Op Dhrall, waar legenden met het land vervlochten zijn en de goden de aarde bewandelen, heeft een gekke kluizenaar een visioen. De mensen van het eilandenrijk lachen hem uit, maar de goden kennen de waarheid: er is een viertal kinderen dat door hun dromen hemel en aarde kunnen bewegen. Het land Dhrall wordt geregeerd door de vier Oude Goden: Dahlaine en zijn broer Veltan heersen over het noorden en het zuiden, terwijl hun zusters Zelana en Aracia het westen en oosten als hun domein hebben. Het centrale deel van Dhrall wordt beheerst door Vlagh, een monsterlijke duistere macht die met zijn leger van insectoïden Dhrall hoopt te veroveren. Zelena, godin van het Westen, een van de Jonge Goden van Dhrall, heeft genoeg van de stervelingen in haar deel van het rijk. Teruggetrokken op het eiland Thurn gaat ze meer om met de zeldzame dolfijnensoort die er voorkomt, dan met de afzichtelijke tweebenige mens. Haar verrassing is dan ook groot als haar broer, Dahlaine van het Noorden, een baby komt brengen om te verzorgen. Na een paar jaar, als ze van het kind heeft leren houden, komt ze er achter dat Eleria niet zomaar een kind is. Ze is een van de Dromers, dat wil zeggen: een van de Oude Goden, die nog nietsvermoedend gevangen is in een mensenlichaam. Dahlaine heeft hen gewekt om hen bij te staan in de strijd tegen Hij-die-Vlagh-heet. Een strijd die ook verstrekkende gevolgen heeft voor de mensen in Dhrall...

<

Op Dhrall, waar legenden met het land vervlochten zijn en de goden de aarde bewandelen, heeft een gekke kluizenaar een visioen. De mensen van het eilandenrijk lachen hem uit, maar de goden kennen de waarheid: er is een viertal kinderen dat door hun dromen hemel en aarde kan bewegen. Het land Dhrall wordt geregeerd door de vier Oude Goden: Dahlaine en zijn broer Veltan heersen over het noorden en het zuiden, terwijl hun zusters Zelana en Aracia het westen en oosten als hun domein hebben. Het centrale deel van Dhrall wordt beheerst door Vlagh, een monsterlijke duistere macht, die met zijn leger van insectoïden Dhrall hoopt te veroveren. Na de aanval op Zelana heeft Vlagh nu zijn aandacht verplaatst naar het domein van haar broer Veltan. Zijn gebieden bestaan voornamelijk uit landerijen en worden bevolkt door vreedzame boeren en dorpelingen, die nu het doelwit vormen van Vlaghs leger. Vastbesloten het volk te beschermen probeert Omago, Veltans menselijke vriend, de verdediging van het land tijdig op orde te krijgen.

<

Het zit de meesterdief Althalus niet mee. Normaal gesproken heeft hij al het geluk van de wereld, maar nu lopen zijn zorgvuldig voorbereide diefstallen in het honderd, zijn de meeste slachtoffers armer dan hijzelf en blijken de ordehandhavers alerter en hardnekkiger dan anders. De simpele opdracht om een boek uit een oude toren te stelen lijkt dan ook een kans uit duizenden. Maar Althalus vergeet te vragen wat voor soort boek het precies is en wie het bewaakt...

<

Het lot van de wereld rust op de schouders van de meesterdief Althalus. Bijgestaan door een sprekende kat, een verwende prinses, een barbaarse krijger en een bedeljongen moet Althalus voorkomen dat de kwade god Deave en zijn handlangers de wereld vernietigen. En mocht er zich in de wirwar van intriges, veldslagen, ingenieuze diefstallen en magische tijdreizen ook nog een kans voordoen om een fortuin te vergaren, dan is dat mooi meegenomen.

<

Studente Marai Nikai is nog maar 20 jaar, maar draagt de gebrokenheid van drie generaties met zich mee. Haar oma is bitter door haar ervaringen in een Jappenkamp, haar afstandelijke moeder Lydia rebelleert tegen haar Zeeuwse gereformeerde opvoeding en trouwt een Japanse zakenman. Marai is het product van dit moeizame huwelijk. Op zoek naar haar eigen identiteit brengt Marai een semester door in Japan, waar ze met haar grootouders de verschrikkelijke tsunami meemaakt. Thuis in Nederland kan ze haar verhaal niet kwijt, maar is er wel voor het eerst iemand die haar ziet staan. Als ze zwanger blijkt te zijn, keren haar vriend en haar vader haar de rug toe. Verstikkende dromen lijken werkelijkheid te worden. Marai zoekt wanhopig een uitweg. Het lijden heeft niet het laatste woord.<

Op de bodem van de Oceaan ligt de „Katawa". Aan boord van het wrak moeten zich goud en diamanten bevinden, maar degene, die probeert deze kostbare last te bergen, zal aan de grootste gevaren het hoofd moeten bieden. De Hardy's, bevriend geraakt met de duiker Perry, helpen bij de berging. Ze nemen zelfs, ondanks de bedreigingen en de tegenwerking van de brute duiker Kuntz, de aartsvijand van Perry, de taak van de gewonde filmoperateur over. En dan gaan er vreemde dingen gebeuren. Een in zwarte cape gehulde figuur verschijnt in hun kamer en verdwijnt éven geheimzinnig. Er komen dreigbrieven... Op zekere dag is zelfs de kostbare camera verdwenen. Is dit het werk van Kuntz of is er een ander in het spel?

<

Het eerste deel van de serie, waarin Frank en Joe Hardy, zonen van een Amerikaanse detective, beginnen met het opsporen van de gestolen auto van een vriend. De diefstal blijkt later in verband te staan met een juwelendiefstal. De vader van een andere vriend is de eerste verdachte en samen met hun vader proberen Frank en Joe de werkelijke dader op te sporen.

<

Dit mysterie begint met de verdwijning van twee vrienden van de Hardy's, Chet en Biff tijdens een tochtje langs de kust met hun motorboot. Als Frank en Joe hen eindelijk vinden, worden ook zij gevangen genomen.

<

Frank en Joe Hardy, zonen van een beroemde Amerikaanse detective, raken betrokken bij een zaak van valse munterij. Hun tante Gertrude blijkt onverwacht veel van munten af te weten en daarnaast is er nog een vreemdeling die zijn geheugen kwijt is, maar kennelijk op weg was naar de Hardy's.

<

In de maanloze nacht sluipen geheimzinnige figuren gehuld in donkere pijen rond. Grillige schaduwen werpen de fakkels, die deze duistere mannen zwaaien. Ver weg, op de heuvels worden hun signalen beantwoord. Wat gebeurt er in het holst van de nacht in de tuinen van de grote bioloog Asa Grable, wiens kostbare vlinderverzameling is hestolen? Houdt deze diefstal soms verband met de ontvreemding van bouwmaterialen voor regeringsprojekten, een van de zaken die detective Fenton Hardy in onderzoek heeft? Zullen de ondernemende zoons van deze speurder, Frank en Joe, niet in adembenemende avonturen verzeild raken wanneer zij in een oude mijn verdachte zaken ontdekken?<

Ergens in het westen van de Verenigde Staten ligt een opleidingskamp voor spionnen. Ergens in het westen... maar waar? De Hardy's hebben slechts één enkel spoor: de langzame, geaffecteerde spraak van de bendeleden. Maar Frank en Joe hebben hun sporen op het gebied van speurderswerk verdiend. Meermalen hebben ze bewezen aan het kleinste gegeven voldoende te hebben om de meest ingewikkelde situaties te ontrafelen. Vanzelfsprekend zullen ze weer een massa spannende avonturen beleven, en tante Gertrude... Misschien zal ze ditmaal haar neven te hulp komen met haar argeloze bemoeizucht.<

In dit boek krijgen de Hardy's, Frank en Joe, te maken met een bende smokkelaars. Ze volgen het spoor naar de bossen in Canada en monsteren aan op een smokkelschip dat hen meevoert naar smokkelaarseiland.

<

We liepen naast de vijand: Dagboek van een Korea-veteraan (1950-1951)

Op 25 juni 1950 viel Noord-Korea buurland Zuid-Korea binnen met een enorme troepenmacht met als doel om van heel Korea een communistische staat te maken. De Russen hadden in Noord-Korea na het einde van de Tweede Wereldoorlog gebouwd aan een sterke krijgsmacht. Toen de Russen in 1948 vertrokken, bestond het leger uit 200·000 man met tanks, artillerie en vliegtuigen. Het Zuid-Koreaanse leger werd na de inval onder de voet gelopen.

Amerika schoot Zuid-Korea te hulp, maar had grote moeite het Russische materieel te weerstaan. Uiteindelijk werd vrijwel heel Zuid-Korea bezet. De Veiligheids­raad riep begin juli zijn leden op steun te verlenen aan Zuid-Korea. Veel landen, waaronder Nederland, zegden troepen toe. In Nederland waren het vooral de oud-Indiëgangers die opnieuw naar de Oost afreisden. Zij hadden tenslotte ervaring. Zo raakte in oktober 1950 ook het bataljon van Fokko Polman betrokken bij het conflict in Korea.

Fokko Polman heeft in die periode een dagboek bijgehouden. Nauwgezet en gedetailleerd vertelt hij wat zijn peloton allemaal meemaakte. Het verhaal is zeer levendig en leest als een trein. De persoonlijke en militaire details die hij zonder enige opsmuk vertelt maken het boek tot een bijzonder document. Over deze oorlog zijn weinig boeken geschreven. Het wordt niet voor niets de vergeten oorlog genoemd. Maar uit historisch oogpunt is het een uitermate interessante periode. Door het verhaal van Polman krijgt het een gezicht. Het verhaal is voorzien van veel foto’s. Ook de tekeningen die Polman onderweg maakte, zijn in het boek opgenomen.

Recensie(s)
In 2009 publiceerde historicus Robert Stiphout ‘De bloedige oorlog’. Voor een breed publiek beschrijft hij hierin de geschiedenis en de inzet van het Nederlands Detachement Verenigde Naties (NDVN) tijdens de Koreaanse oorlog. Hij toont het optimisme van deze ‘vredesafdwingende missie’ van de VN, de deceptie en de ontberingen van de soldaten van dit ‘vergeten’ bataljon en de desinteresse van de Nederlandse regering voor haar troepen in den vreemde. Soldaat Fokko Polman houdt tijdens zijn uitzending een dagboek bij. Frans van Dreumel heeft dit oorlogsdagboek uit de periode 1950-1951 bewerkt tot ‘We liepen naast de vijand’. Voor de eerste keer wordt de geschiedenis van het NDVN niet door een historicus verteld, maar door iemand die behoorde tot de ‘boots on the ground’. De gewone infanterist die het vuile werk moest opknappen. Zijn persoonlijke belevenissen worden verwoord in eenvoudig Nederlands. Militaire vaktaal wordt nauwelijks gebruikt. Naast zwart-wit-foto’s en enkele in kleur zijn ook de tekeningen opgenomen die hij destijds maakte in zijn dagboek. Deze persoonlijke ervaringen zijn nog even actueel als zestig jaar geleden.

<

Arran wordt, net als andere jongens die aanleg hebben voor magie, als hij vijftien is verbannen uit Samaar. Want in Samaar mogen alleen vrouwen de magische krachten gebruiken die zij van ‘de Flisteraar’ ontvangen. Arran besluit op zoek te gaan naar zijn vader, die uit het land is verdwenen toen Arran jong was. Algauw raakt de jongen betrokken bij een afschuwelijk complot, waarbij het goed van pas komt dat hij een kundig geneesheer én een goede zwaardvechter is. Want zijn vijand heeft kwade plannen met hem, zijn vader en Samaar...

**Recencie(s)**

Arran (15) woont in Samaar. In dit land staat de Flisteraar, een boom met magische krachten. De vrouwen zijn de baas in Samaar. Jongens die magische krachten van de Flisteraar krijgen, mogen tot hun vijftiende jaar in Samaar blijven. Arran moet weg en gaat zijn vader zoeken. Hij komt in een grote stad waar het jaarmarkt is. Hij ervaart dat het leven daar heel anders is als een dief zijn pijl en boog steelt. Gelukkig zijn er ook goede mensen en al snel maakt hij vrienden, zoals de kroonprins die hij redt nadat deze met een pijl met gif is verwond. De zoektocht naar zijn vader verloopt niet zonder risico’s en Arran moet heel wat moeilijkheden overwinnen. Deze zoektocht is beeldend en gedetailleerd beschreven. De lezer kan zich hierdoor een goed beeld vormen van de wereld waarin Arran leeft. Voor in het boek staat hiervan een kaart. De voorkant verbeeldt een belangrijke scène uit het verhaal. Twee klein minpuntjes zijn dat de tekst van de pratende kat niet consequent cursief gedrukt is en dat het gebruikte lettertype voor de doelgroep aan de kleine kant is. Over het geheel genomen is het een pakkend avonturenboek met een vleugje magie. Vanaf ca. 12 jaar.
Sandra Oosterveen
(source: Bol.com)

<

Een bloedstollend verhaal over de grenzen van het toelaatbare in de wereld van het amusement Wie de quiz verliest moet een oor af laten snijden

<

Fun books

Choose a genre