·68·
Jean Trent stapte uit en Puller liep achter haar aan naar de hoofdingang. Ze bleef staan en draaide zich naar hem om.
‘We zijn ook een bed & breakfast. Vier kamers. Ik denk erover er een kuurhotel van te maken. Ik heb een topkok in dienst genomen, en een professioneel team om alles te runnen. We hopen dit jaar onze eerste Michelin-ster te krijgen. Na anderhalf jaar was onze cashflow positief. We hebben een grote reputatie opgebouwd. Mensen komen uit Tennessee, Ohio, Kentucky en North Carolina.’
‘En geen kolenmijnen in de buurt?’
‘Dit is een van de weinige county’s in West Virginia zonder steenkool.’ Ze keek om zich heen. ‘Je hebt hier nog onbedorven natuur. Bergen, rivieren. Ik heb een hele tijd naar de perfecte locatie gezocht, en dit is het. Ik heb een businessplan opgesteld en demografie- en marketingonderzoeken laten doen. Ik wilde een behoefte bevredigen. Dat is de beste manier om iets blijvends op te bouwen.’
‘Ik wist niet dat je zakenvrouw was.’
‘Waarschijnlijk weet je een heleboel dingen niet van mij. Wil je meer te weten komen?’
‘Waarom niet?’
Ze gingen naar binnen en werden naar een privékamer met boeken aan de wanden geleid, waar een tafel voor twee personen was gedekt. Puller wist weinig van binnenhuisarchitectuur, maar hij zag dat de interieurs met een kennersoog waren samengesteld. Alles was van goede kwaliteit, comfortabel, nooit overdreven. Hij was vaak in Italië geweest, en waarschijnlijk zou je in West Virginia niets kunnen vinden wat er zo dichtbij kwam.
De ober droeg een wit jasje met een zwart strikje en bediende hen met professionele discretie. Ze keken in hun menu’s, maar Puller liet Jean voor hen beiden bestellen. De fles witte wijn kwam het eerst, en er werden twee glazen ingeschonken.
Ze zei: ‘Ik weet dat je dienst hebt, maar ik ben erg trots op deze chardonnay en wil graag dat je hem probeert.’
Hij nam een slokje en liet de wijn langzaam op zich inwerken. ‘Hij heeft veel meer body dan je van een Italiaanse witte wijn zou verwachten.’
Ze liet haar glas tegen het zijne tikken. ‘Hij heet Jermann Dreams, 2007. Maar een legerman die verstand van wijn heeft. Hoe is dat zo gekomen?’
‘Mijn vader nam mijn broer en mij vaak mee naar het buitenland toen we nog jong waren. Toen ik negen was, proefde ik in Parijs mijn eerste wijn.’
‘Parijs toen je negen was,’ zei ze jaloers. ‘Ik was achter in de twintig toen ik voor het eerst in het buitenland kwam.’
‘Sommige mensen komen daar nooit.’
‘Dat is waar. Tegenwoordig ga ik elk jaar maanden achtereen. Ik vind het prachtig. Soms kom ik bijna niet terug.’
‘Waarom doe je dat dan toch? Terugkomen, bedoel ik?’
Ze nam een slokje wijn en bette haar mond af. ‘Hier hoor ik thuis.’
‘Je kunt overal thuishoren.’
‘Dat is waar, maar hier is mijn familie.’
Hij keek om zich heen. ‘Is dit restaurant mede-eigendom van Roger?’
‘Nee. Het is helemaal van mij.’
‘Een dure onderneming.’
‘Hij heeft het niet gefinancierd, als je dat bedoelt. Ik heb dit opgebouwd met bankleningen en hard werken.’
‘Toch kon het vast geen kwaad dat je met hem getrouwd was.’
‘Nee,’ gaf ze toe. ‘Dus hij is in de stad terug?’
‘Ik heb een kop koffie met hem gedronken in The Crib.’
‘Waarom?’
‘Om over die doodsbedreigingen te praten. O ja, ik geloof niet dat Randy er deze keer achter zit.’
Ze zette haar wijnglas neer. ‘Heeft Sam je daarover verteld?’
‘Ja.’ Hij zweeg even. ‘Ik neem aan dat het heel goed gaat met Rogers onderneming.’
‘Ik ben daar niet echt bij betrokken.’
‘Hij laat veel aan Bill Strauss over.’
‘Dat is de directeur bedrijfsvoering. Het is zijn werk.’
Hij aarzelde, vroeg zich af of hij de pijplijn ter sprake moest brengen. Uiteindelijk vond hij het te riskant. Toen hij haar argwanend zag kijken, zei hij: ‘Ik stel meer vragen dan jij. Sorry, zo zit ik nu eenmaal in elkaar.’
‘We zullen later zien wat we daaraan kunnen doen,’ merkte ze op.
Hun eten kwam en Puller werd er een paar minuten door in beslag genomen. Toen hij zijn laatste stukje vis doorslikte, zei hij: ‘Ik denk dat jullie die Michelin-ster wel krijgen.’
Haar gezicht klaarde op. ‘Ik stel het vertrouwen op prijs.’
‘Het zal niet gemakkelijk zijn om hier in deze wildernis zoiets op te bouwen.’
Ze dronk haar wijnglas leeg. ‘Heb je een bijzondere reden om me zoveel complimentjes te maken?’
‘Ik ben alleen maar eerlijk. Maar je hebt me voor deze lunch uitgenodigd. Je zei dat je vragen had. Begin maar.’
‘Maar jij hebt alleen meningen in plaats van antwoorden aangeboden.’
‘Ik kan niets beloven wat ik niet kan leveren.’
‘Wil je koffie? We laten onze bonen uit Bolivia komen. Ze leveren tegenwoordig een geweldig goed product. Een speciale melange.’
‘Ik sla zelden koffie af.’
‘Ben je in Bolivia geweest?’
‘Nee.’
‘Zuid-Amerika in het algemeen?’
‘Ja.’
‘Voor zaken of plezier?’
‘Ik reis niet voor mijn plezier. Ik reis met een pistool.’
Ze gaf de bestelling op en de koffie kwam meteen. De kopjes zagen er delicaat uit, met een patroon van bloemen en ranken. Puller wist instinctief dat Jean Trent ze persoonlijk had uitgekozen. Ze leek hem typisch iemand die overal de controle over wilde houden, hoe klein het ook was.
‘Goede koffie,’ zei hij.
Ze knikte en zei: ‘Nu mijn vragen. Eigenlijk heb ik er maar één. Denk je op grond van wat je tot nu toe hebt ontdekt dat mijn man werkelijk in gevaar verkeert?’
‘Dat kan ik niet nagaan. Ik ben hier gekomen om onderzoek te doen naar de moord op een legerkolonel en zijn gezin. Ik heb wel tegen hem gezegd dat hij die bedreigingen serieus moet nemen.’
‘Waarom?’
‘Een voorgevoel.’
‘Ik weet dat je vond dat ik nogal nonchalant over de veiligheid van mijn man praatte, maar ik kan je verzekeren dat ik er veel over nadenk.’
‘Maar zoals je ook zei: hij neemt maatregelen.’ Puller dronk zijn koffie op en zette het kopje neer. ‘Heb je een reden om aan te nemen dat je man in gevaar verkeert? Of dat hij misschien in enig opzicht in verband staat met de moorden die zijn gepleegd?’
‘Nou, een van de slachtoffers werkte voor zijn bedrijf. Maar ik geloof niet dat Roger haar zelfs kende. Ik kan niet geloven dat hij iets te maken heeft met die mensen die zijn vermoord. Ik bedoel, wat zou zijn motief zijn?’
‘Dat weet ik niet. Is Roger momenteel betrokken bij gerechtelijke procedures?’
‘Hij is altijd betrokken bij gerechtelijke procedures. Meestal voert hij processen tegen de Milieudienst of actiegroepen. Soms wordt er een proces tegen hem aangespannen wanneer een van zijn personeelsleden door een bedrijfsongeval is omgekomen.’
‘Over wat voor milieuprocessen heb je het?’
‘Ik ken de bijzonderheden niet. In het algemeen is dagbouw slecht voor het milieu. Je mag me niet citeren, maar het is wel zo. Mensen maken zich kwaad en gaan procederen. De overheid denkt dat Roger zich niet aan zijn juridische verplichtingen heeft gehouden of een of ander voorschrift heeft overtreden, en dan gaat die ook procederen. Zo houdt hij de advocaten van de straat. Waarom vraag je dat?’
Puller dacht aan het bodemrapport, maar wilde haar dat niet vertellen.
Ze zei: ‘Oké, ik heb gelogen. Ik heb nog een vraag.’
‘Zeg het maar.’
‘Waarom ben je hier werkelijk?’
‘Dat leek me wel duidelijk.’
‘Een dode kolonel? Buiten zijn post? Ik heb onderzoek naar je gedaan. Je bent van de 701ste. Ze hadden de cid uit Fort Campbell kunnen sturen. De 701ste is bijzonder. Dus waarom jij?’
‘Jij kent het leger goed, hè?’
‘Mijn vader zat bij de marine. Veel mannen hier in de buurt hebben in het leger gezeten. En zoals ik zei: ik ben het nagegaan.’
‘Met wie heb je gesproken?’
‘Ik heb mijn contacten. Meer hoef je niet te weten. En als ik daarop mag afgaan, moet het wel een betekenis hebben dat ze iemand als jij hebben gestuurd. Dit is geen routinemoord.’
‘Voor mij is geen enkele moord routine.’
‘Dus je wilt het me niet vertellen?’
‘Ik doe alleen mijn werk, Jean. Afgezien daarvan kan ik echt niet veel zeggen.’
Ze zette hem bij het motel af. Puller keek haar na tot ze uit het zicht was verdwenen. Toen draaide hij zich om en keek naar zijn motelkamer. Meteen daarna vestigde hij zijn blik op zijn auto. Hij liep erheen. Bleef er vijf meter vandaan staan. Keek er nog eens goed naar. Liep tegen de klok in om de auto heen. Zag iets. Een stukje elektriciteitsdraad met opengelegde koperkern. Het was klein, een paar centimeter, maar de zon scheen er zo op dat het glinsterde als een stukje goud.
Hij zakte op zijn knieën en boog zijn hoofd. Een seconde later was hij opgestaan en liep hij bij de auto vandaan. Hij belde Cole.
‘Ik heb een bom onder mijn auto. Wil je iemand sturen om hem te komen halen?’
Terwijl Cole met de explosievenspecialist onderweg was, ging Puller op het trapje van het motelkantoor zitten en dacht hij rustig over de situatie na.
Ze hielden daar blijkbaar veel van explosieven.
En nu begreep hij misschien ook waarom Jean hem voor de lunch had uitgenodigd.