De kaars op de plank naast het bed sputterde en ging bijna uit. Schaduwen dansten over de muur. Naast zich voelde Sarah de borst van haar zusjes ritmisch op- en neergaan. Ze kon er dikwijls razend om worden dat Henrietta en Emma onmiddellijk in slaap vielen zodra hun hoofd het kussen raakte, terwijl zij maar lag te woelen en te draaien, in afwachting tot de slaap eindelijk zou komen.
Maar vanavond was het anders. Ze lag doodstil onder de dekens om maar niets te missen van wat er in de kamer naast haar werd gezegd.
Ze hadden het over haar en haar toekomst.
Het smekende stemgeluid van haar moeder werd af en toe onderbroken door een snik. Haar vader klonk kalm en beheerst.
‘Ik wil je niet tegenspreken,’ zei haar moeder. ‘Maar hij wordt al zevenenzestig. Dat kan toch niet goed zijn?’
Door de lage bromstem van haar vader kon ze niet verstaan wat hij hierop antwoordde. Sarah glipte onder de dekens vandaan en liep stilletjes naar de deur. De wolkjes adem uit haar neus bevroren bijna. Ze rilde. Het was een kille, heldere septembernacht, maar het ondergoed dat ze onder haar nachthemd droeg, hield de ergste koude tegen. Ze deed zachtjes de deur open en sloop de donkere gang op. Vanaf hier kon ze alles beter verstaan.
‘Sarah is nog maar veertien!’
‘Jij was ook nog maar veertien, Annaleah, toen je vader, of de man die de rol van vader op zich had genomen, jou aan mij beloofde.’ Sarah hoorde dat haar vader zijn geduld begon te verliezen. Die toon herkende ze maar al te goed, want door haar opstandige gedrag had zij daar dikwijls genoeg kennis mee gemaakt.
Haar moeder onderdrukte een snik. ‘Moge de Heer mij vergeven, maar dit...’
‘Nu is het genoeg!’ Stilte.
O Heer, nee toch? Toch niet Hesker? Sarah kreeg een vieze smaak in haar mond en werd misselijk bij de gedachte aan zijn enorme buik, uitpuilende ogen, behaarde wangen en de weke, natte lippen die hij voortdurend met zijn roze tong bevochtigde.
‘De overeenkomst is bezegeld. Ik wil er nu niets meer over horen.’
‘Maar Orson…’
‘Annaleah!’ Het klonk dwingend en resoluut.
Ze wist dat het protest van haar moeder tevergeefs zou zijn. Over haar wang gleed een traan. Ze haastte zich terug naar haar kamer, voordat haar vader naar zijn eigen vertrek zou gaan. Het was al lang geleden dat hij zich bij haar moeder te rusten had gelegd.
Ze viel op haar knieën naast het bed en verborg haar door zilte tranen bevochtigde gezicht in de handen. De Heer was de enige die nog uitkomst kon brengen.
‘Onze Vader die in de Hemelen zijt. Ik dank U voor de zegeningen die U op mij en mijn familie hebt doen nederdalen. Ik dank U voor het dagelijks brood, de vruchten des velds, het welbevinden van ons vee. En ook omdat U deze zomer de kleine Joseph hebt gespaard voor de pest, toen alle hoop verloren leek. Ik dank U daarvoor en voor alle andere zegeningen. Maar nu smeek ik om Uw genade. Als het Uw wil is dat ik met Hesker Pettibone zal huwen, bid ik U daar nog eens goed over na te denken. Vergeeft U mij mijn vrijpostigheid, maar in alle eerbied en nederigheid smeek ik U dat ik niet hoef te trouwen met dat smerige, vadsige, oude varken – ik bid U om vergiffenis voor deze goddeloze woorden. Mocht U mijn smeekbeden niet verhoren, Hemelse Vader, dan sta ik niet in voor de gevolgen. Amen.’
Terwijl Sarah weer in bed klom en haar ijskoude voeten probeerde te warmen, hoorde ze haar moeder in de kamer ernaast zachtjes kreunen. Vreemd genoeg gaf haar dat kracht.
Ik zou nog liever in het hellevuur branden dan mijn leven lang in stilte moeten lijden, dacht ze.