XXVII
De balsemers kwamen snel, zo snel dat het leek of ze ergens in de nabijheid hadden gewacht op een wenk van de koningin. De lijken van Merianis en Apollodorus werden op baren gelegd en afgevoerd.
'"Caesar is voldaan!'" zei ik, niet in staat mijn sarcasme te verbergen. 'Ben je echt voldaan, consul? Hoe is dat mogelijk?'
Hij keek me enige tijd aan voordat hij antwoord gaf. 'Ik ben voldaan omdat ik adequaat heb gereageerd op wat hier zojuist in dit vertrek heeft plaatsgevonden.'
'Maar je kunt toch niet tevreden zijn met wat de koningin en haar onderdanen je zojuist als de waarheid hebben voorgespiegeld?'
'Dat is iets heel anders, Gordianus.'
'Die tranen van haar! Die heeft ze gebruikt als een tovenares om je in haar ban te krijgen.'
'Misschien - niettemin geloof ik dat haar tranen oprecht waren. Dacht je niet dat de koningin van Apollodorus en Merianis hield zoals een koningin kan houden van degenen die het dichtst bij haar staan? Denk je niet dat ze diep ontroerd was door het offer dat ze haar hebben gebracht?'
'Offer, jawel! Die nonsens over Merianis die dolverliefd was op Meto en in een gril besloot hem te gronde te richten omdat hij haar had afgewezen; en dan die nonsens over Apollodorus die meteen meegaat in dat complot, zonder vragen te stellen, achter de rug van de koningin om! Apollodorus was de slaaf van maar één vrouw, en die vrouw was niet Merianis, dat weten we allebei.'
Caesar zuchtte. 'Gordianus, toevallig weet ik van Meto zelf dat Merianis zich inderdaad aan hem had aangeboden...'
'Aan mij ook!'
'... en dat Meto haar heeft afgewezen.'
'Net als ik. Maar ik geloof geen ogenblik dat Merianis op eigen initiatief heeft besloten dat het flesje bij Meto moest worden gevonden.'
Hij keek me ernstig aan. 'Dat geloof ik ook niet.'
'Toch wil je de zaak verder laten rusten?'
'Meto wordt vrijgelaten, Gordianus. Dat is toch de afloop die je wilde?'
'Ik ben Romein, consul. Of het wijs is of niet, ik beschouw gerechtigheid als vanzelfsprekend. Maar de waarheid is ook belangrijk voor me. Zolang de koningin erbij was, verbood je me te spreken. Wil je nu wel naar me luisteren?'
Hij zuchtte hoorbaar. 'Goed dan. Omdat je Meto's vader bent, omdat je hier in Egypte veel hebt geleden, en ook omdat ik, of je het weet of niet, nogal op je gesteld ben, Gordianus. Daarom ben ik je ter wille, daarom sta ik je toe me precies te vertellen wat jij als de waarheid ziet. Leg me uit wat er op Antirrhodus is gebeurd, en laat ons er daarna nooit meer over spreken. Is dat duidelijk?'
'Ja, consul.'
'Ga je gang.'
'Wil je aannemen dat de amfoor met wijn al vergiftigd was, omdat het de wijn was waarmee Pompejus een einde aan zijn leven wilde maken?'
Caesar knikte. 'Dat wil ik wel geloven. Maar het albasten flesje dan?'
'Ik denk dat Merianis dat uit mijn kist heeft weggenomen, zoals ze zei, en met de reden die ze heeft genoemd: ze wilde voorkomen dat ik het vergif zelf zou innemen. Ze stal het vergif met de beste bedoelingen, voor mijn heil. Ik denk dat dat de enige waarheid is die ze ons heeft verteld, want Merianis heeft ook iets verzwegen. Ze spioneerde voor de koningin; ze was de ogen en oren van Cleopatra. Ze vertelde de koningin alles, en ik denk dat ze de koningin ook over het albasten flesje heeft verteld. Toen je Merianis vroeg wat ze met het vergif had gedaan, reageerde ze onzeker. Ik denk dat ze aanvankelijk wel van plan was het vergif weg te gooien, maar dat iemand haar had bevolen dat niet te doen - de koningin, natuurlijk. Een vrouw als Cleopatra zou vroeg of laat zulk vergif goed kunnen gebruiken, en daarom beval ze Merianis het flesje afgesloten te bewaren.
Geen van beiden kon het onmiddellijk gebruiken; voorlopig vergaten ze het allebei, net als ik. Toen kwam die vreselijke dag op Antirrhodus. Toen Zoë om het leven kwam door de vergiftigde wijn, schrok de koningin net zo heftig als wij. Maar haar geest werkte razendsnel en zocht een manier om voordeel uit de situatie te trekken. Meto had de amfoor opengemaakt, dus was hij een voor de hand liggende verdachte, en het is mogelijk dat Cleopatra echt geloofde dat Meto de wijn had vergiftigd. Meto was haar vijand; de koningin wist dat hij haar niet mocht. Of hij de wijn nu had vergiftigd of niet, de koningin was hem liever kwijt. Ze zag kans hem een slag toe te brengen, en in één moeite door de verdenking van zichzelf af te wentelen. Het plan was snel bedacht en ze voerde het direct uit.
Terwijl ze Zoës lichaam tegen zich aan hield, riep ze Merianis bij zich. Wat zei ze tegen Merianis? Wij konden haar geen van allen verstaan; ze praatten te zacht, maar kreeg jij ook niet de indruk dat Merianis aarzelde te doen wat de koningin van haar vroeg? Wat Cleopatra haar opdroeg was het volgende: eerst het albasten flesje uit haar kamer halen en het vergif eruit gieten; dan Apollodorus halen en hem laten weten dat de koningin wenste dat hij meteen zou komen en, als de gelegenheid zich voordeed, het flesje bij Meto verbergen. Merianis was ontzet; ze wilde Meto geen kwaad doen, maar kon zich niet verzetten tegen een bevel van de koningin. Vandaar die merkwaardige blik die ze Meto toewierp; vandaar haar schaamte na afloop. Wat Apollodorus betreft, die gehoorzaamde de koningin zonder aarzelen, en de reden heeft hij vandaag verteld: "Omdat ik van haar houd," zei hij, maar hij bedoelde niet Merianis. Hij bedoelde Cleopatra!'
Caesar wreef peinzend over zijn kin. 'Stel dat deze versie van de gebeurtenissen juist is, dan is dit de reden waarom je de onderdanen zonder hun gebiedster wilde verhoren: je hoopte dat zij de waarheid aan het licht zouden brengen - en de koningin zouden beschuldigen.'
'Ja. Maar Cleopatra voorzag die mogelijkheid. Ze had gewoon kunnen weigeren mee te werken, maar ze besefte dat jij recht had op een verklaring en dat er iemand gestraft zou moeten worden. Voordat ze hierheen kwamen, vertelde de koningin Merianis en Apollodorus precies wat ze moesten zeggen als ernaar werd gevraagd; en om haar te redden logen ze, in het besef dat het hun eigen dood zou worden.' Ik herinnerde me Merianis' gelatenheid toen Apollodorus haar de dodelijke steekwond toebracht, en mijn stem trilde. 'Als Merianis niet het vergif uit mijn reiskist had gestolen, alleen met het doel me tegen mezelf te beschermen, leefde ze nu misschien nog.'
Caesar knikte. 'Vreemd hoe het flesje van Cornelia en Pompejus' amfoor met Falernische wijn een eigen leven zijn gaan leiden nadat de eigenaars er afstand van hadden gedaan. Dode mannen bijten wel degelijk, en hun weduwen ook!'
'Ga je akkoord met mijn versie van de gebeurtenissen, consul?'
'Mijn nieuwsgierigheid is bevredigd, Gordianus. Maar dat geldt niet voor mijn behoeften.'
'Je behoeften?'
'Ik ben naar Egypte gekomen om de zaken in mijn eigen voordeel te regelen, en in het voordeel van Rome, wat op hetzelfde neerkomt. Schulden moeten worden terugbetaald; dat kan alleen als er geoogst kan worden en belasting wordt geheven; daarom moet er vrede komen in Egypte. Ofwel de koning en de koningin moeten zich met elkaar verzoenen, ofwel een van de twee moet worden uitgeschakeld, waarna de ander op de troon wordt gezet; en de troonopvolger moet een trouwe bondgenoot van Rome zijn. Bij alles wat er is gebeurd heb ik vastgehouden aan de laatste wil van de Fluitspeler, namelijk dat broer en zus samen zouden regeren. Wat er op Antirrhodus is gebeurd is betreurenswaardig, maar zoals je zelf stelt was de vergiftiging een ongeluk, en de reactie van de koningin was afkeurenswaardig, maar niet van tevoren beraamd. De koningin stevig verhoren, haar met vragen te bestoken alsof ze een aanslag op mijn persoon had beraamd, dient geen hoger doel...'
'Maar ze heeft wél een aanslag beraamd, consul! Niet één keer, maar tweemaal! De eerste keer toen ze Meto vals beschuldigde - des te verwerpelijker in mijn ogen omdat het een spontane reactie was - en enkele ogenblikken geleden opnieuw, toen ze haar onderdaden instrueerde om tegen je te liegen en ten slotte te sterven om haar eerste bedrog te verhullen!'
'Wil je dan dat ik de koningin in haar gezicht een leugenares noem?'
'Ik wil dat er niet om de waarheid heen wordt gedraaid!'
'Ja, maar nu laat je merken dat je de situatie niet begrijpt, Gordianus. Je bezit kennis, maar het ontbreekt je aan begrip. Door haar misleiding heeft de koningin beoogd haar eigen belang te dienen, niet zozeer mij in gevaar te brengen. Dat is waar het om draait, Gordianus, al besef jij dat niet. Het is een politieke kwestie, het gaat om de uiterlijke schijn.Toen de koningin moest komen met een reactie waardoor de schijn werd opgehouden, deed ze dat.'
'Ten koste van twee levens! De koningin is een monster. Die twee dwingen tot liegen om haar te beschermen en dan erbij te staan terwijl ze zelfmoord pleegden om haar gezicht te redden...'
'En mijn gezicht te redden, Gordianus. Denk je nu echt dat ze die mensen ergens toe heeft gedwongen? Integendeel, dunkt me; wat ze hebben gedaan, hebben ze uit vrije wil gedaan, gretig zelfs. Wat een ongelooflijke toewijding! Kon ik maar zo veel liefde en trouw opwekken! Natuurlijk, ook voor mij hebben mannen hun leven gegeven, maar niet op de wijze waarop die twee voor hun koningin zijn gestorven. Zij geloofden echt dat ze een godin is, met het vermogen anderen het eeuwige leven te schenken. Verrassend!' Er klonk afgunst door in zijn verwondering. Zou een Romeinse koning ooit zo'n totale toewijding en blinde zelfopoffering kunnen genereren? Mij stuitte het tegen de borst, maar Caesar leek gefascineerd door de mogelijkheid.
Hij liep naar het raam en staarde naar het uitzicht op de verre Nijl. 'En toch...' Ik hoorde iets gelatens in zijn stem. Ik zag zijn schouders zakken. 'Je zegt dat ze me heeft behekst, Gordianus, en ik ben bang dat je gelijk hebt. Ik geloof zelf bijna dat ze een godin is, al was het maar omdat ze mij het gevoel geeft een god te zijn. Ik ben een man van tweeënvijftig, Gordianus. Cleopatra geeft me het gevoel dat ik weer een jongen ben. Ik heb de wereld veroverd en ik voel me vermoeid; zij biedt me een nieuwe wereld om te veroveren en daardoor word ik weer jong. Ze biedt me meer dan een wereld; ze biedt me het eeuwige leven. Ik ben tweeënvijftig en ik heb nooit een erfgenaam verwekt. Cleopatra heeft beloofd me een zoon te schenken. Kun je je dat voorstellen? Een zoon die niet alleen in Egypte kan regeren, maar ook in Rome! Samen zouden we een dynastie kunnen stichten die de hele wereld voor altijd zal regeren.'
Ik schudde mijn hoofd. Caesar keek naar buiten en zag mijn reactie niet, maar hij moet die hebben aangevoeld.
'Ik veronderstel,' zei hij, 'dat Meto door dit soort overwegingen nu juist zo fel gekant is tegen de koningin en haar invloed op mij. Klink ik als een misleide oosterse tiran? Heb ik de wereld doorkruist, elke valstrik vermeden en elke vijand verslagen, alleen om hier in Egypte de weg kwijt te raken, uitgeleverd aan een meisje van eenentwintig?'
'Je zegt dat ze je de wereld belooft, consul, maar ze liegt net zo gemakkelijk als ze ademhaalt. Je zegt dat ze je een zoon belooft, maar zelfs als ze verklaart je kind te dragen, kun je niet zeker weten...'
Hij stak zijn hand op. 'Genoeg! Sommige gedachten kunnen beter niet worden uitgesproken.'
Hij verstrengelde zijn vingers op zijn rug en bleef zo lang zwijgend naar buiten staren dat hij mijn aanwezigheid vergeten leek, tot hij weer sprak. Op subtiele wijze was de klank van zijn stem veranderd; in de stilte had hij een besluit genomen over de koningin. Maar eerst wilde hij een andere zaak afwikkelen. Hij schraapte zijn keel. 'Je moet weten, Gordianus, dat ik Meto nooit zou hebben geëxecuteerd.'
'Maar je zei zelf...'
'Ik heb gezegd wat me noodzakelijk leek om het gewenste resultaat te bereiken.' Hij draaide zich om en keek me aan. 'Heeft de directe dreiging die Meto boven het hoofd hing jou niet aangezet de waarheid te vinden omtrent de vergiftigde amfoor?'
'Misschien. Niettemin...'
'Ik doorzie mannen, Gordianus. Als er één vaardigheid is waardoor ik mijn huidige positie heb bereikt, is het wel mijn vermogen het karakter en de capaciteiten van de mannen om me heen te beoordelen. Sommigen reageren op aanmoediging, anderen op dreigementen, weer anderen op prikkeling van hun eergevoel. Het is de kunst te weten op welke manier je elke man tot zijn beste prestatie kunt brengen. Ik denk dat ik jou beter ken dan je beseft, Gordianus. Het bewijs blijkt zoals altijd uit het resultaat.'
Ik schudde mijn hoofd. 'Dus je hebt nooit geloofd dat Meto schuldig was?'
'Heb ik dat gezegd, Gordianus? Ik geloof dat ik dat niet precies zo heb uitgesproken. Maar het belangrijkste is dat Meto ogenblikkelijk vrijkomt en aan mijn zijde terugkeert.'
'Alsof er niets is gebeurd?'
'Ik heb geleerd mijn vijanden vergiffenis te schenken, Gordianus. Sommigen hebben zelfs geleerd mij vergiffenis te schenken. Zou het voor twee vrienden dan niet gemakkelijker zijn elkaar vergiffenis te schenken?'
Ik knarsetandde. 'Dat is een onjuiste voorstelling van zaken, consul.'
'Hoezo?'
'Jij zou om vergiffenis moeten vragen; Meto heeft niets gedaan waarvoor hij vergiffenis moet vragen.'
'O ja? Verheugend dat je dat eindelijk zegt, Gordianus! Dus je zoon valt toch niets te verwijten.'
'Ik bedoelde...'
'Ik weet wat je bedoelde. Maar de vraag hoe het nu verder moet na deze... betreurenswaardige vertrouwensbreuk... ligt bij Meto, dunkt me, en niet bij jou. Staat het je zoon vrij zelf te beslissen, of denk je over zijn schouder te blijven meekijken en hem voortdurend te blijven beoordelen, hem te gijzelen door middel van je afkeuring? Is mijn handelwijze tegenover Meto schadelijker geweest dan die van jou toen je hem onterfde? Als die breuk kon worden hersteld, kan deze dan niet ook hersteld worden?'
Hoe bekwaam had Caesar de rollen omgedraaid door zijn eigen beslissingen boven elke twijfel te verheffen, terwijl hij mijn gezag als vader en mijn morele oordeel als dubieus had bestempeld! Ik vond zijn insinuatie pijnlijk en onredelijk, maar bracht het niet op die te weerleggen. Meto was óf zelfstandig, óf niet; en als hij zelfstandig was, moest ik eens en voor altijd erkennen dat ik niet meer de macht had om zijn meningen en wensen te bepalen. Zou hij zich weer voetstoots aan Caesars zijde scharen, en de 'betreurenswaardige vertrouwensbreuk' met zijn imperator vergeven en vergeten? Of had de knagende twijfel definitief postgevat in Meto's gedachten, zou hij nooit meer in staat zijn Caesar de liefde en trouw te bewijzen die de man eens van hem had geëist?
Caesar had gelijk: de keuze lag bij Meto, niet bij mij. Maar er was nog een andere, dringender keuze die Caesar moest maken. Hij wendde zich af om de schildwacht bij de deur een bevel te geven, zo zachtjes dat ik het niet kon verstaan. Hij begon op en neer te lopen, staarde naar zijn weerspiegeling in de gepolijste marmeren vloer en leek mij vergeten. Zoals veel machtige mannen die ik heb gekend beschikte hij over het vermogen om zonder overgang van de ene kwestie op de andere over te stappen en al zijn energie te concentreren op het voorliggende probleem. Met mij was hij klaar en al was ik nog in het vertrek aanwezig, eigenlijk was ik al verdwenen. Ik schraapte mijn keel. 'Als er verder niets is, consul...'
Caesar keek op als een slaper uit een droom. 'Gordianus! Nee, blijf hier. Ik sta op het punt een besluit te nemen dat ik al veel te lang heb uitgesteld. Er moet iemand bij zijn om getuige te zijn van het ogenblik. Waarom jij niet? Ja, Gordianus de Vinder lijkt me precies de juiste man om bij dit ogenblik aanwezig te zijn.'
We wachtten; ik wist niet waarop. Ten slotte kondigde de schildwacht aan dat Caesars bezoek was aangekomen. Een ogenblik later betrad, met achterlating van zijn gevolg, de koning het vertrek.