Hoofdstuk 58
Mei 1950
Orla stond te wachten op de open plek.
Francis had een van zijn schoentjes verloren, dus wreef ze zijn voetje warm.
Ze hield haar haar omlaag en maakte een tentje voor hem waar zijn gezichtje en het hare onder konden schuilen.
Ze zou zweren dat zijn ogen bruin werden, net als die van haar, net als die van zijn vader.
Ze raakte zijn kleine bolletje aan. Hij was haar hele wereld.
Ze wachtte op de open plek en had geen idee hoe laat het was.
Ze waren alleen, op een voorbijflitsende langpotige haas na die midden in haar sprong van richting veranderde, haar ogen groot van eeuwenoude paniek. Ze waren alleen, op de bijen na die over de klaverzuring vlogen. Ze waren alleen, op de glimmende kevers na die door het mos zwalkten waarmee de boomwortels ingebakerd waren. En de man die de open plek op gelopen was met een zak en een schep.