8
Onaanvaardbaar gedrag veranderen door de omgeving te veranderen
Een van de mogelijkheden om onacceptabel gedrag van kinderen te veranderen is door de omgeving van het kind te veranderen. Verandering van de omgeving wordt bij baby’s en kleuters vaker gebruikt dan bij oudere kinderen, omdat ouders bij oudere kinderen meer gebruikmaken van verbale methoden. In plaats van het veranderen van de omgeving, proberen ze het kind zodanig te bepraten dat het zijn onaanvaardbare gedrag verandert. Dat is jammer, want verandering van omgeving is vaak heel eenvoudig en erg doeltreffend voor kinderen van alle leeftijden.
Door de omgeving te veranderen kun je als ouder aan de behoefte van het kind tegemoetkomen zonder de eigen behoefte (een opgeruimd huis of rust) tekort te doen.
Veranderen van de omgeving heeft diverse mogelijkheden:
1. De omgeving verrijken.
2. De omgeving verarmen.
3. De leefruimte van het kind uitbreiden.
4. De leefruimte van het kind beperken.
5. De omgeving vereenvoudigen.
6. Een alternatieve activiteit aanbieden.
7. Het kind voorbereiden op verandering in zijn omgeving.
8. Vooruit plannen met oudere kinderen.
DE OMGEVING VERRIJKEN
Iedere pedagogisch medewerker weet dat een effectieve manier om onaanvaardbaar gedrag te stoppen of te voorkomen is de kinderen veel interessante materialen aan te bieden – verrijk hun omgeving met spelmateriaal, boeken, spelletjes, klei, poppen, puzzels enzovoort. Effectieve ouders maken ook gebruik van dit principe: als kinderen intensief met iets interessants bezig zijn, zullen ze minder gauw kattenkwaad uithalen.
Tijdens autoritjes kunnen kinderen hun ouders veel last bezorgen. Er zijn ouders die ervoor zorgen dat de kinderen spelletjes en puzzels meenemen, zodat ze zich niet vervelen of ongedurig worden.
De meeste ouders weten dat hun kinderen zich minder snel ongewenst gedragen als ze vriendjes en speelmaatjes mee naar huis mogen nemen. Over het algemeen kunnen kinderen met z’n tweeën of drieën veel gemakkelijker leuke dingen bedenken dan een kind in zijn eentje.
Constructiespeelgoed om mee te bouwen, creatief materiaal om te knutselen, materiaal voor fantasiespel zoals knuffels, dierentuinbeesten, school- of winkelspelletjes. Al dit soort speelgoed helpt enorm om agressief, ongedurig en lastig gedrag te verminderen. Ouders vergeten maar al te vaak dat kinderen interessante en uitdagende activiteiten nodig hebben om zich te ontwikkelen.
DE OMGEVING VERARMEN
Op bepaalde tijden hebben kinderen een omgeving nodig met weinig prikkels, zoals vlak voor bedtijd. Ouders, vooral vaders, overprikkelen kinderen soms door met ze te stoeien vlak voor het naar bed gaan of het eten en verwachten dan plotseling dat ze rustig en kalm zijn. Op deze momenten moet de omgeving van het kind verarmd worden, niet verrijkt. Veel ruzie en opwinding op dit soort tijdstippen kan vermeden worden als de ouders de stimulering van de omgeving op het kind verminderen. Ook een opgeruimd huis valt onder het verarmen van de omgeving.
DE LEEFRUIMTE VAN HET KIND UITBREIDEN
Sommige ouders hebben verteld dat ze heel goede resultaten behaalden met het inrichten van een speciale plaats in huis, in de garage of in een hoek van de tuin als plek waar het kind naar hartenlust kan graven, sjouwen, bouwen, verven, rommel maken en knutselen. De ouders zoeken een plek uit waar het kind kan doen wat hij wil, zonder dat hij schade aanricht. Je kunt het kind ook naar een plek brengen waar hij zich kan uitleven: parken, zwembaden, veldjes, trimbaan. Schreeuwen mag in de kelder, de achtertuin of op het strand. Op een sportclub kan het kind zijn behoefte aan motorische activiteiten uiten: judo, voetbal, tennis.
DE LEEFRUIMTE VAN HET KIND BEPERKEN
Wanneer een moeder een kind in de box zet, beperkt ze zijn leefruimte zodat zijn gedrag aanvaardbaar blijft. Door de achtertuin te omheinen voorkomen we dat het kind de straat op rent, door de bloementuin van de buren loopt, zoekraakt enzovoort.
Ouders kunnen ook een bepaalde plek aanwijzen waar het kind bijvoorbeeld naar hartenlust lawaai kan maken, kan timmeren, stoeien of graven. Kinderen accepteren dergelijke beperkingen van hun leefruimte in het algemeen wel, op voorwaarde dat het redelijk is en de kinderen ruime vrijheid houden om aan hun eigen behoeften te voldoen.
Kinderen kunnen zich onaanvaardbaar gedragen als hun omgeving te moeilijk en te ingewikkeld voor hen is. Ze vragen steeds om hulp, worden agressief, gooien voorwerpen op de grond, of huilen.
De huiselijke omgeving kan op diverse manieren veranderd worden om het voor het kind gemakkelijker te maken met iets bezig te zijn, met spullen veilig te kunnen hanteren en frustratie te vermijden, die ontstaat als hij geen vat krijgt op zijn eigen omgeving. Veel ouders proberen heel bewust de omgeving van het kind te vereenvoudigen door scherpe messen en gevaarlijke stoffen buiten het bereik van kinderen te houden, maar je kunt ook denken aan:
Kleding kopen die hij gemakkelijk zelf kan aantrekken.
Een kruk of kist maken waarop het kind kan staan, zodat hij bij zijn kleding in de kast kan.
Bestek en borden kopen die qua maat afgestemd zijn op het kind.
De kapstokhaken wat lager zetten.
Onbreekbare kopjes en glazen kopen.
Op de deuren een handgreep maken waar het kind bij kan.
Afwasbare verf of behang op de muren in de kinderkamer aanbrengen.
Met weinig moeite kunnen de meeste ouders manieren bedenken om het huis beter aan te passen. Zo voorkomen ze dat kinderen onacceptabele dingen doen.
EEN ALTERNATIEVE ACTIVITEIT AANBIEDEN
Als een kind met een scherp mes speelt, geef hem er dan een bot mes voor in de plaats. Als hij steeds de inhoud van je cosmeticapotjes wil onderzoeken, geef hem dan wat lege flesjes of doosjes om mee te spelen. Als hij bezig is een tijdschrift te verscheuren dat je nog wilt lezen, geef hem dan een tijdschrift dat weg mag. Als hij met krijt op je behang wil tekenen, geef hem dan een groot stuk pakpapier om op te tekenen.
Als je het kind geen alternatief biedt alvorens je hem iets afpakt of verbiedt, zal dat over het algemeen frustratie en tranen tot gevolg hebben. Maar kinderen accepteren meestal zonder enig probleem een vervanging als de ouder die vriendelijk en kalm aanbiedt.
HET KIND VOORBEREIDEN OP VERANDERING IN ZIJN OMGEVING
Men kan veel onacceptabel gedrag voorkomen door het kind ruim tevoren voor te bereiden op eventuele veranderingen in zijn omgeving. Als de oppas die je altijd hebt vrijdag niet kan komen, kun je het kind woensdag al vertellen dat er een andere oppas komt. Als je met vakantie naar het strand gaat, kun je het kind van tevoren al voorbereiden op wat er allemaal staat te gebeuren: slapen in een vreemd bed, met andere vriendjes spelen, zijn fiets niet bij zich hebben, de grote golven, hoe hij zich moet gedragen in een boot enzovoort.
Kinderen kunnen zich bijzonder gemakkelijk aanpassen aan veranderde omstandigheden, als de ouders deze veranderingen van tevoren met ze bespreken. Dat geldt zelfs als er sprake is van een beetje pijn of ongemak, bijvoorbeeld als het kind naar de dokter moet voor een prik. Als men dat openlijk met het kind bespreekt, hem ook vertelt dat het wel even pijn doet, doet dit wonderen voor zijn vermogen om een dergelijke situatie het hoofd te bieden.
Een moeder vertelde dat haar achtjarige zoon zelf het moment bepaalde waarop hij aan zijn vastzittende tong geopereerd zou worden, nadat zij alles wat er ging gebeuren nauwkeurig doorgesproken had, inclusief de gevolgen wanneer de operatie niet zou plaatsvinden.
VOORUIT PLANNEN MET OUDERE KINDEREN
Ook met tieners kunnen conflicten voorkomen worden door de omgeving aan te passen. Ook zij hebben een geschikte ruimte nodig voor hun persoonlijke eigendommen, privacy, voor zelfstandige activiteiten.
Op de volgende manieren kun je je acceptatiegebied voor oudere kinderen uitbreiden:
– Geef het kind zijn eigen wekker.
– Geef hem voldoende kastruimte met veel haken.
– Maak ergens in het huis een mededelingenbord.
– Geef het kind een eigen kalender om zijn afspraken te noteren.
– Neem het gezinsabonnement voor de mobiele telefoon met hem door.
– Vertel kinderen van tevoren wanneer je gasten verwacht, zodat ze weten wanneer hun kamer opgeruimd moet zijn.
– Zorg voor een huissleutel aan een grappige zelfgekozen sleutelring.
– Geef maandelijks zakgeld in plaats van wekelijks en bespreek tevoren wat de kinderen daar wel of niet zelf van kunnen kopen.
– Bespreek vooraf zaken als het tijdstip van thuiskomen, verantwoordelijkheid bij het uitgaan, gebruik van alcohol en drugs enzovoort.
– Wanneer een tiener zijn eigen was doet, kun je het hem gemakkelijker maken door de spullen die hij nodig heeft voor hem klaar te zetten.
– Vertel het kind welk eten in de koelkast voor gasten is bestemd.
– Probeer het kind een eigen lijstje te laten samenstellen van de dingen die gedaan moeten worden als het gezin een uitstapje gaat maken.
– Laat het kind de weerberichten op zijn mobiel lezen (of naar de tv of radio luisteren) om te weten wat hij aan moet trekken naar school.
– Vertel kinderen van tevoren wanneer je er niet bent, zodat ze zelf plannen kunnen maken om iets te gaan doen.
– Betrek het kind bij de opstelling van de gezinsregels.
– Klop altijd alvorens zijn kamer binnen te gaan.
– Betrek het kind bij gesprekken over plannen die het gezin aangaan.
De meeste ouders zullen zelf nog wel meer voorbeelden kunnen bedenken. Hoe meer ouders omgevingsveranderingen gebruiken, des te prettiger zal het leven met kinderen zijn en des te minder moeilijkheden zullen de ouders hebben met hun kinderen.
Ouders die ten slotte leren dat verandering van omgeving erg belangrijk is, moeten soms eerst zelf hun houding ten opzichte van kinderen en hun rechten in huis drastisch veranderen. Een van de veranderingen heeft te maken met de vraag: wiens huis is het eigenlijk?
Er zijn ouders die vinden dat het huis uitsluitend van hen is en dat kinderen zich daarom moeten leren aanpassen en zich naar behoren moeten gedragen. Dat betekent dus dat het kind door schade en schande moet leren wat er van hem verwacht wordt in het huis van zijn ouders. Deze ouders brengen soms zelfs geen veranderingen aan in hun huis als er een kind wordt geboren. Ze vinden dat er in huis niets hoeft te veranderen omdat er een kind is en verwachten van het kind dat hij zich aanpast.
We stellen ouders deze vraag: ‘Als je vandaag zou horen dat je volgende week langere tijd een van je ouders in huis krijgt omdat hij of zij gedeeltelijk verlamd is geraakt en in een rolstoel zit, welke veranderingen zou je dan in je huis aanbrengen?’ De ouders blijken dan zonder aarzelen bereid te zijn een lange lijst veranderingen aan te brengen:
Losse kleedjes opruimen.
Een leuning aan de trap maken.
Het meubilair verzetten, zodat er een rolstoel door kan.
Voorwerpen die vaak gebruikt worden onder handbereik zetten in de keuken.
Een bel aanbrengen die hij of zij kan gebruiken als er iets is.
Een stoel in de douche zetten.
Wiebelige tafeltjes, die per ongeluk omgegooid kunnen worden, verwijderen.
Een kleine helling maken langs het trapje naar de tuin, zodat hij of zij zelf met de rolstoel naar buiten kan.
Een rubbermat kopen voor in het bad.
Wanneer ouders zien hoeveel moeite ze zouden doen om hun huis aan te passen als ze een gehandicapte vader of moeder te logeren kregen, dan aanvaarden ze gemakkelijker het idee dat ze voor een kind ook veranderingen moeten aanbrengen. De meeste ouders schrikken ervan als ze het verschil in houding bemerken ten opzichte van hun vader of moeder en hun eigen kinderen als het gaat om de vraag: wiens huis is het eigenlijk?
Ouders beweren dat ze hun logé herhaaldelijk zouden verzekeren dat hij het huis nu als het zijne moet beschouwen. Maar voor hun kinderen geldt dat niet.
Ouders laten door hun houding en gedrag dan zien dat ze gasten met veel meer respect behandelen dan hun eigen kinderen. Deze ouders doen alsof alleen de kinderen zich maar moeten aanpassen aan hun omgeving. Dat is ten aanzien van het kind niet respectvol.