10
Is machtsgebruik door ouders nodig en rechtvaardig?
Een van de meest vastgeroeste ideeën over kinderopvoeding is dat macht noodzakelijk is om kinderen op te voeden. Weinig ouders vragen zich af of dat wel de juiste opvatting is. De meeste ouders weten hun gebruik van macht snel te rechtvaardigen. Ze zeggen dat de kinderen die nodig hebben en er ook behoefte aan hebben, of dat ouders nu eenmaal verstandiger zijn. ‘Vader heeft altijd gelijk’ is een stevig gegrondvest geloof. Al eeuwenlang wordt koppig vastgehouden aan de opvatting dat ouders macht horen te gebruiken in de omgang met kinderen. Dat komt gedeeltelijk doordat ouders meestal niet begrijpen wat macht eigenlijk is en wat de invloed ervan op kinderen is. Men praat gemakkelijk over macht en gezag, maar slechts weinigen kunnen het definiëren of het verschil tussen beide aangeven.
WAT IS GEZAG?
Een van de fundamentele karakteristieken van de relatie tussen ouder en kind is deze: de ouders zijn in psychologisch opzicht groter dan het kind. Als we ouder en kind voorstellen als cirkels, zou de volgende weergave onjuist zijn:
Vanuit het kind gezien is de ouder niet even groot, ongeacht de leeftijd van het kind. Ik heb het niet over lichamelijke grootte (hoewel er fysiek natuurlijk een verschil in grootte bestaat totdat het kind de adolescentie bereikt), maar eerder over grootte op het geestelijke vlak.
Een juistere voorstelling van de ouder-kindrelatie zou er zo uitzien:
Vanuit het kind gezien is de ouder geestelijk bijna altijd groter. Dat verklaart uitdrukkingen als: ‘De grote baas’, ‘Mijn moeder torende mijn hele leven boven me uit’, ‘Ik zag hem als een groot man’, of: ‘Ik probeerde steeds mijn ouders te kleineren.’
Dit verschil in geestelijke grootte bestaat niet alleen doordat kinderen hun ouders zien als groter en sterker, maar ook als mensen die meer weten en meer kunnen. Ze bewonderen hun uitgebreide bevattingsvermogen, de juistheid van hun voorspellingen en de wijsheid van hun oordeel. Kinderen geven hun ouders eigenlijk van nature gezag.
Kinderen schrijven hun ouders echter ook wel kundigheden en vermogens toe die niet op werkelijkheid berusten. Maar weinig ouders weten zoveel als hun kinderen denken dat ze weten. Ervaring is niet altijd de beste leerschool. Daar zal het kind wel achter komen als het opgroeit en volwassen wordt en zijn ouders kan beoordelen tegen de bredere achtergrond van zijn eigen ervaring. En verstand komt lang niet altijd met de jaren. Voor veel ouders is dit moeilijk toe te geven, maar degenen die eerlijk tegen zichzelf durven zijn, erkennen wel dat de beoordelingen van kinderen betreffende hun vader en moeder nogal overtrokken kunnen zijn.
Hoewel de kaarten voor de ouders toch al veel gunstiger liggen vanwege hun geestelijke overwicht, houden de meeste vaders en moeders dit verschil zorgvuldig in stand. Ze verbergen hun eigen beperkingen en beoordelingsfouten voor hun kinderen. Ze houden vast aan ideeën als: ‘Wij weten wat goed voor je is’, of: ‘Als je ouder bent, zul je begrijpen dat we gelijk hadden.’
Als ouders achteraf over hun eigen vader en moeder praten, kunnen ze heel gemakkelijk hún fouten en beperkingen zien. Toch zullen ze zich verzetten tegen het idee dat zij met betrekking tot hun eigen kinderen soms dezelfde fouten maken en ook wel gebrek aan wijsheid tonen. Omdat de ouder geestelijk overwicht heeft, wegen zijn pogingen om het kind te beïnvloeden nogal zwaar. Het is misschien handig om dit ‘toegekend gezag’ te noemen, omdat het kind het aan de ouder toekent.
Het gebruik van dit gezag is van een heel andere orde dan het gebruik van macht om behoefteconflicten op te lossen. Macht bestaat omdat de ouder bepaalde dingen bezit die het kind nodig heeft. Een ouder heeft macht over zijn kinderen omdat ze zo afhankelijk van hem zijn voor het vervullen van hun meest fundamentele behoeften. Als kinderen ter wereld komen zijn ze vrijwel geheel afhankelijk van anderen wat betreft voeding en hun lichamelijke comfort. Ze beschikken niet over de middelen om hun behoeften te vervullen. Deze middelen zijn in handen van de ouders en die zijn er de baas over.
Als het kind ouder wordt en zijn ouders hem de kans geven minder afhankelijk te worden, zal hun macht uiteraard afnemen. Maar tot aan het moment dat het kind volwassen en dus zelfstandig wordt en vrijwel geheel op eigen kracht zijn fundamentele behoeften kan vervullen, hebben de ouders een zekere mate van macht over hem.
Omdat ze de middelen hebben aan de eerste levensbehoeften van het kind tegemoet te komen, hebben ouders het vermogen hun kind te belonen. De term ‘beloningen’ wordt gebruikt voor alles waarmee de ouder de behoeften van het kind kan vervullen (hem kan belonen). Als het kind honger heeft (behoefte heeft aan voedsel) en de ouder geeft hem een fles, dan zeggen we dat het kind beloond wordt (zijn honger wordt gestild).
De ouder heeft ook de middelen om een kind pijn te doen of ongemak te bezorgen, ofwel door hem datgene te onthouden waaraan hij behoefte heeft (het kind geen eten geven als het honger heeft), ofwel door iets te doen dat pijn of ongemak veroorzaakt (een tik op zijn vingers geven als hij het glas melk van zijn broertje wil afpakken). Het tegenovergestelde van beloning noemt men straf.
Iedere ouder weet dat hij een klein kind in de hand kan houden door macht uit te oefenen. Door beloning of straf zorgvuldig te hanteren, kan de ouder het kind ertoe brengen zich op een bepaalde manier te gedragen of hem de moed ontnemen zich op een andere manier te gedragen.
Iedereen weet uit eigen ervaring dat mensen (en dieren) geneigd zijn dat gedrag te herhalen dat beloning tot gevolg heeft (een behoefte vervult), en het gedrag dat geen beloning opbrengt of bestraft wordt te vermijden of na te laten. Op die manier kan een ouder bepaald gedrag versterken door het kind te belonen en ander gedrag doen verdwijnen door hem te straffen.
Stel dat je wilt dat je kind met zijn blokken gaat spelen in plaats van met het servies. Om zijn ‘spelen met blokken’-gedrag te versterken, kun je naast hem gaan zitten als hij ermee bezig is, tegen hem lachen en vriendelijk zijn of zeggen: ‘Nu ben je lief.’ Om zijn ‘spelen met servies’ tegen te gaan kun je hem een tik op zijn hand geven, boos kijken of zeggen: ‘Je bent stout.’ Het kind zal snel leren dat hij het goed met de ouder heeft als hij met zijn blokken speelt en dat dat niet zo is als hij met het servies speelt. Zo gaan ouders meestal te werk als ze het gedrag van hun kinderen willen veranderen. Ze noemen dat dan opvoeden. Maar in feite gebruikt de ouder zijn macht om het kind te dwingen iets te doen wat de ouder graag wil of om het kind ervan te weerhouden iets te doen wat de ouder niet goedvindt. Hondentrainers gebruiken dezelfde methode om honden gehoorzaamheid te leren en circusmensen leren beren op die manier fietsen. Als een trainer de hond wil laten volgen, doet hij het dier een riem om de nek en begint te lopen met het andere eind in zijn hand. Dan zegt hij: ‘Volg.’ Als de hond niet dicht genoeg bij hem blijft, krijgt hij een ruk aan de riem (straf). Als hij wel volgt, krijgt hij een vriendelijk klopje (beloning). De hond zal spoedig op commando leren volgen.
Eén ding is zeker: macht werkt. Kinderen leren op die manier dat ze beter met blokken dan met servies kunnen spelen; honden leren op commando volgen en beren leren fietsen (op eenwielers zelfs).
Op heel jonge leeftijd, nadat ze voldoende keren beloond en gestraft zijn, kan men kinderen in bedwang houden door ze alleen maar te beloven dat ze een beloning zullen krijgen als ze zich op een bepaalde manier gedragen, of ze met straf te dreigen als ze zich ongewenst gedragen. De mogelijke voordelen zijn duidelijk: de ouder hoeft niet te wachten tot het verlangde gedrag wordt vertoond om het te belonen (te versterken), noch te wachten tot ongewenst gedrag optreedt om het te bestraffen (te doen verdwijnen). Hij kan nu in feite zijn macht over het kind uitoefenen door alleen maar te zeggen: ‘Als je je op die manier gedraagt, zal ik je belonen; als je je anders gedraagt, krijg je straf.’
ERNSTIGE BEPERKINGEN VAN OUDERLIJKE MACHT
Mocht je vinden dat de macht van de ouder om te belonen en te straffen (of beloning te beloven en te dreigen met straf) een effectieve methode lijkt om kinderen onder de duim te houden, dan heb je enerzijds gelijk en anderzijds ongelijk. Het uitoefenen van macht door ouders lijkt onder bepaalde omstandigheden misschien effectief, maar is onder andere omstandigheden heel erg ineffectief. Machtsgebruik door ouders houdt echter risico’s in voor de ontwikkeling van het kind. Kinderen kunnen schuw worden, bangelijk en zenuwachtig als gevolg van ‘gehoorzaamheidstraining’. Vaak krijgen ze vijandige gevoelens of wrok tegen hun opvoeders. Ze kunnen lichamelijk en emotioneel instorten door de spanning die ontstaat als ze zich moeten leren gedragen op een manier die of moeilijk, of onplezierig voor hen is. Door het gebruik van macht stelt de opvoeder kinderen bloot aan vele schadelijke gevolgen voor hun sociale en emotionele ontwikkeling.
ER KOMT ONVERMIJDELIJK EEN EIND AAN DE MACHT VAN DE OUDERS
Het gebruik van macht heeft alleen succes onder speciale omstandigheden. De ouder moet er bijvoorbeeld zeker van zijn dat hij die macht ook werkelijk bezit. Zijn beloningen moeten voor het kind aantrekkelijk genoeg zijn om ze te willen hebben en zijn strafmaatregelen moeten krachtig genoeg zijn om te garanderen dat het kind het gedrag nalaat waarvoor hij gestraft wordt. Het kind moet afhankelijk zijn van de ouder; hoe afhankelijker het kind is van dat wat de ouder in zijn bezit heeft (beloning), des te groter is de macht van de ouder.
Dat geldt voor iedere menselijke relatie. Als ik iets hard nodig heb – bijvoorbeeld geld om eten te kopen voor mijn kinderen – en ik daarvoor geheel afhankelijk ben van een ander, mijn werkgever bijvoorbeeld, dan heeft die ander enorm veel macht over mij. Als ik van deze ene werkgever afhankelijk ben, zal ik geneigd zijn vrijwel alles te doen wat hij wil, teneinde er zeker van te zijn dat ik krijg wat ik zo hard nodig heb. Maar iemand heeft slechts dan macht over een ander zolang die ander zich in een zwakke positie bevindt, behoeften heeft en afhankelijk is.
Zodra een kind minder hulpeloos wordt en minder afhankelijk van zijn ouders is voor zijn directe behoeften, verliest de ouder geleidelijk aan zijn macht. Daarom ontdekken ouders ook tot hun ontzetting dat de beloningen en strafmaatregelen die werkten toen het kind jonger was, veel minder effectief worden als het ouder wordt.
‘Wij hebben niets meer te vertellen over onze zoon,’ klaagde een ouder. ‘Hij respecteerde ons altijd, maar nu kunnen we hem niet meer onder de duim houden.’ Een ander zegt: ‘Onze dochter is zo onafhankelijk van ons geworden. We kunnen haar op geen enkele manier dwingen naar ons te luisteren.’ De vader van een zestienjarige jongen vertelde in de oudergroep hoe machteloos hij zich voelde:
‘We kunnen alleen nog maar zijn zakgeld als machtsmiddel gebruiken om ons te laten gelden. Maar zelfs dat werkt niet goed meer omdat hij een bijbaantje heeft. Nu we niets meer hebben wat hij echt nodig heeft, kan ik hem niet meer straffen.’
Dit is wat de meeste ouders ontdekken als hun kinderen minder afhankelijk beginnen te worden. Het gebeurt onvermijdelijk als het kind de puberteit nadert. Hij kan dan veel voldoening putten uit zijn eigen activiteiten (school, sporten, vrienden, prestaties). Hij gaat ook naar wegen zoeken om de strafmaatregelen van zijn ouders te vermijden. In die gezinnen waarin de ouders zich hoofdzakelijk van macht hebben bediend om hun kinderen in hun jeugd in bedwang te houden en te leiden, staat hun een grote schok te wachten als ze hun macht verliezen en weinig of geen invloed meer hebben.
De meeste theorieën over de moeilijkheden in de puberteit zijn ten onrechte gericht op factoren als de lichamelijke verandering van de adolescent, zijn ontwakende seksualiteit, zijn strijd tussen kind zijn en volwassen worden enzovoort. Deze periode is hoofdzakelijk zo moeilijk voor kinderen en ouders omdat de adolescent zo onafhankelijk wordt van zijn ouders dat hij nu niet meer door beloning of straf onder de duim kan worden gehouden. En omdat de meeste ouders zich zo op straf en beloning verlaten, reageert het opgroeiende kind met zich onafhankelijk en opstandig te gedragen.
Ouders gaan ervan uit dat opstandigheid en vijandigheid niet te vermijden zijn, omdat ze behoren bij deze fase van de ontwikkeling van het kind. Dit klopt niet. Het is meer dat de adolescent veel beter in staat is zich te verzetten en opstandig te zijn. Hij wordt niet meer geregeerd door de beloningen van zijn ouders omdat hij ze niet meer zo nodig heeft. En hij is immuun voor dreigen met straf omdat ze hem nog maar weinig pijn en ongemak kunnen bezorgen. De adolescent kan zich zo opstandig gedragen omdat hij genoeg kracht en middelen verworven heeft om zijn behoeften zelf te vervullen en omdat hij zelf genoeg macht heeft, zodat hij niet langer bang hoeft te zijn voor die van zijn ouders.
Opgroeiende jongeren rebelleren vaak dan ook niet tegen hun ouders, ze rebelleren tegen hun macht. Als ouders zich minder zouden verlaten op hun macht en wat meer gezag en invloed zouden gebruiken om hun kinderen van kleins af aan op te voeden, zou het kind maar weinig hebben om tegen in opstand te komen als het opgroeit. Het gebruik van macht om het gedrag van kinderen te veranderen houdt dus deze ernstige beperking in: de macht van de ouders wordt onvermijdelijk minder en dat gebeurt eerder dan ze denken.
OPVOEDING DOOR UITOEFENING VAN MACHT VEREIST STRIKTE REGELS
Het gebruik van beloning en straf om invloed uit te oefenen op een kind heeft nóg een ernstige beperking: er zijn strikte regels voor nodig.
Psychologen die het leerproces hebben bestudeerd door dieren in het laboratorium te trainen hebben grote problemen met hun proefdieren als de omstandigheden niet precies zijn vastgesteld. Het is moeilijk aan deze eis te voldoen bij het opvoeden van kinderen met behulp van beloning en straf. De meeste ouders doen elke dag wel iets wat in strijd is met de ‘regels’ voor een effectieve ‘training’ zoals bij dierendressuur. De vaste regels zijn:
1. Het proefdier of de proefpersoon moet zelf sterk gemotiveerd zijn. Hij moet een grote behoefte hebben om naar de beloning toe te werken. Ratten moeten vrij veel honger hebben om te leren hoe ze door een doolhof moeten komen om het voedsel te bereiken dat zich aan het eind ervan bevindt. Ouders proberen vaak een kind te beïnvloeden door een beloning aan te bieden waaraan het kind geen behoefte heeft (bijvoorbeeld: een appel geven, die hij lekker vindt, vlak na een maaltijd).
2. Als de straf te zwaar is, zal de proefpersoon de situatie helemaal ontlopen. Als ratten een schok krijgen om ze te leren geen doodlopende weg van de doolhof in te gaan, zullen ze hun pogingen staken. Als men een kind zwaar straft omdat hij een fout maakt, zal hij misschien leren om niet meer te proberen iets goed te doen.
3. De beloning moet snel genoeg verkrijgbaar zijn om het gedrag te kunnen beïnvloeden. Als men ratten traint de juiste hendel in te drukken om eten te krijgen, zullen ze als het te lang duurt voor het voedsel komt nadat ze de juiste hendel hebben ingedrukt niet leren welke de goede hendel is. Als men tegen een kind zegt dat het over drie weken naar het strand mag als het nu zijn karweitjes opknapt, zal men ontdekken dat zo’n verre beloning niet krachtig genoeg werkt om het kind te motiveren die karweitjes nu te doen.
4. Men moet enorm consequent zijn bij het geven van een beloning voor verlangd gedrag of van straf bij ongewenst gedrag. Als de hond gewend is iets te krijgen als je aan tafel zit zonder gasten, maar gestraft wordt als hij bedelt in het bijzijn van gasten, zal het dier gefrustreerd en in de war raken. Ouders zijn vaak niet consequent in het toepassen van beloning en straf. Voorbeeld: het kind soms toestaan tussen de maaltijden in iets te eten, maar dat voorrecht weigeren op dagen waarop moeder iets speciaals voor het eten heeft klaargemaakt en ze niet wil dat hij zijn eetlust bederft.
5. Beloning en straf kunnen maar zelden effectief zijn om complex gedrag aan te leren, behalve als men zeer ingewikkelde en tijdrovende methoden gebruikt. Het is waar dat psychologen erin geslaagd zijn kippen te leren pingpongen en varkens te leren tafeldekken; toch vereisen dergelijke resultaten verbazend moeilijke en tijdrovende trainingsmethoden, die uitgevoerd moeten worden onder strikt gecontroleerde omstandigheden.
Beloning en straf kunnen nuttig zijn om een kind te leren ‘alstublieft’ te zeggen of om hem te leren dat hij van voorwerpen op de salontafel af moet blijven, maar ouders zullen met dezelfde methode geen goede studiegewoonten, eerlijkheid, vriendelijkheid tegen andere kinderen of behulpzaamheid in het gezin kunnen afdwingen. Dergelijke complexe gedragspatronen zijn een kind moeilijk door middel van training te leren. Hierbij zijn veel factoren van invloed.
Dit zijn zo enkele beperkingen bij het gebruik van beloning en straf om kinderen op te voeden. Psychologen die zich gespecialiseerd hebben op het gebied van leren en trainen zouden er nog veel meer kunnen noemen. Dieren of kinderen leren complexe handelingen te verrichten door toepassen van beloning en straf is niet alleen een specialiteit op zich, waarvoor een uitgebreide kennis en buitensporig veel tijd en geduld nodig zijn, maar wat voor ons veel belangrijker is, is dit: de bekwame dierentemmer uit het circus en de experimenteel-psycholoog zijn voor ouders niet bepaald de beste voorbeelden om na te volgen bij de opvoeding van hun kinderen bij het aanleren van gewenst gedrag.
DE GEVOLGEN VAN MACHTSGEBRUIK VOOR HET KIND
Ongeacht de ernstige beperkingen die het gebruik van macht met zich meebrengt, blijft het vaak toch de methode die de meeste ouders verkiezen, ongeacht hun opleiding, maatschappelijke positie of inkomen.
Cursusleiders van de oudercursussen merken altijd weer dat ouders zich goed bewust zijn van de schadelijke gevolgen van macht. Ze hoeven de ouders maar te vragen uit eigen ervaring te putten en te vertellen wat voor invloed het op hen had als hun ouders macht gebruikten.
Het is paradoxaal dat ouders zich wel herinneren hoe zij als kind het gebruik van macht ondergingen, maar dat ze dat vergeten zodra ze hun eigen kinderen opvoeden. We vragen de cursisten eens op te schrijven wat zij als kinderen deden om zich te weren tegen de macht van hun ouders. Er ontstaat dan een flinke lijst van reactiemechanismen, die er ongeveer zo uitziet:
1. Verzet, zich afzetten, opstandigheid, negativisme.
2. Wrok, boosheid, vijandigheid.
3. Agressie, wraakneming, terugslaan.
4. Liegen, gevoelens verbergen.
5. Anderen de schuld geven, klikken, bedriegen.
6. Domineren, de baas spelen, tiranniseren.
7. Beslist willen winnen, niet tegen verlies kunnen.
8. Een verbond sluiten, samenspannen tegen de ouders.
9. Onderwerping, gehoorzaamheid, meegaandheid.
10. In een goed blaadje proberen te komen, de gunst zoeken.
11. Inschikkelijkheid, gebrek aan zelfwerkzaamheid, bang zijn iets nieuws te proberen, eisen dat succes verzekerd is.
12. Zich onttrekken, ontsnappen, fantaseren, regressie.
VERZET, ZICH AFZETTEN, OPSTANDIGHEID, NEGATIVISME
Een ouder herinnerde zich het volgende voorval met haar vader:
Vader: Als je je mond niet houdt, krijg je een klap.
Kind: Toe maar, sla me maar.
Vader: (Slaat het kind.)
Kind: Sla me nog maar eens, en harder, ik houd toch niet op!
Sommige kinderen rebelleren tegen het gebruik van macht door precies het tegenovergestelde te doen van wat er van hen verlangd wordt. Een van de moeders vertelde:
‘We gebruikten onze macht vooral om onze dochter tot drie dingen te dwingen: ordelijk en netjes te zijn, naar de kerk te gaan en geen drank te gebruiken. Wat dat betreft waren we altijd zeer streng. Nu blijkt dat het een bende is bij haar thuis, dat ze nooit naar de kerk gaat en bijna elke avond drinkt.’
Een tiener vertelde me tijdens een van onze therapeutische sessies:
‘Ik probeer niet eens goede cijfers te halen op school, alleen al omdat mijn ouders me zo gedwongen hebben om goed te leren. Als ik goede cijfers zou halen, zouden ze heel blij zijn – alsof ze gelijk hadden of hebben gewonnen. En ik gun ze dat gevoel niet, dus leer ik niet.’
Een andere adolescent had het over het feit dat zijn ouders altijd ruzie met hem maakten over zijn hanenkam:
‘Ik denk dat ik mijn haar wel plat zou willen dragen als ze niet altijd zo zaten te zeuren. Maar zolang ze me proberen te dwingen het plat te dragen, zal ik die kam laten staan.’
Zulke reacties op het machtsgebruik door volwassenen zijn er bijna altijd. Altijd al hebben kinderen zich afgezet en gerebelleerd tegen de macht van volwassenen. De geschiedenis laat weinig verschil zien tussen de huidige jeugd en die uit vroeger tijden. Net als volwassenen verzetten kinderen zich hevig als hun vrijheid in het geding is, en de vrijheid van kinderen is door de eeuwen heen altijd bedreigd. Eén manier voor kinderen om met bedreiging van hun vrijheid en zelfstandigheid om te gaan, is te strijden tegen degenen die hun die vrijheid willen ontnemen.
Kinderen voelen wrok bij mensen die macht over hen hebben. Ze ondergaan het als oneerlijk en vaak als onterecht. Ze storen zich vreselijk aan het feit dat ouders en leraren groter en sterker zijn als dat voordeel gebruikt wordt om hen onder controle te houden of hun vrijheid te beperken.
Waarom neem je niet iemand die even sterk is als jij?, denkt een kind vaak als de volwassene zijn macht gebruikt.
Wat hun leeftijd ook is, mensen koesteren overal en altijd haatgevoelens en wrok jegens iemand van wie ze in meer of mindere mate afhankelijk zijn. De meeste mensen reageren niet welwillend op degenen die de macht hebben beloningen uit te delen of te onthouden. Ze vinden het vreselijk dat iemand anders de middelen in handen heeft om hun verlangens te stillen. Ze zouden die liever zelf in de hand hebben. Ook hunkeren de meeste mensen naar onafhankelijkheid, omdat het riskant is van een ander afhankelijk te zijn. Er is natuurlijk het risico dat degene van wie men afhankelijk is niet zo betrouwbaar blijkt te zijn: oneerlijk, bevooroordeeld, inconsistent, onredelijk. Of dat de persoon die de macht heeft zal eisen dat men zich aanpast aan zijn waarden en normen als prijs voor zijn beloningen. Dat is de reden waarom werknemers van sterk autoritaire werkgevers die grootmoedig zijn in het geven van ‘voordeeltjes’ en ‘bonussen’ (op voorwaarde dat de werknemers dankbaar zullen instemmen met de inspanningen van de bedrijfsleiding om door macht de zaken te regelen) in het algemeen niet al te vriendelijk staan tegenover ‘de hand die hen voedt’.
AGRESSIE, WRAAKNEMING, TERUGSLAAN
Ouderlijke overheersing door macht frustreert vaak de behoeften van het kind en frustratie leidt vaak tot agressie. Ouders die macht gebruiken, kunnen verwachten dat hun kinderen op de een of andere manier agressief zullen reageren. Kinderen nemen wraak, betalen de ouder met gelijke munt terug, zijn uiterst kritisch, brutaal, verzwijgen alles of proberen op een of andere manier de ouder te kwetsen.
De formule voor deze manier van reageren op macht schijnt te zijn: ‘Oog om oog, tand om tand. Misschien leer je het dan eens af me pijn te doen.’ Zonder twijfel zijn vele daden van agressie tegen schoolautoriteiten (vandalisme), tegen de politie, of tegen politiek leiders ingegeven door een verlangen op iemand wraak te nemen.
LIEGEN, GEVOELENS VERBERGEN
Sommige kinderen leren al vroeg dat ze door te liegen veel straf kunnen ontlopen. Af en toe krijgen ze door te liegen zelfs een beloning. Kinderen leren precies wat hun ouders goedvinden en wat niet. Kinderen van wie de ouders een overdosis beloning en straf gebruikten, vertelden dat ze erg veel logen tegen hun ouders. Een tiener zei:
‘Mijn moeder wilde niet dat ik uitging met die jongen, dus liet ik een vriendin langskomen en zei tegen m’n moeder dat we naar de bioscoop gingen of zoiets. En dan ging ik naar m’n vriendje.’
Een ander meisje vertelde:
‘Mijn vader vindt het niet goed dat ik een kort truitje draag met mijn navel bloot. Dus doe ik er een T-shirt overheen voor ik de deur uit ga, en als ik dan een paar straten van huis ben trek ik dat uit, en ik trek het weer aan voor ik naar huis ga.’
Hoewel deze kinderen veel liegen, hebben jongeren van nature niet de neiging om te liegen. Het is een aangeleerd reactiemechanisme op de manipulatie via beloning en straf van hun ouders. In gezinnen waarin de kinderen zich geaccepteerd voelen en waar hun vrijheid gerespecteerd wordt, liegen ze meestal niet.
Ouders die klagen dat hun kinderen nooit met hun problemen bij hen komen of met hen praten over wat er in hun leven gebeurt, zijn meestal ook de ouders die veel straffen. Kinderen leren het spel meespelen, en één manier is je mond te houden.
ANDEREN DE SCHULD GEVEN, KLIKKEN, BEDRIEGEN
In gezinnen met meer dan één kind beconcurreren de kinderen elkaar duidelijk om beloond te worden of straf te vermijden. Ze leren snel nog een reactiemechanisme: de anderen in diskrediet brengen, klikken of de schuld op een ander schuiven. De formule is eenvoudig: ‘Door een ander kind zwart te maken, lijk ik des te beter.’ Wat een teleurstelling voor de ouders; ze proberen medewerking te krijgen van hun kinderen, maar omdat ze beloning en straf gebruiken, veroorzaken ze wedijver: broers en zusters die elkaar de loef afsteken, vechten en elkaar pesten:
‘Hij sloeg mij het eerst. Hij begon.’
‘Pa, Marius heeft op school wiet gekocht.’
‘Ze heeft haar kamer nog steeds niet opgeruimd, mam!’
‘Erika kreeg nooit straf toen ze zo oud was als ik en hetzelfde deed als wat ik nou doe.’
‘Waarom mag Farid wel altijd alles?’
‘Hij moet eerst naar bed, want hij is klein.’
Veel van het gekibbel en het wederzijds beschuldigen is een gevolg van de opvoedmethode gebaseerd op beloning en straf. Aangezien niemand de tijd noch het temperament of de wijsheid heeft om beloning of straf te allen tijde eerlijk en gelijkmatig te verdelen, is het onvermijdelijk dat de ouders competitie bevorderen. Het is dan alleen maar een logisch gevolg dat een kind zoveel mogelijk beloond wil worden en zijn broers en zusjes alle straf toewenst.
DOMINEREN, DE BAAS SPELEN, TIRANNISEREN
Waarom probeert een kind te domineren of de baas te spelen over jongere kinderen? Een van de redenen is dat zijn ouders hun macht gebruikten om hem te domineren. Daarom probeert hij, wanneer hij een machtspositie heeft ten opzichte van een ander kind, ook te domineren en de baas te spelen. Dat kan men zien als kinderen met poppen spelen. Ze behandelen hun poppen (hun eigen ‘kinderen’) in het algemeen precies zoals hun ouders hen behandelen. Kinderen imiteren hun ouders. Zij zijn hun belangrijkste voorbeeld.
Ouders die hun macht gebruiken om hun kind te leiden en onder controle te houden, lopen daarom het risico dat ze een kind grootbrengen dat autoritair zal optreden tegen andere kinderen.
BESLIST WILLEN WINNEN, NIET TEGEN VERLIES KUNNEN
Kinderen die opgevoed worden in een sfeer van beloning en straf, kunnen een sterke behoefte ontwikkelen om ‘goed’ te lijken (of te winnen), en niet ‘slecht’ te lijken (of te verliezen). Dat geldt vooral voor gezinnen met zeer op belonen gerichte ouders die erg veel doen aan positieve evaluatie, belonen met geld, complimentjes, verrassingen en dergelijke.
Jammer genoeg beseffen niet alle ouders wat de negatieve gevolgen hiervan kunnen zijn voor de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind en voor de relatie tussen ouder en kind. Er zijn ouders die uit principe tegen strafmaatregelen zijn, maar ik kom zelden ouders tegen die zich weleens afgevraagd hebben wat nu eigenlijk de waarde is van belonen. Ouders worden overladen met adviezen het kind veelvuldig te belonen en te prijzen. Veel ouders hebben deze adviezen opgevolgd, met als gevolg dat een groot aantal kinderen door hun ouders dagelijks gemanipuleerd wordt met loftuitingen, speciale voorrechten, beloningen, snoepjes, ijsjes, geld enzovoort. Het is geen wonder dat er een generatie kinderen ontstaat die prestatiegericht is: ze willen altijd winnen, de beste zijn, boven ieder ander uitsteken en vooral niet verliezen.
Een ander negatief effect van een op beloning gebaseerde opvoeding betreft kinderen die zo beperkt zijn in hun geestelijke en lichamelijke mogelijkheden dat het moeilijk voor hen is andere kinderen bij te houden. Kinderen van wie de broertjes en zusjes en vriendjes van nature wat beter toegerust zijn, kunnen bij alles waar zij aan meedoen de ‘verliezers’ worden. Deze kinderen zijn voorbestemd om door het leven te gaan met de voortdurende pijnlijke ervaring van altijd weer te mislukken en de frustratie dat de anderen de beloningen krijgen. Zulke kinderen ontwikkelen een gering gevoel van eigenwaarde en gaan zich hopeloos voelen en moedeloos gedragen. Het punt is namelijk dat een gezinssfeer waarin beloning hoogtij viert veel schadelijker kan zijn voor kinderen die nooit aan beloning toekomen dan voor kinderen die dat wel kunnen.
EEN VERBOND SLUITEN, SAMENSPANNEN TEGEN DE OUDERS
Kinderen die door autoriteit en macht van de ouders overheerst en geleid worden, leren als ze ouder worden nog een andere manier om met die macht om te gaan. Dit is het overbekende patroon van samenspannen met broertjes en zusjes of vriendjes. Kinderen ontdekken dat eenheid macht maakt. Ze kunnen zich ‘organiseren’, net als arbeiders dat doen om de macht van de werkgevers en de bedrijfsleiding het hoofd te bieden.
Kinderen vormen vaak een front tegen de ouders door:
– Onder elkaar af te spreken dat ze hetzelfde verhaal zullen vertellen.
– Hun ouders te vertellen dat alle andere kinderen een bepaald iets ook mogen – waarom zij dan niet?
– Andere kinderen ertoe over te halen mee te doen aan iets wat eigenlijk niet mag, in de hoop dat zij dan niet als enigen van hun ouders straf krijgen.
Opgroeiende jongeren merken dat er werkelijke macht schuilt in georganiseerde, gezamenlijke activiteiten die gericht zijn tegen de autoriteit van ouders of andere volwassenen. Voorbeelden hiervan zijn spijbelen, blowen, vandalisme of als groep één ander persoon aftuigen. Omdat het uitoefenen van macht nog steeds de meest verkieslijke methode is om het gedrag van kinderen te regelen en te dirigeren, brengen ouders en andere volwassenen nou juist dat teweeg wat ze het meest verafschuwen, namelijk dat opgroeiende jongeren zich organiseren om hun macht te meten met die van volwassenen. En zo raakt de samenleving verdeeld in twee strijdende groepen: jonge mensen die zich verenigd hebben tegen de volwassenen en de gevestigde orde, of, zo je wilt, degenen die ‘niets hebben’ tegenover die mensen die ‘alles hebben’.
Jongeren identificeren zich, zoals bij hun ontwikkeling hoort, in toenemende mate met hun leeftijdgenoten in plaats van met hun ouders. Dit gegeven kunnen ze gebruiken om met hun vrienden een verbond te sluiten om samen te spannen tegen ouders en volwassenen.
ONDERWERPING, GEHOORZAAMHEID, MEEGAANDHEID
Sommige kinderen kunnen niet anders dan zich aan de macht van hun ouders onderwerpen. Ze redden het door aanpassing, gehoorzaamheid en inschikkelijkheid.
Dit soort reactie op het gebruik van macht komt veel voor als de ouders vaak straffen en belonen. Vooral als ze zwaar gestraft worden, leren kinderen zich onderwerpen uit angst voor straf.
Kinderen kunnen op de macht van ouders reageren als honden die schuw en bangelijk worden doordat ze streng zijn afgestraft. Als kinderen erg jong zijn, heeft strenge bestraffing eerder onderwerping tot gevolg, omdat reageren met rebellie en verzet nog niet lukt. Ze móéten dan wel op macht reageren met gehoorzaamheid en meegaandheid. Als de kinderen ouder worden, kan deze reactie vrij plotseling veranderen omdat ze sterk en moedig genoeg geworden zijn om te rebelleren en zich te verzetten.
Sommige kinderen blijven onderdanig en meegaand tijdens hun puberteit en soms ook als ze volwassen zijn. Deze mensen hebben het meest te lijden van de macht die hun ouders in hun jeugd uitoefenden. Zij houden angst voor iedereen die een machtspositie bekleedt. Dit zijn de volwassenen die hun leven lang ‘kind’ blijven, zich passief onderwerpen aan macht, hun eigen behoeften opzijzetten, bang zijn om zichzelf te zijn, bang zijn voor conflicten, te meegaand zijn om op te komen voor hun eigen overtuiging. Het zijn deze volwassenen die hulp van psychologen en psychiaters nodig hebben om door middel van therapie hun jeugdervaringen te verwerken.
IN EEN GOED BLAADJE PROBEREN TE KOMEN, DE GUNST ZOEKEN
Eén manier om iemand het hoofd te bieden die de macht heeft te belonen of te straffen, is bij hem in de gunst te komen, hem voor je te winnen door er extra veel moeite voor te doen door hem aardig gevonden te worden. Sommige kinderen benaderen hun ouders en andere volwassenen op die manier. De formule is: ‘Als ik iets aardigs voor jou kan doen en bij je in de gunst kom, dan beloon je me misschien en straf je me niet.’ Kinderen leren al vroeg dat volwassenen beloningen en straf niet eerlijk verdelen, dat ze volwassenen voor zich kunnen winnen omdat die hun voorkeuren hebben. Sommige kinderen leren hoe ze daarvan kunnen profiteren en proberen door hun gedrag in een ‘goed blaadje’ te komen, een ‘wit voetje’ te halen, enzovoort.
Maar andere kinderen kunnen een vreselijke hekel hebben aan kinderen die steeds bij volwassenen in de gunst willen komen; deze ‘strooplikkers’ worden belachelijk gemaakt en uitgestoten door hun vrienden en klasgenoten, omdat hun motieven verdacht zijn en hun voorkeurspositie benijd wordt.
INSCHIKKELIJKHEID, GEBREK AAN ZELFWERKZAAMHEID, BANG ZIJN IETS NIEUWS TE PROBEREN, EISEN DAT SUCCES VERZEKERD IS
Ouderlijke macht doet bij kinderen eerder meegaandheid dan creativiteit ontstaan, net zo goed als een autoritair werkklimaat in een organisatie vernieuwing tegengaat. Creativiteit ontstaat als men de vrijheid heeft om te experimenteren, nieuwe dingen uit te proberen en nieuwe combinaties te maken. Kinderen die hoofdzakelijk zijn opgevoed in een sfeer van beloning of straf hebben deze vrijheid in veel mindere mate dan kinderen die opgevoed zijn in een sfeer van acceptatie. Macht veroorzaakt angst en angst verstikt creativiteit en veroorzaakt meegaandheid. De formule is eenvoudig: ‘Teneinde de beloning te krijgen, houd ik me koest en schik ik me door me naar behoren te gedragen. Ik durf niets ongewoons te doen, want dan zou ik het risico lopen gestraft te worden.’
ZICH ONTTREKKEN, ONTSNAPPEN, FANTASEREN, REGRESSIE
Als het voor kinderen te moeilijk wordt om zich te weren tegen de ouderlijke macht, kunnen ze proberen te ontsnappen of zich eraan te onttrekken. De macht van de ouders kan er de oorzaak van zijn dat het kind zich terugtrekt als de straf te zwaar is, als de ouders inconsistent zijn in het geven van een beloning, als de beloning moeilijk te verdienen is, of als het te moeilijk is het gedrag te leren dat nodig is om straf te vermijden. Al deze omstandigheden kunnen het kind ertoe brengen maar niet eens meer te proberen de regels van het spel te leren. Hij probeert gewoon niet meer om te leren leven met de werkelijkheid. Het is te pijnlijk of te ingewikkeld geworden om het door te krijgen. Zo’n kind kan niet op tegen de spanningen in zijn omgeving. Hij kan niet winnen, dus vertelt zijn organisme hem op de een of andere manier dat het veiliger is te ontsnappen.
De vormen van zich onttrekken en ontsnappen kunnen variëren van een zich totaal terugtrekken tot een af en toe aan de realiteit ontsnappen.
Voorbeelden hiervan zijn:
Dagdromen en fantaseren. Inactiviteit, passiviteit, apathie. Spijbelen.
Overmatig veel tv kijken en videospelletjes spelen.
Ziek worden.
Weglopen.
Zich aansluiten bij een groep jongeren.
Blowen.
Overmatig veel en dwangmatig eten.
Zelfverwonding (snijden enz.).
Depressiviteit.
MACHT EN GEZAG WAT BETER BEKEKEN
Zelfs nadat ouders in de cursus herinnerd zijn aan hun eigen reactiemechanismen als kind, en zelfs nadat ze aan de hand van een lijst de specifieke afweermechanismen die hun kinderen gebruiken hebben onderkend, blijven sommige ouders er toch nog van overtuigd dat gebruik van macht bij de opvoeding van kinderen gerechtvaardigd is. Er valt echter over macht en gezag en discipline bijbrengen nog meer te zeggen.
WILLEN KINDEREN GEEN GEZAG EN BEPERKINGEN?
Men is er in het algemeen van overtuigd dat kinderen werkelijk gezag boven zich willen. Volgens hen moeten ouders het gedrag van kinderen beperken door grenzen te stellen. Als ouders hun gezag gebruiken, voelen kinderen zich veiliger, is het argument. Zonder gestelde grenzen zullen ze niet alleen wild en ongedisciplineerd zijn, maar zich ook niet veilig voelen. Een verdere uitbreiding van deze opvatting is dat als ouders geen gezag gebruiken om grenzen te stellen, hun kinderen zich onbemind zullen voelen en denken dat de ouders niets om hen geven.
Hoewel het ook een goed excuus kan zijn om macht te gebruiken, schuilt in deze opvatting een kern van waarheid.
Ervaring en gezond verstand vertellen inderdaad dat het waar is dat kinderen behoefte hebben aan grenzen in hun relatie met de ouders. Ze moeten weten hoe ver ze kunnen gaan alvorens hun gedrag onaanvaardbaar wordt. Pas dan kunnen ze besluiten dergelijk gedrag te vermijden. Dat geldt trouwens voor iedere menselijke relatie.
Ik voel me bijvoorbeeld veel zekerder als ik weet welk gedrag mijn vrouw niet kan accepteren. Ik kan wel wat bedenken, bijvoorbeeld golfen of naar kantoor gaan op een dag dat we gasten hebben. Omdat ik van tevoren weet dat mijn gedrag voor mijn vrouw onaanvaardbaar zal zijn omdat ze mijn hulp nodig heeft, kan ik besluiten niet te gaan golfen en niet naar kantoor te gaan, teneinde haar ontevredenheid of boosheid en waarschijnlijk een ruzie te vermijden.
Dat het kind echter wil weten wat de grenzen van de acceptatie van zijn ouders zijn, betekent nog niet dat hij ook verlangt dat zijn ouders die grenzen door middel van macht aan zijn gedrag stellen. Om terug te komen op het voorbeeld van mij en mijn vrouw: ik ben geholpen als ik weet hoe ze erover denkt als ik ga golfen of geen vrij neem op dagen dat we gasten hebben. Maar ik zal zeker mijn stekels opzetten en kwaad worden als ze probeert een grens te stellen aan mijn gedrag door zoiets te zeggen als: ‘Ik vind het niet goed als je gaat golfen of naar kantoor gaat als we gasten hebben. Er zijn grenzen. Zulke dingen doe je niet.’
Ik zou me ergeren aan dergelijk machtsvertoon. Het zou wat vreemd zijn te veronderstellen dat mijn vrouw ook maar zou proberen mijn gedrag op die manier onder controle te houden en te regelen. Kinderen reageren net zo als er van de kant van de ouders op een dergelijke manier grenzen gesteld worden. Ze worden net zo nijdig en boos als een ouder eenzijdig probeert hun gedrag in te perken. Ik ben geen kind tegengekomen dat graag wilde dat zijn ouders grenzen stelde aan zijn gedrag, zoals volgt:
‘Je moet om twaalf uur thuis zijn. Geen minuut later.’
‘Ik kan het niet goedvinden dat je met je vriendje zo lang alleen op je kamer zit.’ (tegen dochter)
‘Je mag niet met je auto’s in de kamer spelen.’
‘We verbieden je te blowen.’
‘We willen niet dat je met die jongen omgaat.’
De lezer zal in deze opmerkingen onze bekende blokkades in de communicatie herkennen. Inderdaad zijn het allemaal jij-boodschappen.
Veel verstandiger dan de opvatting dat kinderen van hun ouders willen dat ze hun gezag gebruiken en grenzen stellen, is het volgende principe:
Kinderen hebben er behoefte aan dat hun ouders hun vertellen hoe ze zich voelen wat hun gedrag betreft, zodat zij zelf hun gedrag kunnen veranderen als dat voor de ouders onaanvaardbaar mocht zijn. Maar kinderen willen niet dat ouders hun gedrag proberen in te perken of te veranderen door het gebruik van of het dreigen met gebruik van macht. Kortom, kinderen willen zelf hun gedrag kunnen veranderen als blijkt dat hun gedrag ingeperkt of veranderd moet worden.
Net als volwassenen geven kinderen er de voorkeur aan zelf gezag uit te oefenen over hun eigen gedrag.
Een ander punt is dat kinderen eigenlijk graag zouden willen dat alles wat ze doen voor hun ouders acceptabel is, zodat het niet nodig zou zijn bepaald gedrag in te perken of te veranderen. Ook ik zou liever hebben dat mijn vrouw alles wat ik doe onvoorwaardelijk zou accepteren. Dat zou ik natuurlijk het liefste willen. Maar ik weet dat dat niet alleen irreëel, maar zelfs onmogelijk is.
Kinderen zullen ook niet van hun ouders verwachten dat ze elk gedrag kunnen accepteren. Wat kinderen wel mogen verwachten, is dat hun ouders het altijd zullen zeggen als ze bepaald gedrag niet kunnen accepteren. Bijvoorbeeld: ‘Ik houd er niet van als je aan me staat te trekken terwijl ik met iemand aan het praten ben.’ Dat is heel wat anders dan eisen dat de ouders macht gebruiken om grenzen te stellen aan het gedrag van hun kinderen. Als ouders hun kinderen vertellen wat hun gevoelens zijn met betrekking tot een bepaald gedrag van hun kind, zijn ze bezig met invloed uitoefenen. Kinderen accepteren deze invloed naarmate ze hun ouders meer gezag toekennen. Ouders hebben meer gezag naarmate ze minder macht, beloningen en straffen gebruiken. Als ouders de gevolgen van het gedrag van hun kind benoemen, zal het kind daarvan leren. Opvoeden, dat wil zeggen kinderen dingen leren en beïnvloeden met de waarden van de ouders, heeft het meeste effect in het geen-probleem-gebied (zie hoofdstuk 2).
MOGEN OUDERS AUTORITAIR ZIJN ALS ZE MAAR CONSEQUENT BLIJVEN?
Sommige ouders rechtvaardigen het gebruik van macht met hun overtuiging dat het effectief en onschadelijk is zolang ze het maar consequent toepassen. Deze ouders hebben volkomen gelijk dat consequent zijn inderdaad essentieel is, als ze vinden dat ze macht moeten gebruiken. Bovendien hebben kinderen liever dat hun ouders consequent zijn als die ouders vinden dat ze macht moeten gebruiken.
Maar daar gaat het nu juist om. Macht is schadelijk, maar een niet-consequent gebruik ervan is nog veel schadelijker. Kinderen willen niet dat hun ouders macht gebruiken, maar als ze die zo nodig moeten gebruiken, dan willen ze liever hebben dat de ouders hem ook consequent gebruiken. Als ouders denken dat ze macht moeten gebruiken, zal een consequent gebruik het kind meer duidelijkheid geven over welk gedrag gestraft zal worden en welk gedrag beloond.
Proeven met dieren tonen aan dat inconsequentie bij het gebruik van straf en beloning om het gedrag van dieren te veranderen schadelijke gevolgen heeft. Een voorbeeld daarvan is een klassiek experiment van de psycholoog Norman Maier. Hij beloonde ratten als ze van een platform sprongen naar een deur met een bepaald teken erop, zoals een vierkant. De deur ging open en er lag voedsel achter, zodat de rat beloond werd. Vervolgens strafte Maier de ratten die van het platform naar een deur sprongen waarop een ander teken stond, een driehoek. Deze deur ging niet open, zodat de ratten hun neus stootten en een vrij grote val maakten in een net. Op die manier leerden de ratten het verschil tussen een vierkant en een driehoek – een eenvoudige conditioneringsproef.
Maier besloot daarna beloning en straf inconsequent te gebruiken. Hij veranderde met opzet de omstandigheden door de tekens willekeurig te verwisselen. Soms stond het vierkant op de deur die toegang gaf tot het voedsel, een andere keer op de deur die niet openging, waardoor de ratten vielen.
Wat gebeurde er met de ratten? Ze werden ziek. Sommige kregen huidziekten, andere kwamen in een toestand van verdoving, weer andere renden wild en doelloos rond in hun kooi, weigerden contact met andere ratten of wilden niet eten. Maier bracht ziekte en verwarring teweeg bij ratten door inconsequent te zijn.
Voor kinderen kunnen inconsequent toegepaste beloning of straf net zo schadelijk zijn. Inconsequentie geeft hun niet de kans om goed (beloond) gedrag aan te leren en ongewenst gedrag te vermijden. Ze moeten wel verliezen. Ze kunnen gefrustreerd raken, verward en boos, en kunnen allerlei psychosociale problemen krijgen.
IS HET NIET DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE OUDERS OM INVLOED UIT TE OEFENEN OP HUN KINDEREN?
De meest gehoorde opvatting van ouders is dat macht gerechtvaardigd is omdat ouders de verantwoordelijkheid hebben hun kinderen zodanig te beïnvloeden dat ze zich gaan gedragen op een wijze die volgens de ouders of de samenleving als wenselijk beschouwd wordt. Het is een eeuwenoud strijdpunt of macht geoorloofd is in menselijke relaties zolang die met goede bedoelingen en verstandig gebruikt wordt, voor het welzijn van de ander, of in zijn belang of ten gunste van de gemeenschap.
Het probleem is wie er moet beslissen wat voor de gemeenschap het beste is. Het kind? De ouder? Wie weet het het beste? Dat zijn moeilijke vragen. Misschien zijn ouders niet altijd voldoende op de hoogte om deze beslissing te nemen. Iedereen maakt fouten, ook ouders en andere mensen die macht bezitten. En iedereen die macht gebruikt kan beweren dat het voor de bestwil van de ander is. De geschiedenis van onze beschaving kent heel wat mensen die beweerden dat ze hun macht gebruikten voor het welzijn van degenen die ze in hun macht hadden. ‘Ik doe het voor je eigen bestwil’ is niet erg overtuigend om je macht te rechtvaardigen. Bekende uitspraken zijn: ‘Macht werkt corruptie in de hand en absolute macht werkt absolute corruptie in de hand’, en: ‘Hoe groter de macht is, des te gevaarlijker is het misbruik ervan.’
De gevaren van macht, evenzeer door staatslieden als dichters onderkend, bestaan nog steeds. Tegenwoordig wordt het gebruik van macht in de betrekkingen tussen landen ernstig in twijfel getrokken. In het bedrijfsleven en de zakenwereld beschouwt men leidinggeven door middel van macht reeds lang als een ouderwets principe. Het machtsverschil dat jarenlang bestond tussen man en vrouw wordt nu discriminatie genoemd.
Een van de laatste bolwerken waar macht nog hoogtij viert in de menselijke verhoudingen is het huisgezin: de relatie tussen ouder en kind. Ook op scholen heerst het oude principe nog sterk in de relatie tussen leerkracht en leerling, waar macht nog geldt als de voornaamste methode om het gedrag van leerlingen onder controle te houden en te dirigeren.
Waarom worden kinderen pas als laatsten beschermd tegen de mogelijke kwade gevolgen van machtsgebruik? Komt dat misschien doordat ze kleiner zijn of doordat volwassenen het zoveel gemakkelijker vinden om hun gebruik van macht te beredeneren met ideeën als ‘Het is voor hun eigen bestwil’?
Zodra mensen macht en gezag en het verschil ertussen beter gaan begrijpen en gaan aanvaarden dat het gebruik van macht onethisch is, zullen meer ouders dit inzicht gaan toepassen op de relaties tussen volwassenen en kinderen. Ze zullen gaan voelen dat het in deze relaties net zo immoreel is en dan gedwongen worden te gaan zoeken naar creatieve, nieuwe methoden zonder macht die alle volwassenen kunnen gebruiken met kinderen en opgroeiende jongeren.
Er zijn morele en ethische kanten aan het gebruik van macht over een ander mens. Ouders die vragen: ‘Heb ik niet de verantwoordelijkheid om door middel van macht mijn kind te beïnvloeden?’ geven blijk van een algemeen heersend misverstand over de effectiviteit van macht als het erom gaat kinderen te beïnvloeden. Met ouderlijke macht kun je kinderen niet beïnvloeden. Met macht dwing je ze alleen zich op een voorgeschreven manier te gedragen. Macht heeft geen invloed in de betekenis van overreden, overtuigen, opleggen of motiveren tot een bepaald gedrag. Macht kan een bepaald gedrag afdwingen of voorkomen. Als het kind door iemand met meer macht ergens toe gedwongen wordt of ergens van afgehouden, wordt hij niet echt overtuigd. In het algemeen zal hij weer terugvallen in zijn vroegere gewoonten zodra de macht weggenomen wordt, omdat zijn eigen behoeften en verlangens ongewijzigd blijven. Vaak zal hij ook vastbesloten zijn om wraak te nemen op zijn ouders omdat zij zijn behoeften frustreren en hem kleineren. Feitelijk erkent macht zijn eigen slachtoffers, maakt zijn eigen tegenstanders en kweekt zijn eigen vernietiging.
Ouders die macht gebruiken, verminderen hun invloed op kinderen omdat macht zo dikwijls opstandig gedrag uitlokt. Kinderen gaan met macht om door het tegenovergestelde te doen van wat de ouders verlangen. Ouders zeggen weleens: ‘We zouden meer invloed op ons kind gehad hebben als we onze macht gebruikt hadden om hem het tegenovergestelde te laten doen van wat we van hem verlangden. Dan zou hij uiteindelijk gedaan hebben wat we wilden.’
Het is paradoxaal maar waar dat ouders hun invloed verliezen als ze macht gebruiken en meer invloed op hun kinderen zullen hebben als ze afzien van het gebruik van macht.
Ouders hebben duidelijk meer invloed op kun kinderen als hun manier van beïnvloeden geen rebellie of negatieve reacties teweegbrengt. Bij niet-autoritaire manieren van beïnvloeden zullen de kinderen veel eerder serieus de ideeën of gevoelens van hun ouders overdenken en als gevolg daarvan hun gedrag in de gewenste richting veranderen. Ze zullen niet altijd hun gedrag veranderen, maar soms wel. Maar het rebellerende kind zal zelden de neiging hebben zijn gedrag te veranderen omwille van de behoeften van zijn ouders.
WAAROM IS MACHT ALTIJD ZO’N BELANGRIJKE PLAATS BLIJVEN INNEMEN IN DE OPVOEDING VAN KINDEREN?
Dit is een vraag die ouders vaak stellen. Het is moeilijk te begrijpen dat iemand het gebruik van macht bij de opvoeding van kinderen, of welke menselijke relatie dan ook, kan rechtvaardigen als men bekijkt wat er bekend is over macht en de uitwerking ervan op anderen. Toch hebben de meeste ouders er een hekel aan macht uit te oefenen over hun kinderen. Ze voelen zich er niet prettig bij en vaak zelfs schuldig. Regelmatig verontschuldigen ouders zich ook bij hun kinderen als ze macht gebruikt hebben. Of ze proberen hun schuldgevoel weg te redeneren met de gebruikelijke verhalen: ‘We deden het voor je bestwil’, ‘Eens zul je ons dankbaar zijn’, ‘Als je zelf kinderen hebt, zul je begrijpen dat we je deze dingen niet mogen toestaan.’ Behalve dat ze schuldgevoelens hebben, geven veel ouders toe dat hun machtsmethoden niet erg effectief zijn. Dat zijn vooral ouders met kinderen die oud genoeg zijn om te gaan rebelleren, liegen, stiekem doen of passief verzet plegen.
Waarschijnlijk zijn ouders jarenlang macht blijven gebruiken omdat ze zelf in hun leven erg weinig of helemaal geen ervaring hebben gehad met mensen die beinvloedingsmethoden zonder macht gebruikten. De meeste mensen zijn van kleins af door macht geregeerd: macht van ouders, leerkrachten, schoolhoofden, sport-begeleiders, ooms, tantes, grootouders, officieren in dienst en werkgevers. Ouders blijven dus macht gebruiken omdat ze niets beters weten en geen ervaring hebben met andere methoden om conflicten in menselijke relaties op te lossen.
Er is echter wel een andere plezierige en efficiënte methode om conflicten op te lossen. Deze wordt in het volgende hoofdstuk behandeld.