31

Morgan Leah was als eerste bij Opwekking. Hij rukte zich los met een kracht die Loper verraste, rende over het lege plein terwijl ze op de grond viel en ving haar bijna nog tijdens haar val op. Hij knielde neer om haar vast te houden, keerde haar lijkwitte gezicht tegen zijn borst en fluisterde keer op keer haar naam.

Loper Boh en Horner Dees kwamen van twee kanten toegesneld, bogen zich even over haar en keken elkaar somber aan. De kleren van Opwekking zaten onder het bloed. Loper richtte zich op en tuurde door de mist in de richting waarin Pe Ell was verdwenen. De moordenaar was al uit het gezicht, opgegaan in de doolhof van gebouwen en straten, teruggevlucht naar de landengte en de klippen daarachter. Loper herinnerde zich de blik van Pe Ell - een blik vol afschuw, ongeloof en woede. Het doden van Opwekking had hem blijkbaar niet gebracht wat hij zocht. 'Loper!'

Morgan klonk vertwijfeld. Loper keek omlaag. 'Help haar! Ze gaat dood.'

Loper keek naar het bloed op haar kleren, naar het geknakte lichaam en naar het gezicht met het lange haar over de lieflijke trekken als een zilveren sluier. Ze gaat dood. Hij fluisterde de woorden in stilte en verbaasde zich er enerzijds over dat zoiets bestond en anderzijds dat hij de onvermijdelijkheid ervan niet eerder had ingezien. Hij staarde naar het meisje, even hulpeloos en wanhopig als de Hooglander, maar ook met een begin van begrip voor de reden waarom het gebeurde. 'Loper, doe iets!' zei Morgan, dringend en smartelijk. 'Hooglander,' zei Horner Dees, terwijl hij hem zacht bij zijn schouder pakte. 'Wat wil je dat hij doet?' 'Wat dacht je? Zijn magie gebruiken! Haar dezelfde kans geven die ze hem gaf!'

Loper knielde. Zijn stem klonk kalm en laag. 'Ik kan het niet, Morgan. Ik heb niet de magie die ze nodig heeft.' Hij stak zijn hand uit naar haar keel om haar hartslag te voelen. Die was zwak en onregelmatig. Hij kon haar zien ademen. 'Ze moet doen wat ze kan om zichzelf te redden.'

Morgan keek hem even aan en begon toen weer tegen Opwekking te praten, om haar bij te doen komen en iets te laten zeggen.

Zijn woorden waren onsamenhangend en wanhopig. Het meisje bewoog zich traag.

Loper keek Horner Dees weer aan. De oude man schudde moedeloos het hoofd.

Toen deed Opwekking haar ogen open. Ze stonden helder en angstig, en vol pijn. 'Morgan,' fluisterde ze. 'Til me op. Draag me de stad uit.'

Morgan Leah had duidelijk iets anders gewild, maar ging er niet tegenin. Hij tilde haar op alsof ze gewichtloos was. Hij hield haar dicht tegen zich aan, gaf zijn warmte aan haar door en fluisterde onder het lopen tegen haar. Loper en Dees volgden zwijgend. Ze liepen over het plein de straat in waarin Pe Ell was gevlucht.

'Blijf op de trottoirs,' waarschuwde Loper. Ze liepen nog maar net toen de aarde weer begon te dreunen. Heel Eldwist schudde, de gebouwen kraakten en spleten, en brokken steen kwamen uit stofwolken naar beneden. Loper keek om naar het hart van de stad. De Muilknars bewoog zich weer. Wat het resultaat ook mocht zijn van zijn ontmoeting met Uhl Belk, hij had duidelijk voor een nieuwe aanpak gekozen. Misschien had hij zijn vader uit de weg geruimd. Misschien kwam hij tot de conclusie dat de Zwarte Elfensteen belangrijker was. In ieder geval kwam hij recht op hen af. Hij gebruikte de tunnels niet, maar kwam door de straten van Eldwist. Muren stortten in op zijn pad. Het gif spoot kwaadaardig van zijn lichaam. De lucht erboven tintelde en dampte. Het restant van het groepje uit Rampling begon zuidwaarts naar de landengte te rennen. Het was moeilijk om overeind te blijven op de schokkende en trillende ondergrond. Overal vlogen valluiken open, losgeschoten door de bevingen, en overal lag het puin van de afbrokkelende gebouwen. Achter hen blies en gromde de oprukkende Muilknars. Ondanks dat hij Opwekking moest dragen hield Morgan een moordend tempo aan, dat Loper noch Horner Dees volhielden. De oude woudloper was toen ze de stad uitkwamen al vijftig passen achter. Hij hijgde en zwoegde, en zijn zware gestalte zwaaide bij zijn inspanning om bij te blijven. Loper liep een eind voor hem met pijn in zijn borst en loodzware benen. Hij riep een keer naar Morgan om langzamer te gaan, maar de Hooglander was doof voor hem. Al zijn aandacht richtte zich op het meisje. Loper keek om naar Dees, naar het sidderen van de gebouwen waar de Muilknars langsging, dichter bij hen dan daarvoor, en naar de schaduw die het monster vormde in het grauwe licht. Hij dacht niet dat ze konden ontkomen en moest eraan denken hoe ironisch het was dat ze werden gedood voor iets dat ze niet meer bezaten. Hun vlucht duurde eindeloos. De tijd leek zich terug te trekken in het gestamp van hun laarzen op de steen. De golven braken aan weerskanten op de landengte en water spatte op hun verhitte gezichten. De rotsen werden glibberig, en de drie struikelden en gleden uit. De bewolking werd donker en het begon weer te regenen. Loper dacht weer aan de blik van Pe Ell toen hij Opwekking stak. Hij wijzigde zijn oordeel. Wat hij daar zag was verrassing. Pe Ell was er niet op bedacht dat ze stierf. Wilde hij eigenlijk de Stiehl wel gebruiken? Er was iets raadselachtigs in de bewegingen van het tweetal, vlak voor het steken. Waarom rende Opwekking niet gewoon weg? Ze had zich zo in veiligheid kunnen brengen, maar ze keerde zich om. Het mes tegemoet? Opzettelijk? Loper huiverde. Had ze meer gedaan dan alleen staan wachten? Had ze zich tegen Pe Ell aan geduwd?

Zijn verstand stond even stil. Hemel! Was Pe Ell hiervoor geroepen? Pe Ell, de beroepsmoordenaar met magie in zijn wapen, magie waar niets tegenop kon - was die daarom hier? Voor hem bereikte Morgan Leah de voet van de klippen en het pad dat omhoog voerde van de landengte. In hetzelfde tempo begon hij te klimmen.

Achter hen verscheen de Muilknars. Zijn monsterlijke kop kwam tussen de vernielde gebouwen door, verhief zich even onderzoekend in de lucht en schoof weer naar voren. Hij bewoog zich tussen de muren door als iets vloeibaars. Hij vulde met zijn massa de hele landengte en ploegde voort als een kolos van immens formaat.

Loper klauterde het pad op naar de top van de klippen, met Horner Dees achter zich aan. Hij zette de gedachten aan Opwekking en Pe Ell opzij. Het klopte niet. Waarom zou Opwekking willen dat Pe Ell haar doodde? Waarom zou ze dood willen? Daar was allemaal geen reden voor. Hij probeerde iets te bedenken om de opmars van de Muilknars te vertragen. Hij keek nog eens om en zag de geweldige massa over de rotsen kruipen. Kon hij de landengte eronder doen instorten? Nee, de rots was te massief.

De klippen daarop dan? Ook niet, want het monster kwam er toch doorheen. Water kon hem tegenhouden, maar dat bevond zich alleen in de Tijrees. Niets van Lopers magie of zelfs die van Cogline was krachtig genoeg om de Muilknars tegen te houden. Wegrennen was hun enige keus, en dat hielden ze niet lang meer vol.

Hij kwam op het hoogste punt aan, waar Morgan Leah wachtte. De Hooglander knielde hijgend naar lucht op de glooiing met uitzicht over het schiereiland Eldwist. Opwekking lag in zijn armen, met haar ogen open en wakker. Loper liep naar hen toe. Opwekking zag krijtwit.

Morgan sloeg zijn ogen op. 'Ze wil haar magie niet gebruiken,' fluisterde hij ongelovig.

Loper knielde neer. 'Red jezelf, Opwekking. Je hebt de macht.' Ze schudde haar hoofd. Haar zwarte ogen glansden toen ze die van Morgan zocht. 'Luister naar me,' zei ze zacht, met vaste stem. 'Ik hou van je. Ik zal altijd van je houden en bij je zijn. Onthoud dat. Onthoud ook dat ik het anders zou doen als ik kon. Leg me nu neer en sta op.'

Morgan schudde zijn hoofd. 'Nee, ik wil bij je blijven...' Ze raakte zijn wang aan en hij sprak niet meer verder. Zwijgend legde hij haar op de grond en week terug. Tranen liepen over zijn gezicht.

'Trek je Zwaard, Morgan, en steek het in de aarde. Doe het.' Morgan trok het Zwaard van Leah en ramde het met twee handen in de rots. Hij hield het gevest nog even vast voor hij het losliet.

Langzaam hief hij zijn hoofd. 'Ga niet dood, Opwekking,' zei hij.

'Vergeet me niet,' fluisterde ze.

Horner Dees kwam hijgend naast Loper. 'Wat gebeurt hier?' vroeg hij met zijn ruwe stem gedempt en zijn ruige kop dichtbij. 'Wat doet ze?'

Loper schudde zijn hoofd. Haar zwarte ogen zochten de zijne. 'Loper,' zei ze.

Hij kwam naar haar toe, hoorde beneden de geluiden van de Muilknars naderen, vond dat ze nodig verder moesten en vroeg zich net als Dees af wat ze wilde. Hij knielde naast haar. 'Help me overeind,' zei ze gehaast, alsof ze geen tijd te verliezen had. 'Loop met me naar de rand van de klippen.' Loper vroeg niets, sloeg zijn arm om haar middel en hees haar overeind. Bevend hing ze tegen hem aan. Hij hoorde Morgan luid protesteren, maar één blik van het meisje deed hem verstommen. Loper hield haar overeind en liep langzaam met haar naar de afgrond. Bij de rand gekomen bleven ze staan. Beneden kroop de Muilknars over de rotsen van de landengte, als een walgelijke worm van vlees waar gif uit sijpelde. Hij had de afstand gehalveerd en zijn wanstaltige massa dampte. Zijn gifspoor liep helemaal tot de stad. Eldwist stak geschonden tegen de lucht af met afgebroken torens, gescheurde gebouwen en verbrokkelde muren. Stof en mist vormden een scherm in de nattigheid van de regen.

De koepel die de Steenkoning tot onderkomen diende was nog heel.

Opwekking draaide zich om en hief haar hoofd. Heel even was ze weer mooi, net zo levend als toen ze Loper van de dood redde door het gif van de Asfïnx uit zijn lichaam te drijven. Loper hield zijn adem in bij de aanblik en knipperde met zijn ogen tegen het droombeeld. Haar donkere ogen keken hem aan. 'Duistere Oom,' fluisterde ze, 'als je hier weggaat, terug naar de wereld van de Vier Landen, neem dan de lessen mee die je hier hebt geleerd. Vecht niet tegen jezelf of wat komen gaat. Overweeg eenvoudig je keuzen. Niets is voorbeschikt, Loper. We kunnen altijd kiezen.'

Ze raakte met koele vingers zijn wang aan. Beelden vloeiden door hem heen, haar gedachten, haar herinneringen en haar kennis. In een ogenblik tijd openbaarde ze zich volledig en toonde hem de geheimen die ze tijdens de tocht zo zorgvuldig bewaard had, die de waarheid vormden over haarzelf. Hij gaf een schreeuw alsof hij zich brandde en wankelde bij wat hij zag. Hij klemde haar stevig tegen zich aan en haar bleke gezichtje zakte verdrietig onder haar haar.

Morgan en Horner Dees wilden toelopen, maar Loper riep hen toe dat ze weg moesten blijven. Weifelend bleven ze staan. Loper keerde zich half om, nog steeds met Opwekking tegen zich aan. Zijn gezicht was een masker van concentratie. Hij begreep het nu. Alles.

'Loper,' zei ze weer. Haar hand streelde hem nog een keer, en er verscheen een beeld.

Het was het tweede visioen van de Grimpoel.

Ze keek naar hem op. 'Laat me vallen,' zei ze zacht.

In het visioen zag hij zichzelf duidelijk staan op de top van deze klippen, met de Vier Landen eronder uitgestrekt en Opwekking naast hem, met zwarte, smekende ogen, terwijl hij haar wegduwde.

Hier. Nu. Het visioen werd werkelijkheid.

Hij wilde nee schudden, maar haar ogen weerhielden hem met zo'n indringende blik dat het bedreigend was.

'Vaarwel, Loper,' fluisterde ze.

Hij liet haar los. Hij hield haar nog even in zijn arm en duwde haar toen de afgrond in. Het was bijna alsof iemand anders het deed die zich in hem verschool, als een wezen zonder verstand. Hij hoorde een kreet van afschuw van Horner Dees. Hij hoorde Morgan vol ongeloof schreeuwen. Ze kwamen ontzet op hem toegesneld, grepen hem ruw beet en hielden hem vast, terwijl Opwekking omlaag viel. Ze keken hoe ze viel, als een bundeltje kleren, met wapperend zilveren haar. Ze zagen haar glinsteren. Toen, het was ongelooflijk, begon ze uiteen te vallen. Eerst kwamen er rafels, waarna zich deeltjes van haar losmaakten. Het drietal stond met stomheid geslagen bij de afgrond en zag haar verdwijnen. Binnen seconden was ze er niet meer. Haar lichaam veranderde in stof dat sprankelde toen de wind het meenam.

Beneden staakte de Muilknars zijn opmars en hief zijn kop. Misschien wist hij wat er ging gebeuren, misschien begreep hij het zelfs. Hij deed geen poging om te ontkomen en wachtte geduldig tot het stof van Opwekking over hem heen viel. Daarop sidderde hij, gaf een schreeuw en begon te krimpen. Hij zakte snel in, zijn massa schrompelde weg en hij verdween terug in de aarde tot er niets meer over was.

Vervolgens overdekte het stof de landengte. De rotsen veranderden en werden groen, met gras en mos. Frisse jonge loten schoten op. Het stof zweefde verder, bereikte het schiereiland met Eldwist, en de omzetting ging verder. Binnen seconden werden eeuwen van duistere onderdrukking door Uhl Belk ongedaan gemaakt. De steen van de stad verbrokkelde - muren, torens, straten en tunnels, alles stortte in en maakte plaats voor de kracht van de magie van Opwekking, net als bij de Weidetuinen in Keurhaven was gebeurd. Alles wat bestond voor het ingrijpen van de Steenkoning werd weer tot leven gewekt. Rotsen verschoven en kregen andere vormen. Bomen schoten op met zomers gebladerte dat glansde in de grijze lucht. Wilde bloemen kwamen in bloei, niet zo overdadig als in Keurhaven, want dit was niet zo'n vruchtbaar gebied, maar toch was het hier en daar een pracht van kleuren. Zeegrassen en struiken woekerden over de gebroken rotsen en veranderden het terrein in een kustvlakte. De lucht kwam weer tot leven, vervuld van de geur van groei. De doodsheid van het stenen harnas vervaagde tot herinnering. Langzaam en tegenspartelend verdween Eldwist uit het gezicht, werd opgeslokt door de aarde en verdween in het verleden dat het voort had gebracht.

Toen de omvorming was voltooid bleef van Eldwist alleen de koepel over waarin de Steenkoning zichzelf had bijgezet, als een eenzaam grijs eiland te midden van het groene landschap.

'We konden niets doen om haar te behouden, Morgan,' legde Loper Boh met zachte stem uit, terwijl hij zich naar de verpletterde Hooglander boog om te maken dat hij het hoorde. 'Opwekking kwam naar Eldwist om te sterven.' Ze zaten samen aan de rand van de klippen, met Horner Dees erbij. Ze spraken met gedempte stem, alsof de stilte die na de dood van Opwekking over het land viel breekbaar was als glas. In de verte klonk vaag het geluid van de branding en cirkelende zeevogels. De magie, die nu over de klippen was getrokken, had de rotsen ontdaan van het gif van de Muilknars en het land weer leven gegeven. De bewolking werd lichter en de zon brak hier en daar door. Morgan knikte stuurs.

Loper keek Horner Dees aan, die opbeurend knikte. 'Vlak voor ze stierf liet ze me alles zien. Ze wilde dat ik het wist, opdat ik het jullie kon vertellen. Ze raakte mijn wang aan toen we samen over Eldwist uitzagen, en alles werd onthuld. Alle geheimen die ze voor ons verborgen hield. Al haar zorgvuldig bewaarde mysteriën.'

Hij kwam iets dichterbij. 'Haar vader schiep haar als tegenmagie voor Uhl Belk. Hij maakte haar uit de elementen van de Tuinen waarin hij leeft, met zijn allerkrachtigste magie. Hij stuurde haar naar Eldwist om te sterven. Eigenlijk stuurde hij een deel van zichzelf. Hij had echt geen andere keus. Met minder kon hij de Steenkoning in zijn eigen domein niet verslaan. En Uhl Belk moest daar worden overwonnen omdat hij Eldwist nooit zou verlaten. Dat kon hij ook, maar dat wist hij niet. Hij was al een gevangene van zijn eigen magie. De Muilknars was een afspiegeling van Uhl Belk geworden, in zijn plaats uitgezonden om de rest van de Vier Landen in steen te veranderen. Had de Koning van de Zilverrivier gewacht tot het monster zo dichtbij kwam dat hij het aan kon vallen, dan was het te groot geweest om het tegen te houden.'

Hij legde zijn hand op Morgans schouder en voelde de ander ineenkrimpen. 'Ze koos ons allemaal uit met een doel, Hooglander - precies zoals ze zei. Jij en ik werden uitgekozen om de Zwarte Elfensteen in bezit te nemen, die Uhl Belk uit de Koningszaal stal. Het probleem waar Opwekking voor stond was natuurlijk dat haar magie niet werkte zolang Uhl Belk de Elfensteen had. Met de Druïdenmagie kon hij haar magie absorberen en de noodzakelijke omvorming tegenhouden. Dat had hij meteen gedaan als hij had geweten wie ze was. Dan had hij haar in steen veranderd. Daarom kon ze tot het allerlaatst haar magie niet inzetten.'

'Maar ze veranderde de Weidetuinen door eenvoudig de aarde aan te raken!' wierp Morgan koppig tegen. 'De Weidetuinen, ja. Maar Eldwist was daar veel te monsterlijk voor. Dat kon ze niet met een eenvoudige aanraking. Ze moest zichzelf in de steen doen vloeien om zich een te maken met het land.' Loper zuchtte. 'Daarom koos ze Pe Ell uit. De Koning van de Zilverrivier moet hebben geweten of tenminste aangevoeld dat de Schadauwen iemand zouden sturen om Opwekking de voet dwars te zetten. Het was geen geheim wie ze was of hoe ze dingen kon veranderen. Ze was een heel reële bedreiging. Ze moest uit de weg worden geruimd. Een Schadauw, blijkt nu, miste de noodzakelijke middelen. Daarom werd Pe Ell gestuurd. Pe Ell geloofde dat zijn missie een geheim was, en het doden van Opwekking zijn eigen idee. Dat was het niet. Het was van haar, van meet af aan. Het was de reden waarom ze hem uitkoos, want dat had haar vader haar gezegd. Ze moest de man meenemen naar Eldwist met het wapen dat door het pantser van haar magie kon dringen opdat ze zich om kon vormen.' 'Waarom kon ze niet gewoon veranderen door het te willen?' 'Ze leefde, Morgan - net zo menselijk als jij en ik. Ze was uit de elementen, maar in een menselijk omhulsel. Ze moest sterven voor ze haar magie op Eldwist kon loslaten. Een gewoon wapen kon haar niet doden; tegen gewoon metaal was haar lichaam bestand. Het vereiste magie die gelijkwaardig was aan de hare, de magie van een wapen als de Stiehl - en de handen en de geest van een moordenaar als Pe Ell.'

Loper glimlachte wrang. 'Ze riep ons op om haar te helpen - omdat het haar gezegd was en omdat we nodig waren voor een bepaald doel, maar ook omdat ze in ons geloofde. Als een van ons te kort was geschoten, zelfs Pe Ell, als we hadden nagelaten wat ze van ons verwachtte, dan had Uhl Belk gewonnen. Dan was het land niet omgevormd. De Muilknars was blijven oprukken om het rijk van Uhl Belk uit te breiden. Voeg daar nog het werk van de Schadauwen bij en je begrijpt dat alles verloren was geweest.'

Morgan richtte zich op en ontspande zich eindelijk een beetje. 'Ze had het ons moeten vertellen, Loper. We hadden moeten weten wat haar plannen waren.'

Loper schudde zijn hoofd. 'Nee Morgan. Dat is nu juist wat ze niet kon doen. We hadden ons anders gedragen als we de waarheid hadden geweten. Jij had haar toch tegengehouden? Je was verliefd op haar, Hooglander. Ze wist wat dat betekende.' Morgan staarde hem met verbeten lippen even aan en knikte toen stroef. 'Je hebt gelijk. Ze wist het.'

'Er was geen andere manier. Ze moest haar bedoeling hier geheim houden.'

'Ik weet het.' Morgans adem klonk gejaagd. 'Maar het blijft pijn doen. Ik kan bijna niet geloven dat ze dood is. Ik verwacht gewoon dat ze op een of andere manier terugkomt.' Hij zuchtte diep. 'Ik wil dat ze terugkomt.'

Daarop zwegen ze en staarden ieder met zijn herinneringen voor zich uit. Loper vroeg zich even af of hij de ander zou vertellen van het Grimpoelvisioen, dat hij haar dat had verteld en dat ze hem toch had meegenomen; dat ze vooraf moest hebben geweten hoe het afliep en toch was gegaan, opdat het doel waarvoor haar vader haar schiep werd verwezenlijkt. Hij zei het maar niet. De Hooglander had genoeg geheimen gehoord. Hem nog meer vertellen had geen zin.

'Wat denk je dat er van Uhl Belk is geworden?' klonk de ruwe stem van Horner Dees. 'Zit die daar nog in die koepel? Leeft hij nog?'

Ze keken alle drie over de rotsen naar het laatste overblijfsel van Eldwist, dat eenzaam tussen het jonge groen van het schiereiland stond.

'Ik denk dat een Feeënwezen als Uhl Belk niet zomaar doodgaat,' antwoordde Loper bedachtzaam. 'Maar Opwekking houdt hem gevangen, en het land zal niet gauw meer veranderen in wat hij wil. Ik denk dat Uhl Belk mogelijk gek wordt als hij dat begrijpt.'

Morgan betastte een graspol alsof hij iets zocht. Zachtjes streek hij erover. Loper keek er even naar en stond op. Zijn lichaam was pijnlijk en zijn stemming bedrukt. Hij verlangde hevig naar behoorlijk voedsel en zijn dorst leek onlesbaar. Zijn eigen odyssee begon nu. Die betrof een tocht door de Vier Landen op zoek naar Pe Ell en de gestolen Zwarte Elfensteen, een gevecht om uit te maken wie er recht op had, en als hij dat allemaal overleefde, een tocht om het verdwenen Paranor en de Druïden terug te brengen...

Zijn gedachten dreigden hem te veel te worden en hij zette ze van zich af.

'Kom Hooglander,' zei Horner Dees, en pakte Morgan bij zijn schouders. 'Ze is weg. Wees blij dat we haar zo'n tijd hebben gehad. Dat is niet niks.'

Morgan liet zich overeind trekken en knikte tegen de ander. Toen hij eindelijk opkeek stonden zijn ogen hard en star. 'Ik ga achter Pe Ell aan.'

Dees spuwde op de grond. 'We gaan allemaal achter hem aan, Morgan Leah. Allemaal. Die ontkomt ons niet.' Ze keken nog eens over de hoogten voor ze zich omkeerden en naar de rotsengte liepen die terug naar de bergen voerde. Maar al na een paar passen bleef Morgan opeens staan, herinnerde zich iets en keek naar de plek waar hij het Zwaard van Leah had achtergelaten. Het stak nog steeds in de rots, en alleen het gevest was zichtbaar. Morgan aarzelde even, bijna alsof hij het wapen daar voorgoed wilde laten. Toen liep hij erheen en pakte het gevest beet. Langzaam begon hij te trekken. Dat duurde veel langer dan hij had verwacht.

Het lemmet kwam tevoorschijn. Morgan staarde. Het Zwaard van Leah was weer heel. Het was zo gaaf als op de dag dat hij het van zijn vader kreeg.

'Hooglander!' riep Horner Dees stomverbaasd uit. 'Ze sprak de waarheid,' fluisterde Morgan, terwijl hij over het glanzende oppervlak streek. Hij keek Loper ongelovig aan. 'Hoe kan dat?'

'Door haar magie,' antwoordde Loper, glimlachend om Morgans gezicht. 'Ze werd weer de elementen van de aarde waaruit haar vader haar schiep, waartoe ook de metalen behoren waarvan het Zwaard van Leah is gesmeed. Ze deed met jouw talisman hetzelfde als met dit land. Het was haar laatste daad, Hooglander. Een daad van liefde.'

Morgans grijze ogen fonkelden. 'Dan is ze in zeker opzicht toch nog steeds bij me? En ze blijft bij me zolang ik het Zwaard in bezit heb.' Hij haalde diep adem. 'Denk je dat het Zwaard zijn magie weer terug heeft, Loper?'

'Ik denk dat de magie van jou komt. Volgens mij is dat altijd zo geweest.'

Morgan bekeek hem even zwijgend en knikte toen traag. Hij stak het wapen zorgvuldig onder zijn gordel. 'Ik heb mijn zwaard terug, maar we zitten nog met jouw arm. Hoe moet het daarmee? Ze zei dat jij ook weer heel zou worden, net als het Zwaard.'

Loper dacht diep na en perste zijn lippen opeen. 'Inderdaad.' Hij keerde Morgan met zijn ene hand naar de kloof. 'Ik begin te geloven, Hooglander,' zei hij zacht, 'dat zij niet mijn arm bedoelde toen ze het over heel worden had, maar iets heel anders.'

Achter hem scheen de zon over de Tijrees.

Haar ogen!

Ze keken op Pe Ell neer vanuit de holle ramen van Eldwist, en toen hij de stad uit was keken ze vanuit de kloven van de rotsen op de landengte, en toen hij de klippen achter zich had begluurden ze hem van achter versluierde rotsblokken langs het pad naar boven. Overal waar hij voortrende volgden de ogen hem. Wat heb ik gedaan?

Hij werd verteerd door wanhoop. Hij had het meisje gedood, zoals hij van plan was, en hij had de Zwarte Elfensteen bemachtigd. Alles was precies gegaan zoals zijn plan was. Alleen was het helemaal nooit zijn plan geweest - het was vanaf het begin het hare. Dat had hij in haar ogen gezien, de ware reden van zijn aanwezigheid en waar hij voor bedoeld was. Ze had hem mee naar Eldwist genomen, niet om de Steenkoning aan te vallen en de Zwarte Elfensteen te halen, zoals hij geloofde; ze nam hem mee om haar te doden. Allemachtig, haar te doden!

Hij rende blindelings voort, struikelend, vallend, overeind krabbelend, verscheurd door het besef hoe ze hem had gebruikt. Hij had de zaak nooit in de hand gehad. Dat was een illusie. Al zijn moeite was voor niets geweest. Ze had hem van meet af aan naar haar hand gezet - toen ze hem in Keurhaven benaderde terwijl ze wist wie hij was, toen ze hem overhaalde om mee te gaan en hem in de waan liet dat het zijn eigen keuze was, en toen ze hem zorgvuldig afhield van de anderen terwijl ze van alles met hem uithaalde om haar doel te bereiken! Waarom? Waarom deed ze dat? De vraag verzengde als vuur. Waarom wilde ze sterven?

Het vuur maakte plaats voor kou toen hij de ogen aan alle kanten zag opduiken. Was het eigenlijk zelfs zijn keuze om haar dood te steken? Hij kon zich niet herinneren dat hij hiertoe besloot. Het leek er bijna op dat ze zichzelf doodstak - of zijn hand dat laatste duwtje gaf. Pe Ell was al die tijd een marionet geweest van de dochter van de Koning van de Zilverrivier; misschien dat ze die laatste keer ook aan de touwtjes trok, waarna ze haar ogen opende om al haar geheimen aan hem mee te delen.

Toen hij boven op de klippen kwam viel hij op de grond, wierp zich in een kloof, kroop in elkaar, begroef zijn scherpe gehavende gezicht in zijn armen en wenste dat hij zich kon verstoppen, en verdwijnen. Hij knarsetandde. Hij hoopte dat ze dood was! Dat ze allemaal dood waren! Tranen van woede en wanhoop liepen over zijn gezicht. Niemand had hem ooit zoiets aangedaan. Wat hij voelde verdroeg hij niet! Hij kon het niet dulden! Na enige tijd keek hij weer op, zich plotseling bewust van het gevaar dat de anderen achter hem aan kwamen. Laat ze maar komen! dacht hij woest. Maar nee, daar was hij nu niet op ingesteld. Hij kon nauwelijks denken en had tijd nodig om zich te herstellen.

Hij dwong zich overeind te komen en kon alleen maar denken aan wegvluchten.

Hij kwam bij de rotskloof die terugvoerde door de klippen, weg van de glooiing met zicht op die gehate stad. Hij voelde bevingen in de rotsen en hoorde het gedreun van de Muilknars. Regen spoelde over hem heen en een grijze mist daalde neer tot het leek of de wolken op het land rustten. Pe Ell klemde het leren zakje met de runentekens en de kostbare inhoud stevig tegen zijn lichaam. De Stiehl zat weer in de schede op zijn heup. Hij kon de magie voelen branden in zijn handen, tegen zijn dij, heter dan hij ooit had gevoeld, als een niet te doven vuur. Wat had het meisje met hem gedaan?

Hij viel en kon even niet overeind komen. Al zijn krachten hadden hem verlaten. Hij keek naar zijn handen en zag het bloed erop. Haar bloed.

Haar gezicht doemde voor hem op in de mist, helder en sprankelend, met haar zilveren haar naar achteren, haar zwarte ogen... Opwekking!

Hij wist op te krabbelen en rende nog harder, glijdend en vallend, vechtend tegen de visioenen, allemaal om zichzelf weer in de hand te krijgen. Maar niets wilde op zijn plaats vallen, alles lag overhoop; de waanzin in hem was losgebroken als een ontsnapte waakhond. Hij had haar gedood, ja. Maar ze had hem ertoe gedwongen! Al die gevoelens voor haar, haar gesol met hem, het was allemaal doorgestoken kaart! De Botholte lag voor hem, vol steen en leegte. Achter hem was iets gebeurd. Hij voelde een verandering in de bevingen en de wind. Hij kon iets kouds van binnen voelen. Magie! Een stem fluisterde, pesterig, boosaardig. Opwekking komt je halen! Maar Opwekking was dood! Hij brulde het uit, achtervolgd door demonen die allemaal haar gezicht hadden. Hij struikelde en viel tussen gebleekte botten, kwam half overeind en besefte opeens waar hij was.

De tijd stond stil voor Pe Ell en een verschrikkelijk ogenblik lang drong het tot hem door. De Koden!

Meteen besprong het beest hem. De harige poten grepen hem vast en Pe Ell rook de stank van bederf. Hij hoorde de piepende adem in zijn oor en voelde de hitte in zijn gezicht. Hij stikte bijna onder het beest. Hij probeerde er iets van te zien, maar merkte dat dit niet kon. Het was er, en tegelijk ook niet. Was het onzichtbaar geworden? Hij wilde de Stiehl trekken, maar zijn vingers weigerden dienst. Hoe kon dit gebeuren ?

Hij wist plotseling dat hij niet zou ontkomen. En het verbaasde hem nauwelijks dat het hem niet meer kon schelen. Een ogenblik later was hij dood.