3

VEILIGE PLAATSEN, GEVAARLIJKE BESTEMMINGEN

‘Zijn werktafel is altijd zo’n troep,’ zei Tayend tegen Lorkin. Dannyl keek boos naar de geleerde, maar Tayend grinnikte alleen en de paar rimpels op zijn voorhoofd verdwenen. Niemand zou denken dat hij ouder is dan veertig, dacht Dannyl. Ik verander in een rimpelig skelet terwijl Tayend... Tayend zag er beter uit dan ooit. Hij was een beetje aangekomen, maar het stond hem goed.

      ‘Het líjkt alleen rommel,’ zei Dannyl, niet voor de eerste keer. ‘Ik weet waar alles ligt.’

      Tayend grinnikte. ‘Ik weet zeker dat het gewoon een list is om ervoor te zorgen dat niemand je onderzoek en je ideeën kan stelen.’ Hij grijnsde tegen Lorkin. ‘Goed, als je je maar niet dood verveelt bij hem. Als je het idee krijgt dat je hoofd begint te verschrompelen, kom je maar met mij kletsen en dan maken we nog een fles wijn open.’

      Lorkin glimlachte en knikte. ‘Dat zal ik doen.’

      De geleerde wuifde ten afscheid en liep met zwierige stap de kamer uit. Dannyl weerstond de aandrang met zijn ogen te rollen en te zuchten en draaide zich om naar Sonea’s zoon. De jongeman keek twijfelend naar de stapels documenten en boeken op Dannyls werktafel.

      ‘Er zit orde in de chaos,’ verzekerde Dannyl hem. ‘Het begint aan de achterkant. Die eerste stapel bevat alles wat gaat over de eerste verslagen van magie. Hij zit vol beschrijvingen van plaatsen als de Tombe van de Witte Tranen en veel gissingen over wat de hiërogliefen suggereren over het gebruik van magie.’ Dannyl pakte de schetsen die Tayend had gemaakt toen ze de Tombes twintig jaar geleden hadden bezocht. Hij wees naar een hiëroglief van een man die knielt voor een vrouw die zijn opgeheven handpalmen aanraakt. ‘Deze hiëroglief betekent ‘‘hoge magie’’.’

      ‘Zwarte magie?’

      ‘Misschien. Maar het kan ook genezende magie zijn. Het kan gewoon toeval zijn dat onze voorgangers zwarte magie ‘‘hogere magie’’ noemden.’ Dannyl bladerde door de stapel en een andere schets, deze keer van een maansikkel en een hand, kwam tevoorschijn.

      ‘Wat is dat?’ vroeg Lorkin.

      ‘Een symbool dat we vonden in de ruïnes van de stad Armje. Het was een symbool dat de koninklijke familie van die stad representeerde, net zoals een incal een symbool is voor een van de Huizen van Kyralia. Men denkt dat Armje meer dan tweeduizend jaar geleden is verlaten.’

      ‘Waar stond dat symbool op geschreven?’

      ‘Het stond gebeeldhouwd boven lateibalken en een keer zagen we het op iets waarvan ik vermoed dat het een bloedring was.’ Dannyl glimlachte toen hij zich Dem Ladeiri herinnerde, de excentrieke edelman en verzamelaar bij wie Tayend en hij hadden gelogeerd in een oud kasteel in de bergen van Elyne, in de buurt van Armje. Maar hij voelde zijn glimlach verkillen toen hij dacht aan de ondergrondse kamer die hij had gevonden in de ruïnes, genaamd de ‘Grot van Ultieme Straf’. Vreemde, kristallen muren hadden hem aangevallen met magie en zouden hem gedood hebben als Tayend hem niet precies op het moment dat zijn schild het begaf naar buiten had gesleept.

      De voormalige opperheer, Akkarin, had Dannyl gevraagd de grot geheim te houden om te voorkomen dat andere magiërs erheen gingen en er de dood zouden vinden. Na de Ichani-invasie had Dannyl de nieuwe opperheer, Balkan, verteld over de grot en de leider van het Gilde had hem bevolen een verslag te maken van wat hij wist, maar ook om het geheim te houden. Als het boek af was, zou Balkan overwegen of anderen mochten weten van de plek.

      Heeft Balkan iemand erheen gestuurd om onderzoek te doen? Ik kan me niet voorstellen dat de krijger de verleiding zou kunnen weerstaan om uit te zoeken hoe de grot werkt. Vooral omdat hij zo veel mogelijkheden heeft om te gebruiken als een verdedigingswapen.

      ‘Dus ze wisten tweeduizend jaar geleden hoe ze bloedringen moesten maken?’

      Dannyl keek omhoog naar Lorkin en knikte. ‘En wie weet wat nog meer? Maar die kennis is verloren gegaan.’ Hij wees naar de tweede, kleinere stapel. ‘Dit is alles wat ik heb over de tijd voordat het rijk van Sachaka meer dan duizend jaar geleden Kyralia en Elyne overwon. De paar verslagen die in ons bezit zijn, hebben de eeuwen alleen overleefd omdat het kopieën zijn, en die suggereren dat er slechts twee of drie magiërs waren en dat die beperkte vaardigheden en macht hadden.’

      ‘Dus als de mensen die wisten hoe je bloedringen moest maken en wat hoge magie nog meer inhield, zijn gestorven zonder die kennis door te geven...’

      ‘...Of omdat ze niemand genoeg vertrouwden om les te geven, of nooit iemand vonden die begaafd genoeg was om het te leren.’

      Lorkin keek nadenkend – en helemaal niet verveeld, zag Dannyl tot zijn opluchting. De aandacht van de jonge magiër verschoof naar de derde stapel.

      ‘Drie eeuwen van Sachakaans bewind,’ vertelde Dannyl hem. ‘Ik heb de informatie die we over die tijd hebben meer dan verdubbeld, hoewel dat niet moeilijk was omdat er zo weinig was om mee te beginnen.’

      ‘Een tijd waarin Kyralianen slaven waren,’ zei Lorkin met een grimmig gezicht.

      ‘En slavenhouders,’ bracht Dannyl hem in herinnering. ‘Ik geloof dat de Sachakanen hogere magie naar Kyralia hebben gebracht.’

      Lorkin staarde hem ongelovig aan. ‘Ze hebben toch zeker hun vijand geen zwarte magie geleerd!’

      ‘Waarom niet? Nadat Kyralia was veroverd, werd het een onderdeel van het keizerrijk. De Sachakanen doodden niet elke edelman, alleen degenen die geen eed van trouw aan het keizerrijk wilden zweren. Er moeten gemengde huwelijken zijn geweest en erfgenamen van gemengd bloed. Driehonderd jaar is een lange tijd, waarin Kyralianen gewoon inwoners waren van Sachaka.’

      ‘Maar ze vochten nog steeds om hun land terug te veroveren en verlost te worden van slavernij.’

      ‘Ja.’ Dannyl klopte op de bovenkant van de stapel. ‘En dat is duidelijk weergegeven in documenten en brieven voorafgaand aan en na afloop van de beslissing van de keizer om Kyralia en Elyne hun onafhankelijkheid te geven. Beide landen schaften slavernij af, hoewel er enige weerstand bestond.’

      Lorkin keek naar de stapel boeken, documenten en aantekeningen. ‘Dat is niet wat ons wordt geleerd op de universiteit.’

      Dannyl grinnikte. ‘Nee. En de versie van de geschiedenis die jij hebt gehoord was zelfs nog minder aangepast dan wat ik als novice heb geleerd.’ Hij tikte op de volgende stapel. ‘Mijn generatie wist helemaal niet dat Kyraliaanse magiërs ooit zwarte magie gebruikten en kracht van hun leerlingen kregen in ruil voor magische les. Voor ons was dit een van de moeilijkste waarheden om te accepteren.’

      De jongere magiër keek met ingehouden nieuwsgierigheid naar de vierde stapel boeken. ‘Zijn dat de boeken die mijn vader onder het Gilde vond?’

      ‘Sommige daarvan zijn kopieën van wat hij heeft opgegraven. Waar alle gevaarlijke informatie over zwarte magie uit is gehaald.’

      ‘Hoe kunt u de geschiedenis van die tijd beschrijven zonder informatie over zwarte magie op te nemen?’

      Dannyl haalde zijn schouders op. ‘Zolang er niets leerzaams in staat, is er geen gevaar dat iemand uit wat ik schrijf kan opsteken hoe je zwarte magie kunt gebruiken.’

      ‘Maar... moeder zei dat je zwarte magie alleen kunt leren via de geest van een zwarte magiër. Dan kun je dat toch zeker niet uit boeken halen?’

      ‘We denken ook niet dat het mogelijk is, maar we nemen geen enkel risico.’

      Lorkin knikte nadenkend. ‘Dus... de oorlog met Sachaka is de volgende? Dat is een grote stapel boeken.’

      ‘Ja.’ Dannyl keek naar de enorme stapel boeken en verslagen naast die over de onafhankelijkheid. ‘Ik had een bericht rondgestuurd dat ik verslagen van die tijd wilde hebben en sindsdien heb ik een niet aflatende stroom dagboeken, aantekeningen en verslagen van overal uit de Landenbond gekregen.’ Boven op de stapel lag een klein boekje dat hij twintig jaar geleden in de Grote Bibliotheek had gevonden. Het had hem voor het eerst alert gemaakt op de mogelijkheid dat de versie die het Gilde vertelde over de geschiedenis misschien niet de juiste was.

      ‘U moet een goed overzicht hebben van die tijd.’

      ‘Niet helemaal,’ vertelde Dannyl hem. ‘De meeste van deze verslagen komen uit andere landen dan Kyralia. Er zitten nog steeds leemten in de geschiedschrijving. We weten dat Kyraliaanse magiërs de indringers uit Sachaka verdreven, de oorlog wonnen en daarna Sachaka veroverden en het een tijd regeerden. We weten dat de woestenij die het land verzwakte pas een aantal jaren na de oorlog werd geschapen. Maar we weten niet hoe ze de Sachakaanse magiërs onder de duim hielden, of hoe ze de woestenij schiepen.’ En wat de schat is die Elyneërs beweren aan de Kyralianen te hebben geleend of gegeven, die daarna verloren ging samen met al zijn geheimen. Dannyl voelde een bekende, vreemd aangename frustratie. Er waren nog steeds mysteriën om te onderzoeken en dit was een van de meer intrigerende.

      ‘Waarom hebt u geen verslagen uit Kyralia?’

      Dannyl zuchtte. ‘Het is mogelijk dat ze vernietigd werden toen het Gilde zwarte magie uitbande. Of ze zijn misschien verloren gegaan tijdens de oorlog. Zoveel van de geschiedenis is onduidelijk. Bijvoorbeeld: ons is geleerd dat Imardin plat werd gegooid tijdens de oorlog met Sachaka, maar ik heb plattegronden van voor en na de oorlog die eenzelfde stratenpatroon laten zien. Een paar honderd jaar later echter, hebben we een totaal nieuw stratenpatroon – dat wat we nu kennen.’

      ‘Dus... de datum van de plattegronden is verkeerd, of iets heeft de stad later met de grond gelijkgemaakt. Is er iets dramatisch gebeurd na de oorlog met Sachaka?’

      Dannyl knikte en pakte het boek dat boven op de volgende, veel kleinere stapel lag. Lorkin maakte een geluid van herkenning.

      ‘Het Gildeverslag.’ Zijn ogen werden groot van begrip. ‘De Gekke Leerling heeft het gedaan!’ Lorkin stak zijn hand uit, pakte het boek en bladerde door de eerste hoofdstukken. ‘Het is voorbij,’ las hij. ‘Toen Alyk het nieuws vertelde, durfde ik het niet te geloven, maar een uur geleden beklom ik de trappen van de uitkijktoren en zag de waarheid met mijn eigen ogen. Het is waar. Tagin is dood. Alleen hij had zo’n verwoesting kunnen aanrichten in zijn laatste ogenblikken. Zijn macht kwam los en vernietigde de stad.’

      Dannyl zuchtte, schudde zijn hoofd, pakte het boek uit Lorkins handen en legde het terug op de stapel. ‘Tagin had zojuist het Gilde verslagen. Het is onmogelijk dat hij nog zoveel macht overhad. Niet genoeg om een stad met de grond gelijk te maken.’

      ‘Misschien onderschat u hem, net zoals het Gilde van die tijd duidelijk deed.’

      De wenkbrauwen van de jonge magiër gingen verwachtingsvol omhoog. Dannyl glimlachte bijna om de uitdaging. Lorkin was een intelligente novice geweest, altijd bereid vragen te stellen bij alles wat zijn leraren beweerden.

      ‘Misschien wel.’ Dannyl keek neer op de kleine stapel documenten en boeken. ‘Het Gilde... Tja, het is alsof ze niet alleen geprobeerd hebben alle kennis over zwarte magie uit te wissen, maar ook het beschamende feit dat een eenvoudige leerling hen bijna had vernietigd. Als archivaris Gilken er niet was geweest, zouden we niet eens de boeken hebben die Akkarin vond, waarin staat wat er was gebeurd.’

      Gilken had informatie over zwarte magie gered en begraven, uit angst dat het Gilde die ooit nodig zou kunnen hebben om het land te verdedigen. Doordat we vijfhonderd jaar in vrede hebben geleefd, vergaten we de verborgen boeken, en dat we ooit zwarte magie hadden gebruikt, en ook dat achter de bergen onze eeuwenoude vijand Sachaka deze nog steeds beoefende. Als Akkarin de verborgen boeken niet had gevonden – en geen zwarte magie had geleerd – zouden we nu dood zijn of slaven.

      ‘De laatste stapel,’ zei Lorkin. Dannyl zag dat Lorkin keek naar een dik, in leder gebonden aantekenboek aan de rand van de tafel.

      ‘Ja.’ Dannyl pakte het op. ‘Het bevat mijn verslag van de verhalen die de getuigen van de Ichani-invasie mij hebben verteld.’

      ‘Ook dat van mijn moeder?’

      ‘Natuurlijk.’

      Lorkin knikte en glimlachte droog. ‘Tja, dat moet het enige deel van de geschiedenis zijn dat u niet verder hoeft te onderzoeken.’

      ‘Nee,’ beaamde Dannyl.

      De blik van de jonge magiër gleed langs de stapel boeken, documenten en verslagen. ‘Ik zou graag willen lezen wat u hebt verzameld. En... kan ik op de een of andere manier helpen met het onderzoek?’

      Dannyl keek verbaasd naar Lorkin. Hij zou nooit hebben gedacht dat Sonea’s zoon interesse had voor geschiedenis. Misschien verveelde de jongeman zich en zocht hij naar een bezigheid. Hij zou waarschijnlijk snel zijn interesse verliezen, vooral als hij doorkreeg dat Dannyl alle informatiebronnen al helemaal had uitgezocht. Er was weinig kans dat een van hen ooit de hiaten in de geschiedenis zou dichten.

      Als hij zijn interesse verliest, is er geen man overboord. Ik zie niet in waarom ik hem geen kans zou geven.

      En een frisse blik, een andere aanpak, zou nieuwe ontdekkingen kunnen opleveren.

      Bovendien zou het goed zijn als iemand hier in Kyralia bekend was met het werk dat Dannyl tot nu toe had gedaan, als hij besloot te vertrekken om nieuwe bronnen van informatie te zoeken.

      Wat eerder vroeger dan later zal gebeuren.

      Sinds de invasie door de Ichani, hielden Sachaka en Kyralia elkaar nauwlettend in de gaten. Gelukkig hechtten beide kampen eraan toekomstige conflicten te vermijden. Beide hadden een afgezant en een assistent naar het andere land gestuurd. Maar andere magiërs mochten de grens niet oversteken.

      De afgelopen jaren had Dannyl de Gildegezanten die naar Sachaka werden uitgezonden gevraagd materiaal voor zijn boek te zoeken. Dat had enige informatie opgeleverd, maar ze wisten niet waarnaar ze moesten zoeken en wat ze hadden opgestuurd bevatte prikkelende verwijzingen naar ongecensureerde verslagen met een verfrissend gezichtspunt op historische gebeurtenissen.

      Om de paar jaar kwam de functie van afgezant vrij, maar Dannyl had zich nooit aangemeld. Deels omdat hij bang was geweest. De gedachte een land van zwarte magiërs binnen te gaan was angstwekkend. Hij was eraan gewend geraakt dat hij een van de machtigste mensen was in zijn gemeenschap. In Sachaka zou hij niet alleen zwak en kwetsbaar zijn, het was ook bekend dat de hoge magiërs van Sachaka andere magiërs die geen zwarte magie beheersten met afkeer, wantrouwen en minachting bekeken.

      Ze begonnen echter aan het idee te wennen, was hem verteld. Tegenwoordig behandelden ze de Gildegezanten met meer respect. Ze hadden zelfs geprotesteerd toen de laatste gezant naar Kyralia terug moest keren vanwege problemen met de financiële situatie van zijn familie. Ze waren op hem gesteld geraakt.

      Daardoor was er een open plaats voor een nieuwe afgezant die Dannyl moeilijk kon weerstaan. Hij had eerder in een dergelijke functie gewerkt, in Elyne, dus hij vertrouwde erop dat de hoge magiërs zouden vinden dat hij in aanmerking kwam voor de plek. Als het niet goed uitpakte, kon hij altijd versneld naar huis terugkeren – en hij zou niet de eerste zijn die dat deed. En als hij in Sachaka was, zou hij verslagen kunnen zoeken die de hiaten in zijn geschiedenis van magie zouden kunnen dichten en misschien nieuwe magische gebeurtenissen ontdekken.

      ‘Heer Dannyl?’

      Dannyl keek op naar Lorkin en glimlachte. ‘Het zal me een genoegen zijn als een medemagiër me helpt bij mijn onderzoek. Wanneer zou je willen beginnen?’

      ‘Zou morgen uitkomen?’ Lorkin keek naar de tafel. ‘Ik heb een hoop te lezen, vermoed ik.’

      ‘Natuurlijk is dat goed,’ antwoordde Dannyl. ‘Hoewel... We moeten wel even aan Tayend vragen wat zijn plannen zijn. Laten we even met hem gaan praten – en die fles wijn openmaken.’

      Terwijl hij de jonge magiër naar de ontvangstkamer bracht waar Tayend meestal zijn avonden doorbracht, keerden Dannyls gedachten terug naar Sachaka.

      Ik ben door mijn bronnen heen. Ik kan geen andere plek bedenken waar ik de ontbrekende delen van mijn geschiedschrijving zal kunnen vinden. De kans is gekomen en ik denk dat ik de moed heb om die te pakken.

      Maar de andere reden waarom hij nooit had geprobeerd Sachaka te bezoeken, was dat dit betekende dat hij Tayend moest achterlaten. De geleerde zou toestemming moeten krijgen van de koning van Elyne om naar Sachaka te gaan en het was onwaarschijnlijk dat hij deze zou krijgen. Deels kwam dat omdat Tayend niet erg bekend noch geliefd was bij het hof, en dat was al zo geweest voordat hij naar Kyralia verhuisde om met Dannyl samen te leven. Het was deels omdat hij een ‘flikker’ was – een man die de voorkeur gaf aan mannen boven vrouwen. In Sachaka was de gemeenschap niet zo tolerant ten opzichte van flikkers als in Elyne. Het leek daar meer op de samenleving in Kyralia – dergelijke zaken werden verborgen en genegeerd. De koning van Elyne zou niet het gevaar willen lopen een land dat hem nog steeds kon verslaan te beledigen door er een man heen te sturen die misschien de afkeuring zou opwekken van de bevolking.

      Maar ik dan? Waarom denk ik dat de koning van Kyralia of het Gilde mijn kandidatuur niet om dezelfde reden zal weigeren?

      De waarheid was dat Tayend niet zo goed was in het verbergen van zijn ware aard als Dannyl. Niet lang nadat hij in Imardin kwam wonen, had de geleerde een kring van vrienden om zich heen verzameld. Hij was opgetogen geweest toen hij merkte dat er in de Kyraliaanse Huizen net zoveel flikkers waren als in de elite van Elyne, en zijn vrienden hadden zijn Elyneense gewoonte om veel feesten te organiseren enthousiast omarmd. Ze noemden zichzelf de Geheime Club. Maar de club was niet bepaald geheim. Heel wat mensen in Kyralia wisten ervan, en velen hadden hun afkeuring kenbaar gemaakt.

      Dannyl wist dat zijn ongemak voortkwam uit het jarenlang verbergen van zijn ware aard. Misschien ben ik een lafaard, of misschien al te voorzichtig, maar ik houd mijn persoonlijke leven liever... tja... persoonlijk. Met Tayend heb ik die keus nooit gehad. Hij heeft me nooit gevraagd hoe ik wil leven en of ik het prettig vind dat heel Kyralia weet wat we zijn.

      Er stak echter meer achter zijn weerzin. In de loop der jaren was Tayends aandacht meer en meer naar zijn vrienden gegaan. Hoewel er een paar in de groep waren die Dannyl aangenaam gezelschap vond, waren de meesten verwende rijkeluiskindjes. En soms leek Tayend meer op hen dan op de jongeman met wie Dannyl al die jaren geleden had gereisd.

      Dannyl zuchtte. Hij wilde niet op reis gaan met de man die Tayend was geworden. Hij was een beetje bang dat ze misschien definitief uit elkaar zouden gaan als ze een tijdlang op elkaar aangewezen waren in een ander land. Ook kon hij de vraag niet van zich afzetten of ze elkaars gezelschap niet meer zouden waarderen nadat ze een tijdje apart hadden geleefd.

      Maar hoewel een scheiding van een paar weken, of maanden, ons misschien goed zal doen, vraag ik me af of onze relatie een scheiding van twee jaar kan overleven.

      Toen hij de ontvangstkamer binnenging en merkte dat Tayend de fles al had opengemaakt en de helft van de inhoud had opgedronken, schudde hij zijn hoofd.

      Als hij ooit de leemten wilde vullen in zijn geschiedenis van de magie – zijn levenswerk – kon hij hier niet blijven zitten in de hoop dat iemand hem de juiste verslagen of documenten zou sturen. Hij moest zelf op zoek gaan naar de antwoorden, zelfs als dat betekende dat hij zijn leven moest wagen, of Tayend moest achterlaten.

      Eén ding weet ik zeker. Hoewel Tayend trekjes heeft die ik niet leuk vind, hou ik genoeg van hem om zijn leven niet in gevaar te brengen. Hij zal met me mee willen komen en ik zal dat weigeren.

      En daar zou Tayend niet blij mee zijn. Helemaal niet.

 

Ze was niet langer geworden sinds Cery haar voor het laatst had gezien. Haar donkere haar was slecht geknipt en reikte ongelijk tot net op haar schouders. De lok op haar voorhoofd hing opzij en bedekte een van haar kaarsrechte wenkbrauwen. En haar ogen... Die ogen hadden hem altijd vertederd sinds de eerste keer dat hij haar zag. Groot, donker en uitdrukkingsvol.

      Maar op dat moment straalden ze alleen een nietsontziende, standvastige vastberadenheid uit terwijl ze aan het onderhandelen was met een klant die bijna twee keer zo groot en zwaar was als zij. Cery kon niet horen wat er werd gezegd, maar haar zelfvertrouwen en uitdagende houding riepen een dwaze trots in hem op.

      Anyi. Mijn dochter, dacht hij. Mijn enige dochter. En nu mijn enig levende kind...

      Iets verkrampte in hem terwijl herinneringen aan de levenloze lichamen van zijn zoontjes opkwamen. Hij duwde ze weg, maar de schok en de angst bleven hangen. Hij kon zich niet laten afleiden door angst, zowel in het belang van zijn dochter als van zichzelf. Voor zover hij wist, hield iemand hem in de gaten, klaar om toe te slaan zodra hij een moment van zwakte vertoonde.

      ‘Wat moet ik doen, Gol?’ mompelde hij. Ze stonden in een privékamer op de bovenste etage van een bolhuis, met uitzicht op de markt waar zijn dochters kraam stond.

      Zijn lijfwacht bewoog, begon zich om te draaien naar het raam en stopte. Hij keek met onzekere blik naar Cery.

      ‘Geen idee. Volgens mij is het gevaarlijk om met haar te praten maar ook om dat niet te doen.’

      ‘En tijd verspillen om tot een besluit komen is hetzelfde als besluiten niet met haar te praten.’

      ‘Ja. In hoeverre vertrouw je Donia?’

      Cery overwoog Gols vraag. De eigenaresse van het bolhuis, die ook verschillende andere ‘diensten’ aanbood, was een oude vriendin uit hun kindertijd. Cery had haar geholpen haar zaak op te zetten toen haar echtgenoot, Cery’s oude vriend Harrin, vijf jaar geleden aan koorts overleed. Zijn mannen voorkwamen dat bendes beschermgeld van haar eisten.      Het was niet alleen dat ze elkaar al zo lang kenden en dat ze hem dankbaar was voor de hulp die hij haar had gegeven, ze was hem ook geld schuldig en ze kende de gebruiken van de Dieven goed genoeg om te weten dat je hen niet verraadde zonder dat daar consequenties aan vastzaten.

      ‘Meer dan wie dan ook.’

      Gol lachte even. ‘Niet echt, dus.’

      ‘Nee, maar ik laat haar Anyi al een tijdje in de gaten houden, hoewel ze niet weet waarom. Ze heeft me nog niet in de steek gelaten.’

      ‘Dan zal het niet vreemd lijken als je vraagt of het meisje hierheen kan worden gebracht voor een gesprek onder vier ogen, nietwaar?’

      ‘Niet vreemd, maar... ze zal wel nieuwsgierig worden.’ Cery zuchtte. ‘Laten we het maar doen.’

      Gol ging rechtop staan. ‘Ik maak het in orde en zal ervoor zorgen dat niemand luistert.’

      Cery keek even naar de man en knikte toen. Hij wierp een blik uit het raam terwijl zijn lijfwacht naar de deur liep en zag dat er een nieuwe klant was gekomen. Anyi keek naar de man die een vinger langs het lemmet van een van haar messen liet glijden om de scherpte uit te proberen. ‘En zorg ervoor dat haar kraam wordt bewaakt terwijl ze hier is.’

      ‘Natuurlijk.’

      Enkele ogenblikken later kwamen vier mannen uit het bolhuis tevoorschijn en liepen naar Anyi’s kraam. Cery zag dat de andere kraamhouders deden alsof ze niets merkten. Een van de mannen sprak tegen Anyi. Ze schudde haar hoofd en keek boos naar hem. Toen hij zijn hand uitstak naar haar arm deed ze een stap achteruit en toverde vliegensvlug een mes tevoorschijn waarmee ze hem bedreigde. Hij stak zijn handen op met de palmen naar buiten gericht.

      Een lang gesprek volgde. Anyi liet het mes langzaam zakken, maar stopte het niet weg en bleef boos naar hem kijken. Een paar keer wierp ze een zijdelingse blik op het bolhuis. Uiteindelijk stak ze haar kin in de lucht en terwijl hij een stap bij haar kraam vandaan deed, liep ze langs hem naar het bolhuis en borg haar mes weg.

      Cery liet zijn adem ontsnappen; hij merkte dat zijn maag in de war was en zijn hart te snel klopte. Opeens wenste hij dat hij vannacht had kunnen slapen. Hij wilde heel alert zijn. En geen fouten maken. Geen moment missen van deze ene ontmoeting met zijn dochter die hij zichzelf hopelijk kon veroorloven. Hij had al jaren niet meer met haar gesproken en toen was ze nog een kind geweest. Nu was ze een jonge vrouw. Jongemannen probeerden waarschijnlijk haar aandacht te trekken en haar in bed te krijgen...

      Denk daar nu maar niet aan, maande hij zichzelf.

      Op de trap buiten de kamer hoorde hij stemmen en voetstappen dichterbij komen. Diep ademhalend draaide hij zich om naar de deuropening. Even was alles stil, daarna zei een bekende stem iets bemoedigends en een enkel paar voetstappen liep verder.

      Toen ze om de hoek van de deur keek, overwoog Cery een glimlach, maar hij wist dat hij niet in staat zou zijn voldoende goede luim op te roepen om die overtuigend te laten zijn. Hij koos ervoor haar blik te beantwoorden met een, naar hij hoopte, ernstig welkom.

      Ze knipperde met haar ogen die vervolgens wijd opengingen en daarna boos keken en struinde de kamer in.

      ‘Jij!’ zei ze. ‘Ik had kunnen weten dat jij het zou zijn.’

      Haar ogen stonden vol woede en beschuldiging. Ze stopte een paar passen voor hem. Hij kromp niet ineen onder haar blik, hoewel die een bekend schuldgevoel opriep.

      ‘Ja. Ik,’ zei hij. ‘Ga zitten. Ik moet met je praten.’

      ‘Maar ik wil niet met jou praten!’ snauwde ze, zich al omdraaiend om weg te gaan.

      ‘Alsof je een keus hebt.’

      Ze stopte en keek over haar schouder met half dichtgeknepen ogen. Langzaam draaide ze zich om en keek hem aan met haar armen voor haar borst gekruist.

      ‘Wat wil je?’ vroeg ze met een dramatische zucht. Daar moest hij bijna om lachen. Die stuurse weerzin vermengd met minachting was iets wat veel vaders moesten verduren van jongeren van haar leeftijd. Maar haar weerzin kwam meer door de wetenschap dat hij een Dief was dan door gebrek aan respect voor vaderlijke autoriteit.

      ‘Je waarschuwen. Je leven is... nog meer in gevaar dan gewoonlijk. Er bestaat een goede kans dat iemand binnenkort zal proberen je te doden.’

      Haar gezichtsuitdrukking veranderde niet. ‘O? En waarom dan wel?’

      Hij haalde zijn schouders op. ‘Alleen het ongelukkige feit dat je mijn dochter bent.’

      ‘Nou, dat heb ik tot nu toe prima overleefd.’

      ‘Dit is anders. Dit is veel... wilder.’

      Ze rolde met haar ogen. ‘Niemand gebruikt dat woord nog tegenwoordig.’

      ‘Dan ben ik een niemand.’ Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik meen het serieus, Anyi. Denk je dat ik onze levens in gevaar zou brengen door deze ontmoeting met jou als ik niet zeker wist dat het erger zou zijn als we niet met elkaar spraken?’

      Alle minachting en woede verdwenen uit haar gezicht, maar hij kon niets wijzer worden van de uitdrukking die overbleef. Ze keek de andere kant op.

      ‘Waarom weet je dat zo zeker?’

      Hij haalde diep adem en liet de lucht langzaam ontsnappen. Omdat mijn vrouw en mijn zonen dood zijn. Pijn welde in hem omhoog bij die gedachte. Ik weet niet zeker of ik dat hardop kan zeggen. Hij keek om zich heen en haalde opnieuw diep adem.

      ‘Omdat jij sinds de afgelopen nacht mijn enig levende kind bent,’ vertelde hij haar.

      Haar ogen werden langzaam groter toen het nieuws tot haar doordrong. Ze slikte en sloot haar ogen. Even bleef ze stil, met een frons tussen haar wenkbrauwen, daarna opende ze haar ogen en staarde hem opnieuw doordringend aan.

      ‘Heb je dit tegen Sonea verteld?’

      Hij keek haar fronsend aan. Waarom vroeg ze dat? Haar moeder was altijd een beetje jaloers geweest op Sonea, misschien omdat ze voelde dat hij eens verliefd was geweest op het meisje uit de sloppen dat magiër was geworden. Maar Anyi had toch vast en zeker Vesta’s jaloezie niet geërfd? Of wist Anyi meer over Cery’s aanhoudende en geheime verbintenis met het Gilde dan goed voor haar was?

      Hoe moest hij een dergelijke vraag beantwoorden? Moest hij wel antwoorden? Hij overwoog een verandering van gespreksonderwerp, maar merkte dat hij benieuwd was naar haar reactie op de waarheid.

      ‘Dat heb ik gedaan,’ vertelde hij haar. Daarna haalde hij zijn schouders op. ‘Samen met andere informatie.’

      Anyi knikte en zei niets, gaf frustrerend weinig bloot over de reden waarom ze de vraag had gesteld. Ze zuchtte en verplaatste haar gewicht op één been.

      ‘Wat stel je voor dat ik doe?’

      ‘Is er een veilige plek waar je heen kunt? Mensen die je vertrouwt? Ik zou je wel willen beschermen, maar... Tja, laten we maar zeggen dat nu is gebleken dat je moeder de juiste beslissing heeft genomen door mij te verlaten en...’ Hij hoorde bitterheid in zijn stem en begon over iets anders. ‘Mijn eigen mensen kunnen overgelopen zijn. Het zou beter zijn als je niet op hen vertrouwde. Behalve Gol, natuurlijk. Hoewel... Het zou verstandig zijn als we een manier hadden om contact met elkaar op te nemen.’

      Ze knikte en het was bemoedigend om te zien dat ze zich vastberaden oprichtte. ‘Met mij komt het wel goed,’ zei ze tegen hem. ‘Ik heb... vrienden.’

      Haar lippen werden opeen geperst tot een dunne lijn. Dat was alles wat ze hem zou vertellen, vermoedde hij. Heel verstandig.

      ‘Goed,’ zei hij en hij stond op. ‘Wees voorzichtig, Anyi.’

      Ze keek hem nadenkend aan en even trok een mondhoek omhoog. Hij voelde een plotselinge zweem van hoop dat ze begreep waarom hij al die jaren afstand van haar had gehouden.

      Toen draaide ze zich om en beende de kamer uit zonder op toestemming te wachten of afscheid te nemen.