16
JAGER
Met behulp van magie hield Sonea het vuile verband voor zich in de lucht en stuurde er een vlaag van hitte heen. Het verband vloog in brand en verschrompelde al snel tot as. De geur van verbrand textiel, vermengd met een ziekelijke stank van verbrand vlees, bevuilde de lucht. Ze liet de as in een emmer vallen die speciaal voor dat doel in de kamer stond en verwarmde met haar magie een beetje geparfumeerde olie in een schaal, tot de pittige geur de minder aangename verdoezelde. Nu ze het afval van de laatste patiënt had opgeruimd, opende ze met haar wil de deur van de onderzoekskamer.
De man die naar binnen stapte was van middelbare leeftijd, klein en haar bekend. Ze voelde haar hart overslaan toen ze hem herkende.
‘Cery!’ siste ze. Snel keek ze de kamer rond, hoewel ze wist dat er behalve haar niemand anders was. ‘Wat doe jij hier?’
Hij haalde zijn schouders op en ging zitten op een van de stoelen die bedoeld waren voor patiënten en hun families. ‘Ik heb je kamers in het Gilde geprobeerd, maar daar was je niet.’
‘Dan had je morgenavond terug moeten komen,’ zei ze. Als hij herkend werd en iemand meldde zijn bezoek bij het Gilde, zou iedereen weten dat ze omging met een Dief. Hoewel dat inmiddels niet meer tegen de regels is. Maar het zou verdacht gevonden worden, zo snel nadat ze had geijverd voor verandering van het voorschrift. Als het leek alsof ze de kliniek gebruikte als een plek om Dieven te ontmoeten, kon dat alles wat ze hier had bereikt in gevaar brengen.
Ironisch genoeg liep hij in de kliniek een groter risico herkend te worden dan in het Gilde. Sonea betwijfelde of een van de magiërs, anders dan Rothen, zich Cery nog zou herinneren na al die jaren, maar sommige van de patiënten in de kliniek hadden misschien met Cery te maken gehad en ze zouden een van de assistentes of genezers kunnen vertellen wie ze op bezoek had.
‘Het is te belangrijk om te wachten,’ verzekerde Cery haar.
Hij keek haar kalm in de ogen. Zijn serieuze gezichtsuitdrukking maakte dat hij er volkomen anders uitzag dan het jonge straatboefje met wie ze als kind was opgetrokken. Hij zag er afgetobd en verdrietig uit en ze werd opnieuw bevangen door medelijden. Hij rouwde nog steeds om zijn gezin. Ze haalde diep adem en liet de lucht langzaam en stilletjes ontsnappen.
‘Hoe gaat het met je?’
Hij trok zijn schouders opnieuw op. ‘Het gaat wel. Ik houd mezelf bezig door in de stad te zoeken naar een wilde magiër.’
Ze knipperde met haar ogen en glimlachte ondanks zichzelf. ‘Een wilde magiër, hè?’
‘Ja.’
Ja, dat is zo belangrijk dat het inderdaad niet kan wachten. Ze leunde achterover in haar stoel. ‘Goed dan. Begin bij het begin.’
Hij knikte. ‘Tja, het is allemaal begonnen toen mijn slotenmaker beweerde dat de sloten van mijn schuilplaats waren opengebroken met magie.’
Ze bekeek hem nauwlettend terwijl hij verder sprak. Bij elke vermelding van zijn gezin kromp hij ineen alsof hij pijn had en stonden zijn ogen gekweld. Maar elke keer als hij over de Dievendoder sprak, begonnen zijn ogen te glinsteren en verstrakte zijn kaak. Deze zoektocht is niet alleen een manier om zich af te leiden van zijn verlies, maar ook een wraakactie.
Uiteindelijk vertelde hij haar triomfantelijk dat ze een buitenlandse vrouw hadden gadegeslagen die magie gebruikte om de kluis open te breken.
‘Een vrouw,’ herhaalde hij. ‘Met een donkere huid zoals een Lonmar en steil zwart haar. Aan haar stem te oordelen zou ik zeggen dat ze oud was, maar ze bewoog niet als een ouder iemand. En haar accent was buitenlands, maar niet een dat ik ooit eerder had gehoord. Ik durf te wedden dat ze niet uit een van de landen van de Landenbond komt.’
‘Sachaka?’
‘Nee. Dat zou ik hebben herkend.’
Sonea dacht na over zijn verhaal. Er was niemand van die beschrijving in het Gilde. Cery zou zich kunnen vergissen en de vrouw zou wel een Lonmar kunnen zijn. De Lonmars hadden een donkere huid en hielden hun vrouwen verborgen, dus een vrouw uit Lonmar zou zo’n ongebruikelijke aanblik kunnen zijn dat het leek alsof ze tot een ander ras behoorde. Maar de Lonmar stonden hun vrouwen niet toe om magie te leren. Als ze een natuurlijke aanleg had en als haar macht zich spontaan had ontwikkeld, zouden de Lonmars gedwongen geweest zijn om haar te leren deze te beheersen. Maar daarna... We weten niet precies wat ze in Lonmar doen met vrouwelijke magiërs. We gaan ervan uit dat ze vrouwen eenvoudigweg verbieden om magie te gebruiken, maar het is mogelijk dat ze haar macht blokkeren. Deze wilde magiër is misschien weggevlucht om te ontkomen aan dat lot.
Als dat waar was, dan was het vreemd dat ze naar Imardin was gekomen. Ze wist vast en zeker dat het Gilde verplicht was om de wetten van hun bondgenoot aangaande vrouwelijke magiërs te respecteren en als ze haar zouden vinden, moesten ze haar weer naar huis sturen.
Maar misschien had Cery de reden geraden waarom ze hierheen was gekomen: boeken. Als ze was gevlucht om vrij te zijn om te leren en om haar magie te gebruiken, dan was Imardin de plaats waar ze de meeste kans had op het verkrijgen van magische informatie. Boeken over magie kunnen niet goedkoop zijn. Steelt ze geld van de Dieven die ze doodt, of verhuurt ze zichzelf als een doder van Dieven?
Maar hoewel Cery had gezegd dat het slot van zijn schuilplaats was geopend met magie, had hij niet gezegd dat zijn gezin ermee was gedood. Misschien bood ze alleen magische diensten aan en niet die van een moordenaar. Sonea fronste haar voorhoofd. ‘Hoe kun je zo zeker weten dat deze vrouw en de Dievendoder dezelfde persoon zijn?’
‘Of ze is het, of ze werkt voor de Dievendoder, of er zijn twee wilde magiërs in de stad. Zodra je haar vangt, kun je erachter komen door haar gedachten te lezen.’
‘Heb je de verkoper na afloop ondervraagd?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘We hebben hem en zijn winkel nodig voor een volgende valstrik.’ Zijn ogen glansden. ‘Alleen zul jij de volgende keer bij me zijn en zullen we een wilde magiër vangen.’
Sonea keek bedenkelijk. ‘Ik wou dat het mogelijk was, maar ik heb tegenwoordig niet de vrijheid om door de stad heen en weer te rennen, Cery. Ik moet toestemming vragen als ik niet naar de kliniek ga.’
Teleurgesteld liet hij zijn schouders zakken. Hij keek bedachtzaam. ‘Misschien moet ik haar dan op de een of andere manier hierheen lokken.’
‘Ik betwijfel of ze in de buurt zal willen komen van Gildemagiërs en daar zit de kliniek altijd vol mee.’
‘Tenzij jij ervoor zorgt dat iedereen op een avond vertrekt en we het gerucht verspreiden dat er hier boeken over genezing liggen.’
‘Dan zou ik hun moeten vertellen waarom en als ik dat doe, kan ik het Gilde net zo goed vertellen over de wilde magiër en het aan hen overlaten om haar te vinden.’
‘Kun je geen andere reden opgeven?’
Sonea zuchtte. Ze betwijfelde of het Cery iets kon schelen als hij de eer kreeg voor het vinden van een wilde magiër en het helpen van het Gilde om haar te vangen. Hij wilde alleen wraak – en hij wilde ongetwijfeld voorkomen dat hij het volgende slachtoffer zou worden van de Dievendoder.
Ik zou hem graag willen helpen. Maar het Gilde verwacht van mij dat ik het nieuws over de wilde magiër aan hen doorgeef en als wordt ontdekt dat ik dat niet deed, zal dat mensen weer een andere reden geven om mij te wantrouwen. Haar vlekkeloze reputatie van betrouwbaarheid sinds de Ichani-invasie zou door de leugen worden beschadigd en mensen waren al zo lichtgeraakt vanwege haar verleden en haar kennis van zwarte magie. Ze zouden beperkingen opleggen aan haar vrijheid om de kliniek te leiden. Ze zou het Gildeterrein niet meer mogen verlaten. Ik kan deze informatie beter doorgeven aan de hoge magiërs en hen ermee laten afrekenen. Het maakt niet uit of ik die wilde magiër vind of iemand anders, ze moet alleen gevonden worden. In beide gevallen zal Cery zowel vergelding krijgen als veiligheid.
‘Weet je waar die vrouw nu is?’ vroeg ze.
Cery schudde zijn hoofd. ‘Maar ik weet hoe ze eruitziet en haar uiterlijk is zo vreemd dat ik ook anderen kan vragen om naar haar uit te kijken.’
‘Laat niemand haar benaderen,’ waarschuwde ze. ‘Ze heeft duidelijk beheersing over haar macht en is oud genoeg om enige vaardigheid te hebben in het gebruik ervan.’
‘O, ze is heel anders dan jij toen was,’ beaamde Cery, zijn lippen strekten zich uit in een humorloze grijns. ‘Jij had al die jaren geleden misschien wel een paar Dieven willen doden, maar je bent nooit zover gekomen dat je op hen jaagde en... Of...’ Hij keek weg en zijn gezicht stond opeens grimmig.
... Of hun gezinnen vermoordde, maakte ze de zin in stilte af en ze voelde een steek van medelijden. ‘Ik moet erover nadenken, maar ik zal het waarschijnlijk tegen het Gilde moeten vertellen en de jacht aan hen moeten overlaten.’
‘Nee!’ protesteerde hij. ‘Die zullen het gewoon verknallen net zoals ze deden met jou.’
‘Of ze hebben iets geleerd van die ervaring en gebruiken dat om deze zaak anders aan te pakken.’
Hij keek boos. ‘Héél anders, mag ik hopen.’
‘Ben je bereid om met hen samen te werken?’ vroeg ze en ze keek hem strak aan.
Hij trok een lelijk gezicht en zuchtte. ‘Misschien. Ja. Ik neem aan dat het wel zal moeten. Heb niet veel keus, nietwaar?’
‘Niet echt. Vertel me hoe ze jou kunnen bereiken.’
Cery zuchtte. ‘Kun je... er een nachtje over slapen voordat je het tegen iemand vertelt?’
Ze glimlachte. ‘Goed, hoor. Ik zal besluiten wat ik doe voor de volgende avonddienst. Of je hoort van mij of het Gilde komt op je deur kloppen.’
Op het moment dat de keukenslaaf de kamer binnenstapte en hij het lijk zag, waren zijn ogen groot geworden en ze bleven opengesperd tijdens al Dannyls vragen. Maar hij antwoordde kalm en zonder aarzeling.
‘Wanneer heb je Tyvara het laatst gezien?’ vroeg Dannyl.
‘Gisteravond. Ik kwam haar tegen in de gang. Ze was op weg naar deze kamers.’
‘Zei ze iets?’
‘Nee.’
‘Zag ze er anders uit dan gewoonlijk? Nerveus, misschien?’
‘Nee.’ De slaaf zweeg even. ‘Ze zag er boos uit, volgens mij. Het was donker.’
Dannyl knikte en schreef het kleine detail op. Daar had hij inmiddels een hele lijst van, maar hij was dan ook al uren bezig met het ondervragen van slaven.
‘Je zei dat zij en Riva elkaar kenden. Heb je hen ooit ruzie zien maken? Of ander vreemd gedrag?’
‘Ze maakten inderdaad ruzie. Tyvara zei vaak tegen Riva wat ze moest doen. Dat vond Riva niet leuk. Tyvara had er het recht niet toe. Maar,’ de man haalde zijn schouders op, ‘dat gebeurt.’
‘Dat sommige slaven andere bevelen geven?’
De man knikte. ‘Ja.’
‘Heb je ze gisteren ruzie zien maken, of heb je iets gehoord over een ruzie?’
De man opende zijn mond om antwoord te geven, maar zweeg vanwege een zacht geluid in de deuropening. Dannyl keek op en zag de deurslaaf nerveus in de deuropening staan. De man liet zich op de grond vallen.
‘Je kunt opstaan. Wat wil je me vertellen?’ vroeg Dannyl.
‘Ashaki Achati is aangekomen.’ De slaaf wreef in zijn handen, zoals Dannyl hem al de hele tijd sinds hij thuiskwam had zien doen.
Dannyl richtte zich tot de keukenslaaf die hij ondervroeg. ‘Je kunt gaan.’
Beide slaven maakten dat ze wegkwamen terwijl Dannyl opstond en zijn aantekenboek in zijn gewaad stak. Hij keek Lorkins kamers nog een keer rond en beende naar de ontvangstkamer. Daar kwam hij precies op tijd aan om Achati te ontmoeten.
‘Welkom, Ashaki Achati,’ zei hij.
‘Afgezant Dannyl,’ antwoordde Achati. ‘Ik ben bang dat het even duurde voordat je slaaf erachter kwam waar ik was. Wat is er gebeurd? Het enige wat hij me wilde vertellen was dat het dringend was.’
Dannyl wenkte hem. ‘Kom mee en ik zal het je laten zien.’
Tot Dannyls opluchting volgde de Sachakaan hem zwijgend door het Gildehuis. Het late uur en het aanhoudend ondervragen van slaven begonnen hun tol te eisen. Maar er is nog steeds veel te doen. Ik zal voorlopig niet kunnen slapen. Hij riep een beetje magie op en gebruikte het om de vermoeidheid te verzachten. Dat zal ik de komende dagen nog wel vaker doen, vermoed ik.
Ze kwamen in Lorkins kamers. Dannyl leidde Achati naar binnen en naar de deur van de slaapkamer. De lampen brandden laag, maar het lichaam was nog steeds duidelijk te zien en bood een schokkende aanblik.
‘Een dode slaaf,’ zei Achati en hij liep naar binnen om naar haar te kijken. ‘Ik begrijp waarom je bezorgd bent.’
‘Dat is nog zacht uitgedrukt.’
‘Heeft je...?’ Achati’s gebaar omvatte de hele kamer.
‘Nee. Het lichaam is beroofd van energie. Wie haar ook heeft gedood, hij of zij gebruikte zw... hogere magie, die Lorkin niet heeft geleerd.’
Achati wierp een blik op hem, fronste zijn wenkbrauwen en raakte de arm van de dode vrouw aan. Hoewel het Gilde niet wilde dat de Sachakanen wisten hoe weinig Kyraliaanse magiërs zwarte magie konden gebruiken, was het ook niet nodig dat Dannyl pretendeerde dat ze dit allemáál konden. Het zou heel aannemelijk lijken dat Lorkin, als een magiër van lage status, dat nog niet had geleerd. Hij zal het vreemder vinden als hij erachter komt dat ik het ook niet kan.
‘Dat is inderdaad zo,’ zei Achati en hij trok zijn hand terug met een grimas van weerzin. ‘Maar dit betekent dat wie haar ook heeft gedood, het heeft geleerd.’
‘Een van de andere slaven, een vrouw genaamd Tyvara, wordt vermist. Ik heb de meeste slaven hier ondervraagd en zij lijkt de meest waarschijnlijke boosdoener.’
Dannyl had verwacht dat Achati verbaasd zou zijn, maar hij keek bezorgd. ‘Heb je hun gedachten gelezen?’
‘Nee. Het is Gildemagiërs niet toegestaan om gedachten te lezen zonder toestemming van de hoge magiërs.’
Achati’s wenkbrauwen schoten omhoog. ‘En hoe weet je dan of ze de waarheid vertellen?’
‘De slaven verwachtten dat hun gedachten gelezen zouden worden, dus ze zouden geen leugens hebben bedacht of antwoorden hebben verzonnen voordat ik ze begon te ondervragen. Ik liet ze zwijgend wachten in de gang, zodat ze niet met elkaar konden overleggen nadat ze beseften dat ik hun gedachten niet zou lezen. Hun verhalen komen overeen, dus ik denk niet dat ze liegen.’
De Sachakaan keek geïntrigeerd. ‘Maar wat kon jij dan te weten komen door hen te ondervragen wat ik niet zou achterhalen door hun gedachten te lezen?’
‘Misschien niets.’ Dannyl trok zijn aantekenboek tevoorschijn en glimlachte. ‘Maar er kunnen nuttige dingen tussen zitten. Dat weten we pas als we onze methoden vergelijken.’
Achati leek geamuseerd. ‘Zal ik dan nu hun gedachten lezen om te kijken welke methode de beste is, of wil je me vertellen wat je te weten bent gekomen?’
Dannyl keek naar het lijk. ‘Het lijkt me het beste dat ik het je vertel, dat spaart tijd. Ben je het met me eens dat dit er eerder uitziet als een spontane moord dan als iets wat van tevoren was bedacht?’
Achati knikte.
‘Ik heb gehoord dat Tyvara en de dode vrouw, Riva, vaak ruziemaakten. Het lijkt erop dat Riva ondergeschikt was aan Tyvara. Riva wilde Lorkins bediende worden op de dag dat hij aankwam, maar Tyvara nam haar plaats in. Beide vrouwen hoorden vroeger bij het huishouden van Ashaki Tikako en kregen vaak boodschappen van slaven daar – hoewel zij beiden een andere contactpersoon hadden. Ze kregen geen boodschappen van slaven in andere huishoudens, dus het lijkt mij hoogstwaarschijnlijk dat Tyvara Lorkin daarheen heeft gebracht.’
Achati keek bedenkelijk. ‘Als we daar naar hen gaan zoeken, moeten we zeker zijn van onze zaak. Kan iemand anders hem hebben meegenomen?’
‘Lorkin had geen andere bezoekers. Als hij tegen zijn wil is meegenomen, moet de ontvoerder een machtige magiër zijn. Zo niet...’ Dannyl haalde zijn schouders op. ‘Dan is ze blijkbaar erg overtuigend.’
Achati zuchtte en knikte. ‘Als deze Tyvara hogere magie kent, is ze waarschijnlijk geen echte slaaf. Dan moet ze een spion zijn.’
‘Een spion voor wie?’ vroeg Dannyl.
‘Ik weet het niet.’ Achati trok een lelijk gezicht. ‘Niet voor de koning want die zou me voor haar hebben gewaarschuwd. Maar als degene die haar heeft gestuurd Lorkin dood wilde hebben, zou hij dat ook zijn. Als ze hem levend hiervandaan mee hebben genomen, moeten ze een bedoeling met hem hebben.’
‘Wat voor bedoeling?’
‘Chantage, misschien?’ Achati keek peinzend. ‘De vraag is, is het doelwit koning Amakira, of het Gilde – of allebei?’
Dannyl glimlachte wrang. ‘Het zal het Gilde wel zijn. Als ze de koning in verlegenheid hadden willen brengen, zouden ze mij ontvoerd hebben. Een ontvoerde afgezant is erger dan een eenvoudige assistent.’
‘Maar hij is geen eenvoudige assistent,’ zei Achati met opgetrokken wenkbrauwen. ‘Je denkt toch niet dat wij niet op de hoogte waren van zijn afkomst, mag ik hopen?’
Dannyl zuchtte. ‘Ik neem aan dat het te veel was om te hopen dat dit jullie niet was opgevallen.’
‘Als het je geruststelt, wij dachten niet dat dit hem in gevaar zou brengen. Eerlijk gezegd dachten wij dat het vooruitzicht dat zijn moeder rechtmatig wraak zou nemen als hem iets overkwam, voldoende zou zijn om domme daden zoals deze te voorkomen. Hoewel...’ Hij zweeg, draaide zich om naar de dode vrouw en fronste zijn voorhoofd alsof hij opeens iets bedacht.
‘Ja?’ zei Dannyl aanmoedigend.
De Sachakaan schudde zijn hoofd. ‘Er is nog een groep die bekendstaat om het ontvoeren van mensen, maar zij hebben niets te winnen bij zijn ontvoering en hij is niet hun gebruikelijke doelwit. Nee. We zullen naar Ashaki Tikako’s huis gaan. Als we geluk hebben, vinden we je assistent daar en kan hij voor het eind van de dag teruggebracht worden naar het Gildehuis.’ Hij zweeg even. ‘Hoewel je waarschijnlijk voor die tijd het lichaam van de slaaf zult willen opruimen.’
Dannyl knikte instemmend. ‘Niet echt een aangenaam welkomstgeschenk. Als je klaar bent met je onderzoek, zal ik de slaven vragen met haar te doen wat ze met hun doden doen, wat dat dan ook is.’
Omdat ze de nieuwe schuilplaats niet nodig hadden als een valstrik voor de Dievendoder, had Cery bevel gegeven de plek af te sluiten. Hij en Gol waren teruggekeerd naar zijn appartement boven zijn pakhuis naast de oude stadsmuur.
Cery had pas de volgende ochtend iets tegen Gol gezegd over zijn gesprek met Sonea. Haar reactie op zijn nieuws was zo anders geweest dan hij had verwacht, dat hij tijd nodig had om na te denken, zijn plannen te heroverwegen en zich af te vragen of hij spijt zou krijgen van zijn afspraak met haar.
‘Waarom gaat ze niet zelf achter die wilde magiër aan?’ vroeg Gol opnieuw.
Cery zuchtte en trok zijn schouders op. ‘Ze zei dat ze tegenwoordig niet vrij was om door de stad heen en weer te rennen. Ze kan naar de kliniek gaan, maar nergens anders heen zonder het eerst te vragen.’
Gol keek boos. ‘Ondankbare idioten. Na alles wat ze heeft gedaan om de stad te redden.’
Ja, maar de meeste Kyralianen zijn bang voor haar, dacht Cery. Ze hebben haar zo goed mogelijk opgesloten zonder haar echt in een gevangenis te stoppen. Ze willen geen onnodig risico lopen. Dat kan ik begrijpen. Maar het maakt alles een beetje ongemakkelijk voor mij.
‘Dus we gaan samenwerken met het Gilde?’
‘We moeten wel.’ Cery trok een lelijk gezicht. ‘Niemand anders dan wij kunnen de wilde magiër herkennen. En misschien kunnen we ze helpen om te voorkomen dat ze er een puinhoop van maken.’
Gols gezicht vertelde Cery hoe weinig hij daarvan geloofde. ‘En Skellin? Wat ga je hem vertellen?’
‘We hebben nog steeds geen bewijs dat de vrouw de Dievendoder is, alleen dat ze magie gebruikt.’
‘En daarom noem je haar nu ‘‘de wilde magiër’’,’ merkte Gol op.
‘Ja. Tot we zeker weten dat zij de Dievendoder is.’
Gol sloeg zijn armen over elkaar. ‘Je bent bang dat je jezelf voor gek zult zetten.’
Cery keek zijn vriend verwijtend aan. ‘Ik wil Skellins tijd niet verspillen. Of hem meer gunsten schuldig zijn dan noodzakelijk is.’
‘Maar je zei dat hij niet was wat je had verwacht.’
‘Nee.’ Cery trok een lelijk gezicht. ‘Maar hij is nog steeds een Dief en iemand die roet invoert. Betere mannen dan jij en ik hebben slechte dingen gedaan omdat ze dachten dat ze daar een goede reden voor hadden.’
‘Dat zijn de gevaarlijke,’ beaamde Gol. ‘Gebruik familie, de eer van een Huis, of het beschermen van het land en alles is toegestaan.’
Cery knikte. ‘Ik ben liever eerlijk tegenover mezelf als het op zakendoen aankomt. Ik wilde beter wonen dan veel anderen. Wil niet sterven als een bedelaar. Ik pretendeer niet dat ik hogere doelen heb dan deze.’
‘Dus heb je geld nodig. En om geld te krijgen, moet je machtig zijn. En als je niet bij een van de Huizen hoort, is er geen mogelijkheid om door eerlijke handel machtig te worden.’
‘Het gaat om overleven. En ik denk dat Skellin daarmee bezig is. Hij zei dat hij het invoeren van roet uitprobeerde als een manier om zich te vestigen als een Dief.’
‘Het heeft gewerkt.’
Cery zuchtte. ‘Inderdaad. En zijn geweten is niet zo bezwaard dat hij zich weer heeft teruggetrokken uit de handel.’
‘Maar hij zei dat hij dat wel wilde.’
‘Dat geloof ik zodra ik het zie. Roet heeft hem een van de machtigste mannen in de stad gemaakt. De meeste Dieven werken voor hem of zijn hem gunsten schuldig. Ik denk niet dat hij dat snel zal opgeven.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Als het niet absoluut noodzakelijk is, ben ik niet van plan het risico te nemen daarin verstrikt te raken.’
Gol snoof. ‘Je bent te slim om je door hem erin te laten luizen, Cery.’
Cery keek naar zijn vriend en lijfwacht. ‘Denk jij dat ik het hem moet vertellen?’
De grote man tuitte zijn lippen. ‘Als iets je zegt dat je het niet moet doen, doe het dan niet. Maar als we problemen hebben om de wilde magiër te vinden, denk ik dat het interessant kan zijn om te zien waar Skellin toe in staat is.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Misschien kan hij niet zoveel. Of misschien zal hij dan onthullen hoe machtig hij echt is.’