·15·
Puller keek Cole aan. ‘Oké, maar zouden die explosies zo hard zijn dat de buren een schot met een hagelgeweer niet konden horen?’
‘Ik denk van wel, als het een schot in de kelder is. Als je maar dichtbij genoeg bent, tillen sommige van die explosies je zo je bed uit.’
‘Je zegt dat er best eens explosies kunnen zijn geweest. Dat weet je niet zeker?’
‘Nee, ik woon hier een heel eind vandaan. Maar als hier in de buurt een explosie te horen is, moet het van een terrein van Trent komen. Er is hier verder niets.’
Monroe zei langzaam: ‘Wacht eens even. Ik was die avond nog laat op pad met mijn vriendin. Ongeveer drie kilometer hiervandaan, maar dan de andere kant op. Ik herinner me dat ik het heb gehoord.’
Puller zei vlug: ‘Weet je nog hoe laat die explosie was?’
Hij dacht even na. ‘Tussen twaalf en één uur, zou ik zeggen.’
‘Dat komt overeen met de tijdlijn op grond van de achteruitgang van de lichamen,’ zei Puller. ‘Maar als we het tijdstip iets nauwkeuriger kunnen bepalen, helpt dat ons in één opzicht.’
‘Alibi’s, of de afwezigheid daarvan,’ merkte Cole op, en hij knikte instemmend.
Puller zei: ‘Maar dan moeten we ons nog afvragen waarom ze de ouders met een hagelgeweer hebben gedood en de kinderen niet. Ze hadden ze trouwens ook alle vier met de hand kunnen doden, dan hadden ze zich geen zorgen hoeven te maken over het geluid van schoten.’
Cole en Monroe wisten daar geen antwoord op.
Puller keek de technisch rechercheur aan. ‘Heb je vingerafdrukken van de slachtoffers en de ouders van de vrouw genomen?’
‘Ja. Daar was ik vannacht, voordat ik de auto ging onderzoeken.’
‘Maar je hebt ze toch niet verteld wat er is gebeurd?’ zei Cole vlug.
‘Nou, de moeder heeft een beroerte gehad. Ik heb haar vingerafdrukken genomen terwijl ze bewusteloos was, dus ik kon haar niets vertellen. De vader is niet meer helemaal bij de les. Ik maakte er een spelletje van en hij had niets door.’
‘Dementie?’ vroeg Puller, en Cole knikte.
‘Heeft hij heldere momenten?’
‘Soms wel, denk ik,’ zei ze. ‘Zou hij ons ergens mee kunnen helpen?’
Puller haalde zijn schouders op. ‘Nou, als deze mensen zijn vermoord door iemand uit de buurt, weet hij misschien iets. Op dit moment zie ik de volgende mogelijkheden. Eén: ze zijn vermoord in verband met kolonel Reynolds’ werk voor de dia. Twee: het heeft iets met zijn vrouw te maken. Drie: het heeft iets met de kinderen te maken. Vier: het heeft iets met de ouders van de vrouw te maken. Of vijf: het is iets waar we nog geen idee van hebben.’
‘Het zou een gewone inbraak kunnen zijn,’ merkte Monroe op.
Puller schudde zijn hoofd. ‘Ze hebben een nieuwe Lexus, een laptop en de trouwring van de vrouw achtergelaten. Voor zover bekend, zijn er geen andere waardevolle voorwerpen verdwenen. En inbrekers nemen meestal niet de tijd om hun slachtoffers te ondervragen.’
Cole voegde daaraan toe: ‘Waarschijnlijk hebben de ouders van de vrouw helemaal geen vijanden. En Reynolds’ vrouw en kinderen waren hier alleen maar voor de zomervakantie. Ik denk niet dat ze de tijd hadden om vijanden te maken. Zo blijft kolonel Reynolds over.’
‘Misschien. Toch mogen we niets uitsluiten.’ Puller stond op. ‘Zijn er nog meer vingerafdrukken gevonden die niet van de politieagenten zijn die hier het eerst waren?’
‘De postbode. Een verzorgster van het verpleegtehuis. We vonden een afdruk van haar op de koelkast. Ze was hier om meneer Halverson te helpen voordat hij naar het tehuis ging. En twee ambulancebroeders die hierheen waren gestuurd toen de oude dame haar beroerte had gehad.’
‘Geen anderen?’
‘Ja, twee. Op de muur van de huiskamer en op het aanrecht in de keuken. Ik haal die afdrukken door onze database.’
Puller zei: ‘Geef me er kopieën van, dan laat ik ze ook door de federale databases halen.’
‘Bedankt.’
Puller zei: ‘Hoe wisten de moordenaars wanneer de explosies in de mijn zouden plaatsvinden? Wordt dat bekendgemaakt?’
‘Ja,’ zei Cole. ‘Er zijn veel voorschriften over explosies in de mijnbouw. Je moet er vergunningen voor hebben en je moet een explosieplan opstellen. De tijdstippen moet je ruimschoots van tevoren in de plaatselijke kranten bekendmaken. Mensen die in de buurt van de explosies wonen, krijgen persoonlijk bericht. Je moet een bepaalde springstof gebruiken. Omdat er grenzen aan het geluid zijn gesteld, moeten ze het aantal decibellen ook meten. Net als de trilling van de grond. En vaak moeten er acht milliseconden tussen de springstofladingen zitten.’
‘Waarom?’ vroeg Monroe, die de woordenwisseling gefascineerd had gevolgd. Hij zag Puller naar hem kijken. ‘Ik heb hier in West Virginia gestudeerd, maar ik kom hier niet uit de buurt.’
Cole zei: ‘Door die acht milliseconden worden het explosielawaai en de grondtrillingen binnen de perken gehouden.’
Puller keek haar aan. ‘Blijkbaar weet jij veel van dat alles af. Hoe komt dat?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Ben hier geboren en getogen. Heel West Virginia is één grote mijn. Tenminste, dat gevoel krijg je soms.’
‘En werkt je vader niet voor Trent Exploration?’ vroeg Monroe.
Cole wierp een snelle blik op Puller, die nu nog aandachtiger naar haar keek. ‘Vroeger wel,’ zei ze zachtjes. ‘Nu niet meer.’
‘Waarom niet?’ vroeg Puller.
‘Hij is dood.’
‘O, het spijt me.’ Hij zweeg even. ‘Welke explosieven gebruiken ze?’
‘Meestal anfo. Dat is een mengsel van ammoniumnitraat, dus kunstmest, en dieselolie. Ze schrapen de bovengrond en de lagen daaronder weg en boren dan gaten in het gesteente om de springstof aan te brengen. Het is de bedoeling dat de rotslagen worden gebroken. Daarna komen ze met zware machines om de steenkoolader bloot te leggen.’
‘Waarom blazen ze de boel op in plaats van tunnels te maken?’
‘Tientallen jaren geleden maakten ze tunnels, maar voor de steenkool die daar nog over is, kun je geen tunnels gebruiken. Het is zacht gesteente. Tenminste, dat zeggen ze. Maar het is gek.’
‘Wat is gek?’ vroeg Puller.
‘Meestal moeten die explosies tussen zonsopgang en zonsondergang plaatsvinden, van maandag tot en met zaterdag. Trent moet een speciale vergunning hebben gekregen om ’s nachts explosies te veroorzaken, en dan ook nog op zondag.’
‘Dus de tijden van de explosies zijn bij iedereen bekend,’ zei Puller. ‘Dat maakt de lijst van mogelijke verdachten niet bepaald kleiner. Maar vertel me eens over Trent Exploration.’
‘Trent is verreweg de grootste werkgever in deze omgeving.’
‘Een bedrijf dat veel sympathie geniet?’ vroeg Puller.
Cole perste haar lippen even op elkaar. ‘Niemand is dol op steenkoolbedrijven. En zoals Trent het doet, komen er hele dalen vol puin te liggen. Dat leidt tot overstromingen en een heleboel andere milieuproblemen, om nog maar te zwijgen van het landschap dat lelijk wordt doordat de toppen van bergen worden afgehaald. Maar het is voor het bedrijf veel goedkoper om het op die manier te doen. Ze zijn enorm winstgevend.’
‘Het levert ook banen op,’ voegde Monroe daaraan toe. ‘Mijn neef werkt als geoloog bij Trent. Hij verdient goed.’
Cole ging verder: ‘Roger Trent is enig eigenaar van de onderneming. Hij heeft de voorschriften nogal eens overtreden en er zijn ook ongelukken geweest waarbij mensen zijn omgekomen. En het helpt ook al niet dat hij in een grote villa achter hoge hekken woont en schoon water door een buis krijgt aangevoerd omdat zijn bedrijf de grondwaterspiegel heeft verpest.’
‘En de mensen hier laten dat gewoon gebeuren?’
‘Hij heeft een stel schofterige advocaten en hij heeft de helft van de rechters in de staat in zijn zak zitten. Bovendien zorgt hij voor banen, betaalt hij een goed loon en geeft hij aan goede doelen, en dus wordt hij getolereerd. Maar als er nog een paar mijnongelukken gebeuren, en als er nog meer gevallen van kanker ten gevolge van vervuiling worden vastgesteld, jagen ze hem misschien met veren en pek de staat uit.’
Puller keek naar de lijken. ‘Hoe lang waren de Reynolds’ hier?’
Cole zei: ‘Ongeveer vijf weken, volgens de mensen met wie we hebben gepraat.’
‘En de kolonel reisde heen en weer vanuit Washington,’ voegde Puller daaraan toe. Hij keek uit het raam. ‘Hebben jullie met de buren gepraat?’
Cole zei: ‘Er staan hier nog zeven huizen, en we hebben met iedereen gepraat. Dat heeft niets opgeleverd.’
‘Dat is een beetje moeilijk te geloven,’ zei Puller. ‘Moordenaars naast de deur en niemand ziet of hoort iets? En dan wordt er een politieagent vermoord en rijdt iemand in zijn wagen weg, en opnieuw hoort niemand iets?’
‘Ik kan je alleen maar vertellen wat ze zeiden.’
‘Dan denk ik dat het tijd wordt om nog eens met iedereen te gaan praten.’