IJskasttest
Net als de meeste mensen word ik regelmatig door iemand uitgenodigd om te komen eten. Meestal zeg ik dan ja, om niet uit de toon te vallen. Direct daarna word ik beslopen door een lichte spijt, die langzaam aanzwelt en op de dag van het geplande dinertje zal ontaarden in onversneden weerzin. Eten bij andere mensen is eigenlijk een kwelling, goede vrienden uitgezonderd. Maar wat zijn goede vrienden? Zelfs mensen die op het eerste gezicht een dusdanig sympathieke indruk maken dat men aandrang krijgt de kennismaking tot in diverse lichaamsholten voort te zetten, blijken later enorm te hangen aan pastelgele Anne Geddes-geurkaarsen of filmmuziek van De paardenfluisteraar.
Het is daarom niet eenvoudig om tot een slotsom te geraken, maar een vrijwel onfeilbare toetssteen voor ware vriendschap is de ijskasttest: durf je bij deze mensen meteen na binnenkomst nog tijdens het begroetingsritueel de ijskast open te trekken, folie van schalen te sleuren, snuivend de inhoud te beruiken of betasten, en grote, slordige slokken uit wijnflessen te nemen? Zo ja, prima, zo nee, dan voel je je duidelijk in dit huis niet thuis.
Een andere betrouwbare methode is de gulptest. Daarvoor slagen uitsluitend mensen in wier huis je onderweg naar de wc lopend alvast je broek openknoopt. Hierbij geldt de handige formule: de afstand tot de pleedeur waarop je deze handeling schaamteloos durft te verrichten is omgekeerd evenredig aan de afstand die je voelt tot de betreffende vriend of kennis. In ideale gevallen blijft de deur open om de conversatie tijdens het wateren onbelemmerd voort te kunnen zetten. Zodra de vraag ‘Kan dit eigenlijk wel?’ zich opdringt, krijgt de hele avond onvermijdelijk de allure van een vergeelde Finse eenakter, opgevoerd door een radeloos in het duister tastend amateurtoneelgezelschap.
Een groot probleem van bij kennissen eten is bijvoorbeeld het uren aan tafel moeten zitten. Sommige mensen vinden dat gezellig, maar ik krijg het er enorm van op de zenuwen. Bij goede vrienden kun je tussen het eten door eens opstaan, wat drentelen of tegen de boekenkast geleund een poosje in een ako-knaller bladeren, daarbij met volle mond klagen ‘Wat is Daphne Deckers toch een gratenkut’, terwijl de anderen gewoon dooreten, en vervolgens kun je het boek gerust zonder vragen in je tas stoppen om je er later thuis nog eens op je gemak van te vergewissen dat Daphne inderdaad een gratenkut is. Mijn vrienden mogen dit bij mij thuis ook, een aanbevelenswaardig gebruik dat garant staat voor prettig snel roulerende lectuur.
Een ander punt is het eten zelf. Als alles goed is, gaat het bittergarnituur naadloos over in de maaltijd: er verschijnen op goed geluk grote pannen vol smakelijk doch ongecompliceerd voedsel op tafel, dat met een lepel gegeten wordt, en waarbij iedereen neemt wat hem goeddunkt zonder acht te slaan op officiële dinervolgorde. Handen desgewenst afvegen aan de poes. Het nagerecht dient te bestaan uit geopende maar nog voor driekwart volle flessen met wat de horeca omschrijft als ‘divers binnen- en buitenlands gedestilleerd’, benevens een forse asbak, bij voorkeur vervaardigd uit de patrijspoort van een oude wasmachine. Eventueel kan iemand daar op strategische plaatsen wat kaas, bonbons of luxe drugs aan toevoegen, zij het beslist zonder pompeuze voilà-gebaren.
Maar bij kennissen gaat het heel anders: er liggen overal vismessen, en je krijgt telkens met veel aplomb nieuwe, enge bordjes voorgezet met kunstig gerangschikte maaltijdcomponenten, voorzien van takjes munt en vlechtwerkjes van paprika. Dat moet je allemaal opeten, en daarna ook nog een salontafelkookboekdessert ter grootte van een bakfiets. Deze goedbedoelde inspanningen hadden veel beter nagelaten kunnen worden en zijn daarom ondraaglijk vergeefs en droevig. Want ook de aanstichters van het betreffende diner deden de uitnodiging in een woeste vlaag van op niets gebaseerde genegenheid en hebben van de hele affaire evenveel spijt als de invités. Nog méér zelfs, want zij moeten al die zwakbegaafde gerechten ook nog zelf koken.
Het is daarom ook niet de vraag óf zo’n mismoedige eetafspraak moet worden afgebeld, maar wíé van beide partijen deze heerlijke stap het eerst durft te nemen. Vervolgens ontkurkt men aan beide zijden schaterend van opluchting allerlei flessen, laat zwaar overbloezende bakken Chinees bezorgen en gebruikt de onverwachte zee van vrijheid om dingen te doen die al zo lang wachten: schroeven van zonnebrillenpootjes aandraaien, sokken verzamelen in een oude kussensloop en een dvd huren met extra flauwe afleveringen van Wordt u al geholpen?