24

Donderdag 26 mei 2005

Officier van justitie Ranelid moest redden wat er te redden viel van zijn carrière en eer. Volgens de stelling ‘beter voorkomen dan genezen’ hield hij diezelfde middag een persconferentie om mee te delen dat er drie mannen en een vrouw waren aangehouden in verband met de verdwenen honderdjarige.

   Ranelid was in veel dingen goed, maar niet in het erkennen van zijn eigen tekortkomingen en vergissingen, wat invloed had op de haastig georganiseerde persconferentie. Hij wrong zich in allerlei bochten rond de redenatie dat Allan Karlsson en zijn vrienden weliswaar niet langer aangehouden waren (ze waren trouwens dezelfde middag in Västergötland gevonden), maar dat ze waarschijnlijk toch schuldig waren, dat hijzelf had gedaan wat juist was en dat het enige nieuws was dat het bewijs enigszins van karakter was veranderd, zodat de aanhoudingen voorlopig niet meer rechtsgeldig waren.

   De vertegenwoordigers van de media vroegen natuurlijk op welke manier het bewijs van karakter was veranderd, en Ranelid vertelde gedetailleerd over de nieuwe informatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken met betrekking tot het lot van Bylund en Hultén in respectievelijk Djibouti en Riga. Daarna rondde hij zijn verhaal af met de opmerking dat de situatie af en toe vereiste dat aangehouden personen werden vrijgelaten, hoe stuitend dat in sommige gevallen ook kon zijn.

   Ranelid had het gevoel dat het allemaal niet was overgekomen zoals had gemoeten en hij kreeg daar meteen de bevestiging van toen de vertegenwoordiger van Dagens Nyheter hem over zijn leesbril aankeek en een monoloog begon die bestond uit een serie uiterst onaangename vragen aan de officier van justitie: ‘Heb ik goed begrepen dat u Allan Karlsson ondanks de nieuwe omstandigheden nog steeds beschouwt als schuldig aan moord of doodslag? Bedoelt u in dat geval dat Allan Karlsson, die zoals gezegd honderd jaar is, de tweeëndertigjarige Bengt Bylund heeft gedwongen mee te gaan naar de Hoorn van Afrika en Bylund, maar niet zichzelf, daar gisterochtend heeft opgeblazen, waarna hij in alle haast naar Västergötland is teruggekeerd waar hij – volgens uw eigen verhaal daarnet – vanochtend is gevonden? Kunt u, afgezien van dat alles, mij dan uitleggen welk vervoermiddel Karlsson heeft gebruikt, gezien het feit dat er voor zover ik weet geen rechtstreekse vluchten zijn tussen Djibouti en de Västgötavlakte en gezien het feit dat Allan Karlsson volgens de gegevens geen geldig paspoort heeft?’

   Ranelid haalde diep adem en zei daarna dat hij verkeerd begrepen moest zijn. Er bestond geen enkele twijfel dat Allan Karlsson, Julius Jonsson, Benny Ljungberg en Gunilla
Björklund onschuldig waren aan de feiten waarvan ze waren beschuldigd.

   ‘Geen enkele twijfel,’ herhaalde Ranelid, die tevreden was dat het hem op het laatste moment was gelukt zich eruit te praten.

   Die verdomde journalisten namen er echter geen genoegen mee. ‘U hebt de chronologie en geografie van de drie veronderstelde moorden in een eerder stadium heel gedetailleerd beschreven. Als de verdachten nu plotseling onschuldig zijn, hoe ziet de nieuwe loop der gebeurtenissen er dan uit?’ vroeg de journalist van Eskilstuna-Kuriren.

   Ranelid had zich blootgegeven, maar nu was het genoeg. De vertegenwoordigster van een plaatselijke krant mocht niet denken dat ze zomaar kritiek op hem kon hebben.

   ‘Om onderzoekstechnische redenen kan ik op dit moment niets meer zeggen,’ rondde Ranelid de persconferentie af, waarna hij overeind kwam.

   ‘Onderzoekstechnische redenen’ had een officier van justitie meer dan eens uit een lastig parket gered, maar deze keer lukte dat niet. Ranelid had immers wekenlang luidkeels de redenen geventileerd waarom de vier schuldig waren, en nu vond de pers het terecht dat hij in elk geval een minuut de tijd nam om hun onschuld uit te leggen.

   Ranelid balanceerde op de rand van de afgrond. Bijna alles sprak ervoor dat hij zou vallen, nu meteen of over een dag. Hij had echter één voordeel ten opzichte van de journalisten. Ranelid wist waar Allan Karlsson en de anderen zich bevonden. Västergötland was tenslotte groot. Hij zei dus: ‘Het zou prettig zijn als jullie me eens een keer lieten uitpraten! Om onderzoekstechnische redenen kan ik op dit momént niets meer zeggen. Maar morgenmiddag om drie uur geef ik opnieuw een persconferentie in deze zaal en dan ben ik van plan antwoord te geven op al jullie vragen.’

   ‘Waar in Västergötland bevindt Allan Karlsson zich nu?’ vroeg de journalist van Svenska Dagbladet.

   ‘Dat zeg ik niet,’ zei Ranelid, waarna hij de zaal uit liep.

 

Hoe had het allemaal zo kunnen eindigen? Ranelid had zichzelf in zijn kantoor opgesloten en rookte voor het eerst in zeven jaar een sigaret. Hij zou in de Zweedse misdaadgeschiedenis worden opgenomen als de eerste officier van justitie die een dader veroordeeld kreeg voor meerdere slachtoffers van wie de lichamen niet waren aangetroffen. En dan werden de lichamen gevonden. Op de verkeerde plek! Bovendien leefde slachtoffer nummer drie nog, die het meest dood van allemaal had geleken.

   ‘Eigenlijk zou je die klootzak bij wijze van straf dood moeten slaan,’ mompelde Ranelid.

   Hij moest echter zijn eer en carrière zien te redden, en daarvoor was moord waarschijnlijk niet de beste oplossing. De officier van justitie dacht na over de catastrofaal verlopen persconferentie. Hij had aan het eind heel duidelijk gezegd dat Karlsson en zijn handlangers onschuldig waren en dat was alleen omdat hij het eigenlijk niet wist. Wat was er in vredesnaam gebeurd? Bikker Bylund móést dood op die lorrie hebben gezeten. Dus hoe kon hij dan verdomme een paar weken later in een heel ander continent opnieuw overlijden?

   Ranelid vervloekte zichzelf omdat hij de pers zo snel te woord had gestaan. Hij had Allan Karlsson en zijn handlangers eerst moeten arresteren, alles moeten uitzoeken en daarna een standpunt moeten innemen over wat de media mochten weten en wat niet.

   In de huidige situatie – na zijn categorische uitspraak over de onschuld van Karlsson en zijn handlangers – zou het als pure treiterij kunnen worden beschouwd als hij ze liet ophalen voor een ‘informatief’ verhoor. Toch had Ranelid niet veel keus. Hij moest informatie hebben ... en hij moest die informatie ruim voor drie uur de volgende middag hebben. Anders was hij in de ogen van zijn collega’s geen officier van justitie meer, maar een clown.

 

Commissaris Aronsson was in een uitstekend humeur terwijl hij op de schommelbank van Klockaregård zat en koffie dronk met iets lekkers erbij. De jacht op de verdwenen honderdjarige was voorbij, en bovendien was de sympathieke bejaarde niet eens meer aangehouden. Waarom de oude man bijna een maand geleden uit zijn raam was geklommen en wat er daarna allemaal was gebeurd, moest natuurlijk uitgezocht worden, maar op dit moment was dat niet belangrijk. Er kon toch niet zoveel haast bij die kwestie zijn dat ze niet eerst wat konden kletsen?

   De doodgewaande en wederopgestane Per-Gunnar ‘Gannef’ Gerdin bleek een heel fatsoenlijke man te zijn. Hij had meteen voorgesteld dat ze elkaar zouden tutoyeren en gezegd dat hij er zelf de voorkeur aan gaf Gannef genoemd te worden.

   ‘Dat vind ik prima, Gannef,’ zei commissaris Aronsson. ‘Ik ben Göran.’

   ‘Gannef en Göran,’ zei Allan. ‘Dat klinkt goed, misschien kunnen jullie samen zaken gaan doen?’

   Gannef zei dat hij niet zeker wist of hij voldoende respect had voor loonbelasting en dat soort zaken om een bedrijf te beginnen met een commissaris, maar hij bedankte Allan toch voor de tip.

   De sfeer was meteen goed geweest en die werd er niet slechter op toen Benny en de Schoonheid zich bij hen aansloten, en daarna Julius en Bosse.

   Ze praatten over van alles op de veranda, behalve over de gebeurtenissen van de afgelopen maand. Allan boekte succes toen hij samen met Sonja een korte dansvoorstelling ten beste gaf. Julius begon de baard af te scheren die hij had moeten laten staan om zich in Falköping te kunnen vertonen.

   ‘Stel je voor, ik ben mijn hele leven schuldig geweest en nu ben ik plotseling onschuldig!’ zei Julius. ‘Ik kan je vertellen dat dat een heerlijk gevoel is!’

   Bosse vond dat reden genoeg om een fles echte Hongaarse champagne te halen, zodat de vrienden en de commissaris konden toosten. De commissaris protesteerde zwakjes en zei dat zijn auto voor de boerderij stond. Hij had een kamer gereserveerd in het stadshotel van Falköping, maar als commissaris kon hij daar natuurlijk niet aangeschoten arriveren.

   Toen bemoeide Benny zich ermee. Hij zei dat geheelonthouders in het algemeen – volgens Allan – weliswaar een bedreiging voor de wereldvrede vormden, maar dat ze goed waren om achter de hand te hebben als er een lift gegeven moest worden.

   ‘Neem een glas champagne, commissaris, dan zorg ik ervoor dat u op tijd in het hotel komt.’

   Meer overreding had de commissaris niet nodig. Hij leed al heel lang aan een ernstig gebrek aan sociale contacten en nu hij eindelijk in een prettig gezelschap was terechtgekomen, was hij niet van plan een spelbreker te zijn.

   ‘Goed, één glaasje dan om op jullie onschuld te toosten, dat moet kunnen,’ zei hij. ‘Of zelfs twee als dat nodig is, jullie zijn tenslotte met een hele groep ...’

 

Er gingen een paar vrolijke uren voorbij voordat de mobiel van commissaris Aronsson weer overging. Het was opnieuw officier van justitie Ranelid. Hij vertelde Aronsson dat hij op grond van ongelukkige omstandigheden tijdens de persconferentie de drie mannen en de vrouw op een bijna onherroepelijke manier onschuldig had verklaard. Bovendien moest hij binnen minder dan een etmaal weten wat er precies was gebeurd sinds de dag dat die ouwe sok van een Karlsson uit zijn raam was geklommen, want de pers verwachtte dat verhaal morgenmiddag om drie uur.

   ‘Je zit met andere woorden behoorlijk in de penarie,’ zei de lichtelijk aangeschoten commisaris.

   ‘Je moet me helpen, Göran!’ smeekte Ranelid.

   ‘Waarmee? De lijken verplaatsen? Of de mensen vermoorden die de slechte smaak hebben gehad om iets minder dood te zijn dan jij had gewild?’

   Ranelid bekende dat hij inderdaad even aan dat laatste had gedacht, maar dat het waarschijnlijk geen begaanbare weg was. Nee, hij had gehoopt dat Göran voorzichtig aan Allan Karlsson en zijn helpers zou kunnen vragen of Ranelid de volgende ochtend welkom was voor een informeel gesprek over de gebeurtenissen, zodat er duidelijkheid kwam in wat er de afgelopen tijd in de bossen van Sörmland en Småland had plaatsgevonden. Bovendien vertelde Ranelid dat hij uit naam van de politie van Sörmland zijn excuses aan de vier onschuldigen wilde aanbieden.

   ‘De politie van Sörmland?’ vroeg commissaris Aronsson.

   ‘Inderdaad ... of ... misschien eerder uit naam van mezelf,’ zei Ranelid.

   ‘Op die manier. Als je even geduld hebt, Conny, dan zal ik voor je informeren. Ik bel over een paar minuten terug.’

 

Commissaris Aronsson hing op en begon met het prettige nieuws dat officier van justitie Ranelid daarnet een persconferentie had gehouden waarin hij had benadrukt dat Allan Karlsson en zijn vrienden volkomen onschuldig waren. Daarna vertelde hij dat de officier van justitie de volgende ochtend graag een verhelderend gesprek met hen wilde hebben.

   De Schoonheid zei dat het nauwelijks nut kon hebben om de ontwikkelingen van de afgelopen weken gedetailleerd uit de doeken te doen. Julius was het met haar eens. Als je onschuldig was, dan was je dat.

   Allan zei dat zijn vrienden zich niet over elke kleinigheid ongerust moesten maken. De kranten en de televisie zouden de groep niet met rust laten voordat ze hun verhaal hadden verteld. Het was beter dat ze hun verhaal nu aan de officier van justitie vertelden dan dat ze de komende weken journalisten in de tuin zouden hebben.

   ‘Bovendien hebben we de hele avond om te bedenken wat we gaan zeggen,’ zei Allan.

   Die laatste opmerking had commissaris Aronsson niet willen horen. Hij kwam overeind om zijn aanwezigheid kenbaar te maken en te voorkomen dat ze nog meer dingen zouden zeggen die Aronsson niet wilde horen. Daarna zei hij dat hij wegging. Als Benny zo vriendelijk wilde zijn hem naar het hotel in Falköping te rijden was Aronsson hem dankbaar. Op weg daarnaartoe was Aronsson van plan Ranelid te bellen om hem mee te delen dat hij de volgende ochtend om tien uur welkom was, als de groep het daarmee eens was. Aronsson was van plan om zelf met een taxi te komen, zodat hij zijn auto kon ophalen. Mocht hij trouwens nog een half glas van die uitgelezen Bulgaarse champagne voordat hij vertrok? O, was het Hongaarse? Dat maakte eigenlijk niets uit.

   Commissaris Aronsson kreeg nog een glas, tot de rand gevuld, dat hij haastig leegdronk, waarna hij over zijn neus wreef en op de passagiersstoel van zijn eigen auto ging zitten, die Benny al had voorgereden. Hij draaide het zijraam naar beneden en begon te declameren:

 

Ach, als we toch goede vrienden hadden,

En Hongaarse wijn voor onze keel ...

 

‘Carl Michael Bellman,’ knikte bijna-literatuurwetenschapper Benny.

   ‘Johannes 8:7, vergeet dat morgenvroeg niet, commissaris!’ riep Bosse met een plotselinge ingeving naar hem. ‘Johannes 8:7!’

 

100 Jarige Man Die Uit Raam Klom Verdween
titlepage.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_000.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_001.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_002.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_003.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_004.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_005.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_006.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_007.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_008.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_009.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_010.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_011.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_012.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_013.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_014.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_015.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_016.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_017.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_018.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_019.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_020.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_021.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_022.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_023.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_024.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_025.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_026.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_027.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_028.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_029.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_030.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_031.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_032.xhtml
awb_de_100_jaar_oude_man-ebook_split_033.xhtml