8
Daarna leek alles op wieltjes te lopen.
Arafat ging ervan uit dat het dankzij Myriams tussenkomst was, dat de Arabische vorsers toegelaten werden tot de experimentele onderzoeksprogramma's van de BR2-reactor. Hij overstelpte haar met zijn opgewekte charme en vrijde iedere avond deskundig met haar waarna ze zich in zijn armen nestelde en gelukkig in slaap viel. Haar verlangen naar Arafat werd alsmaar heviger en vaak maakte het haar bang omdat ze wel wist dat deze opwindende ervaring de natuurlijke aanloop was tot een steeds groeiende liefde.
Een paar weken later eindigde die periode van bijna volmaakt geluk abrupt.
Ze was de hele middag druk in de weer geweest met de voorbereidingen voor een conferentie over stralingseffecten en het was bijna zes uur toen ze terugkeerde van een rondleiding met de gastspreker. Tot haar verbazing zag ze Arafat uit het directiegebouw komen en in een wachtende taxi stappen. Hij kwam zelden in het hoofdgebouw en ze vermoedde dat hij haar was komen zoeken.
De taxi reed onmiddellijk weg. Arafat zat met een strak gezicht naast de chauffeur. Ze wuifde blij, maar hoewel hij haar moest gezien hebben, gaf hij geen teken van herkenning.
Ze was wat uit het veld geslagen en maakte zich zo vlug mogelijk vrij van de gastspreker. Op weg naar haar kantoor liep ze Witman tegen het lijf. Hij zag dat ze wat overstuur was en bleef staan. ‘Alles goed met jou?’
Ze knikte alleen maar.
Met zijn zachte ogen keek hij haar onderzoekend aan. ‘Zoek je dokter Dissie?’ vroeg hij. ‘Ik zag hem daarnet uit de kamer van meneer Dachner komen.’
Ze gaf hem dankbaar een kneepje in zijn arm en liep voort, nieuwsgierig om te weten wat er aan de hand was.
Ze klopte aan Richards deur en toen ze die opende, hoorde ze hem schreeuwen. ‘Het kan me niet schélen of dat me m'n kop kost, Corbelle. Ik zeg dat ze er níét meer inkomen.’
Hij stond wat van de deur afgewend en klemde de hoorn van de telefoon zo hevig vast dat ze de knokkels van zijn hand wit zag worden. Toen ze dichterbij kwam hoorde ze de sussende klanken van Jakes stem.
‘Omdat het geclassificeerde informatie blijft,’ zei Richard nu wat minder opgewonden, ‘tot de grens tussen informatie van civiele en van militaire aard duidelijker is afgebakend!’
Hij draaide zich om en zag Myriam staan. Ze hoorde het verre onverstaanbare antwoord van Jake en zag Richards grijze ogen donker worden van woede. ‘Met een terrorist neem ik geen risico!’
Hij luisterde.
‘Verdomme Corbelle, ik ben nog altijd de baas!’ snauwde hij. ‘Mijn beslissing hoef ik niet te verantwoorden.’
Hij smeet de hoorn neer.
‘Wat doe jij hier?’ vroeg hij geprikkeld.
Ze voelde zich niet op haar gemak. ‘Ik vernam dat Arafat hier is geweest. Is er iets?’
‘Ja’, zei hij bruusk.
Ze zag dat hij moeite deed zich te beheersen.
‘Ik heb de Arabieren de toegang tot de BR2-reactor ontzegd.’ Zijn stem was nu kalm en afgemeten.
‘Mijn God!’ zei Myriam.
‘Maak je geen zorgen. Het verbod geldt niet voor jouw minnaar.’
‘Waarom? Wat hebben de anderen misdaan?’
‘Dat hoef je niet te weten.’
‘Wacht’, zei Myriam. ‘Je móét het me vertellen. Anders zal Arafat…’
‘Ik moet niets’, viel hij haar in de rede. In zijn ogen verscheen een harde, maniakale glans. ‘Jouw Arafat interesseert me niet. Voor mij telt alleen de veiligheid bij het NOC.’
Zijn uitbarsting overrompelde haar. Ze liep naar de deur. ‘Zoals je wilt’, zei ze met samengeknepen lippen. ‘Als je maar weet dat Arafat me meer waard is dan heel het NOC bij elkaar.’
Het was over achten toen ze Jake aan de telefoon kreeg.
‘Ik kom net van Richard’, zei ze. ‘Waar doet hij zo opgewonden over?’
‘Niet door de telefoon, liefje.’
‘Blijf je in het waste-gebouw? Dan kom ik naar je toe.’
‘Over een halfuur, Myriam. Ik heb nog wat dringend werk af te maken.’
‘Goed. Dan maak ik er een wandeling van.’
Ze doofde de lichten en verliet haar kantoor. Toen ze de buitendeur van het kantoorgebouw openduwde, zag ze dat Abbas Al Fahim op het bordes stond in een houding of hij haar opwachtte.
‘Good evening, miss Dachner.’
Hij stak zijn hand uit en werktuiglijk schudde ze die. Zijn vingers voelden aan alsof ze een handvol slappe bananen vastpakte.
Ze huiverde.
‘U heeft met meneer Dachner gesproken over ons probleem?’ vroeg hij.
‘Ons probleem?’
Hij hoorde de nadruk op ‘ons’ en glimlachte onbewogen. ‘Zeker. Als ik dokter Dissie goed begrepen heb, had u ervoor gezorgd dat ik met mijn vorsers aan het BR2-programma kon deelnemen.’
‘Dat klopt.’
Zijn glimlach kreeg iets kils en onaangenaams. ‘Kunt u me dan uitleggen vanwaar die plotselinge ommekeer komt?’
Ze keek ontstemd. ‘Ik hoef u níéts uit te leggen, meneer Al Fahim.’
‘O nee?’ vroeg hij op gevaarlijke toon. ‘Weet dat het u zal berouwen, als meneer Dachner zijn standpunt niet herziet.’
Ze keek hem sprakeloos aan. Wat haalde die kerel zich in het hoofd?
‘Alleen al om die woorden vind ik dat mijn vader het bij het rechte eind had, meneer’, zei ze met samengeknepen lippen.
Zijn gezicht vertrok van woede. ‘Is dat wat Dissie met u heeft bereikt? Hij zal u moeten leren u te gedragen als hij…’
Er was niets waaraan Myriam zich zo kon ergeren als aan kleine mannen die zich superieur opstelden. Ze had moeite om haar stem in bedwang te houden toen ze hem in de rede viel. ‘Hier kunt u vrouwen niet dresseren als paarden, meneer Abbas Al Fahim. Misschien keert u daarvoor beter naar huis terug.’
Ze wilde hem voorbijlopen, maar hij greep haar bij de arm en spatte vol venijn een paar Arabische woorden in haar gezicht. Ze wist niet wat ze betekenden, maar door de onmiskenbare verachting in zijn stem verloor ze haar zelfbeheersing. Ze rukte zich los en duwde hem met de vlakke hand van zich af. Daarbij raakte ze hem pal op zijn neus. Al Fahim verloor zijn evenwicht, deed een stap achteruit en sloeg struikelend het bordes af. Met een klap kwam hij een trede lager op zijn achterwerk terecht.
Hij brulde, meer van verontwaardiging dan van pijn.
Myriam dacht: O God, hoe heb ik zoiets kunnen doen?
Een passerende nachtwaker kwam toegelopen en hielp Al Fahim overeind.
Ze draaide zich om; tenslotte had hij het aan zichzelf te wijten.
Met het ellendige gevoel dat ze niets goed kon doen, liep ze naar de garage achter het hoofdgebouw, waar een paar fietsen en een motorfiets stonden die door het personeel werden gebruikt voor verplaatsingen tussen de verspreid liggende gebouwen en laboratoria. Ze rolde de 250cc-Yamaha naar buiten en startte de motor. Door het incident was ze niet meer in de stemming om te wandelen en ze wilde vermijden dat Al Fahim haar achterna zou komen. Het was ook een daad van opstandigheid tegen Richard, die ertegen gekant was dat ze af en toe de motor gebruikte. Ze kon er vrij behoorlijk mee omgaan en zodra ze onderweg was, voelde ze zich beter. Het was een warme zomeravond, de wind speelde door haar haren en door het verfrissende effect drong met een plotselinge flits tot haar door waarom Richard zo was uitgevaren tegen Corbelle.
Iemand was er met geclassificeerde informatie vandoor.
Ze twijfelde er niet aan dat het om Abbas Al Fahim ging. En al hechtte ze niet noodzakelijk geloof aan die verdenking, het verklaarde wel Richards houding.
In gedachten hoorde ze opnieuw de woorden van Al Fahim: Is dat wat Dissie metjou heeft bereikt?
Had Arafat haar proberen te gebruiken om Al Fahims snode plannen te doen slagen? Het was mogelijk, al hield ze het niet voor waarschijnlijk.
Het zou inhouden dat zijn liefde voor haar komedie was.
De gedachte was zo overweldigend, dat ze langzamer ging rijden.
Nee. Arafat was dokter én chirurg, geen anarchist of militaire spion. Hij was een man die zijn wetenschappelijke kennis in dienst stelde van de mensheid en ze niet gebruikte om mensen te doden.
Maar waarom had hij per se gewild dat ze druk op Richard uitoefende ten gunste van zijn onhebbelijke landgenoot? Was het – zoals hij vaag had laten verstaan – omdat hijzelf onder druk werd gezet door Al Fahim en vreesde naar huis te worden teruggeroepen? Weg van haar en van het wetenschappelijk onderzoek, waar hij zoveel belang aan hechtte?
Een opwelling van tederheid maakte haar ogen vochtig. Ze wist met zekerheid dat Arafats liefde niet geveinsd was.
Een gesloten bestelwagen passeerde haar op de brug over het Kempisch Kanaal. Ze lette er nauwelijks op, vroeg zich af met wie ze haar probleem kon uitpraten. Niet met Richard; als die zijn wenkbrauwen fronste klapte ze al dicht. En Muriël was te oppervlakkig. Met een gevoel van opluchting dacht ze aan Jake. Jake was betrouwbaar.
Het begon te schemeren. Onder de dennenbomen van het NOC-domein werd het vroeg donker. De bestelwagen stond geparkeerd aan de rechterkant van de smalle weg. Ze week uit naar het linkerdeel.
Toen ze tot op een paar meter genaderd was, zag ze zijn gezicht in de zijspiegel. Ze herkende zijn donkere ogen en verbeeldde zich dat die gloeiden van haat. In een flits meende ze te begrijpen wat hij van plan was.
Ze wierp zich opzij, draaide de gashendel wijd open en probeerde hem te vlug af te zijn.
Het lukte bijna.
Ze was hem op een haar na gepasseerd toen Al Fahim het portier openzwaaide. De portierrand raakte nog net even de achtervelg, het was nauwelijks voelbaar, maar voldoende om de motor uit evenwicht te brengen. Myriam gaf tegenstuur – vocht met al de kracht van haar armen en dijen om de machine overeind te houden, voelde het spinnende achterwiel onderuit gaan en wist dat ze geen schijn van kans had. Als je motor onderuit gaat, had de instructeur gezegd, zorg dan dat hij niet boven op je terechtkomt. Ze liet los, weg van de moordende machine, schoof wervelend over het wegdek, wist zich als een kat op te follen om haar hoofd te beschermen en eindigde haar dolle vlucht in de greppel langs de wegkant. Ze zag Al Fahim behoedzaam naderbij komen en ze schreeuwde hem toe: ‘Maak dat je wegkomt!’ Hij bleef weifelend staan, draaide zich om en liep weg. Ze hoorde het portier dichtslaan en de bestelauto wegrijden.
Als een bittere bal welde de misselijkheid in haar keel omhoog. Min of meer buiten kennis zeeg ze neer op de modderige bodem van de greppel.
De pijn in haar rug deed haar bijkomen. Echte pijn. Ze bleef stil liggen, bang om zich te bewegen. Toen rook ze benzine. Ze zei hardop:’Ik moet hier weg.’
Op handen en voeten kroop ze uit de ondiepe greppel. De motor lag een paar meter van haar vandaan en ze zag dat zich onder de brandstoftank een plas vormde van wegvloeiende benzine.
Ik mag met in paniek raken.
Ze dwong zichzelf om overeind te komen en liep strompelend een paar meter verder.
De benzine vloog met een zachte, haast onhoorbare plof in brand. Het ene ogenblik een klein onschuldig vlammetje, een oogwenk later een laaiende, allesverterende vuurbal.
Myriam gilde.
De hitte in haar rug joeg haar voort. Een tiental meter verder zakte ze uitgeput in elkaar. De angst deed haar in tranen uitbarsten.
De schemering veranderde in avondlijke duisternis, die nauwelijks onderbroken werd door het naargeestige gele licht van de verspreid staande straatlantaarns. Tussen de boomstammen door zag ze in de verte de lichtbundels van een naderende auto.
Myriam dacht: godzijdank.
Toen bedacht ze dat het net zo goed Abbas Al Fahim kon zijn, die terugkeerde om zijn werk af te maken. Zonder op te staan liet ze zich in de greppel rollen en bleef bevend liggen. Ze deed haar ogen dicht, begon diep en regelmatig adem te halen in een poging zichzelf in de hand te krijgen.
Toen ze haar ogen weer opendeed, zag ze het gezicht van Jake vlak bij het hare. Achter hem stond Abbas Al Fahim, die er zowaar in slaagde een bezorgde plooi in zijn gezicht te leggen.
Jake sloeg een arm om haar schouders, de andere onder haar knieën en tilde haar voorzichtig uit de greppel.
‘Wat doe je hier, liefje?’ vroeg hij zacht. ‘Het lijkt wel of je je verbergt.’
Ze keek op in het mooie, arrogante gezicht en was dankbaar dat hij het was die haar vond.
‘Kon je verdomme niet wat eerder komen?’ mompelde ze.
Léon Pirard, de bedrijfsdokter van het NOC, gaf haar een prik tegen shock, maakte een paar schaafwonden aan haar rechterhand en -elleboog schoon, plakte er pleisters op en onderzocht daarna haar rug. Hij was op de hoogte van haar medisch verleden.
‘Ik heb een ziekenwagen besteld’, zei hij. ‘We brengen je naar het U.Z. zodat dokter Wilfrieds je kan onderzoeken.’
Hij gaf haar een tabletje en een glas water. ‘Het zal je helpen wat te slapen.’
‘Is het erg?’ vroeg ze.
Je komt er wel overheen, maar met je rug neem ik geen risico.’
Jake pakte een stoel en kwam naast het bed zitten. ‘Je vader komt zo dadelijk.’
Ze wendde haar hoofd naar hem toe. De beweging veroorzaakte een scherpe pijn. ‘Arafat?’
‘Hij wacht op je in het ziekenhuis.’
Ze voelde het pijnstillende effect van het tabletje. De druk op haar wervelkolom werd minder.
‘Hoe is het gebeurd?’
‘Wat?’
‘Het ongeluk.’
Ze staarde naar het plafond. Ze was er niet meer zo zeker van. Had Abbas Al Fahim een moordaanslag willen plegen of was het een ongeluk? Misschien had hij alleen maar willen uitstappen om haar uit te schelden.
‘Ik wilde een geparkeerde bestelwagen passeren, waarvan iemand onverwacht het portier opende’, zei ze. ‘Waarschijnlijk wierp ik me al te bruut opzij.’
‘In de bestelwagen zat Abbas Al Fahim. Hij zegt dat je als een waanzinnige begon te schreeuwen toen hij je hulp wou bieden.’
‘Ik zou niet weten waarom.’
Hij keek haar aan met een zweem van ongeloof. ‘Waar ben je bang voor? Waarom had je je in de greppel verborgen nadat Al Fahim om hulp was gegaan?’
Ze kon haar gedachten niet genoeg ordenen om al haar twijfels op een bevattelijke manier op een rijtje te zetten.
‘Het vuur’, zei ze. ‘Ik wilde weg van het vuur. Ik heb altijd angst gehad voor vuur.’
Ze sloot haar ogen, hoorde hoe hij stilletjes opstond en naar de deur liep.
Ze opende haar ogen. ‘Jake.’
Hij bleef in de deuropening staan en keek haar aan met een minzame glimlach.
‘Waarom heeft Richard Al Fahim uit het BR2-programma gestoten?’
Hij haalde peinzend zijn hand door zijn weerbarstige haar. ‘Ik weet niet wat hem zo opeens bezielde, liefje.’
‘Hij sprak over een terrorist. Bedoelde hij daar Al Fahim mee?’
Hij keerde op zijn stappen terug. ‘Geen idee. Je vaders gedrag is de laatste tijd nogal onvoorspelbaar.’
‘Doe niet zo geheimzinnig, Jake. Je weet meer dan je kwijt wilt.’
Zijn glimlach vervaagde. ‘Al wat ik weet, is dat hij kort daarvoor een gesprek had met dokter Dissie.’
Ze had moeite de hysterie uit haar stem te weren. ‘Nu begin je weer Arafat verdacht te maken.’
Jake glimlachte opnieuw, geruststellend. ‘Je verbeeldtje wat. Jullie zijn te pessimistisch. Zelf zie ik die kerels van Murtadd veeleer als een paar contestanten onder het eigen personeel dan als Arabische extremisten die op een kernramp aansturen.’
Zijn nuchtere vaststelling kalmeerde haar. Toch was ze niet helemaal gerustgesteld. Ook Jake deed de laatste tijd erg vreemd.
‘Volgens Arafat zijn er…’
Hij liep naar het bed en kuste haar op het voorhoofd. ‘Rust nu maar, liefje.’
Myriam zuchtte vermoeid.
‘Laat me uitspreken, Jake. Naar het schijnt wordt er tussen het NOC en het ADAD flink geknoeid. Om het geen zwendel te noemen.’
Hij bleef zwijgend staan, dacht na over wat ze had gezegd. Toen zei hij voorzichtig: ‘Luister, liefje. Sinds we in 1983 gestopt zijn met het dumpen van afval in zee, kun je iedere berging van waste een vorm van zwendel noemen.’ Hij pauzeerde en vervolgde toen, min of meer vergoelijkend: ‘Daarbij moeten we al eens een oogje dichtdoen. De Arabieren hebben op zakelijk gebied nu eenmaal andere zeden dan wij.’
Ze haalde diep adem om de loomheid die zich van haar meester maakte, van zich af te zetten. ‘Zouden we niet beter de hand in eigen boezem steken?’
Zijn stem klonk opeens ijskoud. ‘Bedoelje iemand in het bijzonder?’
Myriam dacht: God. Ik heb hem beledigd. Ze zei vlug: ‘Neem het me niet kwalijk, Jake. Ik maak me zorgen om Richard.’
Jake ontspande zich langzaam. ‘Wees gerust, liefje. Hem zal niets overkomen.’
Hij glimlachte bemoedigend en verliet de kamer. Myriam lag nog een tijdje naar de gesloten deur te kijken. Er was iets in het gesprek met Jake dat belangrijk was. Ze wist bijna wat het was, maar toen ze wegzonk in de door het kalmeringsmiddel veroorzaakte slaap, dreef de gedachte van haar weg.
Ze werd nog even wakker toen ze naar de ziekenwagen werd gebracht en ze mompelde geruststellende woordjes tegen Richard, die met een bezorgd gezicht naast de brancard liep.
Richard. Jake. Arafat.
Ze wilde dat ze van die drie mannen er één kon maken.