Blije vrijheid

Tijdje geleden had ik een discussie met een feministische vriendin, die boos was op een gerenommeerde Amsterdamse voetbalclub omdat ze daar niet aan vrouwenvoetbal doen. Ik zag dat, ook om de vriendin te stangen, als een verademing en zei dat ik voetballende vrouwen een belediging van die sport vind. En het is volgens mij ook slecht voor het gras. Daarbij wil ik er ook niet per ongeluk naar kijken. Dus dat mijn zoon zijn wedstrijdje speelt en dat ik op het veld erachter onbewust een stel strompelende vrouwen met een bal moet gadeslaan. Vrouwenvoetbal is in mijn ogen een misverstand. De door God gezonden Messi heeft dit gietijzeren vooroordeel afgelopen dinsdag nog eens stevig bevestigd. Voetbal is een jongensdingetje.

Volgens mijn vriendin moest de in haar ogen oerconservatieve voetbalvereniging (een volgens haar naar ongewassen oksels en gematteerde sigaren riekend mannenbolwerk!) vrouwen als actief lid toelaten. De dames op de club hebben nu namelijk wel bardienst en sponsen de wc’s. Vrijwillig doen ze dit. Niet onder dwang. Ik opperde dat het vrouwen vrij staat om een eigen voetbalclub te beginnen. Het is dan aan de leden van deze vrouwenclub om ooit in een vergadering te besluiten mannen binnen de krijtlijnen te tolereren. Ik kan me heel goed voorstellen dat een vrouwenvoetbalclub geen mannen wil. Zelfs niet als supporter. Van deze laatste soort zullen ze overigens ook niet echt last krijgen. De vrijheid van vereniging is toch het hoogste goed in onze democratie? Als een stel potten een club opricht van linkshandige lesbiennes, die in hun vrije tijd rechtsdraaiende biologische yoghurt willen kloppen, dan moeten ze die club oprichten. Ik wil daar geen lid van worden. Ik haat yoghurt. Zeker als die ook nog eens rechts gedraaid is.

Daarom begrijp ik de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak van de SGP niet. Laat die mensen. In mijn ogen zijn die SGP’ers allemaal sneue godvrezende kneuzen, die zich gebukt onder zware Statenbijbels door hun eenmalige levens worstelen en ik zal ze nooit bellen om mij een inschrijfformulier te sturen. Maar als die mensen het in zo’n muf Veluws clubje prettig met elkaar hebben, waarom zouden wij ons daar dan mee bemoeien? Als een van hun beginselen nou het seksueel misbruik van misdienaars of het afranselen van demente bejaarden is, dan zou ik de bemoeienis snappen. Maar dat vrouwen binnen die club niet mogen stemmen is toch geen halszaak? Ik bedoel: in deze tijd van internet en andere jakkerende media voelt de meest muffe gereformeerde muts toch aan haar gebreide slip dat haar clubje middeleeuws is? En ze kan toch weg wanneer ze wil? Er vertrekt volgens mij ieder uur een bus uit Nunspeet. Ze worden toch niet gedwongen om bij die club te gaan? Dat vind ik nou het leuke van ons land. De vele, vele zaaltjes met wekelijkse en maandelijkse bijeenkomsten van sjoelbakbejaardenclubjes, snordragersverenigingen en wonderlijke pijprokersgezelschappen. En allemaal met hun eigen voorwaarden en regels. Binnen de muren van het clubhuis staat het toch iedereen vrij om te doen en laten wat hij of zij wil? Zolang het niet strafwettelijk verboden is. Als de snordragersvereniging geen vrouwen wil dan moeten ze dat vooral niet willen. Een club is een club en stelt zijn eigen regels. Net als een politieke partij. En het is aan de kiezer om er wel of niet op te stemmen.

In Amsterdam staat D66 op dit moment voor Draaikonten66, maar moet de Hoge Raad nou binnenkort bepalen dat er binnen een politieke partij niet meer gedraaikont mag worden? Dan kan het CDA zichzelf onmiddellijk opheffen.

Kortom: vrijheid blijheid. Ieder clubje zijn eigen regels. Hoe zielig en conservatief mensen ook denken, geef ze de kans om zielig en conservatief te denken. Zo hebben Telegraaf-lezers hun eigen krant en de muziekhaters Jan Smit. Wie ben ik om dat te verbieden?

Laatst hoorde ik Mariëtte Hamer en Agnes Kant tegen elkaar stamelen en dacht ik heel stiekem: die SGP heeft het nog niet zo gek bekeken.