17
Aanvankelijk bleef het scherm zwart, maar toen er een lamp aanging werd het duidelijk dat we naar een kamer of ruimte hadden zitten kijken waar het stikdonker was. In de lichtbundel stond een dikke man. Er was een scherpe afscheiding tussen het licht en de duisternis, zijn gezicht was niet zichtbaar. Zijn handen lagen geboeid op zijn forse, blote buik, zijn witte overhemd was aan flarden gerukt. Hij stond met zijn hoofd weggedoken tussen zijn opgetrokken schouders. Doordat hij naar voren schuifelde kwamen zijn voeten in de lichtbundel en we zagen nu dat ook die geboeid waren. Mauser draaide aan de volumeknop maar er was geen geluid. ‘Kinderporno is dit niet,’ zei hij.
‘Maar wat is het dan wel?’ vroeg ik aan niemand in het bijzonder.
De man op het scherm herinnerde me aan iemand, maar wie ook weer. Het lag vlakbij in mijn geheugen maar ik kon ‘t net niet pakken. Hij kwam dichter bij de camera en ook zijn hoofd kwam binnen de lichtbundel. Zijn gezicht was zwaar beschadigd, zijn lippen waren stuk en zijn mond en neus bloedden. Zijn dichtgeslagen ogen gluurden ons angstig aan. Rechts kwam iemand in beeld gelopen die we eerst alleen van achteren zagen. Hij droeg een zwart, nauwsluitend pak, dat als gegoten om zijn lijf zat, met een gladde kap over zijn hoofd. Ik moest onmiddellijk denken aan de gemaskerde man die op het schilderij bij Max Katz in het zand had gelegen.
Op hetzelfde moment realiseerde ik me dat de geboeide man Max Katz zelf was. Hij keek bang naar de man die er bij was gekomen. Deze hield met beide handen een lichte motorzaag als een uitgestoken zwaard voor zich uit en zwaaide ermee naar Katz, die geschrokken een sprongetje maakte en zijn geboeide armen ophief om zich te beschermen. ‘Gaddamme,’ zei Mauser. Hij drukte nog eens op de geluids-knop en draaide aan de versterker, maar die produceerde alleen maar wat geruis en geknetter.
De man met de zaag zakte door zijn knieën en plaatste zijn linkervoet naar voren tot hij in een karatehouding stond. Met zijn gehandschoende linkerhand hief hij de kettingzaag omhoog en met zijn rechterhand trok hij aan een startkabeltje. Max Katz wendde zich af en probeerde naar achteren te ontkomen.
De man met de zaag, wij zagen hem nog steeds op de rug, liep met een soort danspassen achter Katz aan terwijl hij hem met de zaag bedreigde. Ik moest meteen denken aan de manier waarop Demon op het terras naar mij toe was gekomen. Katz wilde nu de andere kant op, maar de ander sneed hem de pas af waardoor wij hem van voren zagen. Het leren pak bedekte hem van top tot teen, behalve zijn geslacht, waarvoor, precies als op het schilderij van Jerry Demon, een cirkel was opengelaten. Hoewel ik het maar één keer kort gezien had herkende ik het meteen: dat was Gerrie Demonk, zijn masker hielp hem niet. Het enorme orgaan, dat nog omlaag hing, begon op te zwellen terwijl hij met karate-achtige danspassen Max Katz naderde. ‘Wat is dit in godsnaam!’ riep Mike Mauser gealarmeerd. Walter stond op en bleef met opgetrokken schouders, zijn handen in zijn zakken, naar het tv-toestel kijken. Katz hield zijn geboeide handen boven zijn hoofd en kromp in elkaar.
‘Snuffmovie, ugh,’ zei Walter gedégoüteerd. ‘Wat is dat?’ vroeg ik. ‘Porno waarin iemand vermoord wordt.’ ‘Gadverdamme,’ vloekte Mauser. Zelf dempte ik een opkomend gevoel van onpasselijkheid met een slok bier. Demon hief de zaag op, bracht de punt omlaag en raakte Katz’ vingers.
Die sperde zijn mond wagenwijd open, schreeuwde geluidloos en keek verbijsterd naar zijn handen die van een aantal vingertoppen waren ontdaan.
Demon bewoog de zaag langs zijn rechter bovenarm. Er ontstond een gapende wond waar bloed uit begon te stromen, de arm viel slap omlaag. Demon’s vuistdikke penis begon zich op te richten.
‘Ik kan dit niet langer aanzien,’ riep Mauser. ‘Dit moet de Man met de Zaag zijn,’ zei Walter, die als gehypnotiseerd naar het scherm staarde. ‘Ik heb hierover gehoord.’
‘Stop, genoeg,’ riep Mauser, ‘ik kan niet meer.’ Hij stond op, zette de videorecorder uit en deed een lamp aan. Walter en hij keken mij vragend aan, ik was ze een uitleg verschuldigd. ‘Dat was Jerry Demon, de kunstschilder,’ zei ik. ‘Hoe weet je dat?’ vroeg Mauser. ‘Hij droeg een masker.’ ‘Omdat ik zijn jongeheer herken.’
‘Verklaar je nader,’ zei Mauser droog en Walter keek me sprakeloos aan onder zijn hoog opgetrokken wenkbrauwen. ‘Toen ik vanochtend de Whalery binnen ging stond hij in zijn blootje op het terras te gymmen. Zijn apparaat heeft dezelfde afmetingen, ontzaglijk, echt een paardelul, ik weet er geen ander woord voor… En die zaag… zat in een kist die hij uit New York…’ Ik brak mijn zin af toen ik me realiseerde dat hij mij er hout mee had laten zagen. Net geslepen, had hij gezegd. En had hij diezelfde zaag in een kist mee naar de zee gesleept om mij ook in stukken te zagen?
Mauser vroeg aan Walter op agressieve toon: ‘Wat weet jij hiervan?’
Walter haalde zijn schouders op. ‘Ik heb er klanten over horen praten, verder niks. Er schijnen films te bestaan, de Man met de Zaag, een vent die levende mensen aan stukken zaagt… Er zijn engerds die daar van klaarkomen. Het wordt onder de toonbank verkocht, net als kinderporno.’ ‘Mike, luister ‘s,’ zei ik, ‘ik wil nog even naar die andere films kijken. Ik heb er een speciale reden voor. Je hoeft niet mee te kijken, maar ik zou het prettig vinden als er iemand in de buurt is, want ik vind het afschuwelijk om te doen.’ Walter zei: ‘Ik blijf er wel bij.’
Mauser zei: ‘Ik zal de video bedienen.’ ‘Begin dan met nummer i.’
Een jongeman, geblinddoekt met een handdoek, zat met opgetrokken knieën en samengebonden armen en benen op een houten vloer in een verder volkomen lege ruimte. Voor de ramen hingen vitrages, er was alleen daglicht waardoor het beeld nogal blauwig was. Er kwam een man rechts in het beeld gelopen met een zwarte zak over zijn hoofd, waarin twee gaten voor zijn ogen zaten. Hij droeg een tot de knieën opgerolde blue jeans waar de gulp uit was geknipt. Door zijn enorme apparaat maar ook door zijn lichaamsbouw en de gekabelde spieren op zijn armen was ik ervan overtuigd dat het Jerry Demon was. In zijn rechterhand droeg hij een elektrische kettingzaag. Een zwart snoer kronkelde naar een stopcontact. Hij liep naar de jongen die in elkaar gedoken op de vloer zat en boog zich over hem heen. Toen pakte hij de zaag met twee handen vast, startte de elektromotor door een druk op een knop en zette de zaagtanden in de linkerschouder van de jongen, waardoor hij ook het touw waarmee deze vastgebonden was, doorsneed. De jongen viel om, probeerde zich op zijn knieën op te richten en weg te kruipen. Demon liep achter hem aan en ik zei vlug: ‘Volgende film, Mike.’
Mauser drukte een toets in waardoor het scherm leeg werd. ‘Wat ga je hiermee doen?’ vroeg hij, terwijl hij de cassettes verwisselde. ‘Dit gaat naar de fbi.’
Hij zei niets maar schakelde het apparaat weer in. ‘Nummer 2.’ Dit keer was het slachtoffer een jonge negerin. Demon droeg een nauwsluitend, maar slecht zittend pak, gemaakt van een soort imitatie panterbont met een zak van hetzelfde spul over zijn hoofd.
De vrouw was geboeid en geblinddoekt en stond in de lege ruimte die we al gezien hadden. Demon begon weer op dezelfde manier: door de zaag in haar schouder te zetten.
‘Volgende,’ zei ik.
Mauser wisselde de cassettes met een grauw gezicht. Walter, die wat verder weg zat in de halfduistere kamer, dronk zwijgend zijn blikje bier.
In nummer 3 had Demon het leren pak met de beulskap aan dat we uit nummer 12. kenden. Als dit een historische reeks was dan droeg hij nu voor de eerste keer het leren kostuum. Dit keer was het slachtoffer een blonde vrouw. Ze was naakt en stond glimlachend te wachten alsof ze niet het flauwste vermoeden had wat er ging gebeuren.
Nog voor Demon zijn zaag had gestart liet ik Mauser onderbreken.
In de volgende film zagen we weer een man, naakt, niet geblinddoekt, wel geboeid. Hij probeerde zich desondanks te verweren.
‘Volgende alsjeblieft, Mike.’
Manja Middelton lag naakt op een bed in de lege ruimte die we al in de andere films gezien hadden. Haar armen en benen werden uit elkaar getrokken door touwen, die aan de bedde-poten vastzaten en om haar polsen en enkels waren gebonden. Haar lichaam was bedekt met striemen en blauwe plekken, ze jammerde zachtjes.
Demon kwam weer rechts opzij in beeld, opnieuw gekleed in het strakke, zwarte kostuum met de beulskap. Hij klom op het bed en knielde over haar heen, zodat Manja tussen zijn knieën lag en hij op haar benen zat. Hij hield de zaag boven haar gezicht en bewoog het zaagblad over haar heen. Haar mond opende zich een paar keer, ik meende aan haar lipbewegingen te zien dat ze zijn naam uitsprak: Ger-rie, en ik begreep waarom de films zonder geluid waren opgenomen: de slachtoffers hadden hem gekend en in hun doodsangst zijn naam geschreeuwd. Demon raakte met de zaag Manja’s rechterschouder aan, ogenblikkelijk gutste er bloed uit een diepe wonde. Terwijl hij het zaagblad opgeheven in de lucht hield begon
zijn lid zich met kleine schokjes op te richten. ‘Hij mag wel oppassen dat hij hem er niet afsnijdt,’ zei Walter.
‘Deed hij dat maar,’ zei Mauser. ‘De volgende?’ Hij stopte de film en haalde de cassette uit de videorecorder. ‘Nee,’ zei ik. ‘Ik weet genoeg. Doe de gordijnen maar weer open en het raam ook.’
‘Goddank.’ Mauser liep naar het venster en liet zonlicht en frisse lucht naar binnen. De twee mannen keken mij aan. ‘Mogen wij ook weten wat jij weet, Sid?’ vroeg Mauser. Ik stond op. ‘Ik had jullie toch verteld dat er een jonge vrouw was verdwenen?’ Ze knikten.
‘We hebben haar teruggevonden.’
Mauser nodigde ons uit om spareribs te blijven eten. Zijn kinderen dienden op en door hun voortdurende aanwezigheid en de vele truckers om ons heen spraken we geen woord over wat we zojuist hadden gezien, maar we vertelden elkaar over onszelf. Walter over Vietnam, Mauser over het ultra-light vliegen, ik over het luchtkoerieren. Ik dronk er een fles witte wijn bij en na de koffie nog een paar glazen bourbon. We hadden afgesproken dat Walter het laatste stuk naar New York zou rijden dus ik kon me permitteren om te drinken. Nu alles achter de rug was had ik een enorme behoefte om me te laten gaan.
Na de maaltijd ging ik naar de wc en op de terugweg bedacht
ik dat ik Jonneke wel weer eens kon opbellen. Ik ging Mauser’s kantoortje binnen en draaide haar telefoonnummer.
Het duurde even. ‘Ja?’ vroeg ze slaperig.
Weer hoorde ik aan haar stem dat ze niet alleen was. Eigenlijk
wilde ik meteen ophangen maar ik zei lamlendig: ‘Ja, met
Sid.’
‘O Sid!’ Ze klonk meteen een stuk wakkerder, maar bleef gedempt praten. ‘Waar ben je?’
‘Aan de grens van Hamburgia.’
‘Waar? Nooit van gehoord.’ ‘In Amerika.’ ‘O. Jammer.’ ‘Waarom?’
‘Omdat ik wou dat je hier naast me lag. Ik heb zo’n zin in je, Sid.’
‘Maar je bent niet alleen,’ zei ik. Waarom bedonderde ze me
nou toch? Waaraan had ik dat verdiend?
‘Nee,’ zei ze, ‘ja, Sean ligt bij me in bed. Hij slaapt de laatste
tijd zo onrustig en ik kon vannacht zelf ook niet slapen. Oh
Sid…’ Plotseling begon ze te huilen.
‘Wat is er nou?’ zei ik onhandig.
‘Ik ben zo stom geweest. Het spijt me zo,’ snikte ze. ‘Ik mis je zo…’
‘En ik jou.’
‘Ja? Zie ik je dan gauw?’
‘Ik ben op de terugreis,’ zei ik, ‘met een beetje geluk ben ik over vierentwintig uur in Amsterdam.’ ‘Bel je me dan?’ ‘Meteen.’
‘Je bent een engel, Sid, maar nu hang ik je op want Sean wordt wakker.’
Direct daarna draaide ik het nummer dat Jack me gegeven had. Bill nam op.
‘Met Sid. Ik ben op weg naar New York.’
‘Wij zijn in het Barbizonhotel. Vraag naar Baker.’
Ik legde een biljet van tien dollar onder de telefoon.
In het restaurant nam ik ontroerd afscheid van Mauser. Ik had een glaasje te veel op maar ook Mauser, die niets had gedronken, had vochtige ogen terwijl hij aan mijn hand stond te zwengelen en me op mijn schouders sloeg. Hij had mijn leven gered en we waren in korte tijd maatjes geworden. ‘Bedankt Sid, als je me ooit nog ‘s ergens voor nodig hebt hoef je maar te bellen. En je bent altijd welkom. En dat geldt ook voor Walter.’
J
Hij liep mee tot de hangbrug en we beloofden dat we elkaar voortaan kerstkaarten zouden sturen.
Walter kroop achter het stuur en ik ging achterin, ‘t Motregende, de ruitewissers zwiepten hypnotiserend heen en weer. Walter had keiharde soulmuziek op staan en reed op topsnelheid, erop lettend dat hij nooit boven de 90 mijl-grens kwam. Naarmate we New York naderden werd het weer slechter en het verkeer drukker.
Ik stelde me voor wat er zou gebeuren als we weer werden aangehouden en de politie twaalf snuffmovies, de dozen met ‘gereedschap’ en een koffertje met zeseneenhalfduizend dollar in de auto zou vinden. Zouden Bill en Jack me in dat geval helpen? Was het cam machtig genoeg om Walter en mij uit de puree te halen? Ik wilde niet in de bak, voor geen prijs, dat kostte me mijn baantje. Ik wilde naar huis, naar de stille Betonnia en naar Jonneke.
Ik probeerde wat te slapen, maar de walgelijke videobeelden bleven terugkomen op mijn netvlies en bovendien hoorde ik Jonneke steeds weer zeggen: ‘Ik mis je zo…’ ‘Sid, Sid!’ Er werd aan me geschud, meteen zat ik rechtop. Het was Walter.
‘Watte?’ Ik voelde een onverwachte koppijn.
‘We zijn er.’
‘Waar?’
‘In het Barbizon.’
We bevonden ons in een parkeergarage. Walter had de motor al afgezet.
Ik was stomverbaasd dat ik al die tijd had geslapen, ik had zelfs niet gemerkt dat we New York waren binnengereden. Maar er was nog iets raars: ik had Walter niets over mijn afspraak gezegd. In een fractie van een seconde begreep ik dat hij niet degene was voor wie hij zich uitgaf. Werkte hij dan ook al voor de fbi? Ik pakte mijn weekendtas van de bank en het koffertje dat tussen mijn benen stond van de vloer en stapte uit.
‘Hoe lang heb je hier nodig, Sid?’ vroeg Walter terwijl we naar de liftschacht liepen. ‘Waarvoor?’ vroeg ik.
‘Je hebt hier toch een afspraak met die heren van de fbi?’ ‘Maar hoe weet je dat?’ knorde ik.
‘Man, je hebt voor je in slaap viel een heel verhaal opgehangen over Jack en Bill en de fbi en het Barbizonhotel.’ ‘Daar kan ik me niets van herinneren.’ ‘Je zei ook dat je ging trouwen als je terug was in Nederland.’ ‘O ja? Dan was ik zeker behoorlijk teut.’ ‘Ja, je had een flinke slok op. Geeft niet, kan gebeuren.’ We stonden voor de lift.
‘Sid, heb je mij hierna nog nodig?’ vroeg Walter.
‘Eigenlijk niet.’
‘Dan neem ik hier afscheid.’
We schudden elkaar de hand, ik bedankte hem voor zijn goede zorgen, liet hem de groeten doen aan meneer Salonini en zei dat ik spaghetti bij ze kwam eten zodra ik weer in New York was.
We zaten weer op een hotelkamer. De videofilms, die ik uit mijn weekendtas had gehaald, lagen op tafel. ‘Niks geen kinderporno,’ zei ik.
‘Beste vriend, we hebben je inderdaad misleid met dat verhaal over kinderporno maar ik vraag je om clementie.’ Bill opende een ijskastje. ‘Wat wil je drinken?’
‘Whisky.’ Ik had hoofdpijn van de vorige ronde en hoopte dat een nieuw glas me er weer bovenop zou helpen. ‘Mag het ook bourbon zijn?’ ‘On the rocks graag.’
Terwijl hij met de ijsblokjes bezig was begon hij te praten. ‘Een jaar of vijf geleden doken er hier in New York in het snuffmovie-circuit, dat uit een handjevol halvegaren bestaat, filmpjes op waarin een beul zijn slachtoffers met een motorzaag vermoordde. Die waren zo sensationeel dat er een groter publiek op af kwam. Er vonden geheime voorstellingen plaats
waar grof geld mee werd verdiend. Daardoor kreeg de Newyorkse politie er lucht van, de fbi werd erbij gehaald, zelfs het Witte Huis bemoeide zich ermee. Er werd een speciaal onderzoeksteam samengesteld waarvan Jack Helmson en ik de leiding kregen.
We wisten al gauw dat de gebroeders Rizzo amateurfilmpjes opkochten waarin vrouwen in elkaar werden geslagen of werden gemarteld, die ze lieten voorzien van titels, muziek en geluiden en in hun pornoshops onder de toonbank in roulatie brachten. Maar de serie van de Man met de Zaag ging verder dan ooit was vertoond.
De filmpjes zijn, zoals je hebt kunnen vaststellen, heel amateuristisch gemaakt. Elke film bestaat uit maar één instelling met een vaste camera, kennelijk heeft er niemand bij de opnamen technische assistentie verleend. Conclusie: de Man met de Zaag werkt alleen. Hij neemt zijn slachtoffers gevangen en maakt met een vaste camera zelf video-opnames van de slachtpartijen.
Toen we met ons onderzoek begonnen konden we maar enkele slachtoffers identificeren, tot we een anonieme tip kregen dat één vrouw de in Holland verdwenen Manja Middelton was. We vroegen ons toen af of de andere, ongeïdentificeerde slachtoffers daar ook waren omgebracht en we namen contact op met onze Nederlandse collega’s. Dat bleek inderdaad het geval te zijn en zo kwamen we bij de kunstschilder Jerry Demon terecht, die door Gino Rizzo uit Nederland naar New York was gehaald.
Jerry beantwoordde wel aan het daderportret dat onze psychologen hadden opgesteld: eenzaam type, iemand waar je het nooit van zou denken, intelligent, kunstzinnig, maar we konden niemand vinden die hem wel eens naakt had gezien en lange tijd wisten we niet óf hij wel zo’n bijzonder grote jongeheer had.
Hij leidde een seksloos bestaan, geen vrouwen, geen meiden, geen mannen, geen hoeren, geen kinderen, geen dieren. Pas toen we het schilderij bij Max Katz ontdekten wisten we dat
we op het juiste spoor zaten.’
‘Weet je overigens dat Max Katz een week geleden spoorloos is verdwenen?’ vroeg Jack.
Ik schudde mijn hoofd en wees op de cassettes die op tafel lagen.
‘Demon heeft hem aan stukken gezaagd. Hij is het laatste
slachtoffer. Nummer iz.’
Ze keken me verbijsterd aan.
‘Kan ik nog een glas inschenken?’ vroeg ik.
‘Doe mij ook maar,’ zei Bill.
‘Hoe wordt iemand zo?’ vroeg ik me hardop af terwijl ik de glazen met bourbon vulde.
‘We weten er nog niet veel van, massamoordenaars zijn een nieuw verschijnsel,’ zei Jack.
‘Pardon? En Nero, Gilles de Rais en Mengele dan?’ vroeg ik. ‘Misschien is het al zo oud als de mensheid, maar op mijn afdeling worden we er pas sinds een jaar of tien mee geconfronteerd,’ zei Jack koeltjes. Het was een professioneel verschijnsel waar hij niet emotioneel over wenste te doen. ‘Wat gaat er nu gebeuren?’ vroeg ik.
‘Er wordt op zee door de coastguard naar hem gezocht, de bossen in Maine worden door de State Police met honden en helikopters uitgekamd en in Manhattan vinden er op dit moment huiszoekingen en arrestaties bij de Rizzo-clan plaats. We pakken hem wel,’ zei Bill.
Jack nam zijn pijp uit zijn mond en zei: ‘Misschien verzet hij zich tegen zijn arrestatie en wordt hij in een vuurgevecht gedood.’
Bill fronste zijn wenkbrauwen en zei met een effen stem: ‘Hij komt voor de rechter en krijgt de doodstraf.’ Maar Jack schudde zijn hoofd. ‘Rizzo’s maffia-advocaten weten hem krankzinnig te verklaren, hij wordt luxueus opgeborgen, mag blijven schilderen, wordt wereldberoemd en over een jaar of tien loopt hij weer vrij rond, geeft hij lezingen, wordt er een Hollywood-film over hem gemaakt! Nee, het beste zou zijn als hij bij de jacht werd neergelegd.’
‘Hij wordt gearresteerd en komt voor de rechter,’ zei Bill kalm.
Jack gaf me een knipoog en nam een teug uit zijn glas. ‘Dus misschien hebben we je later nodig als getuige, Sid,’ zei Bill.
‘Stuur me maar een vliegticket.’
‘Hoe heten die lui die jou geholpen hebben?’ Jack haalde zijn notitieboekje te voorschijn.
Ik had tot nu toe vermeden om hun namen te noemen. ‘Op die ultra-light vlieger hoef je niet te rekenen, die heeft de pest aan jullie, maar de chauffeur is aangesloten bij het cam en staat ongetwijfeld te popelen om je te helpen.’ ‘Het cam?’ Jack nam zijn pijp uit zijn mond. ‘Nooit van gehoord.’
‘Christians Against Maffia. Die werken samen met de fbi en de politie.’
‘Nooit van gehoord. Jij?’ vroeg Jack aan Bill.
Die schudde zijn hoofd. ‘Het riekt naar oplichterij. Heb je
hem geld betaald?’
Ik knikte geschrokken. Had Walter maar wat zitten zwammen? Had hij het cam uit zijn duim gezogen, misschien om mij te imponeren? ‘Hoe heet hij, zei je?’ vroeg Jack.
‘Walter. Z’n achternaam weet ik niet. Hij werkt free-lance voor meneer Salonini als pizzabakker en lijfwacht.’ ‘Hm,’ zei Bill, ‘dat lijkt me geen erg betrouwbare getuige. Laat maar zitten.’ Hij stak het notitieboekje in zijn zak. Plotseling moest ik aan het geld denken. Terwijl Jack en Bill zaten te praten legde ik het koffertje in mijn schoot. Ik opende de deksel op een kier en gluurde naar binnen. Er zat een pakje kranten in, met bovenop de New York Times met het bericht van de moord op Eddy Rizzo in Central Park, maar mijn overgebleven zeseneenhalfduizend dollar, in stapeltjes van tien en twintig dollar, waren foetsie. Ik kreeg het verschrikkelijk warm en begon te transpireren en deed het koffertje vlug weer dicht. Bill zat tegen me te praten
maar eerst ontging ‘t me wat hij zei:’… je zeer dankbaar voor je hulp, Stefan, je begrijpt dat alles wat wij besproken hebben absoluut geheim is, daarom verzoek ik je deze verklaring te tekenen, lees het gerust even door, neem rustig de tijd, links onder je handtekening graag…’
Ik probeerde het gedrukte, officiële document door te lezen maar was nog zo geschokt door de ontdekking van de diefstal dat de letters voor mijn ogen dansten. ‘Betekent dit dat ik er met niemand over kan praten?’ ‘Inderdaad, tenzij je als verdachte in plaats van als getuige voor de rechter wilt verschijnen.’
Ik begreep dat er een gemene streek met me werd uitgehaald. Ze dwongen me iets te tekenen waarvan ik de consequenties niet kon overzien.
‘Ik moet hier meer tijd voor hebben,’ zei ik terwijl ik het papier teruggaf.
‘Ik zou er maar niet al te lang mee wachten,’ antwoordde Bill, ‘het is voor ons een vrij eenvoudige zaak om je voor de rechter te brengen.’
‘Wat heb ik nou weer gedaan?’
Bill stond op en zei, met een gemeen lachje, dat ik nog niet van hem kende: ‘Jij hebt die films in opdracht van de maffia naar Europa gebracht. Toen je zag dat het mis zou gaan zocht je contact met ons, je probeerde je handlanger Demon aan ons uit te leveren en om ons te overtuigen kom je hier nu met de moederbanden aanzetten.’
Ik moet wel geschrokken hebben gekeken want Jack zei vaderlijk: ‘Nou, denk er nog maar even over na. Intussen kunnen we ons met iets anders bezighouden. Andrew heeft jou namelijk ook nog iets te vragen.’
Hij liep naar een deur waarachter ik een badkamer had vermoed, maar ik zag een kamer waarin een paar mannen aan een tafel zaten, met koptelefoons op en radioapparatuur voor zich. Jack wenkte en Andrew kwam binnen in zijn witte regenjas. Hij had een leren koffertje bij zich, pakte een stoel en ging tegenover mij zitten.
Hij keek me ernstig aan en vroeg op die precieze, docerende toon waarop de beide anderen ook spraken: ‘Hi Sid. Toen jij met Gina Salonini bent gaan wandelen nadat jullie bij haar vader hadden gegeten, wat is er toen verder tussen jullie voorgevallen?’
Ik voelde dat ik bloosde en overlegde razendsnel: had iemand ons gezien? De jogster, de softballers? ‘We zijn wat gaan wandelen en we hebben even iets gedronken in het Astor, waar zij naar de wc ging.’ ‘Jij dronk bourbon en zij ging naar de plee,’ zei Andrew. Ik haalde mijn schouders op. ‘Als je het toch al weet waarom vraag je het dan?’ ‘Geef antwoord.’ ‘We gingen het park in.’ ‘Wie stelde dat voor?’
‘Weet ik niet meer. We liepen wat, we kwamen bij het park en toen zei zij: “Zullen we het park in gaan?’” ‘Dus het was haar voorstel?’
Ik begreep niet waar hij heen wilde, maar had het gevoel dat hij hoopte dat ik ja zou zeggen. ‘Ik geloof het wel. Waarom?’ ‘Dat komt later. Ga door.’
Er was niets meer aan te doen. Ik had me op een pad begeven waar geen terug was. Het was een kwestie van overleven, erop of eronder. ‘We liepen wat.’ ‘En toen?’
‘Hebben we in het donker een beetje gezoend, je kent dat wel. Ik vond haar een moordstuk en zij zei dat ze vanaf het eerste moment op me viel.’ ‘Waar hebben jullie gelegen?’
Wat wisten ze? Hoe wisten ze wat? Van wie? Wat wist ik zelf? Ik haalde diep adem om een greep op mezelf te houden en zei: ‘In de kuil, ze nam me mee naar de kuil. Wat is er dan toch, vertel me iets.’
Andrew keek de twee anderen aan. ‘Weet hij het niet?’ Ze schudden hun hoofden. ‘Hij wil de verklaring niet tekenen, dus kunnen we geen informatie vrijgeven,’ zei Bill. ‘O,’ zei Andrew. ‘Ja, dat is nou vervelend. Maar luister nou ‘s Bill, de pers weet het toch al, dus…’ ‘Dan leest hij het maar in de krant,’ zei Bill streng. ‘Als hij tenminste in de gelegenheid is om die te kopen,’ voegde Jack eraan toe.
‘Dus zij nam jou mee?’ Andrew wendde zich weer tot mij. Ik knikte.
‘Had je het gevoel dat ze daar al eerder was geweest?’ Ik knikte weer. ‘Ze spreidde haar cape uit alsof ze die plek goed kende. Maar wat is er nou toch aan de hand?’ Andrew haalde zijn schouders op, wierp een blik op Bill en zei: ‘Gina is vannacht in de kuil doodgeschoten.’ De schok kwam zo hard aan dat ik even mijn ogen sloot en in die innerlijke duisternis zag ik Gina weer voor me, half ontkleed in de donkere kuil, ik voelde haar lichaam onder mij en hoorde haar hijgen in mijn oor.
‘…zeker geen idee?’ vroeg Andrew, ‘t eerste deel van zijn vraag had ik niet gehoord.
Ik opende mijn ogen en zag de drie mannen die mij onbewogen aanstaarden.
‘Ik heb er niks mee te maken,’ zei ik.
Bill stond op. ‘Stop. We kunnen hier niet over praten zo lang
Stefan de verklaring niet getekend heeft.’
‘Oké,’ zei ik, ‘kom maar op met dat papier.’
Jack legde het op tafel en schoof me een ballpoint toe.
‘Wat door de kranten en het publiek de maffia of Cosa Nostra genoemd wordt is eigenlijk een samenwerkingsverband tussen twee families. De ene houdt zich bezig met prostitutie en alles daaromheen en de ander met pornografie en wat daaruit voortvloeit. Op de terreinen waar ze elkaar overlappen vechten ze om de macht. Sorry Jack, zou je alsjeblieft niet willen roken. Ik ben sinds een paar weken gestopt.’ Jack, die een nieuwe pijp wilde stoppen, keek schuldig op en knikte geschrokken. Andrew hervatte zijn uitleg.
‘Gina stamde uit de ene clan en was getrouwd in de andere, dat vroeg om problemen, het mislukken van haar huwelijk heeft dan ook een complete stammenoorlog veroorzaakt. Gina ontdekte namelijk dat haar zwager en haar man een videotape van de moord op haar vriendin Manja Middelton in hun winkels verkochten. Die ontdekking is voor haar een verschrikkelijke schok geweest. Ze stuurde een kopie naar Man-ja’s vader, die ze in Amsterdam had leren kennen en nam contact met ons op. Mij heeft ze gezegd dat haar doel was om de hele Rizzo-clan uit te roeien. Nu is ze vanochtend gevonden, met een kogel in haar achterhoofd, op dezelfde plek waar Eddy, haar man, twee dagen eerder werd vermoord.’ ‘Zo executeert de maffia haar verraders,’ zei Jack, die bij het raam stond.
‘Voorbijgangers hoorden een schot en zagen in het donker iemand wegrennen. Ongetwijfeld begint er nu een eindeloze reeks wederzijdse afrekeningen, haar broer en haar ouders zijn al ondergedoken. Ach, ik denk altijd maar: dat spaart een boel belastinggeld,’ grinnikte Andrew cynisch. ‘Maar het is nu dus duidelijk dat Gina die kuil al kende. Ongetwijfeld nam ze er klanten mee naar toe. Een nummertje midden in het park met overal mensen om je heen, dat zal wel een kick zijn voor sommige heren.’
‘Voor tweeduizend dollar?’ vroeg Jack met een zuinig gezicht.
‘Als jij een deftige ambassadeur was van een of ander duf landje vond je zoiets misschien ook heel spannend,’ zei Andrew.
‘Sid kan het weten,’ zei Jack, ‘was het de moeite waard, Sid?’
‘Het was on-ge-lo-fe-lijk,’ zei ik om ze te tergen.
Ze waren even stil. ‘Hm. Hoeveel moest jij betalen?’ vroeg
Jack.
‘Niks.’
Hij lachte me uit. ‘Moeten we dat geloven?’ ‘Ik wist niet eens dat ze…’
‘Een hoer was. Kom zeg, je gaat je er achteraf toch niet voor generen?’
Ik grinnikte onbeholpen en liet, door te zwijgen, de kwestie in het midden. Maar plotseling zag ik Gina’s motief: ik had de Man met de Zaag kunnen zijn, die zich met een voorwendsel bij haar binnendrong. De enige manier voor haar om daar achter te komen was door mij in de praktijk te onderzoeken. ‘Zeg, jullie pakken die Demon toch wel?’ vroeg Andrew, terwijl hij opstond.
Bill knikte. ‘Maar hij is slim dus het kan wel even duren.’ ‘Intussen loopt er een levensgevaarlijk monster rond,’ zei Andrew.
‘Eén goed gericht schot is voldoende,’ mompelde Jack achter zijn gedoofde pijp.
‘Luister nou ‘s Jack,’ zei Bill en hij wreef vermoeid in zijn ogen, ‘onze interne discussie is niet voor de oren van mister Stefan bestemd. Wij doen gewoon ons werk, meer niet, en we doen wat er moet gebeuren.’
‘Yes sir,’ zei Jack en hij nam daarbij zijn pijp uit zijn mond. ‘Ik wil nu gaan,’ zei ik, ‘ik wil zo gauw mogelijk naar huis.’ ‘Dat kan, wat mij betreft zijn er geen vragen meer. Mochten we je nodig hebben dan weten wij je wel te bereiken, maar ik denk dat we de zaak nu verder wel zonder jouw hulp kunnen klaren,’ zei Bill, met een ironisch lachje.
In de lift keek ik meteen weer in mijn koffertje dat echt alleen maar die kranten bevatte, ‘t Gekke was dat ik me eigenlijk opgelucht voelde.
Even later op straat betrapte ik me erop dat ik liep te lachen omdat ik een van de meest bizarre episodes in mijn bestaan tot een goed einde had gebracht, ‘t Was koorddansen geweest, balanceren op het scherp van de snede, ‘t had me bijna mijn leven gekost, maar ondanks (of dankzij ?) al mijn geklungel zou er toch een einde komen aan de praktijken van een beestmens.
Intussen was ik bestolen en ik had me door zo ongeveer iedereen laten misleiden, maar ooit had, in een Boeing boven de Indische Oceaan, een man waar ik naast zat, en die door anderen de beste journalist van Nederland werd genoemd, gezegd dat naïviteit de belangrijkste voorwaarde was voor een goede opmerkingsgave. Dan had ik daaraan mijn succes te danken.
Ook al moest ik dit avontuur tot aan mijn graf geheim houden - tenzij ik als getuige werd opgeroepen - het was toch goed geweest voor mijn ietwat zorgelijke ego, want ik had niet alleen mazzel gehad maar ook op het juiste moment de juiste beslissingen genomen. Nu naar huis. Ik had geen puf meer om Walter te gaan zoeken, die ongetwijfeld hoog en droog in Harlem zat en goede sier van mijn dollars maakte.
Zelden had ik er zo’n zin in gehad om naar het brave Nederland terug te keren als nu, maar eerst moest ik nog langs het pension om mijn spulletjes op te halen. Ik was net op tijd, want de Baronesse zei: ‘Ik dacht al dat je weer wilde blijven, terwijl ik je nog zo had gewaarschuwd!’ Dake had op Schiphol een open retour voor me gekocht en ik liep op Kennedy Airport de balies van de luchtvaartmaatschappijen af op zoek naar een lege stoel naar Amsterdam. Toen ik ten slotte in een kist van New York naar Bangkok, met een tussenstop in Amsterdam belandde, liet ik een fles champagne komen om me te bezatten. Ik moest me toch door een taxi thuis laten brengen.