44
OM ÉÉN MINUUT OVER zeven belde Shaw het hoofd van de havenbeveiliging, een voormalige inspecteur van de recherche van Peterborough, Frank Denver. Shaw vond het een acceptabel tijdstip, maar hij was niet verbaasd toen hij het tegendeel merkte. Toen Denver was uitgeraasd over wakker gebeld worden, vertelde Shaw hem het heuglijke nieuws: dat de kans groot was dat er een reeks ernstige misdrijven had plaatsgevonden in de haven, onopgemerkt door Denvers mensen of de recherche van Lynn. Zijn medewerking was nu dringend nodig. Hij had geen keus.
Denver regelde een taxi die naar de beveiligingspost in de haven moest gaan om de lijst van voertuigen die de haven in en uit waren gereden op te halen en bij het kantoor van de scheepsagent af te geven. De beelden van de bewakingscamera’s waren beschikbaar in de post. Er was een vertrek om ze te bekijken en agent Birley was onderweg om daarmee te beginnen. De directeur van de Havenautoriteit kreeg te horen dat hij een eventueel verzoek van de Rosa om Lynn te mogen verlaten onder geen beding mocht inwilligen; hij moest desgevraagd zeggen dat Binnenlandse Zaken immigratieproblemen maakte en een ambtenaar stuurde om de kapitein te ondervragen.
Shaw regelde dat een oud-collega bij de Metropolitan Police contact opnam met Whitehall om ervoor te zorgen dat ze een geloofwaardige casus hadden om een onderzoek te starten. Intussen liet Shaw Twine op internet naar de Rosa zoeken; hij wilde gegevens over eigendom, bemanning en vrachten.
Om tien uur arriveerde agent Jackie Lau per motor. Ze nam de surveillance over terwijl Shaw zich in het beveiligingslogboek verdiepte. Uit de lijst van zondag 5 September, de dag dat Bryan Judd was gestorven, bleek dat er vijfendertig voertuigen waren binnengekomen en zevenendertig vertrokken. Shaw schrapte alle bedrijfsvoertuigen: vrachtwagens, containervoertuigen en werknemers van de Havenautoriteit. Bleef over een BMW serie 6 die om zeve nuur ’s morgens in de haven was aangekomen. De lijst van maandag liet een tweede vroege bezoeker zien. Hij belde Denver, die juist in de beveiligingspost was aangekomen, en vroeg hem de opnamen van de kade op de desbetreffende tijdstippen te bekijken. Hij had er twintig minuten voor nodig om de BMW te vinden die om zes over zeven in de ochtend bij de loopplank van de Rosa had gestaan en om dertien minuten over acht weer was vertrokken. De volgende ochtend om halfvijf was hij teruggekeerd en om dertien over vijf weer weggegaan. Elke keer was er een chauffeur geweest. De passagier – de eerste ochtend afgezet, de daaropvolgende afgehaald – was wanstaltig dik en liep moeilijk. De Rosa was dinsdagochtend om zes uur uitgevaren.
Het kenteken van de BMW leidde hen naar een autoverhuurbedrijf in Lynn. De auto was nog steeds verhuurd, op een privéadres in Burnham Overy Staithe, een dorp in het hart van ‘Chelsea-on-Sea’, op naam van een zekere Ravid Lotnar.
Shaw vertrok per taxi en hij trof Valentine op de Tuesday Market in een parkeerhaven aan de oostkant. Eerst het nieuws van St James’s. Andy Judd was aangeklaagd wegens brandstichting en vernieling en vervolgens op borgtocht vrijgelaten. Drie voorwaarden: hij moest zich elke dag in St James’s melden, moest binnen anderhalve kilometer van Erebus Street blijven en mocht niet in de buurt van Jan Orzsak komen.
Valentine had via internet ook een kort overzicht van Ravid Lotnar samengesteld. Hij was een Israëli en een man van enig aanzien; rijk, maar niet superrijk. Zesenzeventig jaar oud, getrouwd, zes kinderen. Geboren in Slaný, Bohemen, als zoon van een joodse drukker. In 1938 met zijn moeder naar de VS gevlucht. In 1947 naar Israël geëmigreerd, nu directeur van een uitgeverij die een van Israëls landelijke dagbladen produceerde en een reeks tijdschriften. Het hoofdkantoor was gevestigd in Tel Aviv, waar ook zijn woonadres was.
‘Joods,’ zei Shaw terwijl ze de kustweg naar het oosten namen. ‘Peploe heeft me wat dossiers gegeven, achtergrondgegevens over de orgaansmokkel. Israëli’s zijn belangrijke klanten – weet je waarom?’
Valentine trommelde op het stuur: de Mazda zat vast achter een caravan. ‘Geld?’
‘Nee. Israël is een van de weinige ontwikkelde landen waar het begrip hersendood niet wordt erkend. Daardoor zijn er veel minder organen beschikbaar voor transplantatie, waardoor duizenden uitwijken naar de zwarte markt. Dat betekent dat we bijna zeker op het punt staan onze eerste orgaantransplantatiecliënt te ontmoeten.’
De radio kraakte. Het was Birley. Hij had de beelden van de bewakingscamera’s van zondag met tussenpozen van een uur bekeken. De stroom was om precies kwart over twaalf uitgevallen. Gelukkig waren de camera’s aangesloten op een circuit dat de nieuwe haven voedde en hadden ze dus gewoon doorgedraaid. Hij kon zien dat de meeste schepen bij het invallen van de avondschemering op hun eigen generators waren overgegaan en lichten hadden ontstoken. Maar op de Rosa was het tot dertien minuten over twaalf donker gebleven. Shaw werkte dat tijdschema uit: als er op de Rosa een operatie aan de gang was geweest, was die wreed onderbroken door bijna twaalf uur duisternis. Hij probeerde zich de chaos aan boord voor te stellen, de mislukte operatie, en de langzaam warm wordende vrieskisten.
Ze bereikten het dorp en sloegen af naar het strand; waar het springtij de moerassen onder water zette slingerde het weggetje zich door een oceaan van riethalmen.
‘Iets anders,’ zei Valentine. ‘Slecht nieuws. Twine heeft een verzoek binnengekregen van de recherche van Lincoln. Ze willen meer weten over een zekere Benjamin David Ruddle… de vader van de baby van Norma Jean. Hij zit levend en wel in een van hun cellen en heeft Erebus Street opgegeven als zijn woonadres. Klootzakje; heeft een gevangenbewaarder met een stanleymes vermoord toen die in het donker door het park naar huis liep. En bleef toen gewoon staan met het mes tot hij werd opgepakt. Beweert dat de man hem in Deerbolt had misbruikt. Verder zegt hij niets.’ Valentine schoof heen en weer en probeerde de druk op zijn blaas te verlichten. ‘Het lijkt erop dat hij een rekening heeft vereffend.’
‘Dus het is niet Deken.’
‘Nee. Tenzij hij razendsnel is. Bovendien zegt Twine dat hij zijn persoonsgegevens heeft bekeken: hij weegt vijfenzeventig kilo en Deken, volgens Kennedy, vijftig, hooguit vijfenvijftig.’
Ze waren bij het huis. Een nieuwe muur van Norfolk-steen, ijzeren hekken met een cijferpaneel. Staithe House zelf was minimalistisch modern in verblindend Grieks wit, maar verborgen achter een bos van dennenbomen die gedwongen waren geweest te buigen voor de wind tot ze het gebouw raakten, de lijnen ervan verzachtten en het opnamen in de glooiende golven van de duinen. Een stel dobermannpinchers rende naar het hek om hen te begroeten, met openhangende, kwijlende bekken, als vleesetende planten.
Shaw stapte uit, drukte op de knop en identificeerde zich toen een stem kraakte. Er was een reeks inbraken gepleegd in en rond Burnham, legde hij uit, en allemaal in woningen die eigendom waren van het verhuurbedrijf waarvan ook meneer Lotnar gebruikmaakte. Het was een routinecontrole, met wat passend advies. Een stem vroeg hem te wachten. Ergens hoorde hij gespetter in een zwembad en kreten van vrouwen. De honden verdwenen bij het geluid, van een onhoorbaar fluiten waarschijnlijk, en het hek ging open.
Een zwijgende bediende, een jongeman in een zwarte korte broek en een zwart T-shirt, zei dat hij Charlie heette en ging hun voor naar binnen. Hij bewaakte hen twintig minuten terwijl meneer Lotnar zich gereedmaakte voor de ontmoeting. Shaw merkte op dat Charlie een en al spieren was, met het soort biceps dat dagelijks onderhoud vergt. Ze zaten in een grote open woonkamer, onberispelijk, met geboend donker hout en spotjes die gericht waren op aquarellen van de noordkust van Norfolk. Shaw vroeg waar het toilet was en liep, in afwachting van aanwijzingen, alvast de trap op.
‘Eerste links,’ zei Charlie terwijl hij probeerde te bedenken of hij bij Valentine moest blijven of Shaw moest volgen.
Shaw vond het toilet, waste zijn handen en liet de kraan openstaan. Hij glipte over de gang naar een slaapkamerdeur. Hij duwde hem open en bleef op de drempel staan. Een set leren koffers stond open, keurig ingepakt met kleren. Toen hoorde hij een geluid dat niet paste, een soort ritmisch, mechanisch ademen. Hij volgde het geluid terug naar de bovenkant van de trap en naar de andere vleugel. Hij had nog maar enkele stappen gezet toen er een deur werd geopend en een vrouw op het dure hoogpolige tapijt stapte; een verpleegkundige in brandschoon particulier verplegerswit. Het geluid van de machine werd luider, zwol aan op de gang.
‘Ik zoek het toilet,’ zei Shaw.
Ze wees achter hem. ‘Eerste links boven aan de trap.’ De stem had een stroperig slissende klank en Shaw vermoedde dat ook zij Israëlisch was.
Hij ging naar het toilet, draaide de kraan dicht, spoelde door en liep, zijn vochtige handen tegen elkaar wrijvend, de trap af. Ze zaten allemaal te midden van het geboende donkere hout en veinsden geduld. Er klonk een zoemer; het geluid kwam van een antiek bureau dat in de erker stond. Charlie nam hen mee, terug de tuin in, gedomineerd door een smaragdgroen gazon met afwisselende stroken en een sprankelend zwembad. Lotnar lag in een ligstoel en Shaw vroeg zich af wat hij had gedaan terwijl zij binnen antichambreerden. Was hij boven geweest, bij het apparaat dat een ademhaling nabootste? Vóór hem stond een vrouw in bikini zich met een donzige handdoek af te drogen. Shaw dacht onwillekeurig dat haar lichaam haar broodwinning was: gebronsd, strak en zo gewelfd als de zandduinen. Ze nam er alle tijd voor om de huid van haar dijen af te drogen.
Lotnar stelde haar niet voor, noch de twee andere meisjes in het zwembad, die topless op een luchtbed dobberden; hun borsten staken bleek af tegen hun diepgebronsde huid.
‘Inspecteur.’ Lotnar stond niet op. Hij zag er in feite uit alsof hij zelden opstond. Hij woog minstens honderddertig kilo, schatte Shaw. Zijn romp verdween als een negerzoen in een bermuda en de overhangende vetkwab ging schuil onder een duur zijden hemd, waarvan de bovenste zes knopen loshingen.
‘Ik zou u onder vier ogen willen spreken, als dat kan,’ zei Shaw. ‘We hebben vertrouwelijke informatie over die inbraken.’
Lotnar haalde zijn schouders op en stuurde het meisje weg. Ze ging zich met tegenzin met de anderen vermaken, maar ze maakten genoeg lawaai om een gesprek onverstaanbaar te maken. Zo wilde Shaw het; alleen Lotnar mocht horen wat hij te zeggen had.
Hij gaf Lotnar een versie van de werkelijke reden waarom ze hier waren, een versie waarvan Shaw dacht dat die hem net bang genoeg zou maken: dat er een moord was gepleegd, dat ze aanwijzingen hadden voor illegale handel in menselijke organen en over banden met een schip in de haven van Lynn.
Lotnars gezicht verstrakte en hij begon met één hand op de bermuda te tikken.
‘Waarom hebt u zondagochtend een bezoek gebracht aan de Rosa, en waarom bent u tot de volgende ochtend aan boord gebleven?’
Lotnars glimlach bevatte twee gouden tanden. ‘Inspecteur, inspecteur… Ik was op bezoek bij een oude vriend. Beckman, de machinist. Een wandelende Jood. Een Pool. Hij belde… Hij wist dat ik hier was. We aten wat, dronken wat te veel wodka, veel te veel wodka. Dus sliep ik mijn roes uit. Dat is toch geen misdaad?’
Shaw hoestte; de chloor in het zwembad prikkelde zijn keel. ‘Het litteken in uw kruis. Ik hoop dat het goed werk was. Het zit in uw kruis omdat de nieuwe nier op de urinebuis is aangesloten… maar dat zult u inmiddels wel weten. Tussen haakjes, die donor van de nier wordt vermist. Maar toen de lichten uitgingen lag er iemand anders op de operatietafel, een zekere Tyler – hij is dood. Minder netjes. Maar ja, hij betaalde niet.’
Lotnars glimlach gleed als een afkalvende ijsberg van zijn gezicht.
‘Ik kan niet toestaan dat u – of wie ook – de eerstkomende achtenveertig uur contact opneemt met de Rosa,’ zei Shaw. ‘Dat betekent dat iedereen in hechtenis wordt genomen. Maar er is een andere manier.’
Lotnar dacht snel na en Shaw zag dat hij de hoop dat hij met zijn geld een uitweg zou kunnen kopen nog niet had opgegeven – een uitweg waar geen gevangeniscel bij kwam kijken.
‘Ik ben ziek, inspecteur. Ja, ik heb een nieuwe nier. Er bestaat een volkomen legaal dossier over de operatie, dat verzeker ik u. Een particulier ziekenhuis, niet ver van mijn huis in Tel Aviv. Daarom ben ik hier. Om me te ontspannen, te genezen. Ik heb telefoonnummers, als u het wilt controleren…’ Hij haalde zijn mobiel uit zijn short en begon te scrollen.
Valentine pakte hem zijn toestel af voordat Shaw zelfs maar besefte wat hij deed.
Lotnar toonde zijn lege handen.
‘Brigadier Valentine blijft bij u terwijl u zich omkleedt, meneer Lotnar,’ zei Shaw, maar Lotnar verroerde zich niet. ‘U zult een weekendtas nodig hebben.’
‘Een betere manier,’ zei Lotnar terwijl hij zijn dikke lippen bevochtigde. ‘U zei dat er misschien een betere manier was.’
Shaw ging zitten. De meisjes lagen intussen op handdoeken en smeerden zonnebrandolie op slanke ruggen.
‘Hebt u een Israëlisch paspoort?’ vroeg Shaw.
Lotnar knikte, gretig nu, in de veronderstelling dat er een uitweg was.
‘We hebben een verklaring nodig. Ik kan niet beloven dat u niet zult worden opgeroepen om persoonlijk te getuigen, maar de kans is klein. U bent vermoedelijk één van honderden. Misschien bent u ook een slachtoffer…’ Shaw keek naar de meisjes, die cocktails mixten op een serveerwagen die het gespierde T-shirt zojuist naar buiten had gereden. ‘Vertel gewoon de waarheid.’
‘Een advocaat,’ zei Lotnar.
‘U kunt geen advocaat raadplegen voordat u een formele verklaring hebt afgelegd. Maar ik heb niet veel tijd. De Rosa ligt weer in de haven. Vertel ons de waarheid.’
Lotnars keel was droog en hij vroeg iets te drinken. Shaw zei dat dat kon, maar dat hij eerst met Charlie moest praten – in hun aanwezigheid. Ze hadden een deal en de deal gold ook voor Charlie. Lotnar nam Charlies mobiel en gaf die aan Valentine. Hij beval hem iets te drinken te halen, niemand te bellen, de vaste lijn te verbreken.
Lotnars relaas was huiveringwekkend zakelijk. Zijn gezondheid was acht maanden geleden ernstig verslechterd. Eén nier functioneerde niet meer, de andere voor slechts twintig procent. Hij kon zijn huis in Tel Aviv niet meer uit en moest twee keer per dag gedialyseerd worden. Hij had een dure ziektekostenverzekering en stond op de wachtlijst van een privékliniek voor een niertransplantatie. Maar donororganen waren zeldzaam in Israël en hoewel hij met zijn geld een plaatsje in het schema kon kopen, kon het hem geen plek vooraan in de rij bezorgen, of een nier. En er waren nog meer problemen. Zelfs zijn eigen arts zei dat hij vijfendertig kilo moest afvallen, zijn dieet radicaal moest wijzigen en zijn alcoholgebruik moest minderen. Een medisch agentschap in Haifa informeerde namens hem bij klinieken in Europa en de VS. Ze hadden allemaal een wachtlijst en wilden hem allemaal eerst onderzoeken. De VS bood de beste mogelijkheden, maar hij zou erheen moeten vliegen en in een kliniek op dialyse moeten leven terwijl de rij korter werd. En de Amerikaanse chirurgen zouden ook eisen dat hij aan strenge criteria voldeed voordat de operatie kon doorgaan – inclusief een strikt alcoholverbod. Het kon maanden duren voordat hij geopereerd werd.
Intussen was hij stervende. Een van de specialisten in de kliniek in Tel Aviv zei dat er een andere manier was. Opnieuw die woorden, en Lotnar liet ze van zijn dikke lippen rollen: ‘een andere manier’. Lotnar betaalde de specialist tienduizend pond om uit te zoeken wat die andere manier was. Hij kreeg een telefoonnummer op Cyprus. Er werd opgenomen door een man, die zijn gegevens noteerde en zei dat hij moest wachten. Een week lang gebeurde er niets. Toen stond er opeens een jongeman naast zijn bed. Hij heette Rudi en hij zei dat een nieuwe nier Lotnar honderdvijftigduizend pond zou kosten. Lotnar kon het zich permitteren, al deed elke cent hem pijn. Rudi kreeg een kopie van zijn medisch dossier en in ruil daarvoor kreeg Lotnar instructies. Hij moest een huis huren binnen een afstand van een uur rijden van de havenstad King’s Lynn in Norfolk. Op de ochtend van zondag 5 September moest hij per auto in de haven aankomen en vragen naar de MV Rosa en de kapitein, Juan de Mesquita. Hij mocht een week lang geen alcohol hebben genuttigd, vierentwintig uur lang geen voedsel en zes uur lang geen water.
Hij deed wat hem gezegd werd. Hij werd naar de hut van de kapitein gebracht. Daar lag hij vier uur. Ergens, zei de kapitein, werd zijn nieuwe nier verwijderd uit zijn gezonde – en bereidwillige – donor. Hij stelde verder geen vragen. Het was warm, herinnerde hij zich, en het eerste teken dat er iets mis was, was dat de ventilator boven zijn hoofd stilviel. Hij hoorde voetstappen op de metalen trappen, rennende mensen. Stemmen: boos, ongeduldig, in vele talen.
Toen was De Mesquita gekomen met een fles en twee glazen. Er was vertraging. De stroom was uitgevallen en de machinist – een dronken Pool, Beckman geheten – was aan wal in een bordeel en ze konden de generatoren niet op gang krijgen. Maar ze zouden hem wel vinden; het betekende alleen dat ze wat tijd moesten doden. Zes uur misschien. Dus – een glas. Eén maar – de artsen hadden gezegd dat het mocht. Maar hij had die artsen nooit gezien.
Lotnar sliep. Toen hij wakker werd was het donker in de hut. Een paar minuten later ging het licht weer aan en de ventilator boven zijn hoofd begon weer langzaam te draaien. De Mesquita gaf hem een verdovend middel. Hij had zijn hand vastgehouden terwijl ze naar het draaien van de ventilator keken. Dat was de eerste keer dat hij spijt had van zijn beslissing, toen hij daar lag, met die man die zojuist een vloeibaar slaapmiddel in zijn ader had gespoten.
En dat was alles wat hij zich herinnerde tot hij de volgende ochtend wakker werd in de hut van de kapitein. Er stond een rolstoel onder aan de loopplank. Charlie was met de BMW teruggereden. De pijn was ver weg geweest: zijn lichaam was verzadigd van barbituraten. Onderweg was hij buiten bewustzijn geraakt. Maar die avond, in bad, had hij de kleine littekens onderzocht: keurig en bloedvrij. Dat was het woord dat Lotnar gebruikte. ‘Bloedvrij’, alsof er geen slachtoffers waren.
‘Hebt u contant betaald?’ vroeg Valentine.
Lotnar leek zichzelf wakker te schudden uit de herinnering. ‘Nee, per cheque – een buitenlandse trust. Ik heb een rekening…’
‘We hebben een naam nodig,’ zei Shaw. Hij stond op. ‘En geen nazorg? Niets?’
‘Nee, dat was de afspraak. Daar moest ik zelf voor zorgen. Ik voel me prima. Springlevend,’ voegde hij eraan toe terwijl hij op zijn dij sloeg. De meisjes lagen samen aan de andere kant van het zwembad, met hun hoofden tegen elkaar.
‘De Rosa is aan de ketting gelegd,’ zei Shaw. ‘Ze gaat nergens naartoe. Als u contact opneemt, of iemand anders contact laat opnemen, vervalt onze afspraak.’ Hij keek om zich heen naar de bloeiende borders, de gebogen dennenbomen, het helmgras op de duinen in de verte. ‘En u blijft hier – tot het achter de rug is. Breek uw belofte en u hebt de best functionerende nier van het Britse gevangenissysteem.’
Toen het hek van Staithe House zich sloot, kwamen de honden aangerend van achter de garage en wierpen zich blaffend tegen de spijlen.
Shaw liet Valentine rijden. Hij had de bijna overweldigende aandrang om het uit te leggen, iemand buiten zijn eigen hoofd te vertellen wat er die avond op de kade bij de poort aan het eind van Erebus Street was gebeurd. Het was heet in de auto en de voorruit zat vol dode insecten. Shaw draaide een raam open, praatte naar buiten en liet de wind zijn huid verkoelen.
‘Dus de Rosa komt de haven binnen. Ze hebben Tyler al ergens – aan boord? Misschien. Hier zit iets wat we niet begrijpen – nog niet. Dan arriveert Lotnar. Rond het midden van die zondagochtend ligt de donor op de operatietafel en popelt de ontvanger om onder het mes te gaan. Dan valt de stroom uit. Dus… een hypothese. Tylers gezonde nier is verwijderd, maar ze hebben geen stroom. Hij ligt nog geopend op de tafel en ze kunnen de nier niet houden omdat de temperatuur snel oploopt. Wat doen ze? Ik denk dat de operatiekamer beneden de waterlijn is, dus er is geen zonlicht. Kaarslicht, zaklamplicht? Hoe dan ook, er breekt paniek uit. Ze verknallen de hechting en de wond ontsteekt. Binnen vierentwintig uur is hij dood. Net op tijd om in zee te worden gegooid terwijl de MV Rosa koers zet richting Rotterdam.’
Valentine manoeuvreerde de auto over de rotonde bij Hunstanton, verstopt door toeristen die naar het strand reden. ‘Het andere lijk – op het stormrooster – hoe zit het daarmee?’
‘Dat weet ik niet. Wat we wel weten is dat ze op het schip die avond een betalende passagier hebben die nog steeds op zijn nier ligt te wachten. Dus wachten ze – op twee dingen. De stroom, ja. Maar ze moeten ook een nieuwe donor hebben.’
Valentine draaide ook zijn raam omlaag. Op zee voer een flottielje zeilboten op een straffe bries langs de zandbanken.
‘We weten wat er op straat is gebeurd. De Organist pikt de donor op, die al geselecteerd is door iemand die toegang heeft tot de medische dossiers in het ziekenhuis. Tegen die tijd hebben we het over enkele uren, niet over dagen. Ze kunnen dus geen vaste procedure volgen. Maar ze hebben één voordeel: omdat de stroom in Erebus Street dankzij Andy Judds giftige haat jegens Jan Orzsak is uitgevallen, zegt de elektriciteitsmaatschappij tegen iedereen dat er tot pakweg middernacht of later geen stroom is. Dus zolang er geen licht is, is het makkelijker een donor te ontvoeren.
Ze weten dat Deken geschikt is en hij is in de stad. Degene die de selectie doet zoekt hem en markeert zijn jas. De Organist belt. Maar Deken weigert. Dus doet de Organist waar hij goed in is – hij sleept zijn donor in het donker de straat op. Misschien staat er een auto klaar of misschien sleept hij hem door de steeg naar de havenpoort. Tegen middernacht ligt Deken op een operatietafel. Is Peploe de chirurg? Misschien. Zijn playboylevensstijl kost handenvol geld. Het leeuwendeel van de honderdvijftigduizend is voor hem. De rest krijgt de kruimels.’
Valentine trapte op de rem en vervloekte een fietser beladen met kampeerspullen. ‘Wie heeft Bryan Judd vermoord, en waarom?’ vroeg hij.
‘Als we gelijk hebben, moest iemand zich ontdoen van het afval van beide operaties, waaronder de nier van Tyler. Dus ze gaan naar het ziekenhuis. Ofwel het is de eerste keer of ze doen het altijd zo. Misschien is dat Peploe.’ Shaw knipte met zijn vingers. ‘Zeg tegen Mark dat hij op de banden van de bewakingscamera’s op een fietser moet letten. Maar Judd doet niet mee… of betrapt hem terwijl hij het spul op de band legt… of eist een groter aandeel als het regelmatig gebeurt. Ik gok op het laatste. Ze krijgen ruzie, Peploe doodt Judd en legt zijn lijk op de band. Iemand ziet het in de oven liggen en sluit die af, net op tijd om Peploes schoenen naar de uitgang te horen rennen – fietsschoenen.’
Valentine. ‘Dat is idioot… Het gaat om één nier. Ze konden hem gewoon verzwaren en overboord kieperen. Ze hadden Judd niet nodig.’
‘maar feit is dat de nier daar was,’ zei Shaw. ‘Weet je wat ik denk? ik denk dat het een systeem is. Het is niet slechts één operatie; het zouden er over maanden en jaren gerekend honderden kunnen zijn. Natuurlijk zouden ze de spullen kunnen dumpen, maar waarom zou je dat risico lopen als er een betere manier is? De oven kan niet misgaan, dus ik denk dat ze die gebruikten. Met de regelmaat van de klok. Een systeem, zoals ik al zei.’
Boven de daken van het North End konden ze de bovenbouw van de Rosa zien toen ze Erebus Street naderden. Valentine parkeerde bij de havenpoort. Zodra hij de motor had afgezet ging Shaws mobiele telefoon. Paul Twine. ‘Het is Orzsak,’ zei Twine. ‘Heeft geprobeerd zich thuis te verhangen, maar een van de bouwvakkers ging hem vertellen dat ze de stroom een halfuur zouden afsluiten – kreeg geen antwoord. Toen hoorden ze een geluid, benen die tegen de trapleuning en de muur schopten. Ze forceerden de deur. Hij bungelde aan een laken. Hij is naar de Eerste Hulp. Het ziet ernaar uit dat hij in leven blijft.’