Hoofdstuk 22
Mei 1976
Mahony is een natuurtalent.
Zodra hij op het podium gaat staan, is er een vreemd soort magie. Sommige mensen spuugden op zijn naam, maar zij voelen het ook. Sommigen wensten hem naar de hel, of terug naar Dublin, maar ook zij voelen het. Iedere braverik die zo vol was van kritiek, ieder achterbaks oud besje en ieder jaloers vriendje voelt het.
Mrs. Cauley ziet het verrukt aan. Dit is wat ze had verwacht, en het is zelfs nog beter dan wat ze had verwacht. Het dorp is er ziek van, ze hebben hen echt bij de ballen, want al zouden ze het nog zo graag willen, ze kunnen geen weerstand bieden aan Mahony.
Ze wist het meteen.
En dus zweeft Mahony tussen liefde en angst, haat en genegenheid, en iedereen denkt de hele tijd aan Mahony. Mrs. Cauley had het zich niet beter kunnen wensen: verwarring, verbijstering en iemand die hun stichtelijke waarden eens even flink op zijn kop zet.
Ze grinnikt. Het toneelstuk is verdomme een Trojaans paard dat Mahony midden in hun verdedigingslinie zet, waar hij hen kan ontwapenen door alleen maar levendig over het toneel te stappen met een open shirt en een strakke broek.
Dat is de macht van het theater.
Dat is de macht van een mooie, uitdagende man met donkere ogen.
Pastoor Quinn staat in de coulissen te kijken.
Hij is de enige die het gevaar ziet van deze hinderlaag, deze infiltratie, die moet leiden tot verlies van waakzaamheid en achteloos geklets.
Toch heeft hij bewondering voor de sluwheid van zijn vijand. Want hij twijfelt er niet aan dat het van meet af aan Mrs. Cauleys plan was om Mahony’s brutale charme in te zetten en uit te vergroten met de heidense betovering van haar toneelstuk.
Pastoor Quinn ziet het allemaal: een dorp dat wordt gedirigeerd door een actrice en een losbandig sujet, waar bastaardij goedkeuring wegdraagt en normen en waarden als zonde worden gezien. Waar Orla Sweeney een heilige is in plaats van een zondaar, en waar mensen die haar te vuur en te zwaard hebben bestreden, omwille van het dorp, ineens de boeman zijn.
Dit is gewoonweg een tweede golf ellende, die alle kwaad van de eerste golf weer terugbrengt. Orla is terug om het dorp aan zich te onderwerpen. Ze heeft alleen een andere tactiek.
Onvermoeibaar houdt pastoor Quinn in de gaten hoe er in het dorp over wordt gesproken, en hij zet talloze giftige roddels en bakken vuige lasterpraat in om tegenwicht te geven aan Mahony’s groeiende populariteit. De dorpelingen knikken instemmend, maar vergeten om Mahony te verachten zodra ze hem weer zien.
Klaarblijkelijk kan Mahony niet stuk in de ogen van Mulderrig. Ondanks de schandalen, de waarheid, het verleden. Mahony pakt het goede karakter op dat hem zo ruimhartig wordt toegedicht, terwijl zijn verleden vervaagt als de staart van een brandende komeet.
Pastoor Quinn kijkt toe en wacht in de coulissen. Hij begint Mahony overal te volgen en hangt in donkere hoekjes als de sterfelijkheid zelve, schichtig als een vos met een kip in zijn bek. Hij begint in zichzelf te mompelen en dingen op te schrijven in notitieboekjes. Soms vergeet hij zich te scheren of een schone onderbroek aan te trekken.
Maar hij ziet alles.
De meeste dorpelingen komen nu naar de repetities, en al snel zou iedereen voor elke rol kunnen invallen, omdat ze in koor stilletjes alle teksten meemompelen. Moeders komen met scones en sandwiches om het publiek te steunen, en Tadhg laat zijn jongen met een blad vanuit Kerrigan’s Bar op en neer rennen tot zijn benen het bijna begeven.
Jack Brophy komt langs als hij geen dienst heeft. Hij kijkt vanuit zijn ooghoek naar Mahony en glimlacht bij het opbouwen van het decor van hout en doek. Al snel staat er een schuin aflopende cottage met een half rieten dak. Bridget Doosey schildert het uitzicht vanuit de open deur met grote streken in zachte kleuren, en het publiek begint in de verte een baai te zien en in nevelen gehulde bergen.
Het huis op het toneel wordt precies de plek die de mensen zich herinneren uit hun jeugd of waar ze in hun dromen komen. De muren worden wit gesaust, en er komen planten in de bakken. Er komen meubels, die er solide en oud uitzien. De planken van de bar komen vol te staan met stenen kroezen en flessen. In de hoek wordt een emmer met dweil neergezet. Iemand bedenkt dat er een muizenval moet komen, of een jampot met bloemen, of geblokte gordijntjes.
Róisín Munnelly neemt haar naaiwerk mee, zodat ze in de hoek kan zitten luisteren terwijl ze de kostuums maakt. En al snel is het Róisín naar wie Mahony kijkt als hij op zachte toon zijn teksten uitspreekt, en zij verpest meer dan een paar eenvoudige zoompjes omdat het haar zo verwart.
Pastoor Quinn ziet het allemaal.
En hij verbijt zich in het donker en wacht zijn moment af, want hij weet al hoe dit gaat eindigen.
Het zal niet de eerste keer zijn dat Mulderrig zichzelf een plaag op de hals haalt.