14
De ouder-kindrelatie en omgaan met waarden
Met de vaardigheden die passen in het geen-probleemgebied kun je al een flink aantal problemen voorkomen. Met behulp van actief luisteren en ik-boodschappen kan een aantal problemen opgelost worden. Is er sprake van een behoefteconflict, dan helpt methode III je om tot een constructieve oplossing te komen. In voorgaande hoofdstukken zijn deze vaardigheden behandeld en is uiteengezet hoe belangrijk het is om respectvol om te gaan met de wederzijdse behoeften van ouder en kind. Mogelijke conflicten (bijvoorbeeld: het kind zet muziek hard aan in de huiskamer waar de ouder net een telefoongesprek zit te voeren, of: het kind wil nog een spelletje doen terwijl de ouder juist behoefte heeft aan rust), zijn in principe met de behandelde vaardigheden bespreekbaar te maken en op te lossen. Toch zullen er conflicten blijven, namelijk de waardebotsingen. Omgaan met elkaar in een opvoedsituatie houdt in dat men niet enkel conflicten ontmoet bij uiteenlopende behoeften, maar ook dat men elkaar tegenkomt bij het overdragen van waarden.
Deze waardebotsingen staan onder in het gedragsraam en worden in dit hoofdstuk verder toegelicht.
WAT WORDT PRECIES BEDOELD MET WAARDEN?
Waarden zijn diepere gedachten over goed en kwaad. Waarden geven aan wat je belangrijk vindt in het leven, wat je levensovertuiging is. Waarden zijn, kortom, die zaken die je ‘van waarde’ acht. Waarden kunnen zijn: eerlijkheid, gelijkwaardigheid, behulpzaamheid. Normen zijn regels die hiervan zijn afgeleid. Zo hoort de regel ‘niet liegen’ of ‘de waarheid spreken’ bij de waarde ‘eerlijkheid’. Een regel over taakjes doen in het huishouden vloeit voort uit de waarde ‘behulpzaamheid’. Als ouder ben je zeker niet van uur tot uur bezig met je waarden. We dragen ongemerkt waarden in ons en deze waarden komen pas naar buiten als we op iets stuiten wat met onze waarden in botsing komt.
Voorbeelden van waardebotsingen zijn:
- Je peuter wil per se een jurk aan die je foeilelijk vindt.
- Je puber is (op school) begonnen met roken.
- Je zoon weigert te oefenen voor de muziekles.
- Je dochter wil een piercing in haar neus en navel laten zetten.
- Je kind weigert mee te gaan naar de kerk.
- Je dochter houdt van laag uitgesneden truitjes en korte rokjes.
- Je zoon wil stoppen met zijn school om popmusicus te worden.
Soms is het lastig te bepalen of een conflict een behoefteconflict of een waardebotsing betreft. Als vuistregel kun je hanteren dat er bij een behoefteconflict altijd sprake moet zijn van een concreet tastbaar gevolg voor jou, waardoor je niet aan je behoeften kunt voldoen. Concreet wil dat zeggen dat het je tijd, geld of energie kost, die je op dat moment niet wilt of kunt geven. Wat is het tastbare gevolg als je puber op school gaat roken? Je vindt het slecht voor zijn gezondheid, je houdt niet van rokers enzovoort, maar het heeft géén direct gevolg voor je. Het roken raakt voor jou aan een belangrijke waarde, namelijk dat je vindt dat een mens voor een goede persoonlijke hygiëne moet zorgen. Maar jíj wordt er niet ziek van als je puber rookt zolang hij dat niet thuis doet.
En wat is het tastbare gevolg voor jouzelf als je kind een lelijke jurk aan wil, of korte truitjes draagt? De reden dat je je kind liever niet in die kleding ziet, heeft te maken met je persoonlijke smaak, maar het raakt niet een behoefte van jouzelf: het doet geen pijn, het kost je geen geld of moeite. Het omgaan met waardebotsingen kun je ook benaderen vanuit methode I, II of III. Dit wordt hieronder toegelicht.
WAARDEBOTSINGEN OPLOSSEN MET METHODE I?
De meeste ouders doen verwoede pogingen om hun waarden op hun kinderen over te dragen. Dat is logisch, want als ouder heb je niet zomaar deze waarden geïnter-naliseerd. Toch raken deze ouders niet zelden gefrustreerd in hun pogingen. Ondanks herhaalde discussies, dreigementen, beloningen en dergelijke gaat het kind toch roken, houdt zijn haar lang of scheert zich kaal, neemt een piercing, stopt met zijn opleiding, en zo kun je zelf nog meer bedenken. Methode I, dat wil zeggen het gebruiken van macht, sorteert niet zelden geen effect of werkt zelfs averechts. De haardracht en de kledingkeuze, het uiterlijk of het soort vrienden en allerlei andere persoonlijke keuzes met betrekking tot opleiding en vrijetijdsbesteding zijn voor opgroeiende kinderen heel belangrijke zaken. Door een piercing te dragen of het haar in een hanenkam te knippen en paars te verven of door hoofdzakelijk in één bepaald kledingmerk of kleur kleding te lopen, geeft het kind aan tot een bepaalde groep te willen behoren. Als je met zo’n kind een discussie wilt aangaan over zijn haardracht, dan geeft het kind je waarschijnlijk de volgende reacties:
‘Het is míjn haar!’
‘Ik vind het mooi!’
‘Jij hebt er toch geen last van?’
‘Ik betaal het toch zeker zelf?’
‘In mijn klas heeft iedereen z’n haar zo.’
‘Ik zeg toch ook niet hoe jij je haar moet doen? Bemoei je dan ook niet met het mijne.’
Als je deze boodschappen goed ontcijfert, vertellen ze de ouders: ‘Ik vind dat ik recht heb op mijn eigen persoonlijke smaak en mijn eigen waarden, zolang ik daarmee jullie op geen enkele aanwijsbare en concrete manier lastigval!’ En daarmee heeft het kind gelijk. Waarden die voor jezelf belangrijk zijn, kun je je kind niet ‘door de strot duwen’. Als je familie of vriendengroep zich zou gaan bemoeien met welke programma’s je behoort te kijken op de televisie, op welke politieke partij je moet stemmen, of hoe je eruit zou moeten zien qua kleding of haardracht, zou je precies zo reageren als je kind, en je zou zich op geen enkele manier door je buurvrouw een van haar waarden laten opdringen betreffende het soort planten dat je in je tuin mooi zou moeten vinden.
Het gebruik van macht werkt dus juist averechts. Het kind toont verzet, openlijk of stiekem. Een dochter die van huis uit gedwongen wordt een hoofddoekje te dragen, zal zich daar thuis ogenschijnlijk goed aan houden, maar doet op weg naar school de hoofddoek in de tas. Of andersom: ouders die een hoofddoekje onnodig vinden, ontdekken dat hun kind de religieuze kledingvoorschriften juist precies navolgt.
Ook betuttelen, bepraten en bekritiseren sorteren niet het beoogde effect. Integendeel, kinderen vertonen steeds meer weerstand en gaan dan juist datgene doen wat je afwijst. Kinderen gaan namelijk in verzet tegen de pogingen van hun ouders om hen van hun vrijheid te beroven. Kinderen rebelleren tegen pogingen om hen of hun persoonlijke smaak te veranderen of om te vormen naar het evenbeeld van de volwassene. Ze willen geen dwang om te handelen naar de maatstaven van de ouders. Als je te rigide de eigen waarden en normen aan het kind wilt opleggen, kan dat er zelfs toe leiden dat het kind zich uiteindelijk van je afwendt en eenmaal volwassen alle contact verbreekt, soms zelfs letterlijk.
RECHT OP ZELFBESCHIKKING
Elk kind eist voor zichzelf het recht op zelfbeschikking op. Opgroeiende kinderen vinden dat ze het recht hebben op hun eigen haardrachtkeuze, kledingkeuze, persoonlijke voorkeuren voor vrienden, opleiding en vrijetijdsbesteding, eetvoorkeuren, muziekkeuze enzovoort. Het is een gevecht om de vrijheid dat thuis begint. Ouders huldigen vaak de opvatting dat zij het kind ‘bezitten’, dat zij alles betreffende het kind mogen bepalen. Deze visie zal zeker in de puberteit genadeloos botsen met het kind. Het kind is namelijk in een ontwikkelingsfase waarin het vormen van de eigen persoonlijkheid centraal staat. Wanneer men het kind recht op zelfbeschikking geeft, houdt dat in dat men kinderen beschouwt als aparte of onafhankelijke individuen die recht op een eigen leven hebben en dientengevolge met respect behandeld dienen te worden. Een kind vormt zich, op basis van tal van invloeden van buitenaf, een eigen mening over de diverse waarden en zal uiteindelijk de waarden kiezen die hij zélf belangrijk vindt.
WAARDEBOTSINGEN OPLOSSEN MET METHODE II?
Als het gebruik van macht, het bestraffen van je kinderen, en het gebruik van dreigementen, bevelen en waarschuwingen allemaal niet werken in het overbrengen van waarden, wat dan? Veel ouders zijn ertoe overgegaan de waardeoverdracht maar geheel links te laten liggen. Dit zijn de ouders die:
– hun kind met het winkelwagentje tegen andere mensen aan laten rijden;
– op een feestje bij een kennis het kind de huiskamer laten verbouwen;
– het kind op de kinderboerderij de kippen achterna laten rennen en het varken laten prikken of slaan met een tak;
– er niets van zeggen als het kind duidelijk liegt;
– gelaten ‘accepteren’ dat hun puber vaak Breezers koopt.
Deze voorbeelden sterken andere ouders in hun overtuiging dat streng optreden toch de enige weg is. Wat gaat hier mis?
Ouders die methode II aanhangen, zijn ervan overtuigd dat waardeoverdracht geen zin heeft, of ze zien het niet als hun taak. Als het kind met een winkelwagentje tegen een ander aan rijdt, kunnen deze ouders terecht zeggen dat dit het probleem van die ander is en niet van hen als ouder. Ook kunnen zij terecht aanvoeren dat het geen behoefteconflict tussen hen en het kind betreft, want er is geen tastbaar gevolg voor hen. Dat klopt: het is een behoefteconflict tussen het kind en de ander, niet tussen de ouder en het kind.
Toch geeft dit voorbeeld een wrange smaak. De ouder gebruikt niet zijn macht om een waarde als ‘sociale omgang’ of ‘beleefdheid’ over te brengen, maar laat tegelijkertijd ook een kans liggen om zijn invloed aan te wenden. Door niet te reageren in de winkel of op het feestje of de kinderboerderij, geeft zo’n ouder het kind de boodschap dat het akkoord is om tegen andere mensen aan te botsen, dat in een andermans huis alles mag en dat kippen achternazitten oké is. Een opvoeder kan een situatie als deze echter ook gebruiken om het kind duidelijk te maken hoe de ouder vindt dat men met elkaar om hoort te gaan in een winkel, met andermans spullen of met dieren. De ouder kan in de winkel en op het feestje waarden overbrengen betreffende sociale omgang en beleefdheid. En op de kinderboerderij kan de ouder waarden overbrengen met betrekking tot respect voor dieren. En wat betreft het kopen van shotjes of het gebruik van hasj heeft de ouder vast zelf ook een mening die hij met zijn kind zou willen delen, en waarvan hij het liefst zou zien dat zijn kind die overneemt.
Een kind, zeker een jong kind, ziet de ouder als een belangrijk persoon. Wat deze persoon hem vertelt over diverse waarden en wat deze persoon uitdraagt over deze waarden, heeft een enorme invloed. Methode II is de manier bij uitstek om een belangrijke opvoedtaak als waardeoverdracht de das om te doen. Ouders die methode II toepassen en waardeoverdracht links laten liggen, vergeten de helft van hun opvoedtaak en laten het kind wat waarden betreft aan zijn lot over om het ‘waarde-loos’ op de wereld los te laten. Geen wonder dat er zo’n maatschappelijk debat gaande is over normen en waarden.
WAARDEBOTSINGEN OPLOSSEN MET METHODE III?
Methode III is geen methode om kinderen te kneden in een vorm die de ouders graag willen. Bij methode III probeer je via duidelijke ik-boodschappen je visie kenbaar te maken. Je luistert ook actief naar het kind, dat zich uitstekend vermaakt in de winkel, op het feestje of de kinderboerderij, en je probeert via de zes stappen tot een ‘middenweg’ te komen. Wat je hier echter mee bereikt, is dat je het gedrag (tijdelijk) kunt wijzigen zodat het niet meer voor je in het probleemgebied valt, maar de onderliggende waarde blijft bij het kind bestaan. Dit geldt zeker voor oudere pubers, die om conflicten thuis te voorkomen hun gedrag dan maar aanpassen, maar het zeker niet met hun ouders eens zullen zijn.
Een ouder vertelde het volgende voorbeeld betreffende het gebruik van overleg bij een waardebotsing:
‘Voor het zestigjarige verjaardagsfeest van opa wilde ik feestelijke kleren kopen voor Gert. Gert wilde in die tijd met zijn vijf jaar alleen maar joggingbroeken aan. Die zitten zo lekker. Mijn argumenten dat het leuk is als je op een feest ook feestkleding aandoet, of dat er veel familie komt en dat ik het leuk zou vinden als hij er leuk uit zou zien omdat het betekent dat ik zorg besteed aan het uiterlijk van mijn kinderen, of dat het een blijk van waardering voor opa is, maakten geen indruk op Gert. Hij zei zelfs: “Opa kijkt toch naar mijn gezicht en niet naar mijn broek?” Een nette broek of zelfs een spijkerbroek wilde Gert niet. Maar hij wilde wel een nieuwe joggingbroek. Daar hebben we toen naar gezocht en we vonden een joggingbroek met gestikte banen op de zijkant en een bijpassend shirt. Het was echt een mooi pak. En hoewel Gert mijn waarde over feestkleren niet deelde, was er toch een acceptabele oplossing uit gekomen.’
Welke mogelijkheden heeft een ouder dan wel om zijn of haar kind te beïnvloeden betreffende waarden? Hieronder worden behandeld: model staan, adviseren, ik-boodschappen en zelf veranderen.
DE OUDER ALS VOORBEELD VOOR ZIJN KINDEREN
Ouders fungeren als voorbeeld, net als alle andere volwassenen met wie kinderen als ze opgroeien in aanraking komen. Ouders staan voortdurend model voor hun kinderen. Duidelijker nog dan hun woorden laten hun daden zien waar ze waarde aan hechten en waarin ze geloven.
Ouders kunnen hun waarden overbrengen door hun leven ernaar in te richten. Als ze willen dat hun kinderen eerlijkheid belangrijk vinden, moeten ze zelf dagelijks van hun eerlijkheid getuigen. Als ze willen dat hun kinderen edelmoedigheid beschouwen als een goede eigenschap, moeten ze zich edelmoedig gedragen. Wanneer ze wensen dat hun kinderen zich als christenen gedragen, moeten ze dat zelf ook doen. Dat is voor ouders de beste, misschien wel de enige manier om hun waarden aan hun kinderen te leren. ‘Doe wat ik zeg, niet zoals ik doe’ is geen effectieve benadering om de kinderen de waarden van hun ouders te leren. ‘Doe zoals ik doe’ heeft een grotere kans om een kind te veranderen of te beïnvloeden. Ouders die willen dat hun kind eerlijk is, zullen hun doel voorbijschieten als ze in het bijzijn van hun kinderen liegen: ‘We zouden het heerlijk vinden om te komen, maar we krijgen helaas logés.’ Of als vader aan tafel vertelt dat hij zijn aftrekposten voor de inkomstenbelasting weer zo lekker heeft opgeschroefd. Of als moeder haar tienerzoon waarschuwt: ‘Laten we vader maar niet vertellen hoeveel ik voor de nieuwe laptop betaald heb.’ Of als beide ouders hun kinderen niet de volledige waarheid vertellen over het leven, over seksualiteit, of over godsdienst.
Ouders die graag willen dat hun kinderen de waarde van geweldloosheid in menselijke betrekkingen inzien, zullen hypocriet lijken als ze lijfstraffen toepassen om de kinderen discipline bij te brengen. Er bestaat een cartoon van een vader die zijn zoon een pak slaag geeft, terwijl hij schreeuwt: ‘Ik hoop dat dit je leert om je kleine broertje niet nog eens te slaan!’
Ouders kunnen hun kinderen waarden bijbrengen door er zelf naar te leven en niet door hen te dwingen zich volgens bepaalde regels te gedragen. Een van de belangrijkste redenen voor het verzet van jongeren tegen veel van de waarden uit de wereld van de volwassenen is dat ze ontdekt hebben dat volwassenen er maar zelden in slagen in praktijk te brengen wat ze voorstaan. Kinderen komen er tot hun verbijstering achter dat hun schoolboeken niet helemaal de waarheid vertellen over de regering en de geschiedenis ervan, of dat hun leraren liegen door onontkoombare feiten te veronachtzamen. Ze moeten wel boos worden op volwassenen die bepaalde principes betreffende seksuele moraal prediken, terwijl ze via de televisie films en series zien die een beeld geven van seksueel gedrag van volwassenen dat in strijd is met de moraal die ze hun kinderen willen bijbrengen.
Ouders kunnen hun waarden alleen overbrengen als ze er ook zelf naar leven, dus door een voorbeeld te stellen en niet door verbale overreding of macht.
Wat ouders zorgen baart, is dat hun kinderen de waarden die zij als ouders hebben niet voor waar aannemen. Ze zijn het misschien niet eens met de waarden van hun ouders. Terecht zien ze soms in dat bepaalde opvattingen van de ouders tot resultaten leiden waar kinderen helemaal niet van houden.
Uit angst dat de jeugd hun waarden niet overneemt, denken ouders door het gebruik van macht hun waarden aan hun kinderen te kunnen opdringen. ‘Ze zijn nog te jong om zelf te kunnen oordelen,’ wordt dan gezegd als rechtvaardiging voor het opdringen van bepaalde waarden aan kinderen.
Is het eigenlijk wel mogelijk iemand anders bepaalde waarden op te dringen door macht en autoriteit? Nee. Met macht en autoriteit kan men misschien de handelingen van anderen onder controle houden, gedachten, ideeën en overtuigingen kan men hiermee maar zelden beheersen.
DE OUDER ALS RAADGEVER
Behalve door het voorbeeld te geven kunnen ouders nog een andere methode gebruiken om hun kinderen te leren wat volgens hen ‘goed of kwaad’ is. Zij kunnen hun ideeën, kennis en ervaring met hun kinderen delen, op dezelfde manier als een professionele hulpverlener doet wanneer een cliënt zijn hulp vraagt. Maar er zit wel een addertje onder het gras. Een succesvolle hulpverlener deelt zijn ideeën, hij preekt niet; hij biedt iets aan, maar dwingt nergens toe; hij stelt iets voor, maar eist niets. Wat nog veel belangrijker is: een goede deskundige doet dat alles gewoonlijk maar één keer. Hij laat zijn cliënten op effectieve wijze profiteren van zijn kennis en ervaring, maar hij valt hen er niet week na week mee lastig, hij doet ze niet beschaamd staan als ze het niet met hem eens zijn, hij probeert zijn standpunt niet toch door te drijven wanneer hij merkt dat zijn cliënt zich verzet. Een goede hulpverlener biedt zijn ideeën aan en laat het dan aan zijn cliënt over om het ermee eens te zijn of ze af te wijzen. Als een hulpverlener zou doen wat de meeste ouders doen, zou zijn cliënt hem algauw vertellen dat hij zijn diensten niet meer nodig had.
Ouders achtervolgen hun kinderen echter dag in dag uit met hun instructieve of moraliserende boodschappen. Ze laten het niet aan het kind over om het daarmee eens te zijn of ze te verwerpen, maar ze nemen zelf de verantwoordelijkheid op zich voor wat ze hun kinderen bijbrengen. Als begeleiders is de opvatting van de meeste ouders dat de cliënten het met hen eens móéten zijn. Als dat niet zo is, denken ze dat ze gefaald hebben.
Ouders lijken zich schuldig te maken aan zogenoemde ‘harde verkoopmethoden’. Het is dan ook geen wonder dat de kinderen dan wanhopig tegen hun ouders zeggen: ‘Laat me met rust’, ‘Zit niet tegen me te zeuren’, ‘Ik weet wel wat je ervan vindt, dat hoef je me niet iedere dag te vertellen’, ‘Houd nou maar eens op met je gepreek’, ‘Ik heb er genoeg van.’
De les voor ouders is dat ze wel behulpzame raadgevers voor hun kinderen kúnnen zijn – hun ideeën, ervaring, en wijsheid met hun kinderen kunnen delen – als ze er maar aan denken om dat te doen als effectieve helper, zodat ze niet afgedankt zullen worden door de cliënten die ze willen helpen.
Als je denkt dat je over nuttige kennis beschikt omtrent de uitwerking van sigaretten op de gezondheid, vertel dat dan aan je kinderen. Als je denkt dat godsdienst een belangrijke rol in je leven heeft gespeeld, vertel dat dan eens aan je kinderen. Als je een goed artikel tegenkomt over de effecten van drugs op het leven van jonge mensen, geef het dan aan je kinderen of lees het hardop voor in het gezin. Als je gegevens hebt over de waarde van een goede opleiding, vertel de kinderen er dan over. Als je zelf vroeger geleerd hebt hoe het huiswerk wat minder vervelend kan worden gemaakt, vertel de kinderen dan hoe dat gaat. Alles wat je weet over het belang van voorbehoedsmiddelen en de relatie tussen intimiteit en seksualiteit kun je delen met je kinderen.
Daarnaast vertonen kinderen, met name adolescenten, bijna altijd verzet tegen ideeën van hun ouders en leerkrachten. Verzet kun je opvangen met actief luisteren. Dus na het delen van je waarden of het geven van een advies, is het uitermate efficiënt om eerst actief te luisteren. Soms verdwijnt het verzet en wordt je mening alsnog geaccepteerd.
Tegen de ouders in onze trainingen en de ouders die dit boek lezen, zeggen we: ‘Natuurlijk kun je je kinderen je waarden overbrengen, maar stop met die harde verkoopmethoden!’ Vertel ze duidelijk wat je bedoelt, maar probeer het er niet in te hameren! Wees goedgeefs met je ideeën, maar preek niet. Bied ze in vertrouwen aan, probeer ze niet op te dringen. Daarna kun je je bescheiden terugtrekken en het aan je ‘cliënten’ overlaten te beslissen of ze het met je ideeën eens zijn of niet. En vergeet vooral niet actief te luisteren. Als je deze raad opvolgt, zullen je kinderen weer bij je om advies komen. Advies geven kost enige tijd, omdat je meer informatie overdraagt. Je kunt je kind ook nog beïnvloeden door een ‘kort advies’ in de vorm van een ik-boodschap. Dit werkt vooral in het geen-probleem-gebied en zo kun je als het ware ‘ongemerkt’ je kind steeds met de waarden uit je leven beïnvloeden. Dat wil zeggen dat je los van het ongewenste gedrag op een ander tijdstip je normen en waarden uitlegt: ‘Een varken voelt ook pijn’, ‘Mensen schrikken als je te hard met het winkelwagentje rijdt’, ‘Mensen zijn meestal zuinig op hun spullen’, ‘Hoe gedraag je je als gast?’ Tot slot kun je nog waardebotsingen ‘oplossen’ door zelf te veranderen.
AANVAARDEN WAT JE NIET KUNT VERANDEREN
De lezer zal zich misschien het volgende gebed herinneren dat zo vaak geciteerd wordt:
God, geef mij de gemoedsrust om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en de wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken.
‘De gemoedsrust om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen’ heeft betrekking op het loslaten van je krampachtige pogingen je kinderen je ideeën op te leggen. Want kinderen hebben veel ideeën die ouders gewoon niet kunnen veranderen. Het enige alternatief is dat te accepteren als een vaststaand feit.
Veel ouders willen de verantwoordelijkheid houden voor hun kinderen met betrekking tot het maken van huiswerk, het niet gaan roken of blowen, gezond eten en geen risicovol seksueel gedrag.
Het is begrijpelijk dat veel ouders bepaalde gedragingen zo uitgesproken belangrijk vinden dat ze hun pogingen hun kinderen te beïnvloeden niet willen opgeven. Maar als ze het wat objectiever bekijken, komen ze meestal wel tot de overtuiging dat ze niet anders kunnen dan het maar opgeven – om te accepteren wat ze niet kunnen veranderen.
Laten we sigaretten roken maar eens als voorbeeld nemen. Veronderstel dat de ouders hun tiener alle feiten verteld hebben (hun eigen slechte ervaringen, het rapport van het ministerie van Volksgezondheid, tijdschriftartikelen). Laten we nu eens aannemen dat het kind toch gaat roken. Wat kunnen de ouders dan doen? Als ze proberen hem te verbieden thuis te roken, zal hij het ongetwijfeld toch doen als hij ergens anders is (en waarschijnlijk ook thuis als zijn ouders er niet zijn). Ze kunnen natuurlijk niet altijd met hem meegaan als hij weggaat en ze kunnen ook niet altijd thuisblijven als hij thuis is. Zelfs al betrappen ze hem, wat kunnen ze dan doen? Als ze hem huisarrest geven, zal hij gewoon wachten tot hij weer weg mag en dan weer met roken beginnen. In theorie kunnen ze dreigen hem het huis uit te gooien, maar slechts weinig ouders zijn tot dergelijke strenge maatregelen bereid, omdat ze zich realiseren dat ze hun bedreiging dan ook misschien moeten waarmaken. In feite hebben de ouders dus geen ander haalbaar alternatief dan maar te accepteren dat ze er niet in geslaagd zijn hun kind van het roken af te houden.
Huiswerk, een probleem dat in veel gezinnen conflicten veroorzaakt, is nog zo’n voorbeeld. Wat kunnen ouders doen als het kind zijn huiswerk niet maakt? Als ze hem naar zijn kamer sturen, zal hij waarschijnlijk rondhangen, naar muziek luisteren, met zijn vrienden chatten en van alles doen behalve zijn huiswerk maken. Het punt is dat je niemand kunt dwingen om te studeren of te leren. ‘Je kunt een paard wel naar het water brengen, maar je kunt het niet dwingen te drinken’ geldt evenzeer voor een kind en het maken van huiswerk.
En hoe zit het dan met geslachtsverkeer met steeds wisselende partners? Daarvoor geldt precies hetzelfde. Ouders kunnen onmogelijk hun kinderen dag en nacht in de gaten houden. Een vader in een van mijn groepen gaf toe: ‘Ik kan net zo goed ophouden mijn dochter te verhinderen seks te hebben, want ik kan haar toch niet chaperonneren bij elk afspraakje dat zij heeft.’
Zo kunnen we nog een heleboel dingen opnoemen waaraan de ouders niets kunnen veranderen: provocerende kleding, alcoholgebruik, moeilijkheden op school, omgang met bepaalde kinderen, blowen enzovoort. Het enige wat ouders kunnen doen, is invloed uitoefenen door een voorbeeld te zijn, proberen een effectieve raadgever te zijn, en vooral veel actief luisteren, waardoor een betere relatie ontstaat.
BEÏNVLOEDINGSMOGELIJKHEDEN BIJ WAARDEBOTSINGEN
Zoals in het voorgaande uitgelegd is, helpt het gebruik van macht niet om je kinderen waarden en normen te leren. Het gebruik van dreigementen en straffen helpen evenmin.
Als het je alleen gaat om het gedrag, kun je methode III gebruiken. Daar kan dan, met behulp van de zes stappen, een goede aanvaardbare oplossing uit komen. Hiermee wordt echter niet de onderliggende waarde beïnvloed.
Een goede methode om je waarden en normen over te dragen is gebruikmaken van het geen-probleem-gebied. Daar kun je regelmatig korte boodschappen met je visie op de maatschappij kwijt. Dit zijn dan geen driedelige boodschappen, want bij een waardeverschil is er geen concreet gevolg voor u. Ook moet je je dan ook zo gedragen als je zegt, want model staan, het goede voorbeeld geven, is een uitstekende methode om te laten zien wat je bedoelt. Wat je doet, heeft nog veel meer effect dan wat je zegt. Een langer durende ik-boodschap in de vorm van een advies kan ook goed werken. Je moet dan wel gevraagd worden om als adviseur op te treden en je zorgt dan ook dat je kennis hebt op het gebied waar het advies over gaat.
Je erbij neerleggen dat je niet alles naar je hand kunt zetten kan veel rust geven, waardoor soms onverwacht je kind meer van je aanneemt dan je aanvankelijk gedacht had. Geduld is bij het overdragen van waarden een schone zaak.
Als laatste mogelijkheid komt aan de orde wat er kan gebeuren als je zelfonderzoek doet. Misschien erger je je wel ten onrechte aan een andere waarde van een ander persoon. Misschien blijkt, na het eens uitgeprobeerd te hebben, dat die andere waarde leuker is dan de waarde die je er tot dan toe op dat gebied zelf op na gehouden hebt. In het volgende hoofdstuk wordt dit zelf veranderen nader toegelicht.