6
DE HOORZITTING
Er stond een flinke menigte buiten de Gildehal zag Dannyl toen hij de grote hal binnenging. Gelukkig had Osen besloten dat de enige magiërs die de hoorzitting konden bijwonen, de hoorzitting waarop besloten zou worden of Lorkin naar Sachaka werd uitgezonden, de hoge magiërs zouden zijn, met Lorkin, hemzelf en voormalige Gildegezanten uit Sachaka. Dannyl keek naar de nieuwsgierige gezichten in de menigte en vroeg zich af waarom deze magiërs de moeite hadden genomen hierheen te komen, terwijl ze niet naar binnen mochten. Wat hoopten ze te zien? Wilden ze het besluit zo snel mogelijk horen nadat het was genomen? Beïnvloedde de uitkomst hen op een of andere manier?
Of Lorkin werd toegestaan naar Sachaka te gaan of niet, zou een graadmeter kunnen zijn of andere magiërs een kans hadden dat land te bezoeken. Nee, dat kan het niet zijn. Er zijn altijd maar weinig vrijwilligers voor functies in dat land. Dannyl zag een bekend gezicht in de menigte. Regin. Wat heeft die er voor belang bij of Lorkin al of niet gaat? Hij fronste zijn voorhoofd. Misschien een vorm van bevrediging als Sonea’s bezwaar wordt afgewezen. Maar Regin heeft geen enkel teken van vijandigheid of afkeuring tegen haar vertoond sinds ze novicen waren. Als hij nog steeds wrok koestert, heeft hij dat goed verborgen.
De rest van de menigte wilde misschien alleen zien hoe Sonea zou reageren als het haar niet lukte haar zoon te weerhouden van een reis naar Sachaka. Het gerucht dat een van de zwarte magiërs van het Gilde een conflict had met de zoon van de voormalige opperheer moest heel wat geroddel teweeggebracht hebben. Dannyl betreurde het bijna dat hij van de gewoonte was afgestapt om de avondrecepties in de Nachtkamer te bezoeken. Dan zou hij al geweten hebben wat de menigte vandaag had aangetrokken en wat ze hoopten en vreesden te zien.
Toen Dannyl de deuren van de Gildehal naderde, kwam een andere magiër tevoorschijn uit een zijingang.
Zwarte magiër Kallen. Ik vraag me af... Maakt de menigte zich zorgen dat Sonea haar zelfbeheersing zal verliezen en zwarte magie zal gebruiken als het haar niet lukt om Lorkin te weerhouden van zijn reis naar Sachaka?
Als ze dat echt geloofden, dan zouden ze beter kunnen maken dat ze wegkwamen. Dannyl wist dat hij liever niet in de buurt wilde zijn als een zwarte magiër zijn of haar zelfbeheersing verloor. Maar ze gingen er waarschijnlijk van uit dat Kallen haar kon tegenhouden, en dat treffen zou eerder onderhoudend zijn dan gevaarlijk.
Terwijl hij de Gildehal binnenging, zag Dannyl dat de meeste hoge magiërs op hun plaats zaten. Lorkin stond al aan de zijkant te wachten. Hij liep naar de jongeman toe, die hem begroette met een behoedzame glimlach.
‘Nerveus?’
Lorkin glimlachte wrang. ‘Een beetje.’
‘Hoe ging de maaltijd met je moeder gisteravond?’
‘Niet goed.’ Lorkins glimlach verdween en hij zuchtte. ‘Ik haat het om ruzie met haar te hebben. Maar ik haat het ook dat ik altijd moet vechten om te kunnen doen wat ik zelf wil.’
‘Altijd?’ herhaalde Dannyl.
Lorkin trok een lelijk gezicht en keek de andere kant op. ‘Nou ja, niet altijd waarschijnlijk. Niet vaak, eigenlijk. Alleen nu, nu het ertoe doet. Nu ik eindelijk iets belangrijks heb gevonden om aan deel te nemen.’
‘Betekent naar Sachaka gaan echt zoveel voor je?’ vroeg Dannyl zonder zijn verbazing te verbergen.
‘Natuurlijk.’ Lorkin keek Dannyl onderzoekend aan. ‘Waarom denkt u dat ik mee wil gaan? Toch niet alleen om mijn moeder te tarten?’
‘Nee.’ Dannyl haalde zijn schouders op. ‘Ik dacht dat je zin had in een avontuur. Weg wilde van het saaie Gilde met al zijn beperkingen.’ Hij glimlachte. ‘Ik had geen idee dat je het werk echt belangrijk vond.’
‘Dat vind ik echt,’ verzekerde Lorkin hem. ‘Zowel het onderhouden van goede betrekkingen met Sachaka als het onderzoeken van de geschiedenis van magie. Hoewel ik bij dat laatste meer geïnteresseerd ben in de toepassingsmogelijkheden van wat we vinden.’
Dannyl keek Lorkin nadenkend aan. Hij had gehoopt dat de jonge magiër op zijn minst nuttig zou zijn en op zijn best goed gezelschap. Nu merkte hij dat hij aangenaam verrast was door het feit dat hij misschien niet alleen een gewillige assistent had voor zijn onderzoek, maar ook voor zijn plichten als gezant. Toch was hij ook een beetje bezorgd dat het misschien niet zo gemakkelijk zou zijn om de eenvoudigere taken van het gezantschap aan Lorkin over te laten als hij tijd wilde hebben om zijn eigen interesses na te jagen.
Een zacht gemompel klonk door de hal en Dannyl keek om zich heen om te zien wat dit had veroorzaakt. Sonea was de ruimte binnengekomen, maar was blijven staan om te praten met – uitgerekend – heer Regin. Ze keek verbaasd, maar knikte en draaide zich om. In plaats van de trap aan de voorkant van de hal op te klimmen naar haar gebruikelijke plek, bleef ze staan aan de andere kant van de hal, tegenover Daniel en Lorkin, terwijl Regin wegging.
Ze zag er kalm uit, zelfs een beetje geamuseerd. De overige hoge magiërs waren nu aangekomen. Ongetwijfeld had ze het zo georganiseerd dat ze als een van de laatsten binnen zou komen, om haar zoon het ongemak te besparen van haar aanwezigheid als tegenstander. Osen begon langzaam naar de voorkant van de hal te lopen, om aan te geven dat hij klaar was om te beginnen en al snel werden de magiërs stil.
‘Als er geen bezwaar is, zal ik nu beginnen met de hoorzitting,’ zei Osen. Hij zweeg even en knikte toen er geen stem klonk om hem tegen te houden. ‘Eerst zal ik onze redenen geven om vandaag deze bijeenkomst te organiseren,’ begon hij. ‘Heer Lorkin heeft zich vrijwillig aangemeld voor de positie van assistent van de Gildegezant in Sachaka, een post die kortgeleden aan heer Dannyl is toegekend. Zwarte magiër Sonea heeft protest ingediend tegen onze instemming met heer Lorkin in deze rol.’ Hij richtte zich tot Sonea. ‘Wat is de reden voor uw protest?’
‘Dat er voor Lorkin, als zoon van de voormalige opperheer Akkarin en mijzelf, het gevaar kan bestaan dat de familie van Kariko en Davoka, de laatste heb ik gedood tijdens de Ichani-invasie en de eerste werd vele jaren eerder door Akkarin gedood, wraak zal willen nemen voor hun dood. Of dat families van de andere Ichani die gedood werden tijdens de invasie dat zullen doen. En zelfs als hun families geen wraak willen, kan het worden opgevat als een belediging om hem daarheen te sturen. In beide gevallen kan zijn aanwezigheid frustrerend werken op de pogingen de vrede tussen onze twee landen te bewaren.’
Osen richtte zich tot Lorkin en Dannyl. ‘En wat hebt u, heer Lorkin, hierop te zeggen?’
‘Ik laat het oordeel over de vraag of het gevaar zo groot is als m... Zwarte magister Sonea denkt over aan de hoge magiërs en zal elke beslissing die zij nemen aanvaarden,’ antwoordde Lorkin.
Een waarderend glimlachje trok over Osens gezicht. Zijn blik verplaatste zich naar heer Dannyl.
‘En wat vindt u, gezant Dannyl?’
Dannyl haalde zijn schouders op. ‘Ik heb vertrouwen in de waarnemingen en de inschatting van de voormalige Gildegezanten van Sachaka. Zij hebben mij verteld dat ze menen dat heer Lorkins aanwezigheid in Sachaka geen belemmering zal vormen voor mijn werk en geen gevaar zal opleveren voor zijn leven en welbevinden. Zijn assistentie is welkom en wordt door mij gewaardeerd.’
‘Dan roep ik nu heer Statin en heer Maron op om hun mening over deze zaak te geven.’
Toen de grootmeester zich van hem afwendde, kon Dannyl voelen hoe Sonea’s blik op hem rustte. Ze is boos op mij omdat ik Lorkin aanmoedig, maar ik ken haar te goed om geïntimideerd te worden door haar blikken. Hij keek op en ontmoette haar ogen. Een verraderlijke rilling liep over zijn rug. Het was niet dat haar gezichtsuitdrukking enige boodschap of beschuldiging inhield. Die was juist nietszeggend, maar heel intens. Het leek alsof ze zijn huid afstroopte en de gedachten daarachter las. Hij keek de andere kant op. Goed dan. Misschien ben ik toch wel een beetje geïntimideerd door haar blik.
Zelfs voordat ze een novice werd – lang voordat ze een zwarte magiër werd – had ze hem al een beetje nerveus gemaakt. Dat was begrijpelijk omdat het haar, toen ze nog maar een rakker uit de sloppen was, was gelukt hem met een mes in zijn been te steken. Als ze toen al tot zoiets in staat was, voordat ze had geleerd haar macht te gebruiken, was het niet verrassend dat hij nu door haar werd geïntimideerd.
Hij wilde zich niet gaan afvragen wat ze hem zou aandoen als er in Sachaka iets met Lorkin gebeurde, dus richtte hij zijn aandacht op de voormalige afgezanten die nu spraken. De hoge magiërs stelden hun vragen en de antwoorden toonden aan dat, hoewel zij toegaven dat geen enkele Kyraliaan volkomen veilig was in Sachaka, zij geen van beiden dachten dat Lorkin groter gevaar zou lopen dan een andere magiër. Als Lorkin zich al zorgen maakte, moest hij niet over zijn afkomst spreken. Maar omdat hij een ondergeschikte rol zou spelen, die normaal gesproken aan een slaaf werd gegeven, was het niet waarschijnlijk dat de Sachakanen veel aandacht aan hem zouden besteden.
Daarna werd een handelaar opgeroepen die het eens was met Sonea’s terughoudendheid. Hij vertelde over vendetta’s van tientallen jaren tussen families in Sachaka, die hij gedurende zijn jaarlijkse bezoeken had waargenomen. De hoge magiërs ondervroegen hem ook zorgvuldig.
Uiteindelijk verzocht Osen iedereen behalve de hoge magiërs, met uitzondering van Sonea, te vertrekken zodat ze de zaken konden bespreken om tot een besluit te komen. Dannyl hoorde Lorkin zuchten van opluchting toen Sonea zich snel omdraaide en wegliep met een opeens afwezige gezichtsuitdrukking. Toen Dannyl naar buiten stapte in de afgeladen grote hal zocht hij naar haar, maar ze was verdwenen.
De stemmen van de magiërs die buiten de Gildehal heen en weer liepen stierven snel weg toen Sonea zich naar de gangen van de universiteit haastte en werden vervangen door hogere stemmen toen ze de hoofdgang naar de klaslokalen naderde. De ochtendlessen waren afgelopen en de novicen waren op weg naar de eetzaal voor hun middagmaal.
Zodra ze de gang instapte, klaar om een weg te zoeken tussen de novicen door, verstilden de stemmen abrupt. Ze keek om zich heen en besefte dat ze allemaal naar haar staarden. Degenen in het midden van de gang stapten haastig uit de weg en toen herinnerden de novicen zich hun manieren en bogen allemaal tegelijk.
Ze onderdrukte een glimlach en hoopte dat de kleine opwelling van onbehagen die ze voelde niet op haar gezicht te zien was. Ik weet precies wat ze denken en voelen. De herinnering aan een lange, fronsende man die in zwarte gewaden door de gang van de universiteit liep en eenzelfde moment van verstijfde paniek en een beetje angst onder haar medenovicen veroorzaakte, schoot door haar heen. Als ik terugkijk, valt het me op hoe bang we waren van Akkarin, alsof we op de een of andere manier wisten dat hij machtiger was dan hij hoorde te zijn. De herinnering maakte dat haar borst verstrakte, maar ze hield hem vast. Ze koesterde hem een ogenblik en liet hem wegzakken.
Haar voeten brachten haar naar het op één na laatste klaslokaal, dat leeg was op een in het rood geklede magiër na die eens het lopen door deze gangen tot een kwelling voor haar had gemaakt.
‘Heer Regin,’ zei ze. ‘Ik weet niet hoe lang ik heb. Wat moet u mij zo dringend vertellen?’
Hij keek haar aan en knikte beleefd.
‘Bedankt dat u gekomen bent, zwarte magiër Sonea,’ zei hij. ‘Ik zal snel ter zake komen. Er is mij verteld door iemand die ik vertrouw dat Pendels volgelingen een of andere inval of hinderlaag beramen om de criminele connecties van rijke novicen aan het licht te brengen.’
Sonea zuchtte. ‘Stommelingen. Dat zal hun zaak niet helpen. Ik dacht dat Pendel slimmer was.’
‘Ik weet niet of Pendel ervan op de hoogte is. Het probleem is, als hij er niets van weet, zal hij niet geneigd zijn mij te geloven als ik het hem vertel, en als hij dat wel doet zou ik per ongeluk mijn informant kunnen verraden.’
‘Je wilt dat ik met hem praat?’ vroeg Sonea.
‘Ja. Maar...’ Regin fronste zijn voorhoofd. ‘Mijn informant wist niet precies wanneer het zou gebeuren. Ik ben bang dat het al heel snel kan zijn. Vandaag, misschien. Ze zeiden iets over gebruikmaken van het feit dat het Gilde was afgeleid. Ik heb degenen die ik verdenk van betrokkenheid vandaag nog niet gezien.’
Ze keek hem aan. ‘Ik moet terugkeren naar de hoorzitting, heer Regin.’
‘Natuurlijk. Maar...’ Hij trok een lelijk gezicht. ‘Als u zo snel mogelijk met hem kunt spreken. Ik... Ik denk dat hij naar u zal luisteren.’
‘Dat zal ik doen,’ verzekerde ze hem. ‘Maar nu kan ik beter teruggaan naar de hal. Ik kan grootmeester Osen niet laten wachten.’
Zijn mondhoek trok naar boven, maar zijn blik bleef ernstig. Sonea draaide zich om en haastte zich het klaslokaal uit naar de gang, waar de achtergebleven novicen verstijfden en zich pas herstelden om te buigen toen ze allang weer weg was. Zodra ze buiten het zicht was, begon ze te rennen en hield alleen in als ze een hoek omsloeg van de ene gang naar de andere, voor het geval ze met iemand in botsing zou komen. Eindelijk kwam ze uit de gangen in de grote hal. Tot haar opluchting stonden Dannyl en Lorkin nog buiten de Gildehal te wachten tot ze naar binnen werden geroepen.
Het wachten was ongemakkelijk. Ze wilde niet bij haar zoon en Dannyl gaan staan, want dan zou haar zoon zich nog beroerder voelen. En het was ook niet gepast dat ze met de voormalige afgezanten sprak of met de handelaar, die met elkaar stonden te babbelen. Niemand uit de menigte leek van plan haar op te zoeken en ze zag niemand van wie ze wist dat hij haar gezelschap op dat moment op prijs zou stellen. Pendel was er niet bij. Dus moest ze alleen blijven wachten.
Na enkele lange minuten gingen de deuren van de Gildehal eindelijk open. Opgelucht zag Sonea dat Osen naar Dannyl en Lorkin wenkte om binnen te komen. Hij keek op en knikte naar haar. Voor een keer stond zijn gezicht niet koud en afstandelijk. Hij leek bijna meevoelend.
O.O. Betekent dit dat ze mijn bezwaar hebben afgewezen?
Haar maag kromp ineen. Haar hart begon sneller te kloppen. Maar ze hield haar gezicht zo neutraal mogelijk terwijl ze langs de menigte in de hal liep. Eenmaal binnen, kon ze het niet nalaten een onderzoekende blik te werpen op de gezichten van de hoge magiërs. Vinara’s gerimpelde gezicht leek schuldgevoel uit te drukken. Peakin fronste op een onzekere manier, maar het gezicht van Garrel zag er tevreden uit. Ze voelde haar maag nog verder ineenkrimpen.
Verder omhoogkijkend, ontmoette ze Balkans blik. Zijn gezichtsuitdrukking verraadde niets. Maar Kallen... Kallen zag er geërgerd uit. Plotseling werd ze vervuld van hoop.
Toen keek ze naar Rothen en haar hart stond stil. Hij wist dat ze de laatste tijd goed kon raden wat hij dacht, dus hij probeerde niet eens iets te verbergen. Zijn ogen stonden vol van verontschuldiging en hij schudde zijn hoofd.
‘Zwarte magiër Sonea, de hoge magiërs hebben uw bezwaar zorgvuldig overwogen. Ze vinden dat er geen sterk bewijs is dat Lorkin ernstig in gevaar zal komen als hij Sachaka binnen gaat, zolang hij binnen de bescherming van heer Dannyl en het Gildehuis blijft en niet onnodig opschept over zijn afkomst. Aanvaardt u deze beslissing?’
Ze keek naar Osen, haalde diep adem, dwong haar gezicht niets te verraden van de verwarring die in haar groeide en knikte.
‘Die aanvaard ik.’
‘Dan verklaar ik deze hoorzitting voor gesloten.’
Ongeloof en verrukking vervulden Lorkin nadat grootmeester Osen het besluit van de hoge magiërs aankondigde en hij voelde een plotselinge drang een vreugdekreet te uiten. Maar dat zou niet gepast zijn geweest in de waardige omgeving van de Gildehal en niet aardig voor zijn moeder.
Zoals altijd, liet ze weinig blijken van haar gedachten of gevoelens. Hoe ze dat klaarspeelde snapte hij niet. Veel oefening? Hij hoopte dat hij op een dag die vaardigheid zou erven. Toch zag hij kleine aanwijzingen die anderen ontgingen. Haar schouders die een klein beetje omlaag hingen. De aarzeling voordat ze Osens laatste vraag beantwoordde. Toen ze op hem afliep, zag hij hoe groot haar pupillen waren. Maar groot van woede of van angst?
‘Maak je geen zorgen over Lorkin,’ zei Dannyl zacht tegen haar. ‘Ik zal ervoor zorgen dat er niets met hem gebeurt. Dat beloof ik je.’
Ze keek hem aan en haar ogen vernauwden zich. ‘Ik houd je aan die belofte.’
Dannyl kromp daadwerkelijk in elkaar. ‘Dat weet ik.’
‘En jíj,’ zei ze terwijl haar blik naar Lorkin schoot. ‘Jij kunt maar beter oppassen. Als een of andere Sachakaan je in je slaap vermoordt, zal ik je opjagen en ervoor zorgen dat je toegeeft dat je fout zat.’ Een piepklein glimlachje tilde de hoek van haar mond op.
‘Daar zal ik aan denken,’ zei hij. ‘Niet vermoord worden.’
De glimlach verdween en ze staarde hem even zwijgend aan. Toen richtte ze zich abrupt tot Dannyl.
‘Wanneer gaan jullie weg?’ vroeg ze.
‘Zo snel mogelijk, ben ik bang,’ antwoordde hij verontschuldigend. ‘Het Gilde had het liefst gezien dat iemand naar Sachaka was gegaan om daar ingewerkt te worden door heer Maron voordat hij diens taken overnam, maar Maron moest halsoverkop terugkeren naar Kyralia. Blijkbaar kunnen we het Gildehuis niet te lang leeg laten staan, want dan vinden ze er een andere bestemming voor en moeten wij ergens op het platteland gaan wonen.’
Haar wenkbrauwen schoten omhoog.
‘Hoe lang is te lang?’
‘Dat weten we niet. Dat hebben ze ons nooit verteld.’
Sonea snoof zacht. ‘Dus ze laten je bungelen. Blij dat jij gaat en niet ik. Niet dat ik dat zou kunnen als ik het wilde.’ Ze draaide zich om en keek naar de hoge magiërs, die bijna allemaal waren afgedaald van hun zetels en door de hal naar buiten liepen. Osen keek achterom naar hen.
‘We kunnen beter gaan,’ zei Dannyl.
‘Ja,’ beaamde Sonea. Ze fronste haar voorhoofd en haar blik werd afwezig. ‘Ik moet me bezig gaan houden met een dringende zaak.’ Ze wierp een zijdelingse blik op hen beiden en glimlachte even. ‘Jullie gaan hopelijk niet weg zonder afscheid te nemen?’
Zonder op een antwoord te wachten, beende ze weg naar de deur. Dannyl en Lorkin volgden, maar in een iets langzamer tempo. Lorkin keek hoe zijn moeder verdween door de deur van de Gildehal.
‘Ik ben helemaal niet van plan om dood te gaan in Sachaka,’ zei Lorkin. ‘Ik wil juist zo weinig mogelijk opvallen. Want als het minste of geringste teken van stommiteit tot hier doordringt, zal ze me terug komen halen.’
‘Dat kan ze niet,’ reageerde Dannyl.
Met een frons keerde Lorkin zich om naar de lange magiër.
‘Zoals je weet is ze een zwarte magiër. Het is haar verboden de stad te verlaten. Als ze die voorwaarde negeert, zal ze verbannen worden uit de Landenbond.’
Een kleine maar scherpe steek van angst schoot door Lorkin heen. Dus ze kan me niet komen redden als ik in moeilijkheden kom. Tja, dan kan ik beter niet in moeilijkheden raken. Of beter gezegd, ik kan beter zorgen dat ik in staat ben mezelf te redden. Hij toverde een brede glimlach op zijn gezicht en draaide zich om naar Dannyl.
‘Maar ik heb moeder niet nodig. Als er iets gebeurt, weet ik dat u mij zult redden.’
Dannyls wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Fijn dat je zoveel vertrouwen in me hebt.’
‘O, helemaal niet,’ antwoordde Lorkin grijnzend. ‘Ik weet alleen dat u banger voor haar bent dan voor de Sachakanen.’
De lange magiër schudde zijn hoofd en zuchtte. ‘Wat heb ik in mijn hoofd gehaald? Ik had zoveel assistenten kunnen krijgen, waarom moest ik zo nodig degene kiezen met de enge moeder en een aangeboren aanleg voor problemen? Ik ben verdoemd.’