicks grijns te zien, wist hij op de een of andere manier waar ik aan dacht.

Smeerlap.

Dokter Connelly leek in de vijftig te zijn. Ze droeg haar bruine haar met grijze plukken in een laag knotje. Ze had fijne rimpeltjes rond haar mond en ooghoeken. Het leek alsof ze veel glimlachte, en ik vond haar meteen aardig.

De afspraak deed me denken aan een normaal bezoekje aan een gynaecoloog, totdat het echoapparaat om de hoek kwam. Tegen die tijd was Nick al dichter bij de onderzoekstafel komen zitten en hij staarde gretig naar het scherm terwijl dokter Connelly de echokop over mijn buik wreef. Veel zwart-witte… blobbers bewogen heen en weer over het scherm.

‘Kijk eens aan,’ zei dokter Connelly. ‘Jullie kleintje is gek op de camera, hij komt nu goed in beeld.’

Mijn blik ging van haar naar het scherm. Eh… geen idee waar ik naar keek. ‘Kun je het zien?’ vroeg ik Nick.

Hij leunde ernaartoe. ‘Ja, volgens mij wel.’ Hij stak zijn arm uit en ging met zijn vinger over een vorm die op een garnaaltje leek. ‘Dat is ’m, toch?’

Dokter Connelly knikte. ‘Ja, dat heb je goed gezien.’

Wat was dit nou weer? Ik keek hem beschuldigend aan. Hij kon het wel zien en ik niet? Ik keek naar dokter Connelly, die aan de brede glimlach op haar gezicht te zien ook niet immuun was voor Nick. ‘Ik zie het niet.’

‘Dat gebeurt wel vaker,’ zei ze. De bewegingen op het scherm stopten. Ze maakte een foto. ‘Het lijkt nu nog niet op een baby. Het is nog zo klein, maar het zit wel degelijk in je buik. Geloof het of niet, de vingertjes en de benen bewegen al.’

‘Echt?’ vroeg ik, en mijn ogen werden groter.

Ze knikte en schoof weg van de onderzoekstafel. ‘De vingers hebben in dit stadium nog een klein vliesje ertussen.’

Nick grijnsde toen hij dat hoorde.

‘Leuk feitje trouwens,’ zei dokter Connelly, ‘de smaakpapillen van het kindje worden nu al gevormd.’

‘Wow,’ fluisterde ik. Ik keek geïnteresseerd naar het scherm. Er waren ook nog andere dingen te zien – puntjes, lijntjes en getallen – maar ik richtte me op de vlek die Nick zo makkelijk gespot had. Hoe langer ik staarde, hoe meer ik het begon te zien, en het was nog zo ongelooflijk klein.

Ik schraapte mijn keel omdat hij dichtkneep. Zonder iets te hoeven zeggen, kwam Nick dichterbij en legde zijn hand op de mijne. Hij gaf er een kneepje in. ‘Heb je het al gevonden? Of moeten we er een cirkel omheen tekenen met pijltjes erbij?’

‘Eikel.’ Ik lachte hees. ‘Volgens mij zie ik het. Het lijkt op een garnaaltje, toch?’ Ik keek Nick aan en mijn blik bleef gevangen in zijn kalme, lichtgroene ogen. ‘Daar lijkt het toch op?’

Nick knikte.

‘De baby lijkt op een garnaaltje,’ zei ik weer. Ik onderdrukte een grijns.

‘Ja, maar het is wel óns garnaaltje,’ zei hij.

Mijn mondhoeken krulden omhoog en ik knikte. Het was ons kleine garnaaltje.