13

De geen-verliesmethode in de praktijk

Er zijn ouders die het moeilijk vinden met de geen-verliesmethode te beginnen. Hieronder volgen enkele aanwijzingen om je op weg te helpen, hoe je de meest voorkomende problemen kunt hanteren en hoe je de vervelende conflicten tussen kinderen onderling kunt oplossen.

HOE TE BEGINNEN

Het meeste succes met de introductie van de geen-verliesmethode hadden ouders die hun kinderen rustig hadden uitgelegd waar het allemaal om ging. Vergeet niet dat de methode voor de meeste kinderen even onbekend is als voor de ouders. Omdat ze eraan gewend zijn dat conflicten opgelost worden met methode I of II, moeten ze weten wat het verschil is met methode III.

Ouders kunnen alle drie de methoden uitleggen en beschrijven wat de verschillen zijn. Ze geven toe dat ze vaak gewonnen hebben ten koste van de kinderen en andersom. Daarna vertellen ze openlijk dat ze graag af willen van de oude methoden om de nieuwe methode te proberen, waarbij niemand verliest en beide partijen winst boeken.

Bij een dergelijke aanpak krijgen de kinderen er meestal wel zin in. Ze willen graag meer horen over methode III en willen er graag aan meewerken. Sommige ouders leggen eerst uit dat ze een cursus gevolgd hebben om te leren als ouders effectiever te zijn en dat deze methode een van de dingen is die ze graag willen proberen. Natuurlijk is een dergelijke aanpak niet geschikt voor kinderen onder de drie jaar. Bij die kinderen begint men gewoon zonder uitleg.

DE ZES FASEN VAN DE GEEN-VERLIESMETHODE

Het helpt veel ouders als ze begrijpen dat de geen-verliesmethode eigenlijk uit zes aparte stappen bestaat. Als ouders zich precies aan deze stappen houden, hebben ze waarschijnlijk betere ervaringen:

Stap 1 De aard van het conflict vaststellen en verder definiëren Stap 2 Mogelijke alternatieve oplossingen bedenken

Stap 3 De alternatieve oplossingen evalueren

Stap 4 Beslissen wat de meest aanvaardbare oplossing is

Stap 5 Bedenken hoe de oplossing uitgevoerd kan worden Stap 6 Naderhand nog eens nagaan of de oplossing werkt

Elk van deze zes stappen kent enkele knooppunten. Als ouders deze begrijpen en een andere benadering toepassen, kunnen ze veel moeilijkheden omzeilen. Zelfs al wordt een aantal kleine conflicten opgelost zonder dat men alle zes de stappen doorwerkt, dan gaat het de ouders toch beter af als ze begrijpen wat elke stap inhoudt. Voorafgaand is het nodig dat de ouders het kind erbij betrekken en dus zijn aandacht krijgen. Dat lukt het beste als ze een tijdstip kiezen waarop het kind niet bezig is of net weg moet. Ook is het belangrijk het kind duidelijk te vertellen dat er een probleem is ontstaan dat om een oplossing vraagt. Je zegt bijvoorbeeld: ‘Ik zit ergens mee. Kunnen we erover praten?’ Vertel ook duidelijk dat je het samen met het kind wilt oplossen, via de geen-verliesmethode.

Stap 1: De aard van het conflict vaststellen en verder definiëren

Dit is de meest kritieke fase van methode III, omdat hierin de behoeften van zowel ouders als de kinderen worden vastgesteld.

1.  De ouder vertelt het kind in duidelijke ik-boodschappen wat het probleem is. Bijvoorbeeld: ‘Ik erger me dat ik hier in huis de meeste klusjes moet doen. Ik heb niet genoeg tijd om me te ontspannen.’

2.  Je vermijdt blokkades in de communicatie zoals: ‘Het is jouw schuld.’

3.  Je gaat uitgebreid actief luisteren om erachter te komen wat de behoeften van het kind zijn.

Vaak is dit onderdeel lastig, omdat behoeften worden verward met eigen bedachte oplossingen voor hun behoeften. Je kunt jezelf de vraag stellen: ‘Wat betekent dat voor mij?’ om erachter te komen wat je werkelijke behoefte is. Je kind zou je kunnen vragen: ‘Wat betekent dat voor jou?’ om erachter te komen of je werkelijk de juiste behoeften benoemt. Stel dat je zegt: ‘Ik heb een nieuwe auto nodig’, is dat dan je behoefte? Op de vraag ‘Wat betekent die auto voor mij?’ kun je antwoorden: ‘Ik kom veilig op mijn werk’, of: ‘Ik ben goedkoper uit omdat mijn oude auto zoveel benzine slurpt.’ De kosten of de veiligheid zijn je behoeften. De auto is een oplossing. Openbaar vervoer is ook veilig en een fiets is goedkoop. Dat zijn andere mogelijke oplossingen.

Je kind kan zeggen: ‘Ik heb een eigen kamer nodig.’ Dit is een oplossing. Wat betekent een eigen kamer voor het kind? Die zou het kind meer privacy geven of het gevoel een rustig plekje voor zichzelf te hebben. Dit zijn onderliggende behoeften. Een eigen kamer is de oplossing.

Als de onderliggende behoeften van de ouder en het kind niet duidelijk begrepen en geuit worden, loopt het proces vast. De stappen die volgen, gaan dan de verkeerde richting uit, met als gevolg dat het conflict niet wordt opgelost. Meestal merk je dat bij stap 2 of 3, wanneer er geen goede oplossingen voor het probleem komen.

4.  Ten slotte bepaal je het probleem of conflict, zodat jij en je kind het erover eens zijn welk probleem opgelost moet worden. Je vat nog even hardop samen waar het over gaat: ‘Dus als ik het goed begrijp wil jij graag…, en ik wil… Wat kunnen we hieraan doen?’

Stap 2: Mogelijke alternatieve oplossingen bedenken

In deze stap gaat het erom tot een aantal verschillende oplossingen te komen. De ouder kan voorstellen: ‘Wat zouden we nu allemaal kunnen doen?’, ‘Laten we eens bedenken welke oplossingen er mogelijk zijn’, ‘Laten we samen eens aan het werk gaan en eventuele mogelijkheden bedenken’, ‘Dit probleem moeten we op verschillende manieren kunnen oplossen.’

De volgende punten zullen daarbij helpen:

1.  Probeer eerst van de kinderen een oplossing te krijgen. De jouwe kun je later wel vertellen.

2.  In het begin zullen jonge kinderen geen oplossing weten, ook al laat je een stilte vallen. Je kunt dan desgewenst het startsein geven door een of meer grappige oplossingen te noemen: ‘Nou, eh… ik kan op zolder gaan wonen en jullie beneden.’ Of: ‘We kunnen een nieuwe moeder gaan kopen.’ Dit maakt meteen duidelijk waar het om gaat: alles mag genoemd worden, want beoordelen doen we later pas.

3.  Evalueer of beoordeel de geboden oplossingen niet. Zeg niet welk idee je voorkeur heeft of welk idee onmogelijk is. Accepteer ieder idee als een mogelijke oplossing. Het effect van dit soort ‘brainstormen’ is dat men via allerlei oplossingen plotseling tot een nieuw idee kan komen, waar men eerst nooit op zou zijn gekomen.

4.  Blijf vragen om andere oplossingen tot het duidelijk is dat er geen nieuwe voorstellen meer zullen komen.

Stap 3: De alternatieve oplossingen evalueren

Bij deze stap kunnen we beginnen de diverse oplossingen te evalueren. De ouder kan bijvoorbeeld vragen: ‘Goed, welke van deze oplossingen lijkt nou het beste?’, of: ‘Laten we eens kijken welke oplossing we geschikt vinden voor ons doel’, of: ‘Wat vinden we nou van al deze oplossingen die we hier hebben?’, of: ‘Zijn er oplossingen bij die beter zijn dan andere?’

In het algemeen blijven er door die oplossingen te elimineren die voor de ouder en het kind niet acceptabel zijn, om wat voor reden dan ook, een of twee oplossingen over die het beste lijken. Als ze zover zijn, moeten de ouders eraan denken eerlijk hun gevoelens te uiten: ‘Dat zou ik niet zo prettig vinden’, of: ‘Die oplossing lijkt me niet eerlijk.’

Stap 4: Beslissen wat de meest aanvaardbare oplossing is

Deze stap is niet zo moeilijk als ouders vaak denken. Als men de andere stappen doorgewerkt heeft en de uitwisseling van ideeën en reacties is open en eerlijk geweest, komt de beste oplossing als vanzelf uit de discussie te voorschijn. Soms zal ofwel de ouder, ofwel het kind een uiterst creatief voorstel hebben dat duidelijk de beste oplossing biedt en ook voor iedereen aanvaardbaar is.

Een paar tips om tot een uiteindelijke beslissing te komen:

1.  Men moet de overgebleven oplossingen blijven afwegen tegen de gevoelens van de kinderen met vragen als: ‘Zijn jullie het met deze oplossing echt eens?’, ‘Zijn we allemaal tevreden met deze oplossing?’, ‘Denk je dat dit echt de oplossing voor ons probleem kan zijn?’, ‘Zou het zo goed gaan?’

2.  Ga er niet van uit dat een beslissing definitief is en niet meer veranderd kan worden. Je zou kunnen zeggen: ‘Goed, laten we dit maar eens proberen om te zien of het gaat’, of: ‘We schijnen het over deze oplossing wel eens te zijn; laten we die maar eens uitvoeren om te zien of het onze problemen werkelijk oplost’, of: ‘Ik ben wel bereid deze oplossing te accepteren; zouden jullie het willen proberen?’

3.  Als de oplossing uit een aantal punten bestaat, is het misschien verstandig ze op te schrijven zodat ze niet vergeten worden.

4.  Verzeker jezelf ervan dat iedereen goed begrijpt dat hij de verplichting op zich neemt het besluit uit te voeren: ‘Goed, dat hebben we dus afgesproken’, of: ‘We begrijpen nu dus allemaal wat we afgesproken hebben en zullen ons hieraan houden.’

Stap 5: Bedenken hoe de oplossing uitgevoerd kan worden

Het komt veel voor dat als er een besluit genomen is, er behoefte bestaat nauwkeurig te omschrijven hoe de oplossing uitgevoerd moet worden. Ouders en kinderen kunnen zich afvragen: ‘Wie moet wat doen en wanneer?’, of: ‘Wat moeten we dus doen om het besluit uit te voeren?’, of: ‘Wanneer beginnen we ermee?’

In conflicten over karweitjes en taken moeten vragen als ‘Hoe vaak?’, ‘Op welke dagen?’ en ‘Welke maatstaf leggen we aan met betrekking tot de uitvoering van de taken?’ besproken worden.

Bij conflicten over de tijd van naar bed gaan kan het gezin erover willen praten wie de tijd in de gaten houdt en zegt wanneer het zover is.

In conflicten over de netheid van de kinderkamers moet misschien uitgezocht worden wat er precies moet worden verstaan onder ‘netjes’.

Voor sommige besluiten kan men bepaalde aankopen moeten doen, zoals een schoolbord om boodschappen op te schrijven, een wasmand met kleurcodes, een haardroger enzovoort. In dergelijke gevallen kan het nodig zijn te bepalen wie de aankopen doet en zelfs wie ze betaalt.

Vragen over het in praktijk brengen van oplossingen kan men het beste uitstellen tot er duidelijk besloten is wat de uiteindelijke oplossing zal zijn. Wanneer men eenmaal tot een definitief besluit is gekomen, lost de vraag hoe een en ander uitgevoerd moet worden zich meestal vanzelf op.

Stap 6: Naderhand nog eens nagaan of de oplossing werkt

Niet altijd blijken besluiten die genomen zijn via de geen-verliesmethode goed te zijn. Om die reden moeten ouders soms nog eens terugkoppelen naar het kind en vragen of hij nog wel gelukkig is met de beslissing. Kinderen verplichten zich vaak tot iets wat later nogal moeilijk uitvoerbaar blijkt te zijn. Of de ouder merkt dat het hem moeilijk valt zich aan de afspraak te houden, en dat kan diverse oorzaken hebben. De ouders kunnen na een tijdje eens vragen: ‘Vind je dat onze oplossing goed werkt?’, of: ‘Ben je nog steeds tevreden over onze oplossing?’ Het kind merkt dan dat er rekening met hem wordt gehouden.

Soms blijkt uit een dergelijke controle dat de in eerste instantie genomen beslissing veranderd moet worden. Elke dag de prullenmanden legen is misschien niet nodig. Of het kan voor kinderen onmogelijk blijken om in het weekeinde om elf uur ’s avonds thuis te zijn als ze naar een lange film gaan. In een gezin ontdekte men dat hun oplossing voor het probleem van de karweitjes inhield dat hun dochter, die het op zich genomen had om ’s avonds de keuken op te ruimen en eventueel af te wassen, gemiddeld vijf uur per week aan het werk was, terwijl hun zoon, die eens per week de badkamer en huiskamer moest schoonmaken, maar drie uur per week in de weer was. Dat leek oneerlijk tegenover de dochter, dus werd er na enkele weken een andere oplossing gevonden.

Natuurlijk verloopt het proces niet altijd keurig volgens de genoemde zes stappen. Soms worden conflicten opgelost nadat er slechts één oplossing is gegeven. Soms komt iemand zomaar met de definitieve oplossing tijdens stap 3, als ze net bezig zijn de voorgestelde oplossingen te evalueren. Niettemin heeft het zin de zes stappen in gedachten te houden.

DE NOODZAAK VAN ACTIEF LUISTEREN EN IK-BOODSCHAPPEN GEVEN

Omdat de geen-verliesmethode eist dat de betrokken partijen samen het probleem oplossen, is effectieve communicatie een eerste vereiste. De ouders moeten daarom veel actief luisteren en duidelijke ik-boodschappen geven. Ouders die deze vaardigheid niet hebben aangeleerd, hebben maar zelden succes met de geen-verliesmethode.

Actief luisteren is noodzakelijk, omdat ouders de gevoelens en behoeften van de kinderen moeten kunnen begrijpen. Wat willen ze? Waarom blijven ze iets willen, ook al weten ze dat hun ouders het niet accepteren? Welke behoeften zijn de oorzaak van hun gedrag? Waarom wil Bonnie niet naar de kleuterschool? Waarom wil Joke dit muziekprogramma zien? Waarom huilt en schopt Scott als zijn moeder hem naar de speelzaal brengt? Waarom wil die dochter zo graag naar zee in de vakantie?

Met actief luisteren heeft men een krachtig middel om een kind te helpen zich open te stellen en uiting te geven aan zijn werkelijke behoeften en gevoelens. Wanneer de ouder die kent, is het vaak gemakkelijker een andere manier te bedenken om tegemoet te komen aan deze behoeften, die niet zal inhouden dat het gedrag onaanvaardbaar is voor de ouder.

Aangezien tijdens het probleem oplossen hevige gevoelens naar boven kunnen komen – zowel bij de ouders als bij de kinderen – is het van het grootste belang dat er actief geluisterd wordt. Het helpt de gevoelens te uiten en uit de wereld te helpen, zodat men verder kan gaan om het probleem effectief op te lossen.

Ten slotte kan men door actief te luisteren de kinderen laten merken dat de oplossingen die ze voorstellen begrepen worden en dat men ze accepteert als voorstellen die in goed vertrouwen gedaan worden. Tevens merken de kinderen dat hun ideeën en beoordelingen betreffende de voorgestelde oplossingen welkom zijn en aanvaard worden.

Ik-boodschappen zijn in het proces van de geen-verliesbenadering belangrijk om de kinderen te laten weten wat de ouders voelen, zonder dat men het karakter van het kind ter discussie stelt of hem kleineert of beschaamd doet staan.

Jij-boodschappen lokken bij het oplossen van problemen tegengestelde jij-boodschappen uit en de discussie verwordt dan tot een onvruchtbare woordenstrijd waarin tegenstanders elkaar met kwetsende opmerkingen proberen af te troeven.

Ik-boodschappen zijn ook nodig om het kind te laten weten dat ouders eveneens behoeften hebben en dat het ze ernst is te zorgen dat die niet genegeerd worden alleen omdat het kind zo zijn behoeften heeft. Met zijn ik-boodschappen geeft de ouder aan waar voor hem de grens ligt, wat hij niet kan toestaan en wat hij niet wil opgeven. Ik-boodschappen geven weer: ‘Ik ben een individu met behoeften en gevoelens’, ‘Ik heb er recht op van het leven te genieten’, ‘Ik heb hier in huis ook mijn rechten’. Kinderen leren door methode III respect voor andere mensen op te brengen en rekening te houden met andermans behoeften.

DE EERSTE POGINGEN MET DE GEEN-VERLIESMETHODE

Het beste is als ouders bij de eerste probleemoplossende sessie van de geen-verliesmethode al langer bestaande conflicten bij de kop nemen en niet beginnen met een recent zwaar probleem. Ook is het verstandig om bij een eerste gesprek de kinderen een kans te geven bepaalde problemen waarmee zij zitten ter tafel te brengen. Zo kan een eerste poging om een conflict volgens de geen-verliesmethode op te lossen door een ouder als volgt worden geïntroduceerd:

‘Nu we allemaal weten wat de geen-verliesmethode (methode III) inhoudt, gaan we een lijst maken van de problemen die er in ons gezin zijn. Ten eerste: welke problemen zijn er volgens jullie bij ons? Welke problemen zouden jullie graag opgelost zien? Wat zijn de dingen waarover jullie je boos maken?’

Het is duidelijk waarom het beter is de kinderen eerst de gelegenheid te geven om de problemen te benoemen. Allereerst zijn de kinderen enthousiast als ze zien dat de nieuwe methode ook in hun voordeel kan werken. Ten tweede krijgen ze dan niet het verkeerde idee dat hun ouders weer een nieuw trucje geleerd hebben om hun zin door te drijven. Een gezin dat op deze manier begon, had uiteindelijk een hele lijst bezwaren tegen het gedrag van de ouders:

‘Ouders delen willekeurige taken uit, zodat deze niet eerlijk verdeeld zijn. Vader doet niet vaak genoeg boodschappen, zodat de voorraad niet op peil is.

Moeder laat niet altijd weten hoe laat ze na haar werk thuiskomt om eten te koken.

Vader belooft de dochter van alles, maar komt die beloften dikwijls niet na. Moeder laat de oudste zoon te vaak zijn jongere zus naar sport brengen.’

Toen ze al hun grieven opgesomd hadden, waren deze tieners veel ontvankelijker om te luisteren naar de problemen die de ouders met hun gedrag hadden.

Soms kan het verstandig zijn om te beginnen met het opstellen van grondregels om het geen-verliesproces effectief te doen verlopen. De ouders kunnen bijvoorbeeld voorstellen eerst iedereen te laten praten zonder hem in de rede te vallen. Er moet duidelijk afgesproken worden dat er niet gestemd wordt – er wordt gezocht naar een oplossing die voor iedereen acceptabel is. Het is in de praktijk heel handig gebleken om aantekeningen te maken als de problemen ingewikkeld zijn.

PROBLEMEN WAARMEE OUDERS TE MAKEN KRIJGEN

Ouders maken in het begin vaak fouten als ze de nieuwe methode gaan proberen en ook de kinderen hebben tijd nodig om te leren problemen op te lossen zonder macht te gebruiken. Dat geldt vooral voor oudere kinderen die jarenlang niets anders gekend hebben dan de win-verliesmethoden. Zowel ouders als kinderen moeten de oude gedragspatronen afleren en nieuwe aanleren, en dat gaat natuurlijk niet altijd zonder slag of stoot. Van de ouders in onze groepen hebben we geleerd welke fouten er het meest gemaakt worden en wat de meest voorkomende problemen zijn.

Wantrouwen en tegenstand in het begin

Sommige ouders krijgen te maken met tegenstand van de kinderen tegen de geen-verliesmethode, vooral als hun kinderen tieners zijn die jarenlang een voortdurende machtsstrijd hebben geleverd met hun ouders. De ouders vertellen:

‘Patrick wil gewoon niet met ons komen praten.’

‘Maikel werd boos en ging tijdens het gesprek weg omdat hij zijn zin niet kreeg.’

‘Niels zat er maar en zei helemaal niets.’

‘Maaike zei dat we toch deden wat wij wilden, zoals gewoonlijk.’

De beste manier om weerstand en wantrouwen tegemoet te treden, is de oplossing van het probleem nog maar even uit te stellen en eerst met empathie proberen te begrijpen wat het kind eigenlijk wil zeggen. Actief luisteren is daarvoor de beste vaardigheid. De kinderen worden erdoor aangemoedigd hun gevoelens wat meer te uiten. Als ze eenmaal zover zijn is dat al een vooruitgang, omdat deze jongeren, als ze hun hart gelucht hebben, vaak wel willen meedoen om een probleem opgelost te krijgen. Wanneer ze in zichzelf gekeerd blijven en niet willen meewerken, kunnen de ouders hun eigen gevoelens in ik-boodschappen kenbaar maken:

‘Ik wil proberen om het verder zonder mijn macht te doen hier in huis.’

‘We menen het echt dat we een oplossing willen zoeken die ook voor jou acceptabel is.’

‘We proberen je niet over te halen, maar wij hoeven bij deze methode ook niet in te leveren.’

‘We hebben er genoeg van om altijd ruzie te hebben. Volgens ons kunnen we onze problemen met deze nieuwe methode oplossen.’

‘Ik zou graag willen dat je het eens probeerde. We weten zeker dat het lukt.’

Gewoonlijk zijn dit soort opmerkingen wel voldoende om wantrouwen en verzet uit de weg te ruimen. Zo niet, dan kunnen de ouders het probleem beter een paar dagen laten rusten en het daarna nog eens proberen. Ouders weten dat ze zelf eerst ook afwachtend waren over deze nieuwe vaardigheden en kunnen daardoor misschien de eerste sceptische reacties van hun kinderen beter begrijpen.

Wat moeten we doen als er geen aanvaardbare oplossing te vinden is?

Soms vertrouwen de ouders er niet op dat er altijd een aanvaardbare oplossing is. Toch blijkt dit meestal wel het geval. Als een gezin zich in een impasse bevindt, komt dat meestal doordat ouders en kinderen nog vastzitten in hun patroon van winnen of verliezen en ‘wie is de sterkste?’

We raden de ouders aan om in zo’n geval alles wat ze maar kunnen bedenken te proberen, zoals:

1.  Blijf vooral praten. Let er daarbij op echt te brainstormen en geen enkele ingebrachte oplossing al te beoordelen.

2.  Ga terug naar stap 2 en probeer andere oplossingen te zoeken.

3.  Laat het probleem rusten tot een tweede gesprek de volgende dag.

4.  Doe een beroep op de kinderen: ‘Kom nou, jongens, we moeten hier toch uit kunnen komen?’, ‘Laten we nu eens echt proberen om een acceptabele oplossing te vinden’, ‘Hebben we alle oplossingen die er zijn wel goed bekeken?’

5.  Bekijk het conflict nog eens goed en probeer te ontdekken of er soms een dieper liggend probleem is dat het streven naar een oplossing in de weg zit. Je kunt vragen: ‘Zijn er soms nog andere dingen die ons dwarszitten en die we nog niet gezegd hebben?’

Meestal helpt een van deze benaderingen wel en kan men weer beginnen met het probleem op te lossen.

Terugvallen op methode I als methode III mislukt

‘We probeerden het met de geen-verliesmethode en bereikten niets. We moesten dus wel op de oude voet voortgaan en zelf de beslissing nemen.’ Sommige ouders besluiten weer terug te gaan naar methode I. Meestal heeft dat nogal ernstige gevolgen. De kinderen zijn boos. Ze voelen zich genomen omdat ze geloofden dat hun ouders een nieuwe methode probeerden. De volgende keer dat de nieuwe methode weer gebruikt wordt, zullen ze nog meer wantrouwen en ongeloof vertonen.

Het is dus erg belangrijk dat de ouders in ieder geval vermijden weer methode I te gaan gebruiken. Het is trouwens ook niet goed om terug te gaan naar methode II, waarbij de kinderen hun zin krijgen, want de volgende keer dat de geen-verlies-methode geprobeerd wordt, zullen ze geneigd zijn zich net zo lang te verzetten tot ze weer hun zin krijgen.

Moeten er bij de besluitvorming strafmaatregelen worden ingebouwd?

Het is van belang dat ouders nalaten om te praten over strafmaatregelen in het geval de afspraak niet nageleefd wordt of de methode III-beslissing niet uitgevoerd wordt. In de eerste plaats moeten de ouders hun kinderen duidelijk willen maken dat er geen straf meer gebruikt zal worden, zelfs niet als de kinderen het zelf voorstellen, zoals vaak gebeurt. Ten tweede wordt er veel meer gewonnen bij een houding van vertrouwen: het vertrouwen in de goede bedoelingen en de integriteit van het kind. ‘Als ik voel dat ze me vertrouwen, zal ik dat vertrouwen veel minder gauw beschamen. Maar als ik merk dat een leraar of mijn ouders me niet vertrouwen, kan ik net zo goed mijn gang gaan en doen wat ze verwachten dat ik zal doen. Ze denken toch al slecht van me. Ik heb dan al verloren, dus dan kan ik het ook net zo goed doen.’ Dat is wat kinderen ons vertellen.

Bij de geen-verliesmethode moeten de ouders gewoon aannemen dat de kinderen zich aan de beslissing zullen houden. Dat is een deel van de nieuwe methode: erop vertrouwen dat de ander zijn verplichtingen nakomt en zich houdt aan de afspraak. Gepraat over strafmaatregelen houdt in dat er wantrouwen en twijfel kunnen ontstaan. Dat betekent overigens niet dat de kinderen zich altíjd aan de afspraken zullen houden. Dat doen ze niet. Het zegt alleen dat de ouders ervan uit moeten gaan dat ze het wel willen. Kinderen zijn erg gemotiveerd zich aan een methode III-oplossing te houden.

Als de afspraken niet nagekomen worden

Het is vrijwel onvermijdelijk dat kinderen zich soms niet aan hun afspraken houden. Hier volgen enkele redenen:

1.  Ze kunnen tot de ontdekking komen dat ze zich tot iets verplicht hebben wat ze niet waar kunnen maken. Kinderen schatten zichzelf vaak te hoog in en ook ouders weten niet altijd wat ze op een bepaalde leeftijd van hun kind mogen verwachten.

2.  Ze hebben gewoonweg niet genoeg ervaring in zelfdiscipline en het dragen van verantwoordelijkheid. Er moet hierbij rekening worden gehouden met de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. De kalenderleeftijd geeft niet altijd duidelijk aan wat het kind aankan.

3.  Voorheen zorgden de ouders ervoor dat ze zich aan de regels hielden.

4.  Ze kunnen het vergeten, zoals ouders ook dingen kunnen vergeten.

5.  Ze kunnen de geen-verliesmethode op de proef willen stellen, om te zien of vader en moeder werkelijk menen wat ze zeggen.

6.  Ze hebben misschien alleen maar gezegd dat ze het met het besluit eens waren om van het gezeur af te zijn.

De ouders gaven al dit soort redenen op voor de gevallen waarin de kinderen zich niet aan de afspraken hielden. In zo’n geval kunnen de ouders het beste ieder kind rechtstreeks en eerlijk ter verantwoording roepen als hij zich niet aan de afspraak houdt. De sleutel is het kind een ik-boodschap te geven, en geen beschuldiging, kleinering of bedreiging. Zo’n ik-boodschap kan bijvoorbeeld zijn:

’Ik ben teleurgesteld dat je je niet aan de afspraak hebt gehouden.’

‘Ik ben er verbaasd over dat je niet doet wat je beloofd hebt.’

‘Zeg Maikel, het valt me op dat ik me wel aan de afspraak houd en jij niet.’

‘Ik dacht dat we afgesproken hadden dat… en nu merk ik dat je je er niet aan houdt. Dat vind ik vervelend.’

‘Ik had gehoopt dat we het probleem hadden opgelost; ik vind het erg vervelend dat het kennelijk niet zo is.’

Dergelijke ik-boodschappen lokken in ieder geval een reactie van het kind uit waaruit je meer kunt opmaken en waarschijnlijk de reden beter begrijpt. Ook hier moet weer actief geluisterd worden. Maar uiteindelijk moet de ouder duidelijk maken dat er bij de geen-verliesmethode van ieder verwacht wordt dat hij verantwoordelijkheid draagt en betrouwbaar is. Er wordt verwacht dat men de verplichtingen die men op zich neemt ook nakomt: ‘Het is geen spelletje; we proberen serieus rekening te houden met de behoeften van de ander.’

Daar zijn echte discipline, echte integriteit en veel werk voor nodig. Afhankelijk van de redenen waarom een kind zijn woord niet hield, kunnen de ouders (1) uitzoeken of de ik-boodschappen effectief zijn om het kind alsnog zijn afspraak te laten nakomen; (2) het probleem weer ter discussie stellen en een betere oplossing zoeken; of (3) het kind helpen om een manier te vinden waardoor hij het niet vergeet.

Als een kind het gewoon vergeet, kunnen de ouders aangeven wat hij moet doen om er de volgende keer wel aan te denken. Kinderen kunnen ook hier weer hun eigen ideeën inbrengen.

Moeten de ouders een kind helpen herinneren? Moeten ze de verantwoordelijkheid op zich nemen om het kind te vertellen wanneer het moet doen wat afgesproken is? Wij vinden stellig van niet. Afgezien van het ongemak ervan voor de ouder, laat men op die manier het kind afhankelijk blijven en dat vertraagt de ontwikkeling van zijn zelfdiscipline en verantwoordelijkheidsgevoel. Als men kinderen eraan herinnert te doen wat ze zelf beloofd hebben te doen, worden ze behandeld alsof ze nog niet groot genoeg zijn en zelf nog geen verantwoordelijkheid kunnen dragen, en zullen ze afhankelijk blijven. Ouders kunnen van het begin af aan de verantwoordelijkheid bij het kind laten, dus daar waar die thuishoort als het om de afspraken en beloften van het kind zelf gaat. Als het dan fout gaat, kunnen we altijd nog een ik-boodschap geven.

Als kinderen eraan gewend zijn hun zin te krijgen

Het komt vaak voor dat ouders die altijd methode II toegepast hebben te kampen krijgen met problemen als ze willen overschakelen op methode III. Hun kinderen, die gewend waren altijd hun zin te krijgen, verzetten zich omdat ze niet willen meedoen aan een methode voor het oplossen van problemen waarbij van hen geeist wordt dat ze medewerking verlenen of een compromis sluiten. Zulke kinderen zijn er zo aan gewend dat ze altijd winnen ten koste van hun ouders dat ze er niets voor voelen deze voordelige positie op te geven. In dergelijke gezinnen ontmoeten de ouders aanvankelijk hevige tegenstand tegen de nieuwe methode. Dat schrikt hen af en soms geven ze hun pogingen methode III te gebruiken dan maar op. Vaak zijn dit de ouders die terechtgekomen zijn in methode II uit ongenoegen over de boosheid of de tranen van hun kinderen.

Ouders die voorheen veel door de vingers zagen, hebben als ze omschakelen naar methode III veel meer kracht en standvastigheid nodig dan ze gewend waren in de omgang met hun kinderen. Deze ouders moeten ergens nieuwe kracht uit putten om los te komen van hun ‘vrede ten koste van alles’-houding die ze vroeger aannamen. Het helpt vaak hen eraan te herinneren dat ze in de toekomst echt een tol moeten betalen als ze hun kinderen altijd laten winnen. Ze moeten ervan overtuigd worden dat ze als ouders ook rechten hebben. Of men moet ze voorhouden dat de gewoonte om het kind altijd zijn zin te geven hem egoïstisch en onverschillig maakt. Het kost enige moeite om deze ouders ervan te overtuigen dat het ouderschap een genoegen kan zijn als zij ook aan hun trekken komen. Ze moeten een verandering willen en ze moeten erop voorbereid zijn dat ze bij het kind op weerstand zullen stuiten als ze overgaan naar methode III. Tijdens die omschakeling moeten de ouders ook in staat zijn vaardigheden als actief luisteren te gebruiken om gevoelens te hanteren en om hun eigen gevoelens over te brengen met goede, duidelijke ik-boodschappen.

In een bepaald gezin had de moeder problemen met haar dochter van dertien, die gewend was haar zin te krijgen. Bij hun eerste poging methode III te gebruiken kreeg het kind zodra ze merkte dat ze haar zin niet kreeg een driftbui en rende huilend naar haar kamer. In plaats van haar te troosten of te negeren, zoals ze gewoonlijk deed, liep de moeder achter haar aan. Eerst luisterde ze actief naar de boosheid en onmacht van het kind. Toen zei ze: ‘Ik ben ook kwaad. Nu kom ik eens met iets wat mij dwarszit en dan loop jij weg. Het lijkt of het je niets kan schelen wat ik wil. Dat vind ik niet eerlijk. Ik wil dit probleem nu oplossen. Ik wil niet dat jij verliest, maar ik ben niet van plan jou altijd je zin te geven ten koste van mijzelf. Ik denk dat we een oplossing kunnen vinden waarbij we beiden winnen, maar dat kan niet als jij er niet bij bent. Wil je nu met me meegaan, zodat we een goede oplossing kunnen bedenken?’ Nadat ze haar tranen gedroogd had, ging de dochter met haar moeder mee en een paar minuten later hadden ze een oplossing gevonden, die zowel voor de ouder als voor het kind acceptabel was. Het kind liep nooit meer weg als er problemen besproken moesten worden. Ze probeerde ook niet meer de dingen naar haar hand te zetten door boos te worden, toen het haar duidelijk werd dat haar moeder zich niet meer op die manier liet regeren.

DE GEEN-VERLIESMETHODE BIJ CONFLICTEN TUSSEN KINDEREN

De meeste ouders benaderen de onvermijdelijke en veel voorkomende conflicten tussen kinderen met hetzelfde win-verliespatroon als ze gebruiken voor hun eigen conflicten met de kinderen. Ouders vinden dat ze de rol van scheidsrechter of bemiddelaar moeten spelen – zíj nemen de verantwoordelijkheid op zich om de feiten te ontdekken, te bepalen wie gelijk heeft en wie ongelijk en te beslissen wat de oplossing moet zijn. Deze benadering heeft nogal wat bezwaren en de gevolgen zijn voor alle betrokkenen erg vervelend. De geen-verliesmethode is voor het oplossen van dergelijke conflicten in het algemeen veel effectiever en voor de ouders veel gemakkelijker. Die speelt ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van de kinderen bij hun groei naar zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en zelfdiscipline.

Wanneer ouders de conflicten tussen kinderen benaderen als rechter of scheidsrechter, maken ze de fout aan te nemen dat het probleem bij hen ligt. Door zich te bemoeien met de oplossing, ontnemen ze de kinderen de kans zelf de verantwoordelijkheid voor hun conflicten te nemen en te leren hoe ze problemen met eigen inspanning kunnen oplossen. Dat belemmert de kinderen in hun groei naar volwassenheid en kan hen voor altijd afhankelijk maken van een of andere autoriteit die de conflicten voor hen moet oplossen. Uit het oogpunt van de ouders is het ergste effect van de win-verliesbenadering dat de kinderen met al hun problemen naar hun ouders zullen blijven lopen. In plaats van zelf hun conflicten op te lossen, vragen ze de ouders om de ruzies en onenigheden die ze hebben te beslechten:

‘Mam, Peter plaagt me – laat hem eens ophouden.’

‘Papa, ik mag van Joris niet met de klei spelen.’

‘Ik wil graag slapen, maar Frank blijft maar praten. Zeg eens dat hij moet ophouden.’

‘Hij sloeg mij eerst, het is zijn schuld. Ik had niks gedaan.’

Een dergelijk ‘beroep op autoriteit’ komt in de meeste gezinnen voor omdat de ouders zich bij de ruzies van de kinderen laten betrekken.

Het kost nogal eens moeite de ouders zover te krijgen dat ze deze ruzies zien als ruzies van de kinderen en tevens inzien dat het probleem dus bij de kinderen ligt. De meeste ruzies en conflicten tussen kinderen behoren in het gebied van problemen die bij de kinderen liggen, dus boven in het hieronder getekende gedragsraam:

image

Als de ouders eraan denken de conflicten daar te plaatsen waar ze thuishoren, kunnen ze de juiste vaardigheden toepassen:

1.  Zich buiten het conflict houden.

2.  Proberen een opening te geven, de kinderen aan het praten te krijgen.

3.  Actief luisteren.

Luc en Tom, twee broertjes, trekken allebei aan een speelgoedauto, de een aan de voorkant, de ander aan de achterkant. Ze roepen en schreeuwen allebei en een van beiden huilt. Ze proberen allebei macht te gebruiken om hun zin te krijgen. Als de ouders zich er niet mee bemoeien, vinden ze heus wel een manier om zelf het conflict op te lossen. Als dat lukt, is er verder niets aan de hand. Ze hebben dan de kans gekregen te leren hoe ze zonder hulp hun problemen moeten oplossen. Door zich niet met de ruzie te bemoeien hebben de ouders de jongens geholpen zich weer een beetje verder te ontwikkelen.

Als de jongens blijven vechten en de ouders het gevoel hebben dat ze met een beetje hulp gemakkelijker tot een oplossing komen, kan een duwtje in de goede richting vaak nuttig zijn. Dat gaat zo:

Luc: Ik wil de vrachtauto! Geef hem aan mij! Laat nou los!

Tom: Ik had hem het eerst! Toen kwam hij hem afpakken. Ik wil hem terug!

Ouder: Ik zie dat jullie ruziemaken over die auto. Willen jullie hier komen om erover te praten? Ik wil jullie wel helpen om tot een oplossing te komen.

Soms is een duwtje in de juiste richting genoeg om een eind te maken aan een ruzie. Kinderen lijken soms liever zelf een oplossing te zoeken dan er uitgebreid over te gaan praten met de ouder. Ze denken dan: ‘Ach, zo belangrijk is het eigenlijk niet.’

Bij sommige conflicten moet de ouder een wat actievere rol spelen. In zulke gevallen kan de ouder de kinderen aanmoedigen hun problemen op te lossen door actief te luisteren en als mediator te fungeren, niet als scheidsrechter. Dat werkt als volgt:

Luc: Ik wil de vrachtauto! Geef hem aan mij! Laat los! Laat nou los!

Ouder: Luc, je wilt die auto echt graag, hè?

Tom: Maar ik had hem het eerst! Hij heeft hem afgepakt.

Ouder: Dus jij vindt het niet eerlijk dat hij hem nu pakt, omdat jij hem het eerst had.

Tom: Ja.

Ouder: Tja, dat is een probleem. Ik begrijp dat jij, Tom, de vrachtauto wilt, en dat jij, Luc, hem ook wilt. Dus jullie willen allebei met de vrachtauto spelen. Hoe lossen we dat nu op?’

Tom: Nou, hij moet hem gewoon teruggeven.

Ouder: Dat is een idee. Luc, weet jij ook een oplossing?

Luc: Nou, dat ik er eerst mee mag.

Tom: Nee!

Ouder: Zo te horen hebben jullie allebei een oplossing, maar zijn jullie het er nog niet over eens. Zijn er misschien nog meer oplossingen te bedenken?

Luc: Eh…

Tom: Nou. Ik ga met de vrachtauto kapotte auto’s ophalen, en dan rijd jij met de andere auto’s naar mij toe!

Luc: Oké, maar dan mag ik straks met de vrachtauto, anders is het niet eerlijk.

Ouder: Dus jij wilt dat het niet te lang duurt.

Tom: Neehee, jij krijgt hem zo meteen.

Luc: Oké.

Ouder: Hebben jullie het probleem nu opgelost? Dat vind ik hartstikke goed van jullie.

Vaak blijken conflicten tussen kinderen op deze manier met succes opgelost te kunnen worden: als de ouder eerst voorstelt de geen-verliesmethode te gebruiken en dan de communicatie tussen de twee tegenstanders vergemakkelijkt door actief te luisteren. Ouders die moeilijk kunnen geloven dat ze hun kinderen kunnen betrekken bij de geen-verliesbenadering, weten echter ook wel dat als er geen volwassenen in de buurt zijn kinderen vaak hun conflicten zelf oplossen: op school, als ze aan het spelen zijn, bij spelletjes en sport, en bij andere gelegenheden onderhandelen ze meestal met de overlegmethode. Dat gaat soms heel snel. Als er een volwassene bij is die zich erbij laat betrekken als scheidsrechter, hebben de kinderen de neiging daarvan gebruik te maken. Ze doen dan allebei een beroep op de autoriteit van de volwassene om te proberen te winnen ten koste van de ander.

Meestal is de geen-verliesmethode de ouders welkom bij het oplossen van conflicten tussen kinderen, omdat ze vrijwel allemaal slechte ervaringen hebben als ze proberen ruzies tussen kinderen te sussen. Altijd wanneer een ouder een conflict probeert op te lossen, vindt het ene kind de beslissing niet eerlijk en reageert hij wrokkig tegen de ouder. Soms keren de kinderen zich allebei tegen de ouder, als ze geen van beiden gekregen hebben waar ze om vochten. (‘Nu mogen we allebei niet meer met de auto spelen!’)

Na een oplossing te hebben gevonden via de geen-verliesmethode, waarbij ze de verantwoordelijkheid om tot een oplossing te komen bij de kinderen hebben gelaten, geven veel ouders te kennen hoe opgelucht ze zijn dat ze een manier gevonden hebben om van de rol van scheidsrechter af te komen. Ze zeggen: ‘Ik ben zo blij dat ik hun ruzies niet meer hoef op te lossen. Het kwam er altijd op neer dat ik de boosdoener was, wat ik ook besloot.’

Wanneer men ze hun eigen problemen laat oplossen met de geen-verliesmethode, bereikt men dat kinderen geleidelijk aan ophouden om met hun conflicten en onenigheid naar hun ouders te gaan. Ze leren na een tijdje wel dat als ze naar hun ouders gaan met het probleem ze het ten slotte toch zelf oplossen. Dientengevolge stoppen ze met deze gewoonte en beginnen hun conflicten zonder hulp op te lossen. Maar weinig ouders zullen ontkennen dat dit resultaat de moeite waard is.

WANNEER BEIDE OUDERS BETROKKEN ZIJN BIJ DE CONFLICTEN MET HUN KINDEREN

Men komt in een gezin vaak voor moeilijke problemen te staan als er conflicten met de kinderen zijn waarmee beide ouders te maken hebben.

Ieder voor zich

Het is noodzakelijk dat iedere ouder zich onafhankelijk opstelt bij het oplossen van conflicten. Ze moeten geen gezamenlijk front willen vormen of ervan uitgaan dat ze allebei dezelfde kant moeten kiezen, hoewel dat natuurlijk wel kan voorkomen. De hoofdzaak bij de geen-verliesmethode is dat iedere ouder voor zichzelf spreekt. Ieder maakt zorgvuldig zijn of haar eigen gevoelens en behoeften duidelijk. Het is het beste dat iedere ouder zich als een aparte deelnemer in de probleemoplossing opstelt en die ziet als een proces waarbij drie of meer mensen betrokken zijn, niet de ouders samen tegen de kinderen.

Sommige oplossingen die tijdens het proces bekeken worden, kunnen voor moeder wel maar voor vader niet acceptabel zijn. Soms kunnen de vader en zijn tienerzoon het samen over een bepaald punt eens zijn, terwijl de moeder een tegengesteld standpunt inneemt. Een andere keer zal de moeder meer aan de kant van haar zoon staan, terwijl de vader naar een andere oplossing toe wil. Soms zullen de standpunten van de ouders dicht bij elkaar liggen, terwijl de ideeën van de tiener er in tegenspraak mee zijn. Maar ook kan het zijn dat geen van de deelnemers het met een ander eens is. Gezinnen die de geen-verliesmethode gebruiken, ontdekken dat al deze combinaties voorkomen, afhankelijk van de aard van het conflict. Bij deze methode gaat het erom dat de verschillen zodanig worden doorgesproken tot er een voor iedereen aanvaardbare oplossing is gevonden.

In onze trainingen hebben we van de ouders geleerd dat vaders en moeders duidelijk verschillende conflicten met hun kinderen hebben:

1.  De ene ouder heeft er bijvoorbeeld veel moeite mee een kind iets toe te staan waarbij hij zich zou kunnen bezeren (zelf iets mogen snijden met een mes, lucifers aansteken). De andere ouder kiest in het conflict de kant van het kind.

2.  De ene ouder steunt zijn/haar dochter als zij een vriendje krijgt, is gemakkelijker in het toestaan van bepaalde make-up, kleding e.d. De andere ouder verzet zich hiertegen.

3.  De ouders verschillen van mening over de bedtijden van de kinderen.

4.  De ene ouder stelt hogere eisen aan hygiëne en netheid dan de andere.

Vaders en moeders verschillen nu eenmaal van elkaar, en deze verschillen zullen, als de ouders reëel en eerlijk zijn, onvermijdelijk naar boven komen in conflicten tussen de ouders en hun kinderen. Als ze bij het oplossen van conflicten eerlijk zijn wat betreft hun verschillende standpunten – de kinderen hun menselijkheid tonen –, ontdekken ouders dat ze van hun kinderen een nieuw soort respect en genegenheid krijgen. Kinderen zijn in dit opzicht niet anders dan volwassenen; ook hun liefde groeit ten aanzien van degenen die menselijk zijn en ze leren hen die dat niet zijn te wantrouwen. Ze willen graag dat hun ouders echt zijn en niet alleen maar de rol van ouders spelen die het altijd met elkaar eens zijn, of dat nu waar is of niet.

Als de ene ouder methode III gebruikt en de andere niet

Er wordt vaak gevraagd of het mogelijk is dat de ene ouder conflicten oplost met de geen-verliesmethode, terwijl de andere dat niet doet. Lang niet alle deelnemers schrijven samen met hun echtgenoten in op de cursus, hoewel dat wel beter zou zijn.

In sommige gevallen waarin slechts één van de ouders graag wil omschakelen naar de geen-verliesmethode, de moeder bijvoorbeeld, begint ze gewoon al haar conflicten met de kinderen op te lossen met behulp van de nieuwe methode en gaat de vader bij zijn conflicten rustig door met methode I. Dat hoeft niet zoveel problemen te geven, behalve dat de kinderen, als ze zich het verschil eenmaal bewust worden, steeds vaker hun vader zullen vertellen dat ze zijn benadering niet langer pikken en dat hij de problemen ook maar moet gaan oplossen zoals moeder het doet. Sommige vaders reageren hierop door zich te laten inschrijven voor de volgende training. Een voorbeeld hiervan is de vader die de eerste keer verscheen op een bijeenkomst en toegaf:

‘Ik ben hier vanavond uit zelfverdediging, want ik heb gemerkt dat mijn vrouw uitstekende resultaten boekte met haar nieuwe methoden. Haar relatie met de kinderen is veel beter geworden, die van mij niet. Met haar praten ze wel, maar met mij willen ze niet praten.’

Een andere vader had de eerste keer dat hij kwam (zijn vrouw had de vorige training gedaan), de volgende opmerking:

‘Ik wil alle vrouwen hier, die de training zonder hun man volgen, vertellen wat ze van hem kunnen verwachten. Zodra jullie beginnen met de nieuwe vaardigheden van luisteren en met elkaar praten en problemen oplossen met de kinderen, zal hij zich gekwetst en in de steek gelaten voelen. Hij zal het gevoel hebben dat hem zijn vaderrol afgenomen wordt. Jullie bereiken wel wat, maar hij niet. Ik viel uit tegen mijn vrouw: “Wat verwacht je eigenlijk van me? Ik ga niet naar die rotcursus.” Begrijpen jullie waarom ik het me niet kan veroorloven deze cursus niet te doen?’

Als de ene ouder de nieuwe vaardigheden wel aanleert en de andere ouder niet, kan het moeilijk worden. Een moeder vertelde dat ze negatieve gevoelens ontwikkelde tegenover haar man, omdat ze het niet kon aanzien dat hij de conflicten oploste met behulp van macht. ‘Nu zie ik pas hoe schadelijk methode I voor de kinderen is, en ik kan gewoon niet blijven toezien dat hij de kinderen op die manier behandelt,’ vertelde ze in de groep.

Een vader zei: ‘Ik zie dat zij de relatie met de kinderen ruïneert, en daar ben ik teleurgesteld en verdrietig over. Het is noodzakelijk dat ze een goede relatie met hun moeder hebben, maar zoals het nu gaat wordt die steeds slechter.’

De ouder die volgens de nieuwe vaardigheden communiceert, kan de partner ook volgens deze vaardigheden confronteren:

‘Ik houd te veel van mijn kinderen om te kunnen toezien hoe jij ze kwetst. Ik weet dat wat ik op de training heb geleerd beter is voor de kinderen en ik vind het belangrijk dat jij deze vaardigheden ook leert. Ik wil niet dat de kinderen bang voor je worden en dat je een slechte relatie met ze krijgt. Ook wil ik niet dat de ontwikkeling van de kinderen verstoord raakt.’

De uitwerking van zo’n confrontatie kan verbazingwekkend zijn. Soms is de partner bereid ook de training te volgen. Zo gaat het natuurlijk niet altijd, maar de aanhouder wint. Als je overtuigd bent van het belang van deze vaardigheden en ze goed toepast, heb je voor je kinderen het beste gedaan.

KUNNEN WE ALLE DRIE DE METHODEN TEGELIJK GEBRUIKEN?

Zo nu en dan zijn er ouders die wel de waarde van de geen-verliesmethode erkennen en ook geloven dat de methode effectief kan zijn, maar die toch niet bereid zijn de win-verliesmethoden op te geven. ‘Zal een goede ouder niet een verstandige combinatie van alle drie de methoden gebruiken, afhankelijk van de aard van het probleem?’ kan de vraag zijn.

Hoewel het begrijpelijk is, gezien de angst van veel ouders om al hun macht over de kinderen op te geven, is dit standpunt toch niet houdbaar. Net zo goed als het onmogelijk is ‘een beetje zwanger’ te zijn, is het niet mogelijk een beetje democratisch te zijn bij conflicten tussen ouder en kind. In de eerste plaats bedoelen de meeste ouders die een combinatie van de drie methoden willen gebruiken, eigenlijk dat ze het recht om methode I te gebruiken willen bewaren voor conflicten die echt van cruciaal belang zijn. In simpele bewoordingen: ‘Bij zaken die niet zo belangrijk voor de kinderen zijn zal ik ze inspraak geven, maar ik wil me wel het recht voorbehouden zeer belangrijke zaken zelf uit te maken.’

Door te kijken naar ouders die deze gemengde benadering proberen, valt te constateren dat dat gewoon niet gaat. Als de kinderen eenmaal gemerkt hebben hoe fijn het is wanneer conflicten worden opgelost zonder dat zij altijd verliezen, nemen ze het de ouders erg kwalijk als zij weer methode I gaan gebruiken. Of ze verliezen alle belangstelling voor methode III bij onbelangrijke problemen, omdat ze boos zijn omdat ze altijd moeten verliezen wanneer de problemen werkelijk van belang zijn.

Een ander gevolg van het door elkaar gebruiken van de drie methoden is dat de kinderen hun ouders gaan wantrouwen als ze methode III gebruiken, omdat ze geleerd hebben dat wanneer het er werkelijk op aankomt de ouders uiteindelijk toch winnen. Waarom zouden ze dan nog moeite doen? Steeds als er een echt conflict is, weten ze toch van tevoren dat vader zijn macht zal gebruiken om hoe dan ook te winnen. Sommige ouders modderen maar een beetje aan door af en toe methode I te gebruiken bij problemen waar kinderen niet zulke heftige gevoelens over hebben – de minder belangrijke problemen –, maar voor een echt belangrijk probleem vinden ze methode III belangrijk, omdat daarbij de heftige gevoelens en sterke overtuiging van de kinderen een rol spelen.

Een enkele keer kan het voorkomen dat methode I nodig is, bijvoorbeeld bij acuut gevaar. Als je kind een drukke weg op dreigt te rennen, ga je niet overleggen, maar grijp je in. Ook bij erge tijdnood kun je soms macht moeten gebruiken. Als je kind een ijsje wil terwijl je de trein in moet die op het punt staat te vertrekken, dan stap je eerst in. Zijn je eigen behoeften zeer kritiek, dan moet je soms ook handelen. Je hebt erge hoofdpijn en je kunt echt niet meer tegen het lawaai, dan kan het voorkomen dat je de kinderen naar hun kamer stuurt. Als het kind echt te jong is om uitleg te begrijpen – en dit zal niet vaak voorkomen –, dan doe je ook wat nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld bij de DKTP-prik van een baby of peuter. Mocht je om een reden zoals bovenstaande macht gebruikt hebben, of je bent per ongeluk teruggevallen op methode I, dan zijn er een paar dingen noodzakelijk. Allereerst leg je uit waarvoor het nodig was. Daarna bied je je excuses aan dat je macht gebruikt hebt. Je luistert actief naar de gevoelens van het kind, die heftig kunnen zijn omdat macht nu eenmaal veel emoties oproept. Vervolgens bied je aan het op de een of andere manier goed te maken: een knuffel voor het beetpakken zodat je kind de weg niet op kon rennen, een ijsje na het de trein uit stappen of een snoepje in de trein, gezellig een spelletje doen als je hoofdpijn over is of samen Netflixen. En natuurlijk maak je met elkaar plannen om dergelijke moeilijkheden voortaan te voorkomen.

KAN DE GEEN-VERLIESMETHODE OOK MISLUKKEN?

Het antwoord hierop luidt: ‘Natuurlijk.’ In onze trainingen zijn wel ouders geweest die om diverse redenen methode III niet effectief konden toepassen. Vaak blijkt wel waarom ze daar niet in slagen.

Sommige ouders zijn te bang om hun macht op te geven. Het idee dat ze methode III moeten gaan gebruiken, is bedreigend voor de oordelen en opvattingen die ze al zo lang hebben over de noodzaak van macht en autoriteit bij het opvoeden van kinderen. Vaak hebben deze ouders een verdraaid beeld van de aard van de mens. Ze denken dat niemand te vertrouwen is en zijn ervan overtuigd dat stoppen met machtsgebruik alleen maar tot gevolg zal hebben dat hun kinderen egoïstische wezens zullen worden. Soms proberen deze ouders methode III niet eens.

Andere ouders die geen succes hadden, vertelden dat hun kinderen gewoonweg weigerden mee te doen aan de geen-verliesmethode. Meestal waren dat oudere tieners die hun ouders al afgeschreven hadden of die zo verbitterd of boos waren dat ze vonden dat hun ouders door methode III veel meer zouden krijgen dan ze verdienden. Sommige van deze kinderen heb ik zelf in behandeling gehad. Soms had ik het idee dat het voor hen inderdaad beter zou zijn met hun ouders te breken. Een fijngevoelige, slimme jongen, die in de zesde klas van de middelbare school zat en het allemaal vrij helder zag, kwam uit zichzelf tot de conclusie dat zijn moeder wel nooit zou veranderen. En omdat hij erg goed wist wat de ouders in de training werd geleerd, zei hij:

‘Mijn moeder zal nooit veranderen. Ze gebruikt de vaardigheden die je haar leert nooit. Ik denk dat ik de hoop dat ze ooit nog verandert wel kan opgeven. Het is jammer, maar ze is niet meer te helpen. Ik kan nu voor mezelf zorgen en daarom ga ik maar het huis uit.’

De trainers van de training Effectief Communiceren met Kinderen weten natuurlijk ook wel dat een training van tien weken niet alle ouders kan veranderen, vooral niet als deze al vijftien jaar of langer hun niet-effectieve methoden toepassen. Voor sommige van deze ouders kan de training geen omschakeling teweegbrengen. En daarom is het zo belangrijk dat ouders kennismaken met deze communicatievaardigheden als hun kinderen nog klein zijn. Zoals in alle menselijke relaties kan ook de relatie tussen ouder en kind zo stuklopen en verslechteren dat er geen herstel meer mogelijk is.