·13·

Om één uur ’s nachts hoorde Michelle door het geluid van Cheryls lichte gesnurk heen weer voetstappen op de gang. Daar had ze al op gerekend en ze had dan ook haar kleren al aan. Op kousenvoeten stapte ze de gang in en sloop achter de voorbijganger aan. Ze was er behoorlijk zeker van dat het Karls voetstappen waren.

Toen de voetstappen voor haar tot stilstand kwamen, bleef ze staan en keek snel om zich heen. Ze stond in de gang naar Sandy’s kamer. Ze had Karl niet geloofd toen hij zei dat hij de vrouw niet kende. Daarvoor was zijn uitleg te onhandig. Maar als hij haar kende, was dit dan toeval? Of was Karl hier omdat Sandy hier was? Of ging zijzelf nu dingen zien die er helemaal niet waren omdat ze niet bereid was om haar eigen problemen onder ogen te zien? Ze zuchtte en spitste haar oren toen verderop in de gang iemand weer verder liep.

Ze sloop naar voren en speurde de gedempt verlichte gang af. Ze hoorde een deur open- en dichtgaan. Ook hier gold weer dat dat niet per se verdacht was. Tenzij je zo’n nieuwsgierig en paranoïde wijf bent als ik, dacht Michelle.

Stapje voor stapje liep ze verder en gluurde om de hoek. Er brandde licht aan het eind van de gang, en toen ging het plotseling uit. Ze dook weg toen er een deur open- en dichtging, wachtte een minuut of vijf en hoorde de deur toen opnieuw open- en dichtgaan. De voetstappen kwamen haar kant uit. Omdat ze wilde kunnen zien wie het was, keek ze snel om zich heen naar een plekje om zich te verschuilen, stapte een lege kamer binnen en ging naast de deur staan. Toen de onbekende langskwam, keek ze door het raampje in de bovenste helft van de deur. Het was Karl niet. Daar was deze man te klein voor. Ze kreeg hem niet goed te zien, want hij droeg een hoed en had de kraag van zijn jas omhooggetrokken. Toen hij uit het zicht verdween, liep ze de kamer uit en stond even te aarzelen. Zou ze achter hem aan gaan om te zien waar hij naartoe ging of zou ze gaan kijken waar hij was geweest. Ze koos toen voor het laatste. Michelle sloop de gang door, sloeg de hoek om en liep verder.

Aan het eind van de gang was de deur naar de apotheek. Was dat de deur die ze open en dicht had horen gaan? Ze keek naar links en zag dat ze vlak bij Sandy’s kamer stond. Sandy lag slapend op bed, of leek in elk geval te slapen.

Toen Michelle even naar de vloer keek, viel haar iets op. Ze bukte zich en raapte het op. Het was een stukje wit piepschuim, zo’n frummeltje dat wordt gebruikt bij het verpakken van spullen die niet beschadigd mogen worden. Het zou wel uit een doos zijn gevallen, dacht ze, misschien toen er een zending voor de apotheek werd bezorgd. Ze stak het in haar zak, keek nog eens naar de slapende Sandy en liep snel terug naar haar kamer.

De volgende ochtend werd ze vroeg wakker en maakte een rondje door het gebouw. Net toen ze langs Sandy’s kamer liep, reed de vrouw in haar rolstoel de gang in. Ze had een honkbalpetje op en lachte Michelle welwillend toe.

‘Hoe gaat het met de migraine?’

‘Helemaal weg. Een goede nacht slaap is meestal een probaat middel. Bedankt voor de belangstelling.’

‘Wanneer moet je naar therapie?’

‘De eerste is om elf uur. Dat is individuele therapie. Na de lunch heb ik een groepstherapie en daarna krijg ik mijn medicijnen uitgereikt. En als we dat gehad hebben, komt er een maatschappelijk werker langs. Daarna krijg ik weer een paar pilletjes om me vrolijk en opgewekt te houden, en vervolgens moet ik dan nog een tijdje met een paar vreemden praten. Tegen die tijd ben ik zo hoorndol van al dat gedoe dat het me allemaal echt geen ene moer meer kan schelen en dus zeg ik precies wat ze van me willen horen.’

‘Zoals?’ vroeg Michelle nieuwsgierig.

‘Dat mijn moeder me borstvoeding heeft gegeven totdat ik eindexamen deed en dat soort flauwekul. Ze vinden het allemaal even geweldig en als we klaar zijn, rennen ze snel naar huis om een artikel te schrijven voor een medisch vakblad, terwijl ik me hier helemaal ziek lach.’

‘Ik denk niet dat ik groepstherapie zou kunnen doen,’ zei Michelle.

Sandy liet haar rolstoel een keer om zijn as draaien. ‘O, er is helemaal niets aan, meid. Je hoeft alleen maar op te staan, of in mijn geval te blijven zitten, en dan zeg je: “Hoi, ik ben Sandy, en ik zit echt heel erg in de knoop, maar ik wil er iets aan doen, en daarom ben ik hier.” En dan klappen ze allemaal in hun handen en zeggen hoe moedig je wel niet bent. Daarna krijg ik een slaappilletje, ik ga helemaal plat, lig tien uur op bed en sta dan op om weer helemaal opnieuw te beginnen.’

‘Zo te horen zijn hier voor jou weinig verrassingen meer.’

‘O schatje, wat je ook doet in je leven, je moet proberen er iets van zin en betekenis aan te geven, en ik ben inmiddels zover dat ik de vragen al zie komen voordat ze die zelfs maar gesteld hebben. Het is echt een kat-en-muisspelletje, alleen zijn ze er nog niet achter dat ik de kat ben en zij de muis.’

‘Probeer je er weleens achter te komen waarom je werkelijk zo gedeprimeerd bent geraakt?’

‘God nee, schatje, dan wordt het me allemaal veel te ingewikkeld. De waarheid zal me echt niet vrij maken. Daar krijg ik alleen maar zelfmoordneigingen van. Dus totdat ze me hier laten gaan, doe ik mijn dansje...’ Ze petste met haar beide handen op de wielen van haar rolstoel. ‘... bij wijze van spreken natuurlijk, en laat me met de stroom meedrijven, zolang als ik tenminste mijn pilletjes krijg.’

‘Heb je veel pijn?’

‘Zal ik jou eens wat vertellen, meid? Als mensen je vertellen dat je vanaf je middel verlamd bent, denk je bij jezelf: “Oké, dat is klote, maar het doet tenminste geen pijn.” Maar dat heb je dan goed mis. Want wat ze er niet bij vertellen, is hoeveel pijn het doet om verlamd te zijn. De kogel die me van het gebruik van mijn benen heeft beroofd, zit nog steeds in mijn onderlijf. Volgens dat stelletje kwakzalvers zat die te dicht bij mijn ruggengraat om weg te kunnen halen. Dus dat negen millimeter brede kolereding zit er nog steeds, en elk jaar verschuift het een beetje. Dat is me toch wat, hè? Ik kan me niet verplaatsen, maar die kogel wel. En weet je wat nog het allermooiste is? Ik heb van de artsen gehoord dat als hij ooit een bepaalde plek op mijn ruggengraat raakt, ik ter plekke dood neer kan vallen, of alle gevoel in mijn hele lijf kan verliezen of volledig verlamd kan raken tot aan mijn nek. Wat vind je daarvan?’ Ze begon hard en schel te lachen, en kreeg toen een zware hoestbui.

Michelle stapte snel Sandy’s kamer binnen, liet een bekertje vollopen onder de kraan, liep vlug weer terug en gaf het haar aan. Terwijl de vrouw het bekertje leegdronk, zei Michelle: ‘Het spijt me. Ik vind het echt heel erg voor je. Nu ik dat allemaal heb gehoord, lijken mijn eigen problemen ineens heel wat minder erg.’

Sandy wuifde dat weg. ‘Laten we maar gaan ontbijten. De eieren zijn waardeloos, en de bacon ziet eruit als stukjes ouwe autoband en smaakt nog smeriger dan hij eruitziet, maar de koffie is goed heet. Kom op, we doen wie er het eerste is.’ Sandy reed snel weg en Michelle holde glimlachend achter haar aan, greep de handvatten van de rolstoel beet en sprintte de gang door terwijl Sandy de hele weg gilde van plezier.

Na het ontbijt had Michelle weer een gesprek met Horatio.

‘Ik heb je broer Bill nog eens gesproken.’

‘Hoe gaat het met hem?’ vroeg ze, zo te horen zonder veel belangstelling, al klemde ze haar handen plotseling wel stevig om de armleuningen van haar stoel.

‘Goed, al ziet hij je niet vaak. En dat geldt ook voor de rest van de familie. Ze krijgen hun kleine zusje niet vaak te zien.’

‘We hebben het allemaal erg druk.’

Hij gaf haar de brief van haar moeder aan. ‘Ik ben even in jullie flat geweest en heb deze voor je meegenomen. Ik weet dat je er zelf nog niet geweest bent, maar het is een mooie flat.’

‘Hoe weet u dat ik er nog niet ben geweest?’

Hij hield een paar foto’s van het interieur van Michelles auto omhoog. ‘Heel eenvoudig. Ik kon de vloer van je slaapkamer zien. En nu we het toch over afvalstortplaatsen hebben, heb je er weleens over gedacht om die auto van je uit te ruimen? Ik bedoel, gewoon om uitbraken van builenpest en andere dodelijke ziekten te voorkomen?’

‘Mijn truck is misschien een beetje rommelig, maar ik weet er alles te vinden.’

‘Ja, een uur of twee nadat ik bij de Mexicaan heb gegeten, weet ik ook wel wat ik in mijn darmen heb, maar dat wil niet zeggen dat ik dat ook hoef te zien.’

‘Ik geloof niet dat ik helemaal begrijp wat u daarmee wilt zeggen.’

‘Wil je die brief van je ouders niet lezen?’

‘Hebt ú die gelezen?’

‘Het openen van andermans post is een misdrijf.’

‘Ik lees hem straks wel.’

‘Het zou belangrijk kunnen zijn.’

‘Als het belangrijk was, zouden ze wel op een andere manier contact met me opgenomen hebben.’

‘Houden ze dan contact met je?’

Michelle sloeg haar armen over elkaar. ‘Dus vandaag gaan we het over mijn ouders hebben?’

Horatio hield zijn notitieblokje omhoog. ‘Er staat hier dat ik daarnaar moet vragen. Als het aan mij lag, zou ik dat niet doen, maar het medisch tuchtcollege houdt streng toezicht op dit soort dingen.’

‘Ik spreek mijn ouders zo nu en dan.’

‘Maar volgens Bill ga je bijna nooit bij hen op bezoek. En toch wonen ze niet zo ver weg.’

‘En wat dan nog? Er zijn zoveel kinderen die niet bij hun ouders op bezoek gaan. Dat wil niet zeggen dat je niet van ze houdt, of problemen met ze hebt.’

‘Dat is waar. Heb je het gevoel dat je boos op ze bent omdat jij het enige meisje in het gezin was, terwijl je grote broers allemaal bij de politie zitten en je vader zelfs hoofdcommissaris is geweest?’

‘Dat klinkt zo negatief. Ik zie het liever als een gezonde motivatie.’

Horatio deed alsof hij zijn hand over zijn notitieblokje legde. ‘Zit je soms te spieken? Goed. Vind je het prettig dat je lichamelijk sterker bent dan bijna iedere man die je pad kruist?’

‘Zo heb ik er eigenlijk nooit over nagedacht. Ik hou ervan om mezelf te kunnen redden. Dit is een gewelddadige wereld.’

Horatio ging rechtop zitten. ‘Inderdaad. Heel gewelddadig. En omdat jij altijd bij de gewapende tak van de overheid hebt gewerkt, heb je daar meer dan je deel van te zien gekregen. Of zie ik dat verkeerd?’

‘Volgens de statistieken klopt dat wel. Maar dat is geen grote verrassing. De meeste mannen denken met hun spieren en niet met hun hersenen.’

‘Ik had niet verwacht dat het ooit nog eens in mijn voordeel zou werken dat ik nauwelijks spieren heb,’ zei Horatio. ‘Al moet ik zeggen dat ik dat op de middelbare school heel vervelend heb gevonden. Wil je jezelf nog steeds verwonden?’

Michelle leunde achterover en nam hem eens aandachtig op. ‘Ik heb nog nooit iemand ontmoet die op zo’n onhandige manier van onderwerp kan veranderen.’

‘Ik beschouw het liever als een manier om je wakker te schudden voor het geval je een beetje in slaap begon te sukkelen.’

‘Ik heb nooit de aandrang gevoeld om mezelf te verwonden.’

‘Oké, dan streep ik dat af in het vakje “Ik lieg dat ik barst”. En dan gaan we verder naar de volgende vraag. Maar laten we daarbij wel in gedachten houden dat je hebt gezegd dat je hier niet weg wilde. Dus wat is het probleem volgens jou? En wat zou ik volgens jou kunnen doen om je te helpen?’

Bij die vragen wendde Michelle nerveus haar blik af, terwijl Horatio haar strak bleef aankijken.

‘Het is geen strikvraag, Michelle. Ik speel het open en recht door zee. Ik wil dat je beter wordt. Ik kan voelen dat jij zelf ook wilt dat je beter wordt. Dus hoe pakken we dat aan?’

Ze keek hem niet recht aan, maar zei: ‘Ik ben geen hulpverlener. Maar we praten met elkaar, en dat is toch al iets?’

‘Inderdaad. En dat is ook echt waardevol. Maar als we in dit tempo doorgaan, ben ik allang dood en begraven en krijg jij alleen nog maar vloeibaar voedsel toegediend voordat we er ooit achter komen hoe dit allemaal werkt bij jou. Er is geen enkele regel die ons verbiedt om je problemen aan te pakken op het punt waar dat het effectiefst is.’

‘Ik weet niet wat je nou eigenlijk van me wilt, Horatio,’ gooide Michelle eruit.

‘Eerlijkheid, openhartigheid, een oprecht verlangen om mee te werken aan deze exercitie die we zelfonderzoek noemen. Ik weet welke vragen ik moet stellen, maar daar schieten we niets mee op als je nietszeggende antwoorden geeft.’

‘Ik probeer eerlijke antwoorden te geven. Stel me nog maar eens een vraag.’

‘Hou je van je broers?’

Zonder aarzelen zei ze: ‘Ja!’

‘Hou je van je ouders?’

Ze zei opnieuw ja, maar toen Horatio hoorde hoe ze dat zei, hield hij zijn hoofd scheef.

‘Ben je bereid om met mij over je kindertijd te praten?’

‘Dat is toch wat elke psychotherapeut denkt? Dat het allemaal veroorzaakt wordt door ellende uit je kindertijd?’

‘Is jou iets ellendigs overkomen toen je klein was? Bill zei dat hij er zeker van was dat je nooit seksueel bent misbruikt.’

‘Daar heeft hij gelijk in. Niemand heeft mij ooit misbruikt. Nóóit! Het idee alleen al dat iemand van ons zoiets zou doen! Dan ken je de familie Maxwell niet.’

‘Ik probeer in elk geval één lid daarvan te leren kennen. Hoe zit het met iemand van buiten het gezin?’

Michelle schudde haar hoofd. ‘Je zoekt het nu echt in de verkeerde richting.’

‘Nou, wijs mij dan de juiste richting. Het zit allemaal in je hoofd. Je weet dat dat zo is. Je moet er gewoon mee om zien te gaan en de moed opbrengen om het mij te vertellen.’

Trillend van woede stond Michelle op. ‘Ermee om zien te gaan? De moed opbrengen om het jou te vertellen? Waar haal je het lef vandaan, man? Hoe dúrf je te suggereren dat ik daar de moed niet toe heb, of niet in staat ben ermee om te gaan? Als jij in mijn schoenen had gestaan, had je het geen tien minuten volgehouden.’

‘Daar twijfel ik niet aan. Maar het antwoord op jouw problemen bevindt zich ergens tussen je linker- en rechtervoorhoofdskwab. Dat is een afstand van ongeveer tien centimeter, maar wat daartussenin zit is heel opmerkelijk, omdat dat stukje hersenweefsel letterlijk miljoenen en miljoenen gedachten en herinneringen bevat die ervoor zorgen dat jij degene bent die je bent. Als we het juiste deeltje van jou weten te bereiken, het deeltje dat daar ergens weggemoffeld zit, komen we misschien zover dat jij nooit meer een gevecht zult beginnen met de een of andere kerel in de hoop dat hij je een enkeltje naar het lijkenhuis geeft.’

‘Ik heb toch al tien keer gezegd dat het zo niet gegaan is?’

‘En ik heb jou toch al vaker gezegd dat je liegt dat je barst!’

Michelle balde haar vuisten en krijste: ‘Wil jij soms dat ik jou iets aandoe?’

‘Wil jij me iets aandoen?’

Michelle stond woedend op hem neer te kijken. Toen liet ze haar handen zakken, draaide zich met een ruk om en liep de deur uit. Deze keer liet ze de deur echter open. Misschien had dat wel een symbolische betekenis, dacht hij, al had ze dat ongetwijfeld niet bewust gedaan.

Horatio bleef in zijn stoel zitten en staarde naar de deuropening. ‘Ik doe mijn best voor je, Michelle,’ zei hij zachtjes. ‘En volgens mij zijn we er bijna.’

Geniaal geheim / druk 1
titlepage.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_0.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_1.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_2.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_3.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_4.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_5.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_6.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_7.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_8.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_9.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_10.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_11.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_12.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_13.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_14.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_15.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_16.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_17.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_18.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_19.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_20.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_21.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_22.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_23.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_24.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_25.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_26.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_27.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_28.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_29.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_30.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_31.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_32.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_33.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_34.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_35.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_36.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_37.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_38.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_39.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_40.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_41.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_42.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_43.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_44.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_45.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_46.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_47.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_48.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_49.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_50.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_51.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_52.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_53.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_54.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_55.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_56.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_57.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_58.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_59.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_60.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_61.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_62.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_63.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_64.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_65.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_66.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_67.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_68.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_69.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_70.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_71.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_72.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_73.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_74.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_75.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_76.xhtml
awb_-_Geniaal_geheim_split_77.xhtml