Kikkers

Mijn oude witte kater is alweer ruim een jaar dood, en de kinderen zeuren steeds snerpender om een nieuw huisdier. Maar zijn herinnering is nog te vers, vooral aan de kille kotsplakken waar ik ’s ochtends altijd met mijn blote voeten in ging staan, het rondstuivende witte pluis en de ademstokkende ammoniakdampen uit de kattenbak. De buurvrouw wist raad en bracht tien kikkervisjes, in de klassieke jampot. Die doen geen kwaad op het gebied van verharen, kotsen of stinken, en brengen bovendien een weelde aan nuttige en speelse informatie over De Natuur op een grootsteedse bovenwoning. Ik kocht een comfortabele kom voor ze, knus gestoffeerd met slierten groen en een slijtvaste grindbodem. Kikkervisjes hebben geen rugnummers, maar je houdt ze na een tijdje uit elkaar. Die kleine zwarte. Die slome, dikke donkergroene. En die sloerie met die gouden stipjes. De verschillende stadia van verkikkering vinden telkens plaats als je even niet oplet. Uit het dikke lijfje klapt het onderstel tevoorschijn, en dan hebben ze opeens het slanke, lenige figuur van iemand die op het leven is toegerust.

Boeiende huisdieren dus, met een klein nadeel: je kunt een kikkervisje niet aaien. Dat wil zeggen, het kán wel, maar ze stellen er geen prijs op. Je moet ze met een theekopje opscheppen en door de waterspiegel heen met een wijsvinger achtervolgen tot ze de moed opgeven. Heel frustrerend, na jaren met een kat die er wel pap van lustte. Maar een huisdier is een huisdier, en geaaid zal er worden. Alleen al uit wiedergutmachung jegens de dierenwereld in het algemeen: ik lig nog steeds wakker van die tientallen illegale muizen die ik na weken van wanhoop, waarin ze uiteindelijk zelfs op klaarlichte dag lange neuzen trekkend chips lagen te kauwen op zelfgebouwde fauteuiltjes van gestolen levensmiddelen, een bakje gif heb voorgezet, zoete roze graankorrels des doods. Laatst vond ik onder de krantenbak nog een versteende halve muis terug, en de knagende vraag diende zich aan waar de andere helft was gebleven. Zo’n rondscharrelende baby eet tenslotte alles wat niet abstract is.

Kikkervisjes eten liefst watervlooien, zei de man van de dierenwinkel. Dus kocht ik plastic zakjes met een miljoen bibberende rode puntjes erin, de meest tragische wezens voor geld te koop, voorbestemd om opgegeten te worden door een horde hongerige komma’s. De kikkervisjes gingen tekeer als een moegemarcheerde kazerne vol infanterie waar een wagonlading biefstukken wordt binnengekieperd. Maar na een uurtje werden ze blasé, en kéken niet eens meer naar de schichtige stipjes. Mijn kinderen, die waarschijnlijk terecht meenden dat de kikkers zich verveelden, wierpen van alles in de kom dat het kikkerleven moest veraangenamen. Van de legoblokjes trokken ze zich weinig aan, maar voor de felgekleurde stuiterbal die als een omineuze landmijn onder een bosje wier lag gingen ze liever een blokje om, en van het langzaam ontbindende bananenschuimpje raakten ze in een premature balts, waarbij ze soms met zijn vieren tegelijk op de rug van een passerend vrouwtje sprongen. Zij liet het gebeuren, met de half geloken doch alerte oogopslag van een doorgewinterde prostituee die alles al heeft meegemaakt maar toch voort moet.

Nu heb ik tien kikkers, zo groot als de pinknagel van een nagelbijter. Gisteren sprong er al een de kom uit en landde, duidelijk geschokt door zijn eigen veerkracht, slippend in het botervlootje. Het was nog niet eenvoudig hem in zijn glazen pied-a-terre terug te hevelen, want hij begreep niet dat men hem goed gezind was. Bijna geplet onder een aangesneld gymschoentje bleek hij door een wonder in het profiel van de zolen gehurkt te zitten, als een geoefend onderduiker. Na de tewaterlating zwom hij meteen naar zijn jongste zusje, om huilerig verslag te doen. Van agitatie verloor ze eindelijk, als laatste, haar staart. Het kan niet lang meer duren of ze moeten terug naar de vijver waar ze vandaan komen. Een moeilijk afscheid. Maar aan een hamster begin ik niet.

Pekingeend bij nacht
x97890295756831.xhtml
x97890295756832.xhtml
x97890295756833.xhtml
x97890295756834.xhtml
x97890295756835.xhtml
x97890295756836.xhtml
x97890295756837.xhtml
x97890295756838.xhtml
x97890295756839.xhtml
x978902957568310.xhtml
x978902957568311.xhtml
x978902957568312.xhtml
x978902957568313.xhtml
x978902957568314.xhtml
x978902957568315.xhtml
x978902957568316.xhtml
x978902957568317.xhtml
x978902957568318.xhtml
x978902957568319.xhtml
x978902957568320.xhtml
x978902957568321.xhtml
x978902957568322.xhtml
x978902957568323.xhtml
x978902957568324.xhtml
x978902957568325.xhtml
x978902957568326.xhtml
x978902957568327.xhtml
x978902957568328.xhtml
x978902957568329.xhtml
x978902957568330.xhtml
x978902957568331.xhtml
x978902957568332.xhtml
x978902957568333.xhtml
x978902957568334.xhtml
x978902957568335.xhtml
x978902957568336.xhtml
x978902957568337.xhtml
x978902957568338.xhtml
x978902957568339.xhtml
x978902957568340.xhtml
x978902957568341.xhtml
x978902957568342.xhtml
x978902957568343.xhtml
x978902957568344.xhtml
x978902957568345.xhtml
x978902957568346.xhtml
x978902957568347.xhtml
x978902957568348.xhtml
x978902957568349.xhtml
x978902957568350.xhtml
x978902957568351.xhtml
x978902957568352.xhtml
x978902957568353.xhtml
x978902957568354.xhtml
x978902957568355.xhtml
x978902957568356.xhtml
x978902957568357.xhtml
x978902957568358.xhtml
x978902957568359.xhtml
x978902957568360.xhtml
x978902957568361.xhtml
x978902957568362.xhtml
x978902957568363.xhtml
x978902957568364.xhtml
x978902957568365.xhtml
x978902957568366.xhtml
x978902957568367.xhtml
x978902957568368.xhtml
x978902957568369.xhtml
x978902957568370.xhtml
x978902957568371.xhtml
x978902957568372.xhtml
x978902957568373.xhtml
x978902957568374.xhtml
x978902957568375.xhtml
x978902957568376.xhtml
x978902957568377.xhtml
x978902957568378.xhtml
x978902957568379.xhtml
x978902957568380.xhtml
x978902957568381.xhtml