- 7 -

 

'Hoe wist je dat het meisje Ann heette?' vroeg Wexford. Ruby Branch keek hem niet-begrijpend aan. Ze scheen de vraag wel te willen beantwoorden, maar wist blijkbaar niet, waar hij het over had. Met Geoff Smith en zijn signalement had ze geweten waar ze het over had. Nu had hij opeens iets te berde gebracht waar ze niets van af wist, ze had geen idee waar ze aan toe was. Ze keek naar een van haar benen alsof ze verwachtte een ladder naar boven te zien kruipen.

'Je hebt die brief helemaal niet gezien, hè, Ruby?' Hij wachtte. Zwijgen is voor een politieman het ergste. Hoe slim en subtiel iemand de dingen ook formuleert, zolang hij maar blijft praten, verraadt hij zich wel een keer. 'Geoff Smith heeft je nooit verteld hoe dat meisje heette. Hoe wist je het dan? Hoe is Matthews erachter gekomen?'

'Ik begrijp helemaal niet waar u heen wilt,' schreeuwde Ruby. Ze klemde haar tasje vast en kromp ineen; haar lippen trilden. 'Ik begrijp niks van al die sarcastische opmerkingen van u. Ik heb u alles verteld wat ik weet en ik heb een afschuwelijke hoofdpijn.'

Wexford liet haar alleen en ging Burden zoeken. 'Hier snap ik absoluut geen steek van,' zei hij. 'Waarom vertelt Geoff Smith haar hoe zijn meisje heet? Ze wilde het helemaal niet weten. "Geen namen," zei ze tegen Drayton.'

'Het is natuurlijk niet haar echte naam.'

'Nee, dat zal wel niet. Hij is een opschepper die voor de grap schuilnamen gebruikt, zelfs als niemand er belang in stelt.'

'Hij noemt niet alleen ongevraagd zijn eigen naam, maar ook die van zijn meisje.'

'Nee, Mike,' zei Wexford kwaad, 'dat wil er bij mij niet in.' "Ik heet Geoff Smith en het meisje dat ik meebreng, heet Ann." Kun je je dat voorstellen? Ik niet. Bovendien heb ik er Ruby ik weet niet hoe vaak naar gevraagd. Ik verwed er een jaarsalaris onder dat hij haar de naam van het meisje niet genoemd heeft en dat ze daarnet van mij die naam voor het eerst hoorde.'

'Maar Monkey wist het wel,' zei Burden.

'En Monkey was er niet eens bij. Ik geloof niet dat Ruby liegt. Ze is doodsbang en hoewel het een beetje laat is, wil ze nu meewerken, in de hoop dat we het goed met haar zullen maken. Mike, zou Ann Margolis naar zo'n gelegenheid toe gaan? In de krant stond: ". . . die vroeger fotomodel en een bekende figuur in Chelsea was!" Waarom zou ze haar vriendje niet gewoon mee naar huis genomen hebben.'

'Ze houdt van achterbuurten,' zei Burden. 'Dat heeft Margolis me verteld. Die zogenaamde Smith heeft de kamer op zaterdag besproken, Anita wist dat Margolis dinsdag weg zou zijn, maar ze dacht waarschijnlijk dat hij vroeg in de avond thuis zou komen. Ze konden niet weten dat die museumdirecteur Margolis te eten zou vragen.'

'Ja, dat klopt. Hebben ze het huis van Ruby al doorzocht?'

'Ze zijn ermee bezig. Het kleed is naar het laboratorium. Martin heeft een buurvrouw gevonden die iets gezien heeft. Een oude dame die Collins heet. Ze zit al op ons te wachten.'

-

Ze was bijna net zo groot als Wexford zelf, een forse oude vrouw met vierkante kaken. Vóór hij een mond open had gedaan, begon ze aan een lange jeremiade over alles wat ze als buurvrouw van Ruby Branch te verduren had. Er ging geen avond voorbij of ze moest op de tussenmuur bonken. Ruby werkte de hele dag en maakte 's avonds haar huis schoon. De televisie stond altijd zo hard mogelijk aan en vaak tegelijkertijd was ze dan ook nog aan het stofzuigen. Monkey kende ze wel. Hij was er twee jaar geleden tegelijk met Ruby ingetrokken en had er gewoond tot zes maanden voor hij de gevangenis in ging. Het was walglijk, een groot schandaal. Zodra ze Ruby woensdagmorgen met hem thuis zag komen, wist ze dat er moeilijkheden op komst waren. Dan kwam er nog een paar keer per week een getrouwde nicht uit Pomfret met haar man - als ze tenminste getrouwd waren - die tot diep in de nacht lachten en dronken.

'Ik dacht dat ik ze dinsdag weg had zien gaan,' zei ze. 'Ze strompelden het pad af terwijl ze zich aan elkaar vasthielden. Fatsoenlijk lopen konden ze niet meer.'

'Twee?' zei Wexford met stemverheffing. 'Zag u er twee?' Mrs. Collins knikte nadrukkelijk. 'Ja, ze waren met z'n tweeën. Ik heb niet lang gekeken, dat kan ik u wel vertellen. Ik werd er misselijk van.'

'Zag u ze komen?'

'Ik was tot over negenen in de keuken. Ik ging naar de kamer en dacht: God zij dank, ze is weg. Tot halftien was het doodstil. Ik weet precies hoe laat het was omdat ik op de klok keek. Om vijf over half was er iets op televisie dat ik wilde zien. Ik stond net op om de televisie aan te zetten, toen ik bij de buren een harde klap hoorde. Daar gaat-ie weer, dacht ik, nog meer herrie, en ik bonkte op de muur.'

'Gaat u verder,' zei Wexford.

'Nog even, zei ik tegen mezelf, en ik ga naar haar toe om het haar eens goed te vertellen. Maar u weet hoe dat gaat, je maakt liever geen ruzie met de buren. Bovendien waren zij met z'n drieën en ik ben ook zo jong niet meer. Maar goed, ik had net mijn jas aangetrokken en stond bij de voordeur wat te weifelen toen ik die twee het pad af zag komen.'

'Hebt u ze goed gezien?'

'Niet zo goed,' gaf mrs. Collins toe. 'Het was door het kleine ruitje van de voordeur, ziet u. Ze hadden allebei een regenjas aan en het meisje had een hoofddoekje om. Ik zag wel dat hij zwart haar had. Hun gezicht heb ik niet gezien, maar ze waren stomdronken. Ik dacht dat het meisje op haar gezicht zou vallen. En toen hij het portier opendeed, viel zij voorover in de wagen, dwars over de voorbank.' Ze knikte verontwaardigd, met een braaf, zelfvoldaan gezicht. 'Ik gaf ze vijf minuten om weg te komen, toen ben ik eropaf gegaan, maar er werd niet opengedaan en om elf uur zag ik haar zelf thuiskomen. Wat is er aan de hand? dacht ik. Het was die getrouwde nicht uit Pomfret niet. Die heeft nooit een auto gehad. Kon het geld niet lang genoeg in haar zak houden om er een te kopen.'

'De auto waar ze in stapten, mrs. Collins, was die zwart?'

'Zwart? Nou, hij stond onder een straatlantaarn en u weet hoe die zijn; alle kleuren veranderen.' Ze pauzeerde terwijl ze nadacht. 'Ik zou gezegd hebben dat hij groen was,' zei ze.

-

Linda Grover bloosde toen Drayton haar opdroeg de advertentie uit het kastje te halen. Toen hij haar madonnagezicht rood zag worden, begreep hij dat hij zich te grof had uitgedrukt.

'Begreep je niet wat het betekende?' vroeg hij nors. 'Je had toch zó kunnen zien dat die ouwe taart geen deugdelijke hospita was.'

Ze waren alleen in de winkel. Zij stond achter de toonbank, haar ogen keken hem aan en haar vingers frommelden aan de ezelsoren van een tijdschrift. 'Ik wist niet dat jij bij de politie was,' zei ze schor.

'Dan weet je het nu.'

Onderweg van Ruby Branchs huis was hij de bibliotheek binnengelopen, dit keer niet voor de afdeling criminologie, maar om een groot boek met reproducties van oude meesters te bekijken. Daar, tussen de Mantegna's, Botticelli's en Fra Angelico's had hij onder een afgebladderde stralenkrans haar gezicht gevonden en hij had het verwonderd aangestaard. Toen was hij kwaad geworden en hij had het boek zo hard dichtgeklapt dat de bibliothecaresse boos had opgekeken.

'Is dat alles waar je voor kwam?' Haar eerste angst was voorbij en toen hij knikte, kreeg haar stem een agressieve toon. 'Al dat gedoe om een oude advertentie?' Ze haalde haar schouders op en liep voor hem langs de winkel uit, kaarsrecht alsof ze een onzichtbaar gewicht op haar hoofd droeg. Hij bekeek haar terwijl ze terugkwam, gefascineerd door de mooie gave lijnen van kaak, arm en dijen, en door de fijne gracieuze bewegingen van haar handen waarmee ze Ruby's kaart in stukken scheurde.

'Wees voortaan wat voorzichtiger,' zei hij. 'We houden je in de gaten.' Hij zag dat hij haar kwaad gemaakt had, want alle kleur verdween uit haar gezicht. Het leek of ze kleurloos bloosde. Er hing een dun zilveren kettinkje om haar hals. Als schooljongen had Drayton het Hooglied gelezen, in de hoop iets opwindends te vinden. Een regel schoot hem te binnen. Hij had niet geweten wat het betekende, maar nu wist hij wat het voor hem betekende. 'Gij hebt mij betoverd met het snoer om uw hals . . .'

'In de gaten houden?'

'Deze winkel staat toch al slecht bekend.' De reputatie van de zaak kon hem gestolen worden, maar hij wilde er zo lang mogelijk blijven hangen. 'Als ik je vader was en ik had zo'n mooie winkel, dan zou ik zulke rommel er niet in willen hebben.'

Ze volgde zijn blik naar de tijdschriften. 'Er zijn kopers voor,' zei ze. Haar ogen waren weer op zijn gezicht gevestigd. Hij kreeg de indruk dat ze het feit stond te verwerken dat hij politieman was en zich afvroeg of hij niet het een of andere legitimatieteken moest dragen. 'Als je klaar bent met je preek, ga ik eten klaarmaken voor mijn vader en dan ga ik meteen door naar de bioscoop. De laatste voorstelling begint om halfacht.'

'Je kunt hoe-heet-hij-ook-weer niet laten wachten,' zei Drayton spottend.

Hij kon zien dat hij in de roos geschoten had. 'Hij heet Ray, als je het per se weten wilt en hij heeft hier op kamers gewoond,' zei ze. 'Hij is weg. O, schei toch uit. Sta niet zo gek te kijken. Ik weet dat je ons samen gezien hebt. Nou, en? Dat is toch geen misdaad, wel? Vergeet jij dan nooit dat je een smeris bent?'

'Wie heeft het over misdaad? Overdag heb ik al genoeg met misdaad te maken, 's avonds heb ik wel wat beters te doen.' Hij liep naar de deur en keek om. Haar grijze ogen waren groot en fel en het leek of ze altijd vol zaten met niet gestorte tranen. 'Misschien had ik wel in zijn schoenen willen staan,' zei hij.

Ze kwam een stap dichter naar hem toe. 'Je houdt me voor de gek.'

'Houden mannen je daar vaak mee voor de gek?' Haar vingers gingen omhoog naar de kleine onoprechte glimlach en ze stak een van de afgebeten nagels tussen haar lippen.

'Wat bedoel je daar eigenlijk mee?'

Ze keek nu bang. Hij vroeg zich af of hij zich vergist had en ze werkelijk zo onervaren en onschuldig was als een madonna in waterverf. Hij was niet teder van aard en wist niet hoe hij zacht en lief moest zijn.

'Als ik je voor de gek hou,' zei hij, 'dan sta ik niet om half-acht voor de bioscoop.' Toen gooide hij de deur achter zich dicht en de bel rinkelde door het oude scheef gezakte huis.

-

'Of je het nou gelooft of niet,' zei Wexford, 'Monkey wil niet naar huis. Bij Ruby had hij een lekker zacht bed en kon hij eten zoveel hij wilde, maar hij brengt zijn weekend liever door in wat hij "deze tijdelijke gevangenis" noemt. Hij is doodsbenauwd om oog in oog met Ruby te staan. Maar goed ook, want we hebben niets waarvoor we hem vast kunnen houden.'

'Dat is weer eens wat anders,' zei Burden grinnikend. 'Een klant die onze service op prijs stelt. Misschien komen we nog wel eens in de hotelgids, driesterren hotel, met aangepaste accommodatie voor gasten met een strafblad . . . Al iets van het lab gehoord?'

'Nee, en ik wil wedden dat daar niets uit komt. We hebben alleen het woord van Ruby en Monkey dat het bloed was. Je hebt zelf gezien wat ze met het kleed uitgevoerd had. Een werkster mag dan laag aangeschreven staan, maar Ruby is wel een goede. Als ik mrs. Harper was, zou ik niet doodvallen over een paar vellen geschept papier als mijn huis zo goed werd schoongemaakt. Ze moet zich halfdood gewerkt hebben op dat kleed. Volgens het laboratorium moet ze ieder bestaand schoonmaakmiddel hebben gebruikt, behalve dan bleekwater. Ze kunnen natuurlijk wel "Chemiglans" van "Wegvlek" onderscheiden. De moeilijkheid is dat ze het bloed er niet uit kunnen halen; ze kunnen niet eens zeggen van welke groep het is.'

'Maar ze zijn er nog mee bezig?'

'Ze zijn er al dagen mee bezig. Ze hebben emmers vol rommel uit de pijpen en de afvoer gehaald. Het zou me verbazen als ze iets vinden. Ik wed dat ons span de kamer niet uit geweest is, en de honderden vingerafdrukken die ze hebben achtergelaten . . .'

'Zijn allemaal zorgvuldig weggeveegd door de koningin der werksters,' voegde Burden eraan toe. 'Misschien leeft het meisje nog, sir.'

'Jij denkt zeker dat hij er spijt van had, omdat ze samen weggingen en de man haar ondanks alles meenam. Ik heb het aan alle ziekenhuizen en dokters laten vragen, Mike. Niemand weet iets van een patiënt met steekwonden. Het moeten steekwonden geweest zijn; als iemand zoveel bloed verliest door een klap op zijn hoofd, kan hij niet eens opstaan, laat staan naar een auto strompelen. Bovendien, als ze nog leeft, waar is ze dan? Misschien gaat het alleen maar om mishandeling, maar hoe dan ook, wij zullen het zaakje op moeten lossen.'

Monkey Matthews keek hen zorglijk aan toen ze bij hem terugkwamen.

'Ik ben door m'n sigaretten heen.'

'Als je het netjes vraagt, wil agent Bryant wel een pakje voor je gaan halen, denk ik. Wat had meneer gehad willen hebben?'

'Je meent het,' zei Monkey en stak een groezelige klauw in de zak van zijn jasje. 'Twee pakjes Benson and Hedges met filter,' zei hij gewichtig en trok een pondbiljet uit een ritselende massa, wat misschien betekende dat hij er nog meer had. 'Maak er maar drie van.'

'Daar haal jij de ochtend wel mee,' zei Wexford. 'Je bent goed bij kas, geloof ik. Ik vraag me af of dat het zwijggeld is dat je op zit te roken.' Wexford hield zijn hoofd scheef, aaide over zijn kin en keek nadenkend naar het apengezicht. 'Hoe wist jij dat ze Ann heette?' vroeg hij zonder nadruk en bedrieglijk kalm.

'O, u zit er weer helemaal naast,' zei Monkey boos. 'Jullie luisteren ook nooit als ik wat vertel.'

-

Toen ze uit de bioscoop kwamen, miezerde het; het was nauwelijks meer dan een zware mist. Hier en daar gloeiden oranje- goud- en parelkleurige lampen. De auto's die het parkeerterrein naast de bioscoop afreden, zwommen uit de mist te voorschijn als diepzeedieren die met gerochel en gespat aan de oppervlakte komen. Bij het oversteken gaf Drayton het meisje een arm en liet het maar zo toen ze het andere trottoir bereikten. Deze eerste keer dat hij haar aanraakte, deed hem rillen en zijn mond was droog. Hij voelde de warmte van haar huid. 'Hoe vond je de film?' vroeg hij.

'Ging wel. Ik hou niet zo van ondertitels, de helft heb ik niet kunnen volgen. Al dat gedoe over die vrouw die met de politieman vrijt om te voorkomen dat hij zou vertellen dat zij het horloge gestolen had.'

'Ik geloof best dat zoiets gebeurt. In die vreemde landen gebeuren de gekste dingen.' Drayton vond het een meevallertje dat het een nogal gewaagde film was geweest en dat ze het pikantste deel ter sprake bracht. Als een meisje zoiets deed, had ze daar vaak een bedoeling mee, het kon een manier zijn het gesprek ergens heen te leiden. Nog een bof dat ze niet eerder deze week waren gegaan toen die film over een

Russisch oorlogsschip werd gedraaid. 'Ben jij nog van plan horloges te jatten?' vroeg hij. Ze bloosde hevig in het lamplicht. 'Weet je nog wat die kerel in de film zei, of liever wat de ondertiteling zei dat hij zei? "Je kent mijn prijs, Dolores." '

Ze glimlachte weer met gesloten lippen en zei: 'Je bent verschrikkelijk.'

'Ik niet, ik heb die film niet geschreven.'

Ze droeg hoge hakken en was bijna net zo groot als hij. Haar parfum was veel te zwaar en had niets te maken met de geur van bloemen. Drayton vroeg zich af of er iets achter haar woorden stak en of ze het parfum speciaal voor hem gebruikt had. Het was moeilijk te zeggen hoe berekenend meisjes waren. Nodigde ze hem uit of was het geurtje en het zilverachtige spul op haar oogleden een uniform, het gevechtstenue van de grote vrouwelijke horde die de door haar verkochte tijdschriften las?

'Het is nog vroeg,' zei hij, 'pas kwart voor elf. Heb je zin om nog even langs de rivier te wandelen?' Daar onder de bomen had hij haar maandag gezien. De takken hingen druipend in het bruine water, maar het grindpad eronder was droog en hier en daar stond er een houten bankje, beschut door de takken.

'Dat kan niet. Ik moet op tijd thuis zijn.'

'Een andere keer dan.'

'Het is koud,' zei ze. 'Het regent altijd. We kunnen niet iedere avond naar de bioscoop.'

'Waar ging je dan met hem naar toe?'

Ze bukte om haar kous recht te trekken. Op haar benen zaten donkergrijze spatten van de plassen waar ze ingestapt was. De manier waarop ze haar vingers uitspreidde en langs haar kuiten omhoog trok, was uitdagender dan alle parfum bij elkaar.

'Hij huurde een auto.'

'Dan huur ik er ook een,' zei Drayton. Ze waren bij de winkeldeur gekomen. Het steegje tussen Grover en de bloemist was een ommuurd laantje dat uitliep op een paar garages. De keien waren bruin en nat als stenen op de bodem van een door de zee bespoelde grot. Ze keek op naar de hoge muur van haar huis en naar de lege donkere ramen.

'Je hoeft toch niet meteen naar binnen,' zei hij. 'Als je hier komt, sta je uit de regen.' Er was daar niet meer beschutting dan op de open straat, maar het was er wel donkerder. Aan hun voeten liep een stroom water door de goot. Hij nam haar hand. 'Ik zal morgen een auto huren.'

'Goed.'

'Wat is er?' Hij zei het nors, geïrriteerd, want hij wilde haar gezicht bekijken terwijl ze hem rustig aankeek, maar haar gezicht stond angstig, haar ogen vlogen van de ene kant van het steegje naar de andere en dan weer omhoog naar de nat geregende muur. Hij had gehoopt dat ze tegemoetkomender zou zijn, of op z'n minst passief. Het leek net of ze bang was dat iemand naar hen stond te kijken en hij dacht aan de magere moeder met haar kraaloogjes en de mysterieuze vader die in dat stenen fort ziek op bed lag. 'Je bent toch niet bang voor je ouders?'

'Nee, voor jou. Voor de manier waarop je me aankijkt.' Hij was bijna beledigd. De manier waarop hij haar aankeek, was berekend en ingestudeerd, een koele starende blik die heel wat meisjes opwindend hadden gevonden. Een sterker verlangen dan hij ooit gevoeld had, maakte dat staren nog intenser. Een aangeleerde gewoonte werd nu werkelijk gemeend. Door haar teleurstellende reactie bleef er bijna niets van over en hij zou zich omgedraaid hebben om alleen de natte avond in zijn gelopen als er niet die twee handjes waren geweest die zijn jas aanraakten en naar boven, naar zijn schouders gleden. 'Je maakt me bang,' zei ze. 'Maar dat is precies wat je wilt, hè?'

'Je weet best wat ik wil,' zei hij en bracht zijn mond naar de hare terwijl hij haar lichaam wegtrok van de koude klamme muur. Eerst hield ze zich stijf, zonder tegen te spartelen. Toen sloeg ze met een felle overgave haar armen om hem heen en terwijl haar lippen onder de zijne uiteenweken, voelde hij een opwindende triomf.

Boven hen ging als een hel oranje vierkant tegen de donkere stenen een licht aan. Drayton voelde het al pijnlijk op zijn oogleden voor hij ze opende. Met een langgerekte zucht van genot maakte ze zich langzaam van hem los; even later werd die zucht afgebroken.

'Ze zitten op me te wachten.' Ze ademde snel en licht. 'Ik moet naar binnen.'

'Morgen,' zei hij, 'morgen.'

Ze kon niet meteen haar sleutel vinden en hij vond het opwindend haar te zien zoeken en haar daarbij zachtjes te horen vloeken. Deze plotselinge onhandigheid, deze verwarring had hij veroorzaakt en het vervulde zijn mannelijke ego met het genot van de verovering.

'Tot morgen dan.' Ze glimlachte verlegen en vol verlangen. Toen ging de deur achter haar dicht en de bel tinkelde koud.

Toen hij alleen in het steegje was achtergebleven en het licht boven was uitgegaan, bleef hij nog staan waar ze elkaar gekust hadden en streek met zijn wijsvinger over zijn lippen. Het regende nog steeds en de straatlantaarn gloeide met een zwavelachtig licht. Hij liep naar de lantaarn en keek naar zijn vinger waarop een lange streep bleke lippenstift zat. Het was niet roze, maar meer de kleur van gebruinde huid en hij had het prettige gevoel dat ze hiermee iets van zichzelf op zijn mond had achtergelaten, een schilfertje huid of een druppel zweet. Voor op zijn jas zat een lange blonde haar. Deze sporen waren op zichzelf al een bezit. Alleen in de natte straat, haalde hij zachtjes zijn tong over zijn vinger en huiverde. Een kat kwam uit het steegje en sloop een portiek binnen, op zijn vacht zaten kleine druppeltjes. Er was geen lucht te zien, alleen maar damp en achter de damp was alleen maar duisternis. Drayton zette zijn capuchon op en ging naar huis.