Stompen
Feestelijk bedoelde samenscholingen tot zes personen kan ik nog net verdragen, maar dan ook uitsluitend als het mensen betreft die ik al minstens een kwart eeuw ken. Ook het andere uiterste gaat nog wel: duizend man waar je anoniem in de menigte op kunt gaan, zwenkend tussen cocktailbar, beenhambuffet en haringstalletje, hoopvol benevelde flirts aanknopend met obers die mijn zoon hadden kunnen zijn, en als de situatie op wat voor manier dan ook ongemakkelijk dreigt te worden onopvallend de aftocht blazen.
Van alle andere bijeenkomsten krijg ik het geweldig op mijn zenuwen. Waar halen ze de moed vandaan? Mensen die toch ook een drukke baan en kinderen hebben, geven om de haverklap dinnerparty’s, midzomerborrels of themabarbecues, en dan niet om zich op teenslippers en in een vaal hemdje eens lekker op hun gemak vol te laten lopen met koude rosé en lauwe aardappelsla met een oude blikken lepel uit een plastic teiltje te schrokken, o nee. Netwerken, dat willen ze.
Nu heb ik zelf geen netwerk, maar des te meer respect voor mensen die dat wél hebben. Ze bezitten het vermogen namen, gezichten en de daaraan verbonden eigenschappen te onthouden en deze informatie tot hun voordeel aan te wenden.
Het gaat zo: je komt binnen op zo’n feestje, de gastvrouw geeft je één, twee of drie luchtzoenen – waarbij ik er nog steeds te veel of te weinig teruggeef –, ze sleept je naar een medefeestganger en zegt op montere toon: ‘Kijk, Mylène, dit is Sylvia over wie ik je zo veel heb verteld. Sylvia, Mylène is media-marketing-socializer bij Transpiranza, je weet wel, die fusie tussen Ex-egg en The Chilling Fields waar Cedric en Pacootje in april die coup gepleegd hebben? Nou, en nu doet Mylène daar dus de drill-ups met een waanzinnige nieuwe softcode, een beetje retro-sidewalk eigenlijk, met van die surfswings en glow-in-the-dark-kneezers, maar toch helemaal twiggy. Nou, jullie hebben elkaar vast een hoop te vertellen! Ik ga even kijken waar die jongen met de oesters blijft.’
Mylène giechelt iets wat ik niet versta en stompt me familiair in mijn zij. Ze draagt schouderlang blond haar, een zwart jurkje en een hele grote zonnebril, net als alle andere vrouwen op het feestje, die elkaar ook allemaal giechelend in de zij staan te stompen. ‘Te gek, zeg...’ begin ik moedeloos. Op de achtergrond wordt een zwaan van ijs binnengereden met in elke vleugel een fles tequila en op zijn rug iets wat eruit ziet als een schaal Brinta. ‘O, rogvleugeltapenade, daar kun je me ’s nachts voor wakker maken!’ stompt Mylène. Ze geeft me een tot onleesbaarheid gedesignd visitekaartje en verdwijnt giechelend in de menigte.
Enter Pacootje, althans die naam staat in psychedelische glijletters op zijn strakke mouwloze truitje. Hij heeft een sikje onder zijn onderlip en zo’n heel groot gat in zijn oorlel met het soort ring erdoorheen dat ook wel wordt gebruikt om lappen zeildoek aan scheepsmasten te bevestigen. Kortom, de doorsnee jonge homo op de betere grachtengordelparty. Maar ken ik hem nu wel of niet? ‘Kom hier, lekker ding!’ giechelt Pacootje, maar ook dit geeft geen uitsluitsel, want dat zeggen homo’s altijd tegen me. Ik haal diep adem en zeg op goed geluk: ‘Het gaat allemaal prima, hè, hoor ik van Mylène. Leuk voor je!’ Waarop Pacootje rood aanloopt en sist: ‘Zegt ze dat? Wat een bitch!’ en wegbeent in de richting van een kwijnende oudere nicht in een hemelsblauw maatpak, die best eens Cedric zou kunnen heten.
Om erger te voorkomen trek ik me terug in de keuken en drink grote slokken uit de fles wodka in de vriezer, samen met de jongen van de oesters die mijn kleinzoon had kunnen zijn, maar het gelukkig niet is. Hij is verschrikkelijk mooi en hij smaakt een beetje naar rogvleugeltapenade. Ik stomp hem giechelend in de zij. Daarna staren wij lang en zwijgend uit het keukenraam terwijl het buiten slijmerig begint te regenen.