Hoofdstuk 50
Mei 1976
Mrs. Cauley bestudeert de knoop die op tafel ligt. ‘Dus Jack heeft hier iets mee te maken?’
Bridget haalt haar schouders op. ‘Nou ja, ik heb hem in Mary Lavelles hand gevonden, en hij is van een politie-uniform, of niet soms?’
Mahony knikt. ‘Ik zou zeggen van wel.’
‘En ik zou zeggen dat Mary een handje geholpen is,’ zegt Bridget. ‘Tenzij ze naar dat elektriciteitssnoer toe gevlogen is.’
‘Want er was geen stoel of krukje in de buurt?’
‘Precies, Mahony. En ze heeft trouwens ook haar eigen polsen gekneusd of haar eigen onderjurk gescheurd.’
Mrs. Cauley trekt een wenkbrauw op.
Bridget fronst. ‘Om nog maar te zwijgen van de tandafdruk op haar linkerborst en haar gebroken sleutelbeen.’
Shauna huivert bij het aanrecht, waar ze de theekopjes staat af te wassen, en ze vraagt zich af waarom het altijd over akelige dingen gaat als Bridget Doosey over de vloer is.
Bridget pakt de knoop op met de suikertang. ‘Hij moest haar het zwijgen opleggen; ze wilde ons iets vertellen tijdens het toneelstuk.’
Mrs. Cauley schudt haar hoofd. ‘We hadden haar nooit alleen mogen laten. Hoe haalden we het in ons hoofd? Ze wees hem aan als de moordenaar.’
Bridget laat de knoop in een plastic zakje vallen. ‘Dus nu hebben we een lijk, alleen niet het goede.’
Shauna draait zich naar hen om terwijl ze haar handen afdroogt aan een theedoek. ‘Dit is verschrikkelijk, maar wat kunnen wij eraan doen?’
‘Je hebt gelijk, Shauna, wat kunnen we doen?’ beaamt Bridget. ‘Jack is een ongelofelijke klootzak, die al jaren wegkomt met een moord.’ Bridget tikt tegen de zijkant van haar neus. ‘Maar hij is overmoedig geworden, en dat kon hem weleens fataal worden.’
Mahony kijkt haar aan. ‘Hoe bedoelt u?’
‘Ik bedoel dat er iets belangrijks ontbrak aan het lichaam.’ Bridget leunt naar voren en fluistert: ‘Mary droeg geen onderbroek.’
Shauna staart haar ontzet aan.
Mrs. Cauley denkt er even over na. ‘Hoe weet je dat Jack hem meegenomen heeft? Misschien had Mary wel geen onderbroek aangetrokken. Misschien wilde ze de boel een beetje luchten.’
Shauna is sprakeloos.
Bridget kijkt Mrs. Cauley met een giftige blik aan. ‘Zit je me nou te stangen, oud kreng?’
Mrs. Cauley verhult een lachje.
‘Ik ben geen deskundige,’ zegt Bridget, ‘maar soms kunnen ze zich gewoon niet inhouden, die moordenaars. Dan willen ze iets meenemen.’
‘Een souvenir?’ vraagt Mahony.
Bridget knikt. ‘En ik durf te wedden dat als hij iets van Mary heeft meegenomen, hij ook iets van Orla heeft.’
Mahony denkt aan de rivier, aan Ida, die zag dat Jack iets aan het verstoppen was, iets wat hij had bewaard en dat hij verdronk als een zak vol kittens. Maar waarom op die plek en waarom op dat moment, al die jaren later?
Bridget legt haar hand op Mahony’s arm. ‘We moeten iets doen, jongen.’
Shauna kijkt Bridget aan en voelt de paniek toeslaan. ‘Wat dan?’
‘We moeten Jacks huis doorzoeken.’
Shauna slaat de theedoek naar haar uit. ‘Ben je gek? Die vent is een moordenaar, een koelbloedige moordenaar. We moeten hem aan de politie overlaten.’
‘Hij is van de politie,’ zegt Bridget.
Shauna kijkt boos. ‘Oké, ik bedoel mensen die boven hem staan.’
‘Dat gaan we zeker doen, Shauna,’ stelt Mrs. Cauley haar gerust. ‘Maar je moet niet vergeten dat Jack zijn sporen gaat wissen zodra er een onderzoek dreigt. We moeten hem te pakken krijgen, in de boeien slaan en aan de politie overleveren. Kant en klaar.’
‘Ik ga wel,’ zegt Mahony. ‘Zorgen jullie voor rugdekking, en dan ga ik.’
Shauna schenkt Bridget een woedende blik. ‘Ben je nu tevreden?’