27
Vrijdag 27 mei-donderdag 16 juni 2005
Amanda Einstein leefde nog. Ze was inmiddels vierentachtig en woonde in een suite in het luxehotel op Bali dat eigendom was van haar oudste zoon Allan.
Allan Einstein was eenenvijftig en bijzonder intelligent, net als zijn een jaar jongere broer Mao. Maar terwijl Allan econoom was geworden (echt) en later hotelmanager (hij had het hotel op zijn veertigste verjaardag van zijn moeder gekregen), zette Mao zich in voor het ingenieursvak. In het begin liep zijn carrière beroerd, want Mao was bijzonder nauwkeurig. Hij had een baan gekregen bij een toonaangevend Indonesisch oliebedrijf en had de taak om de kwaliteit van de productie te waarborgen. Mao’s fout was dat hij dat ook deed. Plotseling kon de middenmanager van het bedrijf zijn zakken niet langer vullen met geld dat onder tafel werd betaald als er reparaties aangekocht moesten worden, want er waren geen reparaties meer aan te kopen. De effectiviteit van het oliebedrijf steeg met vijfendertig procent en Mao Einstein werd de minst populaire werknemer van het concern. Toen het algemene tiranniseren van zijn collega’s veranderde in rechtstreekse bedreigingen vond Mao Einstein het genoeg en nam hij in plaats daarvan een baan aan in de Verenigde Arabische Emiraten. Daar verhoogde hij de effectiviteit ook al snel, terwijl het concern in Indonesië tot ieders tevredenheid binnen de kortste keren terug was op het oude niveau.
Amanda was oneindig trots op haar zoons, maar ze begreep niet hoe ze allebei zo slim konden zijn. Herbert had een keer verteld dat er goede genen in zijn familie zaten, maar ze herinnerde zich niet echt wat hij daarmee had bedoeld. Hoe dan ook, Amanda was dolgelukkig met het telefoontje van Allan Karlsson en zei dat hij en al zijn vrienden van harte welkom waren op Bali. Ze zou de kwestie meteen met Allan junior bespreken; hij moest er gewoon een paar andere gasten uit gooien als bleek dat ze volgeboekt waren. En ze zou Mao in Abu Dhabi bellen om hem te vertellen dat hij vakantie moest nemen en naar Bali moest komen. Ja, natuurlijk werden er drankjes in het hotel geserveerd, zowel met als zonder paraplu. En ja, Amanda beloofde dat zij zich niet zou bemoeien met het serveren ervan.
Allan zei dat ze binnenkort zouden arriveren, en daarna sloot hij af met de opwekkende woorden dat hij niet geloofde dat er één mens op aarde was die zo ver was gekomen met zo’n beperkte intelligentie als Amanda had. Dat vond Amanda zo mooi gezegd dat ze tranen in haar ogen kreeg.
Officier van
justitie Ranelid begon de persconferentie van die middag met een
verdrietige mededeling over politiehond Kicki. Ze had een dood
lichaam waargenomen op de lorrie
bij Åkers Styckebruk, en dat had op zijn beurt geleid tot een serie
veronderstellingen van de kant van de officier van
justitie
– correct vanuit de waarneming van de hond, maar tegelijkertijd
heel erg verkeerd.
Inmiddels was gebleken dat de hond in kwestie vlak daarvoor haar verstand was kwijtgeraakt en dus niet vertrouwd kon worden. Er had zich kortom nooit een lijk op die plek bevonden.
Helaas had de officier van justitie net vernomen dat de politiehond was afgemaakt, wat een verstandig besluit was van haar begeleider (dat Kicki in plaats daarvan met een nieuwe naam op weg was naar de broer van de hondenbegeleider in Härjedalen zou de officier van justitie nooit te weten komen).
Verder beklaagde Ranelid zich erover dat de politie van Eskilstuna had nagelaten hem te informeren over Never Agains nieuwe, uiterst respectabele, evangelistische richting. Met die kennis zou de officier van justitie heel andere instructies hebben gegeven met betrekking tot de voortgang van het onderzoek. De conclusies die Ranelid had getrokken waren dus deels gebaseerd op een krankzinnige hond, en deels op door de politie geleverde, foutieve informatie. Daar wilde Ranelid, uit naam van de politie, zijn verontschuldigingen voor aanbieden.
Wat betreft het in Riga aangetroffen lichaam van Henrik Hompie Hultén zou een nieuw moordonderzoek plaatsvinden. De zaak van de net zo dode Bengt Bikker Bylund was inmiddels echter gesloten. Er waren op zijn zachtst gezegd sterke aanwijzingen dat Bylund dienst had genomen in het Vreemdelingenlegioen. Omdat iedereen daar werd aangenomen onder een schuilnaam konden ze dat onmogelijk controleren. Het was echter meer dan waarschijnlijk dat Bylund een van de slachtoffers was van de terreurdaad die een paar dagen geleden in het centrum van Djibouti was gepleegd.
De officier van justitie bracht gedetailleerd verslag uit over de onderlinge verhoudingen van de betrokkenen en wees in dat verband op het exemplaar van de slimline-bijbel die hij eerder die dag van Bosse Ljungberg had gekregen.
De journalisten wilden weten waar Allan Karlsson en zijn gevolg zich bevonden, omdat ze hun kijk op de zaak wilden horen, maar daar kon Ranelid niets over vertellen (hij had er helemaal geen behoefte aan dat die ouwe vent met de vertegenwoordigers van de pers over Churchill en god weet wie nog meer ging praten). Daarop richtten de journalisten hun aandacht op Hompie Hultén. Hij was naar alle waarschijnlijkheid vermoord, en de eerdere verdachten waren niet langer verdacht. Door wie was Hultén dan vermoord?
Ranelid had gehoopt dat hij die kwestie in de vergetelheid kon laten verdwijnen, maar nu moest hij onderstrepen dat het onderzoek onmiddellijk na de lopende persconferentie zou beginnen en hij vroeg of hij daarop mocht terugkomen.
Tot verbazing van Ranelid waren de journalisten tevreden met de uitleg. Officier van justitie Ranelid en zijn carrière hadden het overleefd.
Amanda Einstein had Allan en zijn vrienden gevraagd zo snel mogelijk naar Bali te komen, en dat was geheel in overeenstemming met de ambitie van de vrienden. Op elk moment kon een te bekwame journalist Klockaregård immers vinden, en dan was het wel zo rustig als ze al weg waren. Allan had zijn deel gedaan door contact op te nemen met Amanda. De rest was de taak van de Schoonheid.
Niet ver van Klockaregård lag luchtmachtbasis Såtenäs, waar een Herculesvliegtuig was gestationeerd dat met gemak een olifant, of zelfs twee, zou kunnen opslokken. Het vliegtuig in kwestie was meerdere malen over Klockaregård gevlogen, waarvan de olifant zich elke keer doodschrok, en daardoor was de Schoonheid op het idee gekomen.
Ze praatte met een kolonel van Såtenäs, maar hij was onwaarschijnlijk lastig. Hij wilde allerlei certificaten en vergunningen zien voordat hij van plan was om intercontinentale vervoershulp te geven aan een aantal mensen en twee dieren. Het leger mocht bovendien niet zonder meer concurreren met de vrije markt. Verder waren er minstens vier tussenlandingen nodig, en op elke luchthaven moest een dierenarts klaarstaan om de gezondheid van de dieren te controleren. Bovendien moest er voor de gezondheid van de olifant rekening worden gehouden met minstens twaalf uur rust per tussenlanding.
‘Verdomme, wat een Zweedse bureaucratie,’ zei de Schoonheid, waarna ze Lufthansa in München belde.
Die toonden nauwelijks meer bereidheid om mee te werken. Natuurlijk konden ze een olifant en een aantal reizigers ophalen, dat moest dan gebeuren vanaf Landvetter bij Göteborg, en natuurlijk konden ze iedereen naar Indonesië vervoeren. Het enige wat daarvoor vereist was, was een eigendomsbewijs van de olifant. Bovendien moest er een bevoegde dierenarts aan boord zijn. Daarnaast moesten er natuurlijk visa voor toegang tot de Indonesische republiek worden overlegd, voor zowel mensen als dieren. Onder die voorwaarden kon de administratie van de luchtvaartmaatschappij de reis op zijn vroegst over drie maanden inplannen.
‘Verdomme, wat een Duitse bureaucratie,’ zei de Schoonheid, waarna ze rechtstreeks met Indonesië belde.
Het kostte wat tijd, want in Indonesië opereren eenenvijftig luchtvaartmaatschappijen die lang niet allemaal Engelssprekende telefonistes in dienst hebben. De Schoonheid gaf echter niet op, en uiteindelijk lukte het haar. In Palembang, op Sumatra, was een vervoersmaatschappij die tegen een redelijke vergoeding graag een retourvlucht naar Zweden wilde maken. Ze hadden een Boeing 747 voor dat doel, die onlangs was overgenomen van het Azerbeidzjaanse leger (gelukkig gebeurde dat voordat alle Indonesische luchtvaartmaatschappijen op de zwarte lijst van de EU kwamen en niet meer in Europa mochten landen). De maatschappij beloofde de administratie met Zweden in orde te maken terwijl degene die de vlucht boekte voor landingstoestemming op Bali moest zorgen. Een dierenarts? Waarom?
Nu moest alleen de betaling nog geregeld worden. Het werd uiteindelijk twintig procent duurder dan eerst was gemeld, maar toen was het de Schoonheid met maximaal voordeel van haar rijke woordenschat gelukt om de maatschappij te laten instemmen met contante betaling in Zweedse kronen bij aankomst in Zweden.
Terwijl de Indonesische Boeing opsteeg met bestemming Zweden hielden de vrienden opnieuw overleg. Benny en Julius kregen de taak om wat papieren te vervalsen waarmee ze voor de ogen van het waarschijnlijk overijverige personeel op Landvetter konden zwaaien en Allan beloofde dat hij de landingstoestemming op Bali zou regelen.
Het werd inderdaad wat lastig op de luchthaven bij Göteborg, maar Benny had niet alleen zijn geliefde bijna-dierenartslegitimatie, maar wist ook een aantal dierenartsgerelateerde uitdrukkingen te gebruiken. Samen met het eigendomsbewijs en de gezondheidsverklaring van de olifant en een hele stapel geloofwaardige documenten die door Allan in het Indonesisch waren opgesteld, zorgde dat ervoor dat iedereen aan boord kwam. Omdat de vrienden bovendien hadden verteld dat hun bestemming Kopenhagen was, vroeg niemand naar hun paspoorten.
De groep bestond uit Allan, Julius Jonsson, Benny Ljungberg, zijn verloofde, de mooie Gunilla Björklund, haar twee huisdieren, de olifant Sonja en de herdershond Buster, Benny Ljungbergs broer Bosse, politiecommissaris Aronsson uit Eskilstuna, Per-Gunnar Gerdin en zijn moeder, de tachtigjarige Rose-Marie, die ooit een ongelukkige brief aan haar zoon had geschreven toen deze een gevangenisstraf uitzat in de Hall-gevangenis.
De vlucht duurde elf uur, zonder een heleboel onnodige tussenlandingen, en iedereen was in een uitstekend humeur toen de Indonesische gezagvoerder meedeelde dat het vliegtuig de internationale luchthaven van Bali naderde en dat het de hoogste tijd was dat Allan Karlsson de landingstoestemming tevoorschijn haalde. Allan antwoordde dat de gezagvoerder het alleen hoefde te zeggen als de verkeerstoren op Bali zich meldde, dan zou Allan de rest regelen.
‘Ja, daar zijn ze,’ zei de gezagvoerder ongerust. ‘Wat moet ik antwoorden? Ze kunnen ons tenslotte uit de lucht schieten.’
‘Dat doen ze niet,’ zei Allan en hij pakte de koptelefoon met microfoon van de gezagvoerder aan. ‘Hallo? Bali Airport?’ riep hij in het Engels. Hij kreeg meteen te horen dat het vliegtuig zich onmiddellijk moest identificeren als ze niet de Indonesische luchtmacht op hun dak wilden hebben.
‘Mijn naam is Dollar,’ zei Allan. ‘Eénhonderdduizend Dollar.’
Het werd doodstil in de verkeerstoren. De Indonesische gezagvoerder en zijn copiloot keken bewonderend naar Allan.
‘Op dit moment overlegt de luchtverkeersleider met zichzelf en zijn omgeving hoe ze het bedrag gaan verdelen,’ legde Allan uit.
‘Ik weet het,’ zei de gezagvoerder.
Het duurde een paar seconden voordat de luchtverkeersleider opnieuw van zich liet horen.
‘Hallo? Bent u daar, mister Dollar?’
‘Ja, dat ben ik,’ zei Allan.
‘Het spijt me, maar wat was uw voornaam ook al weer, mister Dollar?’
‘Eénhonderdduizend,’ zei Allan. ‘Ik ben mister Eénhonderdduizend Dollar, en ik wil toestemming om op uw luchthaven te landen.’
‘Het spijt me, mister Dollar. U bent slecht te verstaan. Wilt u zo vriendelijk zijn uw naam nog een keer te zeggen?’
Allan legde aan de gezagvoerder uit dat de luchtverkeersleider hiermee een onderhandeling was begonnen.
‘Mijn voornaam is Tweehonderdduizend,’ zei Allan. ‘Hebben we uw toestemming om de landing in te zetten?’
‘Eén moment, mister Dollar,’ zei de luchtverkeersleider. Blijkbaar kreeg hij toestemming van zijn omgeving, want daarna zei hij: ‘U bent van harte welkom op Bali, mister Dollar. Het zal een genoegen zijn u hier te hebben.’
Allan bedankte de luchtverkeersleider en gaf de koptelefoon met microfoon terug aan de gezagvoerder.
‘U bent hier vast eerder geweest,’ zei de gezagvoerder glimlachend.
‘Indonesië is een land met mogelijkheden,’ antwoordde Allan.
Toen de hoge heren van Bali’s internationale luchthaven in de gaten kregen dat verschillende reisgenoten van mister Dollar geen paspoort hadden, en dat een van hen bijna vijf ton woog en vier poten had in plaats van twee benen, kostte het nog eens vijftigduizend dollar om alle douanepapieren, een verblijfsvergunning en geschikt transport voor Sonja te regelen. Maar al ruim een uur na de landing was de hele groep in het hotel van de familie Einstein, met inbegrip van Sonja, die samen met Benny en de Schoonheid in een van de cateringauto’s van de luchthaven was vervoerd (de middagvlucht naar Singapore bleef helaas verstoken van eten).
Ze werden ontvangen door Amanda, Allan en Mao Einstein en na een heleboel omhelzingen werden de reizigers naar hun kamer gebracht. Sonja en Buster mochten hun poten strekken in de enorme, omheinde tuin van het hotel. Amanda betreurde het dat er niet zoveel olifantenvriendjes voor Sonja op Bali waren, maar ze zou zo snel mogelijk regelen dat er een potentiële vriend voor haar van Sumatra werd gebracht. Buster kon zelf wel een vriendinnetje vinden; er liepen genoeg knappe vrouwtjeshonden op het eiland rond.
Daarna vertelde Amanda dat ze ’s avonds een daverend Balinees feest voor hen had georganiseerd en ze raadde hun aan om te beginnen met een dutje.
Daar gaven ze gehoor aan, op drie na. Gannef en zijn moeder konden niet langer wachten op de drankjes met paraplu, en voor Allan gold hetzelfde, maar dan zonder paraplu.
Ze liepen met z’n drieën naar de zonnestoelen bij de waterrand, gingen zitten en wachtten tot hun bestelling werd gebracht.
‘Hier is een rood parapludrankje voor u, meneer Gerdin. O, en een groen parapludrankje voor u, mevrouw Gerdin. En ... wacht eens ... jij hebt toch geen melk besteld, Allan?’
‘Ik dacht dat je had beloofd om je niet met het serveren te bemoeien, lieve Amanda,’ zei Allan.
De duisternis viel in boven het paradijs en de vrienden kwamen bij elkaar voor een driegangenmaaltijd, waarvoor ze waren uitgenodigd door Amanda, Allan en Mao Einstein. Als voorgerecht werd sate lilit geserveerd, als hoofdgerecht bebek betutu en als dessert jaja batun bedil. Daarbij dronken ze tuak wayah, palmboombier, behalve Benny, die water dronk.
De allereerste avond op Indonesische bodem werd het bijna net zo laat als het gezellig was.
Bosse had het gevoel dat deze dag en avond vol overvloed een beetje in balans gebracht moesten worden, hij vouwde zijn handen en bedankte de Heer voor een hoogst ongewone en ongewoon mooie dag.
Bosse had de Heer bedankt en misschien bedankte de Heer hen op zijn beurt, want het geluk bleef en verdiepte zich voor de bonte verzameling Zweden in het Balinese hotel. Benny deed de Schoonheid een huwelijksaanzoek (‘Wil je met me trouwen?’ ‘Ja, verdomme! Onmiddellijk!’) De bruiloft werd de volgende avond gehouden en duurde drie dagen. Rose-Marie Gerdin, tachtig jaar, leerde leden van de plaatselijke gepensioneerdenvereniging hoe ze het Schatkamerspel moesten spelen (maar niet beter dan zij het zelf kon, zodat ze elke keer won); Gannef lag dag in dag uit onder een parasol op het strand en dronk parapludrankjes in alle kleuren van de regenboog; Bosse en Julius kochten een vissersboot, die ze daarna zelden verlieten, en commissaris Aronsson werd een populair lid van de Balinese betere kringen; hij was tenslotte een blanke, bule, politiecommissaris en alsof dat niet genoeg was, kwam hij uit het minst corrupte land ter wereld. Het kon niet exotischer.
Allan en Amanda maakten elke dag lange wandelingen langs de krijtwitte stranden voor het hotel. Ze hadden altijd veel om over te praten en ze konden het steeds beter met elkaar vinden. Het ging niet snel, want zij was vierentachtig en hij ruim honderd.
Na een tijd begonnen ze elkaars hand vast te houden, voor het evenwicht. Daarop kozen ze ervoor om ’s avonds met zijn tweeën op Amanda’s terras te eten, het werd soms te lawaaiig met alle anderen. En uiteindelijk trok Allan voorgoed bij Amanda in. Op die manier konden ze Allans kamer verhuren aan een toerist, dat was goed voor de winst van het hotel.
Tijdens een van die wandelingen stelde Amanda voor om hetzelfde te doen als Benny en de Schoonheid, dat wil zeggen trouwen, nu ze toch al samenwoonden. Allan antwoordde dat Amanda weliswaar nog maar een meisje was, maar dat hij zich er waarschijnlijk wel toe kon zetten dat over het hoofd te zien. Hij mengde zijn longdrinks inmiddels zelf, dus dat was ook geen probleem. Allan zag kort gezegd geen doorslaggevende bezwaren om niet in te gaan op wat Amanda net had voorgesteld.
‘Dan doen we het dus?’ vroeg Amanda.
‘Ja, we doen het,’ zei Allan.
Daarna hielden ze elkaars hand extra stevig vast. Omwille van het evenwicht.
Het onderzoek naar de dood van Henrik Hompie Hultén was kort en zonder resultaat. De politie groef in zijn verleden en verhoorde onder anderen Hompies vroegere kameraden in Småland (niet ver van Gunilla Björklunds Sjötorp), maar die hadden niets gehoord of gezien.
De collega’s in Riga vonden de alcoholist die de Mustang naar de autosloperij had gebracht, maar uit hem was geen verstandig woord te krijgen tot een van de politieagenten op het idee kwam om de vent een fles rode wijn te laten drinken. Toen wist hij plotseling te vertellen dat hij er geen idee van had wie hem die gunst had gevraagd. Het was iemand die op een dag gewoon naast zijn bankje in het park had gestaan, met een plastic tas vol wijn.
‘Ik was weliswaar niet nuchter,’ zei de alcoholist, ‘maar zo dronken dat ik vier flessen wijn weiger word ik nooit.’
Er was maar één journalist die na een paar dagen informeerde hoe het ging met het moordonderzoek rond Hompie Hultén, maar officier van justitie Ranelid ontsnapte aan dat gesprek. Hij was op vakantie gegaan en had in alle haast een lastminute-charter naar Las Palmas genomen. Eigenlijk wilde hij nog verder weg, hij had gehoord dat Bali mooi was, maar daar waren geen kamers meer vrij.
Het werden de Canarische Eilanden, en daar zat hij nu in een zonnestoel onder een parasol, met een parapludrankje in zijn hand, terwijl hij zich afvroeg waar Aronsson was gebleven. Hij had ontslag genomen, had al zijn vrije dagen opgenomen en was gewoon verdwenen.