·73·

Toen hij aankwam, was het bijna tien uur. Het was stil in de buurt. Er was niemand buiten. Puller kon het de mensen niet kwalijk nemen. Het was heet en klam en er waren overal muggen. Het was een avond om binnen de muren te blijven, niet om buiten rond te huppelen.

Hij stuurde zijn Malibu door het netwerk van straten en volgde de route die Cole en hij eerder hadden gevolgd, totdat hij het brandweergebouw voor zich zag staan. Daar brandde geen licht, maar dat had hij ook niet verwacht. Er was hier geen elektriciteit. Dat was waarschijnlijk ook de reden dat ze allemaal naar huis gingen als het donker begon te worden. De roldeuren waren omlaag getrokken. Puller vroeg zich af of ze ook op slot zaten. Hij stopte, stapte uit zijn auto, keek om zich heen en snoof de lucht op. Een mug gonsde om zijn gezicht. Hij sloeg hem weg, al wist hij dat hij daarmee alleen maar meer muggen naar zich toe lokte. Hij had in genoeg moerassen getraind om dat te begrijpen.

Hij deed zijn Malibu op slot met de afstandsbediening. Hij had de auto dicht bij het gebouw gezet, want hij wilde hem voortaan zo dicht mogelijk bij zich hebben. Hij liep naar een van de roldeuren, reikte omlaag en gaf er een ruk aan. De deur gleed gemakkelijk omhoog over het geoliede loopwerk. Hij keek nog eens om zich heen en zag niemand. Evengoed liet hij zijn rechterhand op de bovenkant van zijn voorste M11 rusten. Hij had zijn Maglite uit de kofferbak gehaald en deed hem aan. Toen hij naar binnen ging, sneed de lichtstraal door de duisternis.

Terwijl hij op Dickie wachtte, wilde hij een theorie beproeven.

Rechts van hem stonden twee Harleys geparkeerd; hun voorwielen waren met een ketting aan elkaar verbonden. Links zag hij een verrijdbare gereedschapskist met een groot hangslot. Blijkbaar hadden de leden van de Harley Club toch geen volledig vertrouwen in hun buren. Beide Harleys hadden grote zadeltassen. Daar zaten sloten op. Dat was niet zo vreemd, en Puller had het ook wel verwacht.

Hij forceerde de sloten en scheen met zijn Maglite in de tassen. In de derde vond hij wat hij hoopte te vinden: een beetje plastic, een stukje ducttape en een paar bijna onzichtbare glanzende vlokken. In een andere zadeltas vond hij een paar kruimelige bruine korrels. De glanzende vlokken waren zuivere methamfetamine. De bruine vlokken waren een onzuivere versie daarvan, die pindakaascrank werd genoemd. Drugs waren in het leger een groter probleem dan de generaals wilden toegeven. In de loop der jaren had Puller zo ongeveer alle drugs gezien die er waren.

Hij had dus nu het distributiesysteem van Eric Treadwells bescheiden methamfetaminebedrijfje gevonden. De leden van de Xanadu-motorclub stopten het spul in hun zadeltassen en brachten het naar hun klanten. En in verarmde gebieden, waar mensen de realiteit wilden vergeten omdat die zo beroerd was, hadden drugshandelaren vrij spel.

Treadwell en Bitner waren dus kleine drugshandelaren geweest. Maar dat was vast niet de reden dat ze vermoord waren. Hij zou het aan Cole vertellen, maar het hielp hem niet de terroristen tegen te houden.

Hij keek in de kasten aan de linkermuur. Niets. Ze waren voor het grootste deel gevuld met spullen van de Harley-rijders. Toen hij de kasten aan de rechterkant probeerde open te maken, merkte hij dat ze stevig op slot zaten. Hij forceerde het slot van een van de kasten en trof niets aan. Hij maakte nog twee kasten open en trof hetzelfde aan: niets. Aan de andere kasten verspilde hij geen tijd.

Hij keek op zijn horloge. Hij was hier met opzet wat eerder gekomen, voor het geval Dickie hem bedroog en iemand een hinderlaag had gelegd. Hij had nu nog wat tijd over en die wilde hij gebruiken om het gebouw te doorzoeken. Het was heel goed mogelijk dat mensen die methamfetamine verspreidden ook waren over te halen om iets veel ergers te doen, al hield dat in dat ze hun land kwaad deden. Misschien hadden de mensen daar in de buurt het gevoel dat hun land hen al in de steek had gelaten, dus wat maakte het uit?

Er was nog een kamer aan de linkerkant. Hij ging daar naar binnen en kwam in een spelonkachtige duisternis, want er waren daar geen ramen. De kamer was leeg. Hij liep terug en spitste intussen zijn oren, bedacht op geluiden van iemand die naderde.

Hij liep de trap op. Er was een keuken die eruitzag alsof hij door de club werd gebruikt. Hij maakte een paar kastjes open en vond blikken soep en dozen ontbijtvlokken.

Er was nog een kamer naast de keuken. Hij maakte de deur open, keek naar binnen en scheen met zijn Maglite. Dit moest de kamer van de brandweercommandant zijn geweest, dacht hij. Een oud bureau, oude archiefkasten, planken en twee roestige stoelen. Hij keek in de archiefkasten, maar die waren leeg, net als de planken. Hij ging achter het bureau zitten en maakte laden open. Hij vond niets, tot hij zijn hand verder in een van de laden stak nadat zijn licht op iets was gevallen.

Hij keek naar het vergeelde papier. Er stond het jaartal 1964 op.

De kop luidde ‘fia’. Hij wist niet wat dat betekende.

Hij las de tekst. Het ging over procedures in geval van brand in het overheidscomplex. Er stond niets in waaruit bleek wat er in het complex werd gedaan. Misschien had dit iets te maken met wat Mason hem had verteld: de onderdelen van bommen die ze daar maakten.

Hij zag iets wat in de marge was geschreven. De inkt was verbleekt, maar hij kon het nog onderscheiden.

De getallen 92 en 94.

Hij stopte het papier in zijn zak en stond op.

Hij hoorde het geluid zodra hij het kantoortje verliet.

Een ronkende motor die snel dichterbij kwam. Puller liep vlug naar een paar ramen op de eerste verdieping die uitkeken over het terrein dat voor het brandweergebouw lag.

Het moest Dickie zijn. Hij scheen met de Maglite op zijn horloge. Het was tijd.

Hij zag de koplamp van de motor door de duisternis priemen. De motor reed het gebarsten beton voor het brandweergebouw op. Nu kon Puller het silhouet van de man beter zien. Brede schouders. Zwaar bovenlijf. Het was Dickie.

Het geluid van het schot liet Puller ineenkrimpen en instinctief wegduiken. De kogel trof de motorrijder recht in zijn hoofd. Hij boorde zich door de helm, drong in de schedel en de hersenen binnen en kwam er aan de andere kant met een explosie uit. De motorrijder liet het stuur los en de Harley vloog naar rechts. De man viel naar links en dreunde tegen het beton. Hij maakte nog een stuiptrekkende beweging en bleef toen stilliggen. De motor reed door om ten slotte tegen de muur van het brandweergebouw te botsen en op zijn kant te vallen, ronkend en al.

Puller zag dat laatste niet meer. Hij was over de glijstang naar beneden gegaan.

Het schot was van links gekomen. Een schot uit een scherpschuttersgeweer. Puller nam aan dat de schutter ergens op het terrein was. Er waren daar geen heuvels, alleen huizen. De schutter kon in een daarvan zitten. En het waren er veel. Ze waren allemaal leeg. Nou ja, misschien niet.

Puller glipte door de opening van de roldeur, naast de nog draaiende motor. Hij bukte, zette de motor uit en liet zijn M11 defensieve boogbewegingen maken. Hij drukte met zijn duim op toetsen van zijn mobiele telefoon.

Cole nam bijna meteen op.

Hij vertelde in drie bondige zinnen wat er aan de hand was.

Ze zou hem voor de tweede keer die dag hulptroepen sturen.

Hij telde tot drie en liep toen zigzaggend naar de Malibu. Met de auto tussen hemzelf en de plaats waar het schot vandaan was gekomen maakte hij zijn kofferbak open en pakte er vlug uit wat hij nodig had.

Een nachtbril.

En zijn kogelvrije vest. Dat was een modulaire configuratie van zacht materiaal die een 9mm-kogel kon tegenhouden. Maar dat was die avond niet goed genoeg. Puller nam even de tijd om keramische platen in de daarvoor bestemde vakken van het vest te steken. Die zouden hem extra bescherming geven. Hij zette zijn nachtbril aan en de wereld kreeg meteen scherpe groene contouren. Hij keek naar het lijk. Omdat de helm nog op het hoofd zat, kon hij het gezicht niet zien. Het laatste wat Puller uit zijn kofferbak haalde, was waarschijnlijk het belangrijkste.

Een h&k MP-5 machinepistool. Dat was het favoriete wapen van commandotroepen voor gevechten op korte afstand. Het maximale bereik was honderd meter, en dat betekende dat Puller veel dichter bij zijn doelwit zou moeten komen.

Een scherpschuttersgeweer tegen een wapen voor de korte afstand: degene die het laatste had, was in het nadeel. Bovendien was Puller ervan overtuigd dat de schutter een nachtvizier had om het soort schot te lossen waarmee hij de motorrijder had neergeschoten. Hij had liever zijn eigen scherpschuttersgeweer bij zich gehad, maar dat had hij niet. Hij zou zich met zijn h&k moeten behelpen.

Puller zette het wapen op twee schoten achter elkaar en liet de kofferbak dichtvallen.

Hij moest op verkenning uitgaan. Hij stapte in zijn auto, startte hem en reed achteruit naar het lijk toe. Toen hij uitstapte, gebruikte hij de auto als schild.

Hij zag de gaten in de helm waar de kogel naar binnen en naar buiten was gegaan. Hij klapte het vizier open en zag Dickie Strauss naar hem terug staren.

Hij keek naar links en zag hem. De kogel lag op het beton. Hij keek er aandachtig naar zonder hem aan te raken.

Het was een .338 Lapua Magnum. Pullers iba-platen konden zo’n kogel niet altijd tegenhouden. De Lapua had ook een bereik van vijftienhonderd meter. En onder ideale omstandigheden en met een beetje geluk kon een getalenteerde schutter zijn doelwit op nog grotere afstand raken.

Puller overtrad alle regels voor een plaats delict door de dode snel te fouilleren en diens mobiele telefoon en portefeuille in zijn zak te steken.

Puller stapte weer in zijn auto, hield zijn hoofd gebogen en reed naar het brandweergebouw. Hij stapte aan de passagierskant uit en schoof de steunriem van de MP-5 over zijn hoofd.

Het was tijd om op jacht te gaan.

 

De Provocatie
titlepage.xhtml
de_provocatie-ebook_split_000.xhtml
de_provocatie-ebook_split_002.xhtml
de_provocatie-ebook_split_003.xhtml
de_provocatie-ebook_split_004.xhtml
de_provocatie-ebook_split_005.xhtml
de_provocatie-ebook_split_006.xhtml
de_provocatie-ebook_split_007.xhtml
de_provocatie-ebook_split_008.xhtml
de_provocatie-ebook_split_009.xhtml
de_provocatie-ebook_split_010.xhtml
de_provocatie-ebook_split_011.xhtml
de_provocatie-ebook_split_012.xhtml
de_provocatie-ebook_split_013.xhtml
de_provocatie-ebook_split_014.xhtml
de_provocatie-ebook_split_015.xhtml
de_provocatie-ebook_split_016.xhtml
de_provocatie-ebook_split_017.xhtml
de_provocatie-ebook_split_018.xhtml
de_provocatie-ebook_split_019.xhtml
de_provocatie-ebook_split_020.xhtml
de_provocatie-ebook_split_021.xhtml
de_provocatie-ebook_split_022.xhtml
de_provocatie-ebook_split_023.xhtml
de_provocatie-ebook_split_024.xhtml
de_provocatie-ebook_split_025.xhtml
de_provocatie-ebook_split_026.xhtml
de_provocatie-ebook_split_027.xhtml
de_provocatie-ebook_split_028.xhtml
de_provocatie-ebook_split_029.xhtml
de_provocatie-ebook_split_030.xhtml
de_provocatie-ebook_split_031.xhtml
de_provocatie-ebook_split_032.xhtml
de_provocatie-ebook_split_033.xhtml
de_provocatie-ebook_split_034.xhtml
de_provocatie-ebook_split_035.xhtml
de_provocatie-ebook_split_036.xhtml
de_provocatie-ebook_split_037.xhtml
de_provocatie-ebook_split_038.xhtml
de_provocatie-ebook_split_039.xhtml
de_provocatie-ebook_split_040.xhtml
de_provocatie-ebook_split_041.xhtml
de_provocatie-ebook_split_042.xhtml
de_provocatie-ebook_split_043.xhtml
de_provocatie-ebook_split_044.xhtml
de_provocatie-ebook_split_045.xhtml
de_provocatie-ebook_split_046.xhtml
de_provocatie-ebook_split_047.xhtml
de_provocatie-ebook_split_048.xhtml
de_provocatie-ebook_split_049.xhtml
de_provocatie-ebook_split_050.xhtml
de_provocatie-ebook_split_051.xhtml
de_provocatie-ebook_split_052.xhtml
de_provocatie-ebook_split_053.xhtml
de_provocatie-ebook_split_054.xhtml
de_provocatie-ebook_split_055.xhtml
de_provocatie-ebook_split_056.xhtml
de_provocatie-ebook_split_057.xhtml
de_provocatie-ebook_split_058.xhtml
de_provocatie-ebook_split_059.xhtml
de_provocatie-ebook_split_060.xhtml
de_provocatie-ebook_split_061.xhtml
de_provocatie-ebook_split_062.xhtml
de_provocatie-ebook_split_063.xhtml
de_provocatie-ebook_split_064.xhtml
de_provocatie-ebook_split_065.xhtml
de_provocatie-ebook_split_066.xhtml
de_provocatie-ebook_split_067.xhtml
de_provocatie-ebook_split_068.xhtml
de_provocatie-ebook_split_069.xhtml
de_provocatie-ebook_split_070.xhtml
de_provocatie-ebook_split_071.xhtml
de_provocatie-ebook_split_072.xhtml
de_provocatie-ebook_split_073.xhtml
de_provocatie-ebook_split_074.xhtml
de_provocatie-ebook_split_075.xhtml
de_provocatie-ebook_split_076.xhtml
de_provocatie-ebook_split_077.xhtml
de_provocatie-ebook_split_078.xhtml
de_provocatie-ebook_split_079.xhtml
de_provocatie-ebook_split_080.xhtml
de_provocatie-ebook_split_081.xhtml
de_provocatie-ebook_split_082.xhtml
de_provocatie-ebook_split_083.xhtml
de_provocatie-ebook_split_084.xhtml
de_provocatie-ebook_split_085.xhtml
de_provocatie-ebook_split_086.xhtml
de_provocatie-ebook_split_087.xhtml
de_provocatie-ebook_split_088.xhtml
de_provocatie-ebook_split_089.xhtml
de_provocatie-ebook_split_090.xhtml
de_provocatie-ebook_split_091.xhtml
de_provocatie-ebook_split_092.xhtml
de_provocatie-ebook_split_093.xhtml
de_provocatie-ebook_split_094.xhtml
de_provocatie-ebook_split_095.xhtml
de_provocatie-ebook_split_096.xhtml
de_provocatie-ebook_split_097.xhtml
de_provocatie-ebook_split_098.xhtml
de_provocatie-ebook_split_099.xhtml
de_provocatie-ebook_split_100.xhtml
de_provocatie-ebook_split_101.xhtml
de_provocatie-ebook_split_102.xhtml