‘Je gedraagt je toch wel als onze gasten komen?’ vroeg moeder, terwijl ze hem ernstig aankeek.
Hij knikte. Het zou nooit bij hem opkomen zich niet netjes te gedragen, zodat moeder zich voor hem moest schamen. Hij wilde niets liever dan haar tot tevredenheid stemmen zodat ze van hem bleef houden.
Er werd aangebeld en moeder stond abrupt op. ‘Daar zijn ze.’ Hij hoorde verwachting in haar stem, een toon die hem verontrustte. Als hij de klank hoorde die nu tussen de muren in haar slaapkamer vibreerde, veranderde moeder soms in iemand anders. Maar dat hoefde deze keer niet zo te zijn.
‘Zal ik je jas even aannemen?’ Hij hoorde vaders stem beneden in de hal en het gemompel van de gasten.
‘Ga jij maar vast, dan kom ik er zo aan.’ Moeder zwaaide met haar hand en hij rook haar parfum. Ze ging aan haar toilettafel zitten en controleerde haar haar en make-up nog een laatste keer, terwijl ze zichzelf in de grote spiegel bewonderde. Hij bleef staan en sloeg haar gefascineerd gade. Toen hun blikken elkaar in de spiegel ontmoetten, vormde zich een rimpel op haar voorhoofd.
‘Zei ik niet dat je naar beneden moest gaan?’ zei ze scherp, en hij voelde dat het donkere hem heel even in zijn greep nam.
Beschaamd boog hij zijn hoofd en begaf zich naar het geroezemoes in de hal. Hij zou zich gedragen. Moeder zou zich niet voor hem hoeven schamen.
De koude lucht trok diep door zijn keel. Hij vond het een heerlijk gevoel. Iedereen verklaarde hem voor gek als hij midden in de winter ging hardlopen. Maar hij legde zijn kilometers veel liever in de winterkou af dan in de drukkende zomerhitte. En nu het weekend was, maakte hij van de gelegenheid gebruik en liep hij een rondje extra.
Kenneth wierp een blik op zijn horloge. Daarop kon hij van alles aflezen wat met zijn looptraining te maken had: zijn hartslag, het aantal passen dat hij had gelopen, zelfs de tijden van de vorige keren dat hij had hardgelopen.
Op dit moment trainde hij voor de marathon van Stockholm. Die had hij al twee keer gelopen, evenals de marathon van Kopenhagen. Hij liep nu twintig jaar hard, en als hij het voor het zeggen had, zou hij het liefst over zo’n twintig, dertig jaar tijdens het lopen doodgaan. Want het gevoel als hij hardliep, als zijn voeten over de grond naar voren vlogen, ritmisch en trommelend, in een gestaag tempo dat uiteindelijk aanvoelde alsof het samensmolt met zijn hartslag, was onbeschrijfelijk en kon nergens mee worden vergeleken. Zelfs de vermoeidheid, het doffe gevoel in zijn benen als de verzuring toesloeg, was iets dat hij in de loop van de jaren steeds meer was gaan waarderen. Hij voelde zijn lichaam leven als hij hardliep. Zo kon hij het het best omschrijven.
Toen hij zijn huis naderde, begon hij langzamer te lopen. Voor het trapje jogde hij een poosje op de plaats, daarna pakte hij de trapleuning beet en deed wat rekoefeningen voor zijn dijspieren. Zijn adem kwam wit uit zijn mond en hij voelde zich schoon en sterk na twintig kilometer hardlopen in een relatief hoog tempo.
‘Ben jij het, Kenneth?’ Hij hoorde Lisbets stem uit de logeerkamer toen de voordeur met een klap achter hem dichtviel.
‘Ja, ik ben het, vrouwtje. Ik ga even vlug douchen, daarna kom ik bij je.’
Hij stelde de mengkraan in op gloeiend heet en ging onder de harde stralen staan. Dit was bijna het lekkerste van alles. Het was zo lekker dat het hem grote moeite kostte onder het water vandaan te komen. Hij huiverde toen hij uit de douchecabine stapte; daarmee vergeleken voelde de badkamer aan als een iglo.
‘Neem je de krant mee?’
‘Natuurlijk, schat.’ T-shirt, spijkerbroek en trui, en hij was klaar. Hij stak zijn blote voeten in een paar Crocs, die hij afgelopen zomer had gekocht, en liep snel naar buiten naar de brievenbus. Toen hij de krant eruit haalde, zag hij een witte envelop die vastzat in de naad op de bodem. Die had hij gisteren kennelijk over het hoofd gezien. Toen hij zijn naam in zwarte inkt zag staan, trok zijn maag samen. Niet nog een!
Zodra hij weer binnen was, sneed hij de envelop open en haalde het kaartje eruit, en staand in de gang las hij de tekst. Die was kort en merkwaardig.
Kenneth draaide het kaartje om om te zien of er iets op de achterkant stond. Maar nee. Het enige waren de twee cryptische regels.
‘Kenneth, waar blijf je?’
Snel stopte hij de envelop met het kaartje weg.
‘Ik moest even wat nakijken. Ik kom eraan.’
Met de krant in zijn hand liep hij naar haar deur. Het witte kaartje met het sierlijke handschrift brandde in zijn achterzak.
Het was als een drug geworden. Ze was afhankelijk van de kick die ze kreeg als ze zijn mail controleerde, zijn zakken doorzocht, de telefoonrekening uitploos. Elke keer dat ze niets ontdekte, voelde ze dat haar hele lichaam ontspande. Maar dat duurde niet lang. De angst bouwde zich weer snel op, en geleidelijk aan nam de spanning in haar lichaam toe tot ze niet langer logisch kon denken. Dan besefte ze niet meer dat ze het niet moest doen, dat ze zichzelf in toom moest houden, en ging ze weer achter de computer zitten. Opende zijn mail-account en toetste zijn wachtwoord in, waar ze heel makkelijk achter was gekomen. Hij gebruikte overal hetzelfde wachtwoord: zijn verjaardag, omdat dat makkelijk te onthouden was.
Eigenlijk had ze helemaal geen reden voor het gevoel dat haar verscheurde en in haar ingewanden klauwde tot ze het wel uit kon schreeuwen. Christian had haar nooit aanleiding gegeven hem ergens van te verdenken. In de jaren dat ze hem controleerde had ze nooit iets gevonden wat er niet zou moeten zijn. Hij was als een open boek, maar toch ook weer niet. Soms voelde ze dat hij zich heel ergens anders bevond, ergens waar zij geen toegang toe had. En waarom vertelde hij zo weinig over zijn achtergrond? Zijn ouders waren al heel lang dood, zei hij, en ze had nooit iemand van zijn familie ontmoet, terwijl hij die toch zou moeten hebben. Er waren geen jeugdvrienden, en ook oude kennissen lieten nooit iets van zich horen. Het was alsof zijn bestaan was begonnen toen hij haar leerde kennen en naar Fjällbacka verhuisde. Zelfs zijn flat in Göteborg, waar hij woonde toen ze elkaar voor het eerst ontmoetten, had ze nooit mogen zien. Hij had in zijn eentje wat schamele bezittingen opgehaald met een verhuiswagen.
Sanna’s ogen gingen langs de mails in zijn inbox: een paar van de uitgeverij, een paar kranten die een interview met hem wilden, informatie van de gemeente over zijn werk in de bibliotheek, dat was alles.
Toen ze weer uitlogde, voelde ze zich net zo heerlijk als altijd. Voordat ze de computer uitzette, controleerde ze routinematig de geschiedenis van de webbrowser, maar die wees ook niet op iets ongebruikelijks. Christian had de homepages van de Expressen, het Aftonbladet en de uitgeverij bezocht, en hij had naar een nieuw kinderzitje voor in de auto gekeken.
Maar de brieven waren er echt. Hij bleef maar zeggen dat hij niet wist wie die cryptische regels naar hem schreef. Toch klonk er in zijn stem iets wat dat weersprak. Sanna kon er haar vinger niet goed op leggen en dat maakte haar bijna gek. Wat verzweeg hij voor haar? Wie stuurde die brieven? Was het een vrouw die zijn minnares was geweest? Die zijn minnares was?
Ze opende en sloot haar handen en dwong zichzelf weer rustig adem te halen. De tijdelijke opluchting was alweer verdwenen en ze probeerde zichzelf vergeefs voor te houden dat alles was zoals het moest zijn. Geborgenheid. Dat was het enige dat ze verlangde. Ze wilde alleen maar weten dat Christian van haar hield.
Maar diep vanbinnen wist ze dat hij haar nooit had toebehoord. Dat hij in al die jaren dat ze samen waren altijd naar iets anders had gezocht, naar iemand anders. Ze wist dat hij nooit van haar had gehouden. Niet echt. En op een dag zou hij de persoon vinden met wie hij eigenlijk wilde leven, van wie hij eigenlijk hield, en dan zou zij alleen achterblijven.
Sanna zat op de bureaustoel en sloeg haar armen om zichzelf heen. Toen stond ze op. Gisteren was de rekening van Christians mobiele telefoon met de post gekomen. Het zou een tijdje duren om die door te nemen.
Erica liep doelloos door het huis. Dit eeuwige wachten maakte haar gek. Haar laatste boek was klaar en ze had geen energie om op dit moment aan een nieuw project te beginnen. Ze kon ook niet al te veel in huis doen omdat haar rug en gewrichten dan gingen protesteren. Dus zat ze te lezen of tv te kijken. Of ze deed wat ze nu deed: uit pure frustratie een poosje door het huis lopen. Vandaag was het in elk geval zaterdag en Patrik was dus thuis. Hij was met Maja gaan wandelen zodat hun dochter wat frisse lucht kreeg, en Erica telde de minuten tot ze weer thuis zouden komen.
Het geluid van de deurbel deed haar hart bijna een slag overslaan. Voordat ze had kunnen opendoen kwam Anna de gang al binnengestapt.
‘Begint het jou ook zo op de zenuwen te werken?’ vroeg Anna, terwijl ze haar sjaal en jas uitdeed.
‘Nou en of!’ zei Erica, die zich ineens veel vrolijker voelde.
Ze liepen naar de keuken en Anna gooide een dampende zak op het aanrecht. ‘Verse kaneelbolletjes. Belinda heeft ze gebakken.’
‘Belinda?’ zei Erica ongelovig. Ze probeerde Anna’s oudste stiefdochter voor de geest te halen, die gekleed in een schort en met vingers met zwartgelakte nagels deeg stond te kneden.
‘Ze is verliefd,’ zei Anna, alsof dat alles verklaarde. Wat het misschien ook wel deed.
‘Nou, ik kan me niet herinneren dat ik ooit door een dergelijk neveneffect ben getroffen,’ zei Erica, terwijl ze de bolletjes op een bord legde.
‘Hij heeft kennelijk tegen haar gezegd dat hij van huiselijke vrouwen houdt.’ Anna fronste haar wenkbrauwen en keek Erica veelbetekenend aan.
‘Zo, heeft hij dat gezegd?’
Anna lachte en pakte een bolletje. ‘Rustig maar, je hoeft niet naar zijn huis te rijden om hem vast te nagelen. Ik heb de jongen ontmoet en geloof me, binnen een week heeft Belinda genoeg van hem. Dan keert ze weer terug naar haar zwart geklede schooiers die in obscure bandjes spelen en die het geen bal interesseert of ze al dan niet huiselijk is.’
‘Laten we het hopen. Maar ik moet zeggen dat er niets mis is met deze bolletjes.’ Erica sloot haar ogen toen ze een hapje nam. In haar huidige toestand waren versgebakken bolletjes bijna te vergelijken met een orgasme.
‘Het heeft zo zijn voordelen om eruit te zien zoals wij nu doen: we kunnen zoveel eten als we willen,’ zei Anna en ze nam een hap van haar tweede bolletje.
‘Al zullen we daar later de prijs voor moeten betalen,’ zei Erica, maar ze volgde Anna’s voorbeeld en pakte er ook nog een. Belinda was echt een natuurtalent.
‘Met de tweeling ben je dat allemaal zo weer kwijt, en wel meer ook,’ lachte Anna.
‘Ja, je hebt vast gelijk.’ Erica merkte dat haar gedachten afdwaalden en haar zus leek te voelen wat er in haar omging.
‘Het zal allemaal hartstikke goed gaan. Bovendien ben je deze keer niet alleen. Ik houd je gezelschap. We zetten gewoon twee fauteuils voor de tv en kijken samen naar Oprah terwijl we de godganse dag onze baby’s de borst geven.’
‘En om de beurt bellen we om door te geven wat we willen eten als onze mannen thuiskomen.’
‘Kijk eens aan. Het wordt super.’ Anna likte haar vingers af en leunde met een zucht achterover. ‘Ik zit propvol.’ Ze legde haar opgezwollen benen op de stoel naast zich en vouwde haar handen op haar buik. ‘Heb je met Christian gepraat?’
‘Ja, ik ben donderdag bij hem geweest.’ Erica volgde Anna’s voorbeeld en legde haar benen ook op een stoel. Het eenzame bolletje dat nog op het bord lag riep haar echt, en na een korte innerlijke strijd pakte ze het.
‘En, hoe ging dat?’
Erica aarzelde even, maar ze was niet gewend geheimen voor haar zus te hebben en vertelde haar uiteindelijk alles over de brieven met de bedreigende inhoud.
‘Bah, wat akelig,’ zei Anna en ze schudde haar hoofd. ‘Wat vreemd dat hij ze al kreeg voordat het boek uitkwam. Het zou toch veel logischer zijn als ze kwamen nu hij aandacht in de pers krijgt. Ik bedoel, het lijkt toch iemand te zijn bij wie een steekje los zit.’
‘Zo klinkt het wel. Maar Christian wil het toch niet echt serieus nemen. Dat zegt hij in elk geval. Maar ik kon aan Sanna zien dat zij zich zorgen maakt.’
‘Dat wil ik wel geloven,’ zei Anna en ze maakte haar wijsvinger nat om de laatste grove suikerkorrels van het bord te pakken.
‘Vandaag heeft hij in elk geval zijn eerste signeersessies,’ zei Erica, niet zonder trots in haar stem. Ze voelde zich op allerlei manieren deelachtig aan Christians succes en door hem beleefde ze ook haar eigen debuut als schrijfster opnieuw. De eerste signeersessie. Dat was iets groots.
‘Wat leuk. Waar?’
‘In twee boekwinkels, eerst bij Böcker och Blad in winkelcentrum Torp, en daarna bij Bokia in Uddevalla.’
‘Ik hoop dat er wat mensen komen. Het zou sneu zijn als hij daar in zijn eentje moet zitten,’ zei Anna.
Erica trok een gezicht toen ze terugdacht aan haar eerste signeersessie in een boekhandel in Stockholm. Een uur lang had ze geprobeerd er onbewogen uit te zien terwijl iedereen langsliep alsof ze niet bestond.
‘Hij heeft zoveel aandacht in de pers gekregen dat er vast wel mensen komen, al was het maar uit nieuwsgierigheid,’ zei ze en ze hoopte dat ze gelijk had.
‘Wat een geluk trouwens dat de kranten niets van die bedreigingen weten,’ zei Anna.
‘Ja, dat is het zeker,’ zei Erica en ze veranderde van gespreksonderwerp. Maar het onrustige gevoel in haar borst wilde niet echt verdwijnen.