8
‘Als jongen was papa al lid van de maffia. Met zijn bloed getekend, je kent die verhalen wel. Maar er brak een bendeoorlog uit en hun territorium werd overgenomen door een andere familie. Ik noem geen namen, want dat brengt ongeluk, maar je hebt ze allemaal wel eens in de krant gelezen. Papa is ook neergeschoten en heeft jaren in de gevangenis gezeten. Toen hij weer vrij kwam heeft hij mama ontmoet, maar voor ze hem haar jawoord gaf heeft hij moeten zweren nooit meer op het slechte pad te zullen gaan.
Ze begonnen een restaurant in de Village, maar de maffia liet hen niet met rust. Ze moesten protectiegeld betalen, gangsters kwamen slempen zonder af te rekenen, dat soort dingen. De zaak ging over de kop. Ze begonnen uptown een nieuw bedrijf, maar het pesten ging gewoon door. Mama is er ziek van geworden, ze ligt al een paar jaar op bed. Toen kon papa de pizzeria overnemen. Want hij moet toch wat verdienen.’ We waren wat gaan wandelen nadat we bij haar vader waren weggegaan, eigenlijk op zoek naar een bar, maar kwamen bij Central Park uit, niet ver van mijn pension. Ik stelde voor om het park in te gaan. Eerst wilde ze niet want wandelen in Central Park na zonsondergang, dat was toch vragen om moord en verkrachting, maar ‘t was nog vroeg in de avond en ze zag dat er duizenden mensen aan het wandelen en sporten waren. We liepen wat en kwamen langs de oude bomen tegenover het pension, waar je tussen de wortels kon liggen. Ze stonden aan de rand van een grasveldje waar, in het blauwe schijnsel van de lantaarns langs de weg, jongens in zwarte pakken met hoeden en keppeltjes op aan het softballen waren. Ik liet haar de kuil zien. Ze wilde meteen gaan zitten en spreidde haar cape op de grond uit.
Het diepste punt van de kuil die bijna rond was en in doorsnede vier meter breed, lag een meter onder het grasveld. Zittend zag je over de kruinen van de bomen aan de andere kant van
het veld de westelijke bebouwing langs het park en ik kon het raam van mijn kamer zien.
Een tijdlang zaten we te luisteren naar de softballers, die elkaar in het Amerikaans, Jiddish en Hebreeuws aanmoedigden en we tuurden naar de donkerblauwe avondhemel die in het westen vol gele en oranje vlammen was, waar een ver vliegtuig doorheen probeerde te glippen. Ik sloeg een arm om haar heen en ze kroop tegen me aan, licht als een veertje. Ze ademde zachtjes, haar haren kriebelden in mijn hals. Tegelijk draaiden we ons naar elkaar toe en terwijl ze zachtjes in mijn kin beet omarmde ik haar. We kusten en ze opende mijn overhemd en kriebelde met haar nagels over mijn borstkas. Mijn handen gingen onder haar schouderbandjes en ik liet me op de grond zakken.
Plotseling, onverwachts gretig, waren haar handen in mijn kruis en terwijl ze me bleef vasthouden frommelde ze iets rubberachtigs in mijn hand.
Haar gezicht was vlak boven me toen ze fluisterde: ‘I never did it in Central Park.’
Wat later lagen we ruggelings naast elkaar. Ik wierp het volle preservatief over mijn schouder in de struiken achter ons. Op het paadje holde een jogger langs en op de rijweg aan de andere kant van het veld reed een politieauto, zo langzaam dat het silhouet van de jogger de auto leek te passeren. ‘Als die ons gezien hadden, nou…’ Gina trok haar slipje omhoog en haar jurk naar beneden en ging zitten. ‘The man who did it to me in Central Park. Ik zal je niet vergeten, Sid.’
‘Zie ik je dan niet meer?’
Haar krullen zwierden in het donker heen en weer. ‘Waarom niet?’
‘Die oude vrienden…’ Ze zweeg. ‘Hun invloed reikt wel ver,’ zei ik.
Ze draaide zich naar mij toe en schikte de schouderbandjes van haar jurk. ‘Er gebeurt weinig in deze stad zonder hun
goedkeuring,’ zei ze met een lachje. In mijn pensionkamer, die zich vanuit mijn perspectief ter hoogte van haar schouder bevond, ging het kamerlicht aan en even later verscheen er iemand voor het raam die de gordijnen dichttrok. Ik vroeg me af of de invloed van die oude vrienden ook tot in die kamer reikte.
Ik fatsoeneerde me een beetje en gespte mijn riem dicht. ‘Gina, toen ik bij je kwam was ik op zoek naar Manja, maar inmiddels is haar vader ook verdwenen. Hij is een week geleden naar New York gegaan om met Katz en Demon te praten, maar… geen spoor meer.’
‘Wat weet ik daar nou van? Vraag het aan Jerry zelf.’ ‘Graag, maar waar kan ik hem vinden?’ ‘Gewoon in het telefoonboek.’
Ze stond op en wapperde met haar jurkje. ‘Wat prikken die takjes in mijn kont zeg.’ In mijn kamer werden de gordijnen weer opengeschoven en enkele seconden later, de tijd die iemand nodig had om van het raam naar de deur te lopen, ging het licht uit. ‘Zullen we gaan?’ vroeg Gina.
Ik wilde opstaan maar was zo moe dat ik het gevoel had dat mijn lichaam aan de grond kleefde.
‘Gina…’ vroeg ik, terwijl ik op de bodem van de kuil lag en naar haar op keek,’ waar is Manja Middelton?’ Ze stak een sigaret tussen haar lippen, rommelde in haar tasje en knipte haar aansteker aan. In het licht van het vlammetje had haar schuin voorovergebogen gezicht iets van een doodskop met fonkelende kristallen in de oogkassen. Het gloeiende kegeltje van haar sigaret wapperde als een vuurvliegje op en neer.
‘Ik ben ook opgebeld. Ik moest jou een boodschap overbrengen.’
‘En die luidt?’ ‘Fuck off or be dead.’
Plotseling had ik weer de energie om overeind te komen. ‘Dat had je me ook wel door de telefoon kunnen zeggen.’
Ze sloeg haar armen om mij heen. ‘Nee natuurlijk niet, stu-pid! Begrijp je het dan niet? I wanted to fuck you first! Meteen toen ik je zag wist ik dat ik je wilde.’ Er kwam sigaretterook in mijn neus en ik moest niezen. Op het pad hobbelde een amechtig hijgende, zwaarlijvige jogster langs. Gina pakte mijn hand vast, we begonnen te lopen.
‘Zou je me nu alsjeblieft willen vergeten, Sid? En zou je me het park uit willen brengen? Zodat ik ergens een taxi kan nemen?’ ‘Mij best.’
De jogster liet een scherp geurspoor achter waarin we ons lieten meetrekken langs de softballers, die in het duister nog steeds bezig waren. Buiten het park was het verkeerslawaai met enige decibellen toegenomen, het uitgaansleven begon op gang te komen.
Bij het hek van het park bleef Gina staan en met een gegeneerd en toch ondeugend lachje zei ze: ‘Sid, ik moet me even verschonen. Let’s go to the Astor. Daar hebben ze de mooiste toiletten van New York.’
Voor het Astorhotel reden taxi’s af en aan. In de enorme hal was alles van goud, marmer of kristal of wat daar op leek. Gina verwees me naar een bar die geheel in Schotse ruiten was gehouden en daalde zelf een marmeren staatsietrap af naar de Ladies. Ik dronk een whisky sour aan de bar, stond stiekem te gapen en voelde een postcoïtale depressie naderbij komen. Waarom had ik dat gedaan? Waarom had ik het in godsnaam zo ver laten komen? Ik kreeg een enorm schuldgevoel als ik aan Jonneke dacht, die nu nog diep in slaap lag aan de andere kant van de oceaan. Ik bestelde nog een glas om dat schuldgevoel te maskeren en staarde naar mijzelf in de spiegels achter de bar. Mijn baard kwam door en ik had wallen onder mijn ogen.
Ga naar huis man, ga naar je bootje en je lekkende dak, je filmcollectie en je Jonneke. Ga naar huis, ouwe, voor het te laat is, jij bent niet meer de jongste, je hebt je tijd gehad. Hou
op met de held te spelen, jij bent luchtkoerier, van wolk tot wolk, die rol is jou op het lijf geschreven. Toen Gina na lange tijd weer verscheen was ook bij haar de ban verbroken. Ze bleef in de ingang van de bar staan en gebaarde dat ze meteen vertrok, zwaaide nog een keer en liep weg. Fuck off or be dead.