·19·

Het restaurant leek op duizenden andere gelegenheden in provinciestadjes waar Puller had gegeten. Op de ruiten stond the crib room te lezen in sjabloonletters die ouder leken dan Puller. Een ander, kleiner bordje liet weten dat je daar de hele dag door kon ontbijten. Binnen was er een lang buffet met draaistoelen die bekleed waren met gebarsten rood vinyl. Achter het buffet stonden rijen koffiepotten, die ondanks de warmte op de late avond voortdurend in gebruik waren. Al zag Puller dat er ook veel flesjes en glazen koud bier naar de dorstige klanten gingen.

Door een luik tussen de zaal en de keuken zag Puller rijen oude elektrische keukenapparaten en rekken met frituurmandjes die elk moment in pannen vol hete, borrelende olie konden verdwijnen. En er stonden twee zwart uitgeslagen pannen op branders. Hij zag in de keuken ook twee koks met witte mutsen, gevlekte T-shirts en vermoeide gezichten. Het hele restaurant rook naar tientallen jaren oud frituurvet.

Voorbij de krukken zag hij nissen voor vier personen met bankjes, die bekleed waren met hetzelfde gebarsten vinyl, in L-vorm tegen twee muren, en tafels met geruite kleedjes die nog net tussen het buffet en de nissen pasten. Het restaurant was voor driekwart vol. De verhouding mannen/vrouwen was zestig/veertig. Veel van de mannen waren slank, bijna broodmager. De meesten droegen een spijkerbroek, een werkoverhemd en schoenen met stalen neuzen en hadden hun haar strak naar achteren gekamd, waarschijnlijk omdat ze net hadden gedoucht. Misschien waren het mijnwerkers die hun dienst er net op hadden zitten, dacht Puller. Cole had gezegd dat ze hier geen tunnels boorden om bij de steenkool te komen. Ze maakten met springstoffen de berg kapot en vervoerden de steenkool over verraderlijke wegen. Het was nog steeds gevaarlijk, zwaar werk. En deze mannen zagen daarnaar uit.

De vrouwen waren voor de helft moederlijke types met brede rokken tot op de knieën en zedige blouses. De andere helft bestond uit jongere, pezige vrouwen die spijkerbroeken droegen, al dan niet met afgeknipte pijpen. Een paar tienermeisjes droegen strakke outfits die kort genoeg waren om iets van hun slipje of bleke billen te laten zien, waarschijnlijk tot grote verrukking van hun ruig uitziende vriendjes. Er waren een paar mannen die een jasje, een katoenen broek, een buttondownoverhemd en schoenen met kale plekken droegen. Misschien mijnemployés die hun handen niet vuil en hun rug niet kapot hoefden te maken voor hun dagelijks brood. Blijkbaar moesten ze allemaal in hetzelfde restaurant eten.

Dat was nog eens democratie, dacht Puller.

Cole was er al; ze zat in een nis aan de achterkant. Ze zwaaide en hij liep naar haar toe. Ze droeg een spijkerrok die haar gespierde kuiten liet zien en een witte mouwloze blouse die haar stevige, gebruinde armen tot hun recht liet komen. De ongelakte tenen van de vrouw staken uit haar sandalen. Haar grote schoudertas stond naast haar en Puller nam aan dat ze daar haar Cobra en badge in had. Haar haar was nog vochtig van de douche. De kokosnootlucht daarvan won het van het frituurvet toen Puller dichterbij kwam. Alle ogen in het restaurant waren op hem gericht, iets waarvan hij zich bewust was en wat hij onder de omstandigheden volkomen normaal vond. Hij geloofde niet dat er veel vreemden in Drake kwamen. Aan de andere kant was kolonel Reynolds ook een vreemde geweest. En nu was hij dood.

Puller ging zitten. Ze gaf hem een plastic menukaart. ‘Achtenvijftig minuten. Je hebt me niet teleurgesteld.’

‘Ik heb snel gedoucht. Hoe is de koffie?’ vroeg hij.

‘Waarschijnlijk net zo goed als in het leger.’

Hij vertrok zijn lippen even toen ze dat zei. Intussen keek hij snel het menu door en legde het neer.

‘Weet je het al?’ vroeg ze.

‘Ja.’

‘Zo iemand als jij moet natuurlijk vaak snelle beslissingen nemen.’

‘Zolang het ook de goede beslissingen zijn. The Crib Room?’

‘Dat is mijnwerkersjargon. Het is de ruimte die in een mijncomplex is aangewezen om er te eten en pauze te nemen.’

‘Zo te zien doen ze hier ook goede zaken.’

‘Het is zo ongeveer de enige eetgelegenheid in de stad die zo laat nog open is.’

‘Een goudmijntje voor de eigenaar.’

‘Dat zal Roger Trent zijn.’

‘Is hij hier ook eigenaar van?’

‘Hij is eigenaar van het grootste deel van Drake. Hij heeft alles goedkoop in handen gekregen. Het is hier zo vervuild dat mensen gauw hun bezit verkopen om weg te kunnen gaan. Degenen die blijven, krijgen steeds weer met hem te maken. Levensmiddelen, autoreparaties, loodgieterswerk, elektriciteit, dit restaurant, dat benzinestation, de bakkerij, de kledingzaak... De lijst is eindeloos lang. Ze zouden dit stadje Trentsville moeten noemen.’

‘Dus hij verdient geld aan de milieunachtmerrie die hij zelf heeft gecreëerd.’

‘Het leven is niet eerlijk, hè?’

‘En Annie’s Motel? Is dat ook van hem?’

‘Nee. De eigenares wilde het niet verkopen. En die kan de eindjes maar net aan elkaar knopen. Ik geloof niet dat Roger veel belangstelling voor haar motel heeft.’

Ze keek naar de andere gasten. ‘De mensen hier zijn nieuwsgierig.’

‘Waarnaar?’

‘Naar jou. Naar wat er is gebeurd.’

‘Dat is te begrijpen. Nieuwtjes doen hier zeker snel de ronde?’

‘Het is net een virus. Van mond tot oor.’

‘Hebben de media al vragen gesteld?’

‘Het is eindelijk tot ze doorgedrongen. Er zijn boodschappen bij me ingesproken. De krant. Een radiostation. Ik kreeg een mailtje van een tv-station in Parkersburg. Ik verwacht er ook eentje uit Charleston. Als er iets ergs gebeurt, zitten ze er allemaal gedurende zo’n kwartier bovenop.’

‘Houd ze allemaal nog maar even aan het lijntje.’

‘Ja, zo lang als ik kan, maar daarover heb ik niet het laatste woord.’

‘Je baas?’

‘Sheriff Pat Lindemann. Het is een beste kerel, maar hij is geen contact met de media gewend.’

‘Daar kan ik mee helpen.’

‘Heb jij veel met de pers te maken?’

‘Nee, maar het leger heeft daar mensen voor. En die zijn er goed in.’

‘Dat zal ik de sheriff laten weten.’

‘Ik neem aan dat iedereen van het tweede huis heeft gehoord?’

‘Dat neem je waarschijnlijk terecht aan.’

Ze hadden identiteitspapieren in het huis gevonden. De dode man was Eric Treadwell, drieënveertig jaar oud. De vrouw was Molly Bitner, negenendertig.

‘Dus de bedrieger gebruikte Treadwells naam toen hij met mijn politieagent praatte. Dat was nog steeds een groot risico. Als Lou om papieren had gevraagd of in het huis had willen kijken... Of als een van mijn mensen Treadwell had gekend? Zo groot is Drake nu ook weer niet.’

‘Je hebt gelijk. Het was een groot risico. Maar het werkte in hun voordeel. En mensen die bereid zijn zulke grote risico’s te nemen die ook nog goed voor ze uitpakken, zijn geduchte tegenstanders.’ Puller dacht dat de bedrieger een bijzondere training had gehad. Misschien een militaire training. Dat zou heel snel tot problemen kunnen leiden. Hij vroeg zich af of het leger daar een vermoeden van had en of het de reden was dat hij in zijn eentje naar Drake was gestuurd.

De serveerster, een klein, chagrijnig type met grijs haar, wallen onder haar ogen en een schurende stem, kwam hun bestelling opnemen.

Puller had voor een ontbijt gekozen: een uitsmijter van drie eieren met bacon, grutten, gebakken aardappeltjes, toast en koffie. Cole nam een Cobb-salade met een dressing van olie en azijn en een glas ijsthee. Toen Puller het menu terug wilde geven, viel zijn jasje open en kwam zijn M11 in zicht. De ogen van de serveerster flikkerden. Ze pakte meteen de aangeboden menu’s aan en liep weg. Puller zag dat en betwijfelde dat het de eerste keer was dat de dame een vuurwapen zag.

‘Ontbijt?’ vroeg Cole.

‘Dat heb ik vandaag overgeslagen en ik wou toch nog ontbijten voordat ik ging slapen.’

‘Heb je contact opgenomen met je baas?’

‘Ja.’

‘Is hij tevreden over wat je hebt bereikt?’

‘Dat heeft hij niet gezegd. En eerlijk gezegd heb ik niet veel bereikt. Ik heb alleen een heleboel vragen.’

Haar ijsthee en zijn koffie kwamen.

Cole nam een slokje uit haar glas. ‘Denk je echt dat die mensen zijn ondervraagd voordat ze werden vermoord?’

‘Het zit ergens tussen raden en deduceren in.’

‘Een drugslab in de kelder?’

‘Ik wil dat graag geheimhouden.’

‘We doen ons best. Ik heb mijn mannen het zwijgen opgelegd.’ Ze aarzelde en wendde haar ogen af.

Puller las haar gedachten. ‘Maar dit is een klein stadje en soms lekt er iets uit?’

Ze knikte. ‘Waarover zouden ze zijn ondervraagd?’

‘Stel dat de mensen die Treadwell en Bitner hebben vermoord met hen samenwerkten in de drugshandel. Een of meer van de Reynolds’ zien verdachte dingen gebeuren. Daar worden ze op betrapt. De drugscriminelen willen weten hoeveel ze hebben gezien en aan wie ze het hebben verteld.’

‘En dat legden ze op video vast om het aan iemand anders te laten zien? Waarom, als dit iets plaatselijks is?’

‘Dat hoeft het niet te zijn, tenminste niet helemaal. Mexicaanse drugskartels zijn tegenwoordig actief in de grote steden en ook de landelijke gebieden van de Verenigde Staten. Die kerels spelen geen spelletjes. Ze willen alles zien. En ze hebben eersteklas apparatuur, ook voor communicatie. Het kunnen livebeelden zijn geweest.’

‘Maar je zei dat het een eenvoudig lab voor methamfetamine was, met niet zo’n grote productie.’

‘Dat kan een bijverdienste van Treadwell en Bitner zijn geweest. Misschien werkten ze in een andere hoedanigheid voor een drugskartel. Hebben jullie hier drugsproblemen?’

‘Waar hebben ze die niet?’

‘Meer dan in de meeste plaatsen?’

‘Ik denk dat we hier meer dan onze portie hebben,’ gaf Cole toe, ‘maar dan hebben we het voor een groot deel over medicijnen. Ga maar verder met je theorie. Waarom zouden ze Bitner en Treadwell vermoorden?’

‘Misschien trokken ze de streep bij moord en moesten zij ook vermoord worden om hun het zwijgen op te leggen.’

‘Ik weet het niet. Het zou kunnen,’ zei Cole.

‘Het zou alleen kunnen als we uitgaan van wat we nu weten. Dat kan veranderen. Ze droegen geen van beiden een trouwring.’

‘Voor zover ik heb kunnen nagaan, leefden ze alleen maar samen.’

‘Hoe lang?’

‘Ongeveer drie jaar.’

‘Waren ze van plan te gaan trouwen?’

‘Nee, het schijnt dat ze het alleen vanwege de kosten deden.’

Hij keek haar nieuwsgierig aan. ‘Wat?’

‘Als je maar één hypotheek of huurbedrag hoeft te betalen, kun je meer met je loon doen. Dat is hier heel gebruikelijk. Mensen moeten zien dat ze rondkomen.’

‘Oké. Wat weten we nog meer over hen?’

‘Ik heb snel onderzoek gedaan terwijl jij de biohazardjongen uithing in die kelder. Ik heb ze niet persoonlijk gekend, maar het is een klein stadje. Hij heeft aan de Virginia Tech gestudeerd. Hij begon een bedrijfje in Virginia, maar dat is mislukt. Daarna heeft hij een heleboel banen achter elkaar gehad. Hij heeft hier jarenlang als technicus gewerkt, maar een tijdje geleden is hij die baan kwijtgeraakt. Hij heeft ongeveer een jaar bij een bedrijf gewerkt dat chemische stoffen levert. Dat was aan de westelijke kant van het stadje.’

‘Chemische stoffen? Dan was hij misschien op zijn plaats in een chemisch lab. En als hij in de drugshandel zat, kon hij misschien ook niet van de voorraad afblijven. Waren er geruchten dat hij iets met drugs te maken had?’

‘Niet dat ik kon ontdekken, maar dat betekent in feite alleen dat hij nooit in staat van beschuldiging is gesteld vanwege een drugsdelict. Wat de politie betrof, was hij brandschoon.’

‘Dat betekent dat hij misschien slim genoeg was om zich niet te laten betrappen. Of dat hij nog maar kort met methamfetamine te maken had. Zoals je al zei: het zijn moeilijke tijden en het valt niet mee om rond te komen van je loon. En Bitner?’

‘Die werkte hier op het kantoor van Trent Mining and Exploration.’

Puller keek haar aandachtig aan. ‘Dus onze mijnmagnaat duikt weer op.’

‘Ja, dat zou je kunnen zeggen,’ zei Cole langzaam, zonder hem aan te kijken.

‘Is dat een probleem?’ vroeg hij.

Ze keek hem rustig aan. ‘Blijkbaar denk jij van wel.’

‘Die Trent heeft hier blijkbaar veel macht.’

‘Dat is geen probleem, Puller. Geloof me.’

‘Goed. Wat deed ze op dat kantoor?’

‘Administratief en soortgelijk werk, voor zover ik weet. We zullen het nog grondiger uitzoeken.’

‘Dus ze werkten allebei en hadden ook nog een drugslab. En toch woonden ze samen om geld uit te sparen en verbleven ze in een huis van niks? De kosten van levensonderhoud zullen hier toch niet zo hoog zijn?’

‘Nee, maar de lonen zijn dat ook niet.’

Hun eten kwam en ze vielen hongerig aan. Puller nam nog twee koppen koffie.

‘Hoe kun je ooit slapen?’ vroeg Cole toen hij de derde kop naar zijn mond bracht.

‘Mijn fysiologie loopt een beetje achter. Hoe meer cafeïne ik binnenkrijg, hoe beter ik slaap.’

‘Je meent het.’

‘Het leger leert je alleen te slapen als je het nodig hebt. Vannacht zal ik slaap nodig hebben, en dus zal ik slapen als een marmot.’

‘Nou, ik kan ook wel wat slaap gebruiken. Vorige nacht heb ik maar een paar uur gehad.’ Ze keek hem quasiboos aan. ‘Dankzij jou, Romeo.’

‘Het zal niet meer gebeuren.’

‘Beroemde laatste woorden.’

‘Worden de lichamen vervoerd?’

‘Ze zijn er al.’

‘Zei je dat agent Wellman getrouwd was?’

Ze knikte. ‘Sheriff Lindemann is naar Larry’s vrouw geweest. Ik ga morgen. Ik ken Angie niet zo goed, maar ze zal zo veel mogelijk steun nodig hebben. Ze zal wel een wrak zijn. Het zou mij niet anders vergaan.’

‘Heeft ze familie in de buurt wonen?’

‘Larry wel. Angie is uit het zuidwesten van Virginia hierheen gekomen.’

‘Waarom?’

Ze glimlachte grimmig. ‘Ik weet dat het lijkt of mensen hier alleen maar weg zouden willen, en niet andersom.’

‘Dat bedoelde ik niet. En je zei dat mensen hier weg probeerden te komen. Ik wil alleen maar een beeld van deze plek krijgen.’

‘Larry ging in Virginia naar school. Dat is hemelsbreed niet zo ver. Daar hebben ze elkaar leren kennen. Hij kwam hier terug en zij ging met hem mee.’

‘En jij?’

Ze zette haar glas ijsthee neer. ‘Wat is er met mij?’

‘Ik weet dat je hier een broer hebt en dat je vader niet meer leeft. Heb je verder nog iemand in de buurt wonen?’

Hij keek naar haar hand. Geen trouwring, maar misschien droeg ze die niet als ze aan het werk was. En misschien was ze nog aan het werk.

Ze had hem zien kijken. ‘Niet getrouwd,’ zei ze. ‘Mijn beide ouders zijn overleden. Mijn zus woont hier ook. En jij?’

‘Ik heb geen familie hier in de buurt.’

‘Je weet dat ik dat niet bedoelde, wijsneus.’

‘Een vader en een broer.’

‘Zitten ze in het leger?’

‘Vroeger wel.’

‘Dus het zijn nu burgers?’

‘Dat zou je kunnen zeggen.’ Hij legde wat geld op de tafel. ‘Hoe laat spreken we morgen af?’

Ze keek naar het geld. ‘Wat zou je zeggen van weer nul zevenhonderd? Julia.’

‘Ik ben er om nul-zes. Zou ik vanavond nog Reynolds’ laptop en aktetas kunnen krijgen?’

‘Dat is formeel bewijsmateriaal.’

‘Formeel gezien wel, maar ik kan je vertellen dat er mensen in Washington zijn, en niet alleen mensen in uniform, die ze erg graag terug willen hebben.’

‘Is dat een bedreiging?’

‘Nee. Zoals ik al eerder liet doorschemeren, wil ik niet dat je per ongeluk iets doet waardoor je later in moeilijkheden kunt komen. Ik kan je vertellen dat alles wat niet geheim is en met het onderzoek te maken heeft aan jou zal worden overgedragen.’

‘En wie bepaalt dat?’

‘De desbetreffende instanties.’

‘Ik bepaal dat liever zelf.’

‘Goed. Heb je een betrouwbaarheidsverklaring op het niveau Topgeheim of sci?’

Ze veegde een haarlok van haar gezicht weg en keek hem fel aan. ‘Ik weet niet eens wat sci betekent.’

‘Sensitive Compartmented Information. Gevoelige gegevens, alleen bestemd voor wie ze echt moeten weten. Het is heel lastig om die verklaring te krijgen. Daar komt nog bij dat het ministerie van Binnenlandse Veiligheid sap’s heeft, Special Access Programs, met de daarbij behorende betrouwbaarheidsverklaringen. Reynolds had de leiding van ts/sci en sap’s op zijn werkterreinen en voor zijn programma’s. Dus als je zonder speciale machtiging in zijn laptop of aktetas probeert te kijken, moet je misschien terechtstaan voor hoogverraad. Dat wil ik niet, en ik weet dat jij dat ook niet wilt. Ik besef wel dat al die afkortingen waarschijnlijk nogal stom overkomen, maar mensen bij de overheid nemen ze erg serieus. En wanneer je over de schreef gaat, al is het per ongeluk, kan dat ernstige gevolgen hebben. Dat zijn grote problemen waar jij echt geen behoefte aan hebt, Cole.’

‘Jij opereert in een vreemde wereld.’

‘Dat zal ik niet tegenspreken.’

Overal om hen heen wierpen de brave burgers van Drake nieuwsgierige blikken op hen. Vooral twee mannen in pak hadden veel belangstelling, net als vier vlezige mannen die samen aan een tafel zaten. Die vier droegen corduroy broeken en T-shirts waarin hun gespierde armen duidelijk te zien waren. Een van hen droeg een Havoline-pet. Een ander droeg een stoffige cowboyhoed met een scherpe vouw aan de zijkant. Een derde dronk stilletjes zijn bier en staarde voor zich uit. De vierde, kleiner dan de rest maar nog altijd zo’n honderd kilo, keek via een grote spiegel aan de wand naar Puller en Cole.

Cole keek naar het geld. ‘Het politiebureau is hier niet meer dan...’

‘... drie minuten vandaan, net als de rest.’

‘Nou, eigenlijk zijn het ongeveer acht minuten.’

‘Kan ik die spullen krijgen?’

‘Kan ik jou vertrouwen?’

‘Die beslissing kan ik niet voor jou nemen.’

‘Misschien kan ik dat zelf wel.’ Ze legde een paar dollar neer om voor haar deel van de maaltijd te betalen.

‘Ik denk dat mijn geld genoeg was voor ons beiden, met een fooi erbij,’ zei Puller.

‘Ik sta niet graag bij mensen in het krijt.’ Ze stond op. ‘Laten we gaan.’

Puller liet het geld liggen en volgde haar naar buiten. De hele stad Drake keek hen na.

 

De Provocatie
titlepage.xhtml
de_provocatie-ebook_split_000.xhtml
de_provocatie-ebook_split_002.xhtml
de_provocatie-ebook_split_003.xhtml
de_provocatie-ebook_split_004.xhtml
de_provocatie-ebook_split_005.xhtml
de_provocatie-ebook_split_006.xhtml
de_provocatie-ebook_split_007.xhtml
de_provocatie-ebook_split_008.xhtml
de_provocatie-ebook_split_009.xhtml
de_provocatie-ebook_split_010.xhtml
de_provocatie-ebook_split_011.xhtml
de_provocatie-ebook_split_012.xhtml
de_provocatie-ebook_split_013.xhtml
de_provocatie-ebook_split_014.xhtml
de_provocatie-ebook_split_015.xhtml
de_provocatie-ebook_split_016.xhtml
de_provocatie-ebook_split_017.xhtml
de_provocatie-ebook_split_018.xhtml
de_provocatie-ebook_split_019.xhtml
de_provocatie-ebook_split_020.xhtml
de_provocatie-ebook_split_021.xhtml
de_provocatie-ebook_split_022.xhtml
de_provocatie-ebook_split_023.xhtml
de_provocatie-ebook_split_024.xhtml
de_provocatie-ebook_split_025.xhtml
de_provocatie-ebook_split_026.xhtml
de_provocatie-ebook_split_027.xhtml
de_provocatie-ebook_split_028.xhtml
de_provocatie-ebook_split_029.xhtml
de_provocatie-ebook_split_030.xhtml
de_provocatie-ebook_split_031.xhtml
de_provocatie-ebook_split_032.xhtml
de_provocatie-ebook_split_033.xhtml
de_provocatie-ebook_split_034.xhtml
de_provocatie-ebook_split_035.xhtml
de_provocatie-ebook_split_036.xhtml
de_provocatie-ebook_split_037.xhtml
de_provocatie-ebook_split_038.xhtml
de_provocatie-ebook_split_039.xhtml
de_provocatie-ebook_split_040.xhtml
de_provocatie-ebook_split_041.xhtml
de_provocatie-ebook_split_042.xhtml
de_provocatie-ebook_split_043.xhtml
de_provocatie-ebook_split_044.xhtml
de_provocatie-ebook_split_045.xhtml
de_provocatie-ebook_split_046.xhtml
de_provocatie-ebook_split_047.xhtml
de_provocatie-ebook_split_048.xhtml
de_provocatie-ebook_split_049.xhtml
de_provocatie-ebook_split_050.xhtml
de_provocatie-ebook_split_051.xhtml
de_provocatie-ebook_split_052.xhtml
de_provocatie-ebook_split_053.xhtml
de_provocatie-ebook_split_054.xhtml
de_provocatie-ebook_split_055.xhtml
de_provocatie-ebook_split_056.xhtml
de_provocatie-ebook_split_057.xhtml
de_provocatie-ebook_split_058.xhtml
de_provocatie-ebook_split_059.xhtml
de_provocatie-ebook_split_060.xhtml
de_provocatie-ebook_split_061.xhtml
de_provocatie-ebook_split_062.xhtml
de_provocatie-ebook_split_063.xhtml
de_provocatie-ebook_split_064.xhtml
de_provocatie-ebook_split_065.xhtml
de_provocatie-ebook_split_066.xhtml
de_provocatie-ebook_split_067.xhtml
de_provocatie-ebook_split_068.xhtml
de_provocatie-ebook_split_069.xhtml
de_provocatie-ebook_split_070.xhtml
de_provocatie-ebook_split_071.xhtml
de_provocatie-ebook_split_072.xhtml
de_provocatie-ebook_split_073.xhtml
de_provocatie-ebook_split_074.xhtml
de_provocatie-ebook_split_075.xhtml
de_provocatie-ebook_split_076.xhtml
de_provocatie-ebook_split_077.xhtml
de_provocatie-ebook_split_078.xhtml
de_provocatie-ebook_split_079.xhtml
de_provocatie-ebook_split_080.xhtml
de_provocatie-ebook_split_081.xhtml
de_provocatie-ebook_split_082.xhtml
de_provocatie-ebook_split_083.xhtml
de_provocatie-ebook_split_084.xhtml
de_provocatie-ebook_split_085.xhtml
de_provocatie-ebook_split_086.xhtml
de_provocatie-ebook_split_087.xhtml
de_provocatie-ebook_split_088.xhtml
de_provocatie-ebook_split_089.xhtml
de_provocatie-ebook_split_090.xhtml
de_provocatie-ebook_split_091.xhtml
de_provocatie-ebook_split_092.xhtml
de_provocatie-ebook_split_093.xhtml
de_provocatie-ebook_split_094.xhtml
de_provocatie-ebook_split_095.xhtml
de_provocatie-ebook_split_096.xhtml
de_provocatie-ebook_split_097.xhtml
de_provocatie-ebook_split_098.xhtml
de_provocatie-ebook_split_099.xhtml
de_provocatie-ebook_split_100.xhtml
de_provocatie-ebook_split_101.xhtml
de_provocatie-ebook_split_102.xhtml