Niet gestoord

Ik probeer een middagdutje. Bij mij thuis lukt dat niet. Ik word gehinderd door een chronisch loeiende telefoon. Wie mij belt? Iedereen. Een commercieel radiostation vraagt of ik als BN’er iets wil zeggen over de rozenkrans van de inmiddels gelovige Wesley en of ik hem geloof? Of iets grappigs over Robben op het Robbeneiland mag ook. Of iets komisch over de baard van Van der Vaart of iets kritisch over de kutschetenconference van mijn collega Johan Derksen. Of iets grappigs over andere zaken.

Waar ik het over zou willen hebben? informeert de redacteur. Ik wil graag Annemarie Jorritsma openlijk troosten. Ze hoeft niet bang te zijn dat ze in haar dorp Almere uitgekotst wordt. Ze stuit op louter begrip. Heel Almere wil namelijk terug naar Amsterdam. Of ik Jorritsma snap? Ja. Wie wil nou burgemeester van een Wilders-gemeente zijn? En nu? Maastricht zoekt nog iemand.

Vraag me ondertussen af of je een stukje jodenkoek in een muizenval lokjodenkoek mag noemen en of je dus binnenkort het woord lokjodenkoekenbakker op het Scrabblebord mag leggen?

Vroeger zou ik dit getwitterd hebben. Maar dat wil ik niet meer. En ik wil niet op de radio. Ik wil slapen, rust, middagdutten. Ondertussen vaart er langs mijn huis een boot met een stuk of vijftig dikbuikige leeftijdgenoten, die allemaal heel hard op een vuvuzela toeteren. Ze zijn blij omdat Nederland door is. Lieve mannen die allemaal ergens diep in de provincie een vrouw thuis hebben. Vraag me af of het ooit de droom van die vrouw is geweest dat haar man na dertig jaar huwelijk knappend uit een veel te strak zittend oranje XXL-T-shirt toeterend op een stuk plastic pijp door een Amsterdamse gracht vaart. Zal ze daar in het stadhuis toen ze ‘ja’ zei tegen deze loodgieter of puntlasser bij hebben stilgestaan?

Ondertussen kan ik de middagslaap niet vatten. Word wakker gebeld door iemand van de energiemaatschappij van Frans Bauer en Maurice de Hond met de vraag of ik wil overstappen. Daarna belt de Nuon of ik bij hen wil blijven, waarna Essent belt met een nog betere aanbieding. Ze praten allemaal op een toon of ik al volslagen dement ben.

Daarna belt een crematiebabe of ik al een uitvaartverzekering heb. Als ik mijn vrouw meeverzeker krijg ik een tweede urn gratis. Hoe eerder ik doodga hoe minder premie ik betaal, reken ik het telefoonmeisje voor. Zij hoopt dat ik voorlopig niet doodga. Omdat ik dan uiteindelijk meer premie betaal? Nee, omdat ze bij de crematieclub van hun klanten houden. Ik kan mijn eigen uitvaart op maat regelen. Precies zoals ik het zelf wil.

Ik zeg dat ik het leuk zou vinden als iemand mijn as uit mijn urn toetert met een vuvuzela. Ik zeg dat ik wil slapen. Middagdutten. Het lukt niet. Mijn zoon wil de auto lenen. Mijn dochter vraagt waar mijn fiets staat. Mijn vrouw wil oprechte aandacht en mijn kleinzoon wil naar Artis. En ik wil rust, rust en nog eens rust.

Afgelopen week wilde ik middagdutten in een Italiaans hotel, maar dat lukte ook niet. Of de minibar werd bijgevuld of de hotelnicht kwam een truttig welterustensnoepje op mijn kussen leggen of de hoteltechneut zette een boormachine in de muur van de kamer naast mij of de nationale voetbalploeg werd kansloos uitgeschakeld door een stuk of wat Slowaken. Een huilend en krijsend hotel!

Ik wil rust. Middagdutten. Niet gestoord worden. De oplossing lijkt me simpel. Op naar Minnertsga. Daar is bij een aardige familie inmiddels een bed vrij. Daar kun je in gaan liggen en als je tegen ze zegt dat je niet gestoord wilt worden dan word je ook niet gestoord.

Het zijn Friezen en die respecteren die wens. Ik denk aan de man die vier jaar dood op dat bed lag. Heerlijk! Zijn broers en zussen hebben rustig doorgeleefd. Volgens de krant waren ze sociaal zwak. Volgens mij niet. Volgens mij zijn ze sociaal sterk. IJzersterk zelfs.