29

ANTWOORDEN EN NIEUWE VRAGEN

Sonea ging achteroverzitten in haar stoel en wachtte tot de hoge magiërs ophielden met aarzelen.

      Ze had geprobeerd te voorkomen dat Cery naar het Gilde werd geroepen, maar zodra bekend werd dat anderen haar en Regin hadden geholpen de wilde magiërs te vinden, had de gewoonte van het Gilde om alle kanten van een zaak te bestuderen dit onvermijdelijk gemaakt. Ze had hun verteld dat Cery een oude vriend was, niet dat hij een Dief was. Een paar magiërs zouden misschien de link leggen met een Dief genaamd Cery die haar en Akkarin had geholpen tijdens de Ichani-invasie, maar de meesten zouden dat detail van de geschiedenis vergeten zijn. Degenen die er de voorkeur aan gaven haar aandeel in het verslaan van de indringers te negeren, zouden geen aandacht geschonken hebben aan de namen van haar helpers. De weinigen die dit niet deden, begrepen, naar ze hoopte, wel waarom ze wilde voorkomen dat er te veel aandacht op haar oude vriend werd gericht.

      Alleen Kallen, die al te veel aandacht aan haar besteedde, zou de link kunnen leggen en erover beginnen. Maar als hij iets was, dan was het wel discreet. Hij zou dit niet vertellen tegen het hele Gilde. Hij zou er met andere hoge magiërs over spreken.

      Wat Sonea ergerde was dat het oproepen van Cery niets had toegevoegd aan wat ze al wisten. De vrouw was overduidelijk een wilde magiër. Ze had magie gebruikt ten overstaan van honderden mensen, onder wie de alchemist en de genezer die haar hadden geholpen met het inrekenen. Ze had het ook gebruikt in een vergeefse poging de magiërs te weerstaan die haar naar haar tijdelijke gevangenis in de Koepel hadden gebracht.

      Maar het Gilde, en hoogstwaarschijnlijk vooral de koning, maakte zich zorgen dat ze een ander land zouden beledigen. Vooral omdat ze niet wisten welk land ze misschien beledigden.

      Eerder tijdens de bijeenkomst had een adviseur van de koning landkaarten gebracht en sommige van de verafgelegen landen beschreven. De vrouw bleef zwijgen en weigerde te antwoorden wanneer haar werd gevraagd waar ze vandaan kwam. De adviseur had enkele gissingen gemaakt gebaseerd op haar uiterlijk. Als hij al gelijk had, gaf ze geen enkel teken.

      ‘Ik zie geen andere mogelijkheid,’ zei opperheer Balkan op een toon alsof hij een besluit had genomen. ‘We moeten haar gedachten lezen.’

      Grootmeester Osen knikte. ‘Dan roep ik zwarte magiër Kallen en zwarte magiër Sonea naar beneden. Zwarte magiër Kallen zal de gedachten van de onbekende wilde magiër lezen en zwarte magiër Sonea zal de gedachten van Forlie lezen.’

      Hoewel ze dit had verwacht, voelde Sonea zich even teleurgesteld. Er waren veel antwoorden die ze van de buitenlandse vrouw wilde krijgen en ze kon Kallen niet vragen daarnaar te zoeken. Zoals de vraag of de vrouw Cery’s gezin had vermoord.

      Ze volgde Kallen de trap af en hield haar blik op Forlie gericht. De vrouw was bleek geworden en staarde met grote ogen naar Sonea.

      ‘Ik zal jullie alles vertellen,’ flapte Forlie eruit. ‘Jullie hoeven mijn gedachten niet te lezen.’

      ‘Stom wijf,’ zei een stem met een vreemd accent. ‘Ze kunnen je gedachten niet lezen als jij dat niet wilt, weet je dat niet?’

      Sonea draaide zich om en keek naar de buitenlandse wilde magiër, en ze merkte dat alle magiërs hetzelfde deden. De vrouw keek van gezicht naar gezicht en haar uitdrukking veranderde toen ze amusement en medelijden zag. Twijfel gevolgd door angst kroop in haar ogen toen Kallen voor haar stilstond.

      Toen hij zijn handen naar haar uitstak, werden zijn armen teruggeslagen door magie.

      Omdat ze het gevecht niet wilde zien, richtte Sonea haar aandacht weer op Forlie, die in elkaar kromp.

      ‘Ik ben geen magiër,’ zei de vrouw en ze keek van Sonea naar de hoge magiërs. ‘Ik werd gedwongen te liegen. Ze zeiden... Ze zeiden dat ze mijn dochter en haar kinderen zouden doden als ik dit tegen jullie vertelde.’ Ze haalde bevend adem en barstte in tranen uit.

      Sonea legde een hand op haar schouder. ‘Weet je waar ze zijn?’

      ‘Ik... Ik denk het wel.’

      ‘Ze weten nog niet dat je ons iets hebt verteld. We zullen je kinderen halen voordat ze erachter komen.’

      ‘D-dank u.’

      ‘Ik ben bang dat ik moet controleren of je de waarheid spreekt. Ik beloof je dat gedachtelezen geen pijn doet. Eigenlijk zul je niets voelen. Je zult niet eens weten dat ik er ben. En ik zal het zo snel mogelijk doen.’

      Forlie staarde Sonea aan en knikte.

      Sonea stak haar handen uit, raakte voorzichtig de slapen van de vrouw aan en stuurde haar geest naar binnen. Angst en bezorgdheid golfden over haar heen toen ze de geest van de vrouw aanraakte. Ze liet zich meevoeren door Forlies gedachten, die gericht waren op haar dochter en twee kleinkinderen en op de mannen die hen hadden meegenomen. Sonea herkende de man die Forlie had gechanteerd – hij was de roetverkoper die bij Forlie was geweest toen ze gevangen werd genomen.

      Sonea herinnerde zich dat moment en dacht terug aan de magische kracht die ze van Forlie af had voelen komen. Iemand anders moest die hebben gestuurd. Misschien de echte wilde magiër, die hen bespiedde door de ramen.

      ... Wie gebruikte magie toen we je vonden?

      ... Ik weet het niet.

      ... Waar zijn je dochter en kleinkinderen nu?

      Het beeld van een doolhof van steegjes en armoedige hutjes schoot door Sonea’s hoofd en bleef hangen op een huisje in het bijzonder. Forlies familie was in een van de overgebleven arme delen van de stad.

      ... We zullen ze vinden, Forlie. We zullen de mensen die dit deden straffen.

      Sonea opende haar ogen en trok haar vingers terug. Forlies gezicht stond nu hoopvol en vastbesloten.

      ‘Dank u,’ fluisterde ze.

      Sonea richtte zich tot de hoge magiërs en vertelde haar bevindingen. ‘Ik adviseer dat een of meerderen van ons met Forlie meegaan om haar kinderen zo snel mogelijk te bevrijden.’

      Er waren veel instemmende knikjes. Een zacht geluid trok hun aandacht naar de buitenlandse vrouw. Haar gezicht, gevangen tussen Kallens handen, vertoonde een mengeling van verrassing en verbijstering.

      Iedereen keek in stilte toe en toen Kallen haar eindelijk losliet, hoorde Sonea een gemeenschappelijke zucht van opluchting. Kallen deed een stap achteruit en richtte zich tot de hoge magiërs.

      ‘Haar naam is Lorandra,’ meldde hij. ‘Ze komt uit Igra, het land achter de grote noordelijke woestijn. Het is een vreemde plaats, waar alle magie taboe is en bestraft wordt met de dood. Maar degenen die magiërs opsporen en straffen, zijn zelf magiërs. Ze stelen de kinderen van degenen die ze terechtstellen om hun aantallen op sterkte te houden.’ Hij schudde zijn hoofd verwonderd over deze schijnheiligheid en wreedheid.

      ‘Lorandra leerde magie als een jonge vrouw en werd gedwongen het land te ontvluchten met haar pasgeboren zoon. Het lukte hun de woestijn over te steken naar Lonmar en daarna door Elyne naar Kyralia te reizen. Hier werden ze in huis opgenomen door een Dief die hen beschermde in ruil voor magische gunsten. De Dief adopteerde de jongen uiteindelijk en maakte hem tot zijn erfgenaam. Hij leidde de jongen op tot misdadiger, terwijl zijn moeder hem opleidde in magie.’

      Kallen keek afkeurend naar Sonea.

      ‘De naam van de zoon is Skellin, een van de Dieven wiens hulp zwarte magiër Sonea en heer Regin inriepen om de wilde magiër te zoeken. Natuurlijk wilde hij niet dat ze zijn moeder zouden vinden, dus regelde hij dat Forlie in haar plaats gevangen werd genomen. Hij gebruikte zelfs zijn eigen magie om ervoor te zorgen dat het leek alsof zij hen had aangevallen.’

      Hij keek weer naar de hoge magiërs. ‘Sinds hij aan de macht kwam, heeft Skellin zijn moeder erop uitgestuurd om al zijn rivalen onder de Dieven te doden. Door moord en bondgenootschappen was hij van plan de koning te worden van de onderwereld van de stad.’

      Sonea’s hart sloeg over. Deze vrouw is de dievendoder!

      Kallen zweeg even en zijn frons werd dieper. ‘En hij voerde roet in, wat hem hielp mensen van hem afhankelijk te maken. Niet alleen de armen, maar ook de rijken. En magiërs. Hij leek te denken dat wij gemakkelijk beïnvloed zouden kunnen worden zodra we allemaal dat verdovende middel gebruikten.’

      Een geroezemoes steeg op toen de magiërs begonnen te bespreken wat ze hadden gehoord. Sonea ving afkeurende opmerkingen op over Skellins waandenkbeelden, maar zij had een rilling over haar rug voelen lopen toen roet werd genoemd. Ze dacht aan metselaar Berrin, wiens verslaving ze niet had kunnen genezen. Als roetverslaving niet kon worden genezen, en Skellin wist dit, dan had zijn grootse plan wel eens kunnen slagen.

      ‘Wat bén jij?’ vroeg de buitenlandse vrouw. Ze staarde naar Kallen. Daarna gleed haar blik naar Sonea. ‘En jíj?’

      Sonea beantwoordde de vraag met een klein glimlachje. Skellin en zijn moeder waren magiërs, maar ze waren duidelijk geen zwarte magiërs. Dat is iets om dankbaar voor te zijn. Hopelijk kunnen we ervan uitgaan dat Igra ook geen land is van zwarte magiërs. We kunnen geen tweede Sachaka gebruiken om ons zorgen over te maken.

      Grootmeester Osen draaide zich om, keek naar de hal en stak zijn armen in de lucht. Stemmen verstomden tot het bijna stil was.

      ‘Nu kennen we de waarheid. Een van onze gevangenen is onschuldig, de ander is een moordenaar en een wilde magiër. We hebben een andere wilde magiër in onze stad die we moeten vinden om met hem af te rekenen. Lorandra zal in de gevangenis worden opgesloten. Forlie is vrij om te gaan. We moeten onmiddellijk in actie komen om een aantal dingen te doen, dus ik moet deze bijeenkomst nu beëindigen.’

      Het geluid van honderden magiërs die opstonden en luidkeels in gesprek raakten, vulde de hal. Osen beende naar Sonea.

      ‘Neem Forlie mee en zorg dat je haar kinderen snel vindt,’ beval hij zachtjes. ‘Voordat Lorandra eraan denkt Skellin te informeren over haar verraad.’

      Sonea staarde hem verrast aan en knikte. Natuurlijk. Ze hoeft alleen maar mentaal met hem te communiceren om hem te vertellen wat er hier is gebeurd. ‘Als u het goed vindt, neem ik heer Regin mee als achtervang.’

      Hij knikte. ‘Ik stuur Kallen achter Skellin aan zodra zij veilig zijn.’

      Ze voelde haar hart warm worden van erkentelijkheid. Tegenover haar mocht Osen dan kil zijn, hij was geen man zonder medegevoel voor anderen. Toen hij wegliep, keek ze de hal rond en zag dat Regin bij een van de trappen naar haar stond te kijken. Ze wenkte hem.

      ‘Is dat gepast?’

      Kallens stem drong tot haar door boven het geluid van het gebabbel en de voetstappen van de hoge magiërs. Ze keek naar hem en zag dat hij Osen afkeurend aanstaarde.

      ‘Als je binnen een paar minuten steun kunt krijgen van de meerderheid van de hoge magiërs, zal ik overwegen iemand anders te sturen.’

      Kallen wierp een blik op de magiërs die het gebouw uit liepen en daarna op Sonea, en hij perste zijn lippen op elkaar tot een dunne streep.

      ‘Het is jouw besluit,’ zei hij. ‘Niet het mijne.’

      Terwijl Regin dichterbij kwam, glimlachte Sonea in zichzelf en voelde een moment van triomf. Als Osen haar nu voldoende vertrouwde om haar de stad in te sturen, zou de rest van het Gilde haar misschien vergeven dat ze de laatste weken de regels zo vaak had overtreden.

      ‘Heb je zin om me te helpen bij mijn volgende opdracht?’ vroeg ze Regin.

      Hij trok zijn wenkbrauwen op en het lukte hem bijna om te glimlachen. ‘Altijd.’

      Ze gaf Forlie een arm. ‘Laten we je familie gaan zoeken.’

 

Lorkin wist niet precies hoeveel tijd er was verstreken sinds hij in de kamer was opgesloten. Deze had geen raam, dus hij had geen zonlicht om de tijd van de dag te bepalen. Hij was van het ’s nachts reizen en overdag slapen toen hij met Tyvara was, overgegaan op het tegenovergestelde toen hij met Chari reisde, dus als hij slaap kreeg, kon hij daaruit niet afleiden hoe laat het was. En als hij honger kreeg, kon hij daaruit ook niets opmaken, want hij had gegeten als de mogelijkheid zich aandiende en niet op regelmatige tijden.

      De maaltijden die hem werden gebracht leken een patroon te volgen, dus telde hij de dagen aan de hand daarvan. Een eenvoudig maal van korrelige, zoete pap met fruit werd een paar uur later gevolgd door een groter maal met vlees en groenten. En na een nieuwe tussenpoos werd een lichte maaltijd van plat brood en een kop warme melk geserveerd. Het was eenvoudig eten, maar heerlijk na het bijeengeraapte zootje dat hij had gegeten tijdens de weken dat hij met Tyvara had gereisd.

      Er was hem verteld dat hij hier moest blijven tot aan Tyvara’s rechtszaak. Hij vermoedde dat er inmiddels twee en een halve dag voorbij waren gegaan. En hij had zichzelf beziggehouden door zijn aantekenboek te lezen en observaties op te schrijven over alles wat hij tot nu toe te weten was gekomen over de Verraders. Hij had ook een lijst gemaakt van de vragen waarop hij antwoord wilde zoeken zodra hij hiervoor de vrijheid had. Elke keer als er eten werd gebracht, ving Lorkin een glimp op van de Verrader die zijn deur bewaakte. Altijd een vrouw, maar niet altijd dezelfde vrouw. Waren er geen mannelijke magiërs? Of was niemand bereid hem te bewaken? Of vertrouwden ze het een man niet toe om een andere man te bewaken?

      Hij bracht ook veel tijd slapend door. Hoewel hij in staat was geweest vermoeidheid en pijnlijke spieren te genezen, was het altijd beter het lichaam via natuurlijke middelen zijn energie en gezondheid terug te laten krijgen.

      Een edelsteen in het plafond zorgde voor licht. Door op het bed te gaan staan, kon hij deze van dichtbij bekijken. De edelsteen scheen te fel om er lang naar te staren. Hij stak zijn hand ernaar uit en merkte dat de steen geen hitte afgaf. Het oppervlak bestond uit facetten, als stenen in sieraden.

      Had hij deze vorm van nature, of had een mens hem geslepen? Zou hij altijd doorgaan met gloeien, of uiteindelijk uitdoven?

      Onbeantwoorde vragen stapelden zich op in zijn hoofd en in zijn aantekenboek.

      Hij vroeg zich af hoe hij geacht werd de wetten van Vrijstad te achterhalen, zoals Riaya hem had bevolen. Moest hij vragen of iemand hem die wilde leren? Wat zou er gebeuren als hij op de deur klopte om de aandacht van de bewaker te trekken en om een leraar zou vragen?

      Daar dacht hij een tijdje over na. Voordat hij voldoende moed bijeen kon rapen om dit te proberen, hoorde hij buiten stemmen. Hij ging rechtop zitten en draaide zich om, zodat hij naar de deur kon kijken toen deze openging.

      Een vrouw die hij nog niet eerder had gezien, bekeek hem van hoofd tot voeten.

      ‘Heer Lorkin,’ zei ze. ‘Je moet met mij meekomen.’

      De atmosfeer in de stad was nu anders, merkte hij. Meer mensen waren buiten en velen zagen eruit alsof ze op iets stonden te wachten. Toen ze hem opmerkten, staarden ze hem nieuwsgierig aan, maar de spanning in de lucht was duidelijk gericht op iets anders.

      Het oordeel over Tyvara? vroeg hij zich af. Tja, waarom zouden ze mij anders hebben gehaald?

      Zijn vermoeden bleek juist toen ze bij dezelfde kamer aankwamen waarin hij de Tafel van Spreeksters had gezien. Dezelfde zeven vrouwen zaten aan de gebogen tafel, maar deze keer was de stoel met de edelstenen bezet. Er zat een oude vrouw in die hem nadenkend aankeek.

      De rest van de kamer was gevuld met mensen. De trap met zitplaatsen was vol en veel meer mannen en vrouwen stonden tegen de muren. Tegenover de ingang was een kleinere deur die hem de vorige keer niet was opgevallen. In de opening stonden Tyvara en twee andere vrouwen. Er heerste een sfeer in de kamer alsof de bijeenkomst al een tijdje aan de gang was. Hij wilde dat hij kon ontdekken of het er goed of slecht voorstond.

      ‘Je buigt niet voor koningin Zarala,’ fluisterde zijn gids in zijn oor. ‘Je legt een hand op je borst en kijkt naar haar tot ze naar je knikt. Nu ga je voor de Tafel staan en beantwoord je hun vragen.’

      Hij deed zoals hem was gezegd. De koningin glimlachte en knikte toen hij het gebaar maakte van zijn hand op zijn hart. Daarna verplaatste haar aandacht zich naar Riaya.

      ‘Heer Lorkin, voormalig assistent van heer Dannyl, Gildegezant in Sachaka,’ zei de grootmeesteres en haar stem was overal in de kamer te horen. ‘Je kwam naar Vrijstad om in deze rechtszaak te spreken en Tyvara te verdedigen. Die tijd is gekomen. Vertel ons hoe je Tyvara hebt ontmoet.’

      ‘Ze was een slaaf in het Gildehuis.’

      ‘Waar je ook Riva hebt ontmoet.’

      ‘Ik heb Riva pas ontmoet in de nacht dat ze stierf.’

      Riaya knikte. ‘Hoe kwam Riva die nacht in jouw slaapkamer verzeild?’

      Lorkin beet op zijn lip. ‘Ze glipte naar binnen terwijl ik sliep.’

      ‘En wat deed ze?’

      ‘Maakte me wakker.’ Hij zette zijn weerzin om te beschrijven hoe dat ging van zich af. ‘Door bij mij in bed te kruipen en... eh... veel aardiger tegen mij te zijn dan vereist was.’

      Een flauwe glimlach gleed over Riaya’s lippen. ‘Dus jij had niet de gewoonte met slaven te slapen?’

      ‘Nee.’

      ‘Maar je stuurde haar niet weg.’

      ‘Nee.’

      ‘Wat gebeurde er toen?’

      ‘Er ging licht aan in de kamer. Ik zag dat Tyvara Riva had neergestoken.’

      ‘En toen?’

      ‘Tyvara legde uit hoe Riva van plan was mij te doden.’ Hij voelde zijn gezicht warm worden. ‘Met een vorm van magie waarvan ik nog nooit had gehoord. Ze zei dat als ik in het Gildehuis bleef, anderen zouden proberen mij te vermoorden.’

      ‘Jij geloofde haar?’

      ‘Ja.’

      ‘Waarom?’

      ‘De andere slaaf – Riva – zei iets. ‘Hij dacht er even aan terug. ‘Ze zei: ‘‘Hij moet sterven’’. Het was duidelijk dat ze op mij doelde.’

      Riaya’s wenkbrauwen gingen omhoog. Ze keek naar de zes vrouwen en de koningin en richtte zich daarna weer tot Lorkin.

      ‘Wat gebeurde er toen?’

      ‘We vertrokken en gingen naar een landgoed – naar de slavenverblijven. De slaven daar waren behulpzaam. Maar op het landgoed waar we daarna heen gingen, hadden de slaven een valstrik voor ons uitgezet. Ze probeerden ons te vergiftigen. Daarna vertrouwden we niemand meer – tot we Chari ontmoetten.’

      Riaya knikte en richtte zich tot de Tafel.

      ‘Zijn er vragen voor heer Lorkin?’

      De eerste vrouw knikte. Lorkin herinnerde zich hun namen van de vorige ontmoeting. Yvali, denk ik. Ze keek Lorkin doordringend aan.

      ‘Ben je ooit met Tyvara naar bed geweest?’

      ‘Nee.’

      Een gemompel trok door de toeschouwers. Het klonk als een protest, merkte Lorkin. Yvali opende haar mond om een volgende vraag te stellen, maar bedacht zich. Ze keek naar de anderen.

      ‘Heeft Tyvara nog iemand anders gedood terwijl jullie samen reisden?’ vroeg Lanna.

      ‘Niet voor zover ik weet.’

      ‘Waarom zijn jullie niet naar Kyralia gegaan?’ vroeg Shaiya.

      ‘Tyvara zei dat dat het voor de hand liggende reisdoel was, dus dat er daar sluipmoordenaars op ons zouden wachten.’

      ‘Wat heb je afgezant Dannyl gegeven nadat je hem overhaalde ons niet meer te volgen?’ vroeg Savara.

      Lorkin keek haar verbaasd aan, maar niet vanwege het plotselinge veranderen van onderwerp. Als ze dit had gezien, waarom had ze het hem dan niet eerder gevraagd? Haar gezichtsuitdrukking verraadde niets. Hij besloot dat het het beste zou zijn om de waarheid te vertellen.

      ‘Mijn moeders bloedring. Ik wist dat deze waarschijnlijk van mij afgenomen zou worden als ik hier aankwam en ik denk niet dat zij het prettig zou vinden als hij in onbekende handen viel.’

      Een zacht geroezemoes vulde de kamer, maar verstomde weer snel.

      ‘Heb je hem gebruikt nadat Tyvara Riva had gedood?’

      ‘Nee. Tyvara wist niet dat ik hem had... Denk ik.’ Hij weerstond de neiging om haar kant op te kijken.

      ‘Heb je nog meer bloedringen?’

      ‘Nee.’

      Savara knikte om aan te geven dat ze verder geen vragen had.

      ‘Zul je instemmen met het lezen van je gedachten om de waarheid van je woorden te bevestigen?’ vroeg Kalia.

      Het werd doodstil in de kamer.

      ‘Nee,’ antwoordde Lorkin.

      Gemompelde woorden en uitroepen volgden. Hij ontmoette Kalia’s blik en hield die vast. Hoe dom denkt ze dat ik ben? Als ik iemand mijn gedachten laat lezen, zullen ze naar het geheim van genezen gaan zoeken en dan kan ik vergeten dat ik deze plek ooit nog kan verlaten.

      Er kwamen geen vragen meer. Riaya wisselde blikken met alle vrouwen aan de tafel en keek daarna naar Lorkin.

      ‘Dank je, heer Lorkin, voor je medewerking. Ga alsjeblieft bij de ingang staan.’

      Uit gewoonte knikte hij respectvol naar haar, en daarna ook naar de zes andere vrouwen en naar de koningin voor het geval zijn gebaar zou worden opgevat als een ongepaste voorkeur voor de grootmeesteres. Naast de ingang zag hij de gids die hem naar deze kamer had gebracht, hij liep naar haar toe en ging naast haar staan.

      Ze keek hem nadenkend aan en knikte.

      ‘Goed gedaan,’ mompelde ze.

      ‘Dank je,’ antwoordde hij. Hij keek door de kamer naar Tyvara. Ze keek ongelukkig, maar toen hun ogen elkaar ontmoetten, gaf ze hem een gespannen glimlachje.

      ‘We zullen nu overleggen,’ kondigde Riaya aan.

      Toen de acht vrouwen rondom de tafel begonnen te praten, brak het publiek uit in een luid gekwebbel. Lorkin probeerde te horen hoe het gesprek aan de tafel verliep, maar kon niet meer opvangen dan af en toe een zin. De leiders rond de tafel hadden duidelijk een magisch scherm tegen geluid om zichzelf heen geplaatst. Dus in plaats van te luisteren, bekeek hij de mensen in de kamer in de hoop zo veel mogelijk te weten te komen voordat hij werd teruggebracht naar zijn raamloze cel.

      Er zaten veel stellen op de trap, merkte hij, maar alle anderen waren vrouwen. Degenen die langs de muren stonden waren echter voornamelijk mannen. Iedereen droeg eenvoudige kleding. Sommige van de Verraders waren gekleed in praktische broeken en tunieken, terwijl anderen lange hemdjurken droegen van mooiere stof en met een riem eromheen. Tot zijn verrassing zag hij dat zowel mannen als vrouwen deze lange hemdjurken droegen.

      De kleding varieerde van ongeverfd tot intense kleuren, maar er waren geen felle of lichte tinten. Hij vermoedde dat het moeilijk was om kleurstoffen de stad in te brengen en gezien de beperkte ruimte om gewassen te telen, zou prioriteit gegeven worden aan planten die voedsel opleverden.

      Hoewel hij probeerde zijn aandacht op de toeschouwers gericht te houden, kon hij het niet nalaten om af en toe naar Tyvara te kijken. Telkens zag hij dat ze naar hem keek. Maar ze glimlachte niet opnieuw. Ze leek bedachtzaam. En bezorgd.

      Uiteindelijk klonk Riaya’s stem boven het geroezemoes uit.

      ‘We zijn klaar met onze beraadslagingen,’ kondigde ze aan.

      Het werd stil in de kamer. Riaya keek naar de andere vrouwen aan de tafel en richtte zich vervolgens tot Tyvara.

      ‘Je hebt aangeboden je gedachten te laten lezen door spreekster Halana. We hebben alle andere mogelijkheden onderzocht, zoals de wet vereist, maar ik zie geen andere manier om je beweringen te staven. Kom alsjeblieft naar voren en verwijder de blokkade van je gedachten.’

      Vanuit de toeschouwers klonken zachte stemmen en gefluister. Lorkin dacht terug aan een flard van een gesprek tussen Chari en Tyvara, tijdens hun reis in de bergen. Tyvara had gezegd dat ze haar gedachten zou laten lezen door de Verraders. Chari was geschokt geweest. ‘Dat kun je niet doen,’ had ze gesist. ‘Je beloofde...’

      Beloofde wat? Aan wie? Lorkin keek hoe de vrouw die zijn leven had gered met haar hoofd fier geheven naar haar leiders liep. Hij voelde zijn hart lichter worden door een plotselinge golf van duizelingwekkende genegenheid. Ze is zo trots. Zo mooi. Toen werd het moment bedorven door een bekend gevoel van twijfel en ergernis. Ik wou dat ik wist of Chari gelijk heeft of niet over Tyvara’s achting voor mij. Als ze het verkeerd heeft, wil ik mezelf niet voor gek zetten door te proberen Tyvara voor me te winnen. Maar als ze gelijk heeft... Als Tyvara mij aardig vindt... Maar er een gewoonte van maakt degenen die haar bewonderen van zich af te duwen... Heb ik dan de vastbeslotenheid om haar het hof te blijven maken?

      Elke vezel in zijn lijf was ervan overtuigd dat dit zo was.

      Tyvara stopte voor de Tafel en hield haar linkerhand omhoog. Ze zweeg en vertrok haar gezicht. Lorkin knipperde verrast en verschrikt met zijn ogen toen er bloed uit haar handpalm drupte. Ze masseerde de onderkant van haar duim en hield iets omhoog dat zo klein was dat hij het niet kon zien. Ze liet het op de Tafel vallen.

      Ik had gelijk, dacht hij. Ze gebruiken net zoiets als een bloedsteen om gedachten te blokkeren.

      De gezichten van de leiders stonden grimmig meelevend. Hij zag hoe Halana opstond en haar handen uitstak naar Tyvara die een beetje vooroverboog. De oudere vrouw pakte Tyvara’s hoofd en sloot haar ogen.

      Een lange stilte volgde waarin iedereen het paar verwachtingsvol aankeek. Toen Halana eindelijk haar handen terugtrok, zei ze niets. Ze ging zitten. Tyvara pakte de gedachteblokkeerder op en stapte bij de Tafel vandaan.

      ‘Wat heb je uitgevonden?’ vroeg Riaya.

      ‘Alles wat Tyvara ons heeft verteld is waar,’ zei Halana.

      Een gemeenschappelijke zucht trok door de kamer. Riaya legde haar handen op de Tafel.

      ‘Dan is het nu tijd om te stemmen.’ Ze keek naar Tyvara en daarna naar de toeschouwers. ‘We hebben geconcludeerd dat Tyvara Riva niet hoefde te doden. Ze had Riva bij Lorkin vandaan moeten duwen, of hen op een andere manier moeten scheiden. Maar we erkennen ook dat ze, toen ze ontdekte dat de misdaad plaatsvond, geen tijd had om een zorgvuldige afweging te maken. Tyvara handelde om ervoor te zorgen dat de wensen van de koningin werden nagevolgd en om te voorkomen dat deze situatie zou leiden tot een bedreiging voor Vrijstad en toenemend gevaar voor onze mensen in Sachaka.’ Ze zweeg even en keek naar de spreeksters. ‘Moet Tyvara ter dood gebracht worden voor het doden van Riva?’

      Van de zes vrouwen die aan de tafel zaten, staken twee hun handen op. De rest hield hun hand voor zich uit met de palm naar beneden. Omdat Kalia haar hand had opgestoken, veronderstelde Lorkin dat dit het teken was voor een bevestigend antwoord.

      ‘Vier tegen, twee voor,’ zei Riaya. Ze keek naar de toeschouwers. Tot Lorkins verrassing maakten zij ook het ene of het andere gebaar. ‘De meerderheid is tegen,’ verklaarde Riaya. Ze keek naar de koningin die nu haar hand uitstak, met palm naar beneden. ‘Het antwoord is ‘‘nee’’.’

      Handen zakten. Riaya keek verheugd, zag Lorkin.

      ‘De dood van een mede-Verrader is een ernstige zaak,’ ging ze verder. ‘En ongeacht de reden, moet er straf op volgen. Tyvara moet de komende drie jaar in Vrijstad blijven, daarna mag ze een betrekking als verkenner of bewaker aannemen, zodat ze kan werken aan het terugkrijgen van de verantwoordelijkheden die ze eerder had. Gedurende deze drie jaren moet ze elke zes dagen een dag werken voor Riva’s familie.’ Riaya’s blik keerde terug naar Tyvara. ‘Aanvaard je dit oordeel?’

      ‘Ja.’

      ‘Dan is het zo besloten. Je bent vrij om te gaan. Deze rechtszaak is gesloten en de wetten van Vrijstad zijn geëerbiedigd. Mogen de stenen blijven zingen.’

      ‘Mogen de stenen blijven zingen,’ herhaalden de toeschouwers.

      Plotseling was er een en al beweging toen iedereen tegelijk opstond. Lorkin keek naar Tyvara. Zij keek naar de vloer, schudde even haar hoofd en keek op naar Savara. De oudere vrouw glimlachte goedkeurend en trok een van haar wenkbrauwen vragend op terwijl haar blik naar Lorkin verschoof. Hij knipperde met zijn ogen, zag dat Tyvara met haar ogen rolde, zich omdraaide en weg beende naar de andere kant van de kamer. Daar kon hij Chari zien staan. De jonge vrouw grijnsde. Ze keek naar hem en knipoogde.

      Iemand trok aan zijn mouw. De gids glimlachte naar hem.

      ‘Nu moet ik je naar je verblijfplaats brengen.’ Haar glimlach werd breder. ‘Je nieuwe verblijfplaats.’

      Hij voelde zijn hart weer lichter worden. ‘En heeft die toevallig misschien een raam?’

      Ze maakte een gebaar dat hij haar moest volgen. ‘Nee. Maar je zult wat gezelschap hebben en je bent vrij om te komen en te gaan zoals je goeddunkt – zolang je Vrijstad natuurlijk maar niet verlaat. Ik ben Vytra, overigens.’

      ‘Blij je te ontmoeten, Vytra.’

      Ze grinnikte. ‘Jullie Kyralianen hebben grappige manieren,’ zei ze. ‘Zo beleefd.’

      ‘Ik kan ook onbeschoft zijn als je dat wilt.’

      Ze lachte. ‘Dat zou zonde zijn. Goed, onderweg zal ik je wat tips geven hoe je hier met de mensen moet omgaan.’

      Zorgvuldig luisterend volgde Lorkin de vrouw naar buiten, de stad in.

 

Cery keek peinzend naar zijn dochter. Ze deed het vandaag niet zo best in haar les, maar ook Gol had een paar ongebruikelijke blunders gemaakt. Ze waren allebei nog te opgewonden door hun bezoek aan het Gilde om zich volledig te richten op de training.

      Ze moeten hun concentratie niet door zoiets laten beïnvloeden, dacht hij. Als mijn lijfwachten ooit opnieuw getrakteerd worden op een glimp van het leven van de rijken en machtigen, moet ik er misschien maar voor zorgen dat ik mezelf kan beschermen.

      Een klop op de deur trok ieders aandacht. Ze waren terug in het Grinder bolhuis, en Cery’s mensen waren erop uitgestuurd om degenen die om een ontmoeting met hem hadden verzocht, te vertellen dat ze hem nu konden bezoeken.

      Na een knikje van Cery liep Gol naar de deur en opende deze op een kier voordat hij hem helemaal opentrok. De man die buiten in de gang stond had dezelfde uitdrukking van ontzag op zijn gezicht die Anyi en Gol urenlang na hun bezoek aan het Gilde hadden gehad.

      ‘Zwarte magiër Sonea, heer Regin, twee vrouwen en twee kinderen om je te zien,’ zei hij.

      ‘Stuur ze naar boven.’

      De man knikte en snelde weg. Anyi en Gol stonden naar elkaar te grijnzen.

      ‘Nou, schiet op. Neem jullie plaatsen in,’ beval Cery.

      Zo snel mogelijk gingen ze ieder aan een kant van zijn stoel staan. Gol nam een houding aan die er eerder belachelijk dan indrukwekkend uitzag. Anyi friemelde met haar vingers zoals ze altijd deed als ze nerveus was. Cery schudde zijn hoofd, zuchtte en wachtte.

      Het geluid van voetstappen werd luider, daarna leek de hele kamer vol met magiërsgewaden. Eerst Sonea’s zwarte, daarna de rode van Regin. Achter het paar kwamen Forlie en een jonge vrouw die er allebei erg gewoontjes en gedwee uitzagen. De laatste droeg een klein meisje op haar arm en een iets ouder jongetje klampte zich vast aan haar andere hand.

      Anyi en Gol bogen een beetje onhandig, maar enthousiast.

      ‘Cery,’ zei Sonea en ze knikte naar zijn dochter en zijn vriend. ‘Anyi en Gol. Bedankt dat jullie naar het Gilde zijn gekomen. Ik probeerde dat te voorkomen, maar wanneer het Gilde iets onderzoekt wat zo ernstig is als een wilde magiër, heeft het de neiging om overdreven zorgvuldig te zijn.’

      ‘Dat is prima, hoor,’ antwoordde Cery. Hij draaide zich om naar Gol. ‘Breng een paar stoelen voor ze.’

      De plompe, oude stoelen die normaal gesproken in het midden van de kamer stonden, waren opzijgeschoven om ruimte te maken voor de oefenles. Gol deed een stap in de richting van de stoelen, maar Sonea stak een hand op om hem tegen te houden.

      ‘Ik doe het wel.’

      Anyi, Forlie en de andere vrouw keken met open mond hoe de zware stoelen opstegen, naar het midden van de kamer zweefden en zichzelf neerzetten in een vierkant rondom Cery’s stoel. Gol grinnikte alleen zelfgenoegzaam. Hij had vroeger meer dan genoeg magie gezien toen Cery voor de voormalige opperheer werkte.

      ‘We kwamen om je het resultaat van ons onderzoek te vertellen,’ zei Sonea terwijl ze ging zitten. ‘En om een gunst te vragen.’

      ‘Een gunst?’ Cery rolde met zijn ogen in gespeelde ergernis. ‘Daar gaan we weer.’

      Ze glimlachte. ‘Ja. Kun jij voor Forlie, haar dochter en haar kleinkinderen een veilige schuilplaats vinden?’

      Cery keek naar de vrouwen. Ze glimlachten onzeker naar hem. De jongere vrouw had haar beide kinderen niet losgelaten toen ze ging zitten. Het meisje zat op haar schoot en de jongen zat op de armleuning van de stoel.

      ‘Verkeren ze in gevaar?’

      ‘Ja. Zij werd gedwongen de plaats van Lorandra in te nemen – de echte wilde magiër.’

      ‘Maar jullie hebben de echte wilde magiër... Of niet soms?’

      ‘Die hebben we. En toch ook niet.’ Sonea zweeg even en keek hem peinzend aan. ‘Lorandra is Skellins moeder.’

      Cery voelde een kilte opstijgen van ergens achter zijn stoel en door zijn hele lichaam trekken. Zijn hart begon te bonken in zijn borst. Skellins moeder. Daarom was hij geërgerd toen hij erachter kwam dat ik de wilde magiër vrij duidelijk had gezien en hem dit niet had verteld. Dat zou hem duidelijk gemaakt hebben dat zijn plannetje om Forlie ervoor te laten opdraaien niet zou werken. Tja, het zou toch niet gewerkt hebben want hij wist niet dat sommigen van de Gildemagiërs gedachten kunnen lezen.

      ‘Ik kan me niet voorstellen dat hij op dit moment een erg tevreden man is,’ zei Cery droog.

      Regin grinnikte. ‘Nee. Ongelukkigerwijs ontsnapte hij aan de magiërs die waren gestuurd om hem gevangen te nemen, dus nu hebben we een loslopende wilde magiër die weet dat we achter hem aan zitten.’

      Cery staarde naar hem. ‘Skéllin is een magiër?’

      Sonea knikte. ‘En daarom hebben we jou nodig om Forlie te helpen. Hij chanteerde haar door haar dochter en haar kleinkinderen gevangen te nemen en te dreigen hen te doden. We hopen dat hij het te druk heeft met zich voor ons te verschuilen om wraak op haar te nemen, maar dat risico willen we liever niet lopen.’

      Cery keek naar Forlie en haalde zijn schouders op. ‘Natuurlijk zal ik haar helpen.’

      ‘Je kunt maar beter zelf ook wat extra voorzorgsmaatregelen nemen,’ voegde Regin eraan toe.

      Cery glimlachte vanwege het understatement van de man. Hij zal veel eerder wraak nemen op mij omdat ik zijn moeder heb laten oppakken dan om Forlie. Misschien moet ik proberen of een andere Dief voor haar wil zorgen namens mij. Iemand die een hekel heeft aan Skellin...

      ‘Er is nog meer,’ zei Sonea. ‘Lorandra is – was – de dievendoder. Skellin stuurde haar erop uit om zijn rivalen te vermoorden. Hij had grote plannen voor zichzelf. Hij wilde de koning van de onderwereld worden. Met de hulp van roet om iedereen – zelfs het Gilde – onder de duim te houden.’

      Toen Cery dacht aan hoe machtig Skellin al was geworden, leek dit niet zo onmogelijk als het klonk. Hoeveel mensen had hij al onder controle? Ik zal heel voorzichtig moeten zijn met wie ik van nu af aan handel drijf.

      ‘Weet u of Lorandra Cery’s gezin heeft gedood?’ vroeg Anyi.

      Cery voelde zijn hart ineenkrimpen. Hij keek zijdelings naar zijn dochter. Hoewel hij het waardeerde dat zij de vraag had gesteld zodat hij dit niet hoefde te doen, vreesde hij voor het antwoord.

      Sonea trok een lelijk gezicht. ‘Dat weet ik niet. Ik was niet degene die haar gedachten las en ik had het in het openbaar aan Kallen moeten vragen om daarachter te komen.’

      Wat meer over mij onthuld zou hebben dan mij lief is.

      ‘Ik probeer het uit te zoeken,’ beloofde ze. ‘Zelfs als zij ze niet heeft gedood, als haar aandeel alleen lag in het met gebruik van magie inbreken in je schuilplaats, zal zij weten wie het wel deed. Of wie het bevel gaf.’

      ‘Waarschijnlijk Skellin,’ zei Regin. ‘Tenzij ze naast haar werk voor hem af en toe ook iets voor andere klanten deed.’

      ‘In ieder geval weten we dat Skellin zelf niet de moordenaar kan zijn,’ zei Gol. ‘Hij zat op dat moment te praten met Cery.’

      Anyi neuriede iets. ‘Het slaat nergens op. Waarom iemand erop uitsturen om het gezin van een andere Dief te vermoorden op hetzelfde moment dat je hem uitnodigt een bondgenoot te worden?’

      Een tijdlang zaten ze allemaal in stilte na te denken.

      ‘Misschien weet Lorandra het,’ opperde Gol.

      Peinzend schudde Cery zijn hoofd. ‘Tja, één ding weten we zeker. We moeten een nieuwe wilde magiër vangen.’

      ‘Als hij nog steeds in Kyralia is,’ zei Regin.

      ‘O, die is nog wel hier,’ verzekerde Cery hem. ‘Hij heeft niet al die tijd en moeite gestoken in zijn kleine koninkrijk om nu ergens anders heen te rennen. Nee, er zijn hier mensen, rijk en arm, die hun uiterste best zullen doen om hem te helpen. Sommigen omdat ze dit moeten, velen omdat ze er profijt van zullen hebben. Dat zal hij ergens anders niet vinden.’

      Sonea knikte. ‘Zijn invloed hier in de stad is al gevaarlijk groot, maar ik neem aan dat zijn koninkrijk zal vallen als hij uit de weg wordt geruimd. We moeten hem vinden.’ Ze keek naar Cery. ‘Wil je ons opnieuw helpen?’

      Hij knikte. ‘Zou de lol niet willen missen.’

      Ze glimlachte en stond op. Regin deed hetzelfde. ‘We moeten terug naar het Gilde. Bedankt dat je voor Forlie en haar familie wilt zorgen.’

      Cery keek naar de vrouw, die verwachtingsvol terugblikte. ‘Ik zal een veilige plek vinden voor jullie allemaal. Waar is hun vader?’ Beide vrouwen keken zo boos dat Cery ondanks zichzelf in lachen uitbarstte. ‘Laat dat dan maar zitten.’ Hij richtte zich weer tot Sonea en begeleidde haar naar de deur. ‘Ik durf te wedden dat jullie op weg hierheen veel bekijks hebben getrokken.’

      Ze lachte spottend. ‘Ja. En de klanten beneden zullen er nog maanden over praten.’

      ‘Misschien niet zo slecht,’ zei Regin die achter haar aan de deur uit liep. ‘Het zal mensen die overwegen Skellin te helpen eraan herinneren dat jij machtige vrienden hebt.’

      ‘Tja, het zou ook geen kwaad kunnen als ze dachten dat jullie nog hier waren. Dat zal ons tijd geven om plannen te maken voordat we vertrekken. De meer heimelijke weg naar buiten gaat via een zijdeur in de keuken.’

      ‘Dan gaan we via die weg. Bedankt voor je hulp,’ zei Sonea. ‘En zorg goed voor jezelf.’

      ‘Dat doe ik altijd,’ riep hij hen na terwijl zij door de gang naar de trap liepen. Hij sloot de deur, draaide zich om en keek naar de achterblijvers in de kamer. De aanblik van de kinderen bezorgde hem hartzeer en hij drukte pijnlijke herinneringen weg. ‘Gol, neem Forlies familie mee naar beneden en kijk of ze ergens trek in hebben.’

      ‘Goed,’ antwoordde Gol. Hij wenkte en ze volgden hem de kamer uit. Cery keerde terug naar zijn stoel en zuchtte.

      Hij keek naar Anyi. Ze had een frons op haar voorhoofd. Geen frons van bezorgdheid, maar van verwarring.

      ‘Wat is er?’ vroeg hij.

      Ze keek naar hem en weer weg. ‘Herinner jij je die magiër op het Gilde die hetzelfde was gekleed als Sonea?’

      ‘Ja. Zwarte magiër Kallen.’

      ‘Die komt me bekend voor. Ik herkende hem eerst niet vanwege de gewaden.’

      ‘Heb jij hem gezien zonder gewaden aan?’

      Ze keek naar hem en lachte. ‘Niet op de manier zoals jij zegt. De keer dat ik hem zag, heb ik niet goed gezien wat hij droeg.’

      ‘Wat deed hij dan?’ vroeg hij.

      Er verscheen een nieuwe frons op haar voorhoofd, daarna verdween die weer en ging haar mond wijd open van verrassing. ‘Aha! Dat is het. Op een dag ging ik met mijn vriend mee om roet te halen. Niet voor mezelf, natuurlijk.’ Even keken haar ogen hem ernstig en bezorgd aan. ‘Midden in een onderhandeling kwam er een rijtuig aan. De man die erin zat, wilde roet en wenste niet te wachten. Ik zag zijn gezicht heel even.’

      ‘Kallen?’

      ‘Ja.’

      ‘Weet je het zeker?’

      ‘O, ja.’ Haar ogen twinkelden. ‘Ik let altijd extra op iedereen die eruitziet alsof hij iets doet wat hij niet hoort te doen.’

      Cery snoof. ‘Dat slaat op bijna iedereen in de stad.’

      Ze grinnikte. ‘En vooral als wat ik over hen ontdek me nog wel eens van pas zou kunnen komen,’ voegde ze eraan toe. ‘Denk je dat Sonea hier belangstelling voor heeft? Ik heb gehoord dat heel veel magiërs roet gebruiken.’

      ‘O, ik denk dat ze dit interessant zal vinden,’ verzekerde Cery haar. ‘Ik denk dat ze dit héél interessant zal vinden. Het zal een goede uitvlucht zijn om opnieuw haar kliniek binnen te glippen. Of misschien wacht ik wel tot ik haar iets nuttigs heb te vertellen over Skellin.’ Hij keek naar Anyi en trok een lelijk gezicht. ‘We zullen heel goed moeten uitkijken wie we vertrouwen. Skellin heeft veel vrienden en ik betwijfel of ik daar nu nog bij hoor. We moeten zorgen dat we zelf niet gevangen worden als we Sonea helpen om hem te vinden. Het zal er wild aan toe gaan.’

      Anyi knikte, glimlachte daarna en rolde met haar ogen. ‘Hoe vaak moet ik het je nog zeggen? Niemand zegt dingen zoals ‘‘wild’’ tegenwoordig.’