NEGEN
De 'Leviathan' probeerde zo dicht mogelijk bij het rif te komen. Op vijftig meter afstand werd het anker uitgeworpen. Daarna werden de motoren afgezet. De duik die voor vanochtend was voorzien, zou nu plaatshebben.
Professor Polype was in zijn nopjes. Hij had gelijk gekregen. Bij een serieus project gaat men best systematisch te werk, en niet andersom. Meneer Goldberg had zich niet meer laten zien. Zelfs op de gezellige picknick tijdens de middag op het zonnedek was hij niet verschenen. Toen Marijn bij Yaël informeerde waar hij bleef, antwoordde ze dat hij het altijd heel druk had. Marijn vroeg zich af waarmee. Wel had hij al ontdekt dat er bovenop de brug verschillende soorten antennes stonden opgesteld. Hiermee kon men waarschijnlijk gemakkelijk contact onderhouden met alle plaatsen van de wereld. Was meneer Goldberg dan zo belangrijk dat hij ook van hieruit zijn zaken wilde behartigen? Rijk was hij in elk geval. Want dat moest je zijn om zo'n dure expeditie te kunnen bekostigen. Eigenlijk had professor Polype geluk dat hij zo'n sponsor had gevonden. Of stak er misschien veel meer achter dit wetenschappelijk project?
Veel tijd om hierover te piekeren kreeg Marijn niet. Hij werd naar het achterdek geroepen. Van daaruit zag hij in de verte het kleine blauwe gat waarin ze zouden duiken. Het lag op zo'n tweehonderd meter, vlakbij het strand. Normaal zouden ze in de rubberboot tot ginder varen. Maar de gordel van koraalbomen verhinderde elke vorm van doorvaart. Zelfs met een rubberboot die maar een zeer geringe diepgang had, was het niet mogelijk. De platte kruinen van het elandshoorn koraal reikten tot tegen het wateroppervlak. Gelukkig was het heel gemakkelijk om er onderdoor te duiken. Aan de voet van de koraalbomen bedroeg de diepte nog geen vier meter en er was meer dan voldoende ruimte om te passeren. Zelfs met een onderwaterscooter.
De gele torpedo van Yaël werd te water gelaten en zonk langzaam tot aan de voet van een boei, waar ze hem gemakkelijk kon terugvinden. Ook nu kon ze niet nalaten Marijn erop te wijzen hoe snel ze straks met dat ding door het water zou vliegen. Maar om de verrassing straks compleet te maken, zweeg hij voorlopig en gaf hij de indruk dat hij in zijn lot berustte. Ze mocht helemaal niet vermoeden dat hij een veel sterkere troef achter de hand had.
Net voordat ze te water zouden gaan, somde professor Polype nogmaals de voornaamste veiligheidsregels op. Om te beginnen mochten ze niet dieper duiken dan vijfendertig meter. Een tweede duik mocht nooit dieper zijn dan de eerste. Vervolgens moesten ze deze keer voortdurend de wand van de put volgen. Wanneer die horizontaal werd, mochten ze niet verder gaan. En vooral, zodra ze het daglicht niet meer goed konden zien, moesten ze terugkeren.
Met die twee laatste maatregelen wilde hij vermijden dat ze dezelfde problemen kregen als vanmorgen.
De professor gaf teken dat ze mochten vertrekken en twee keer na elkaar spatte het water hoog op. Marijn en Yaël lieten zich onmiddellijk zakken. De bodem van de Caribische Zee was zandachtig en nauwelijks vijf meter diep. Yaël zwom naar haar scooter en maakte die los van de boei. Ze hield de twee handvatten stevig vast en drukte met haar rechterduim het rode knopje in. Er klonk een licht gezoem en traag werd ze door het voertuig meegetrokken. Ze nam een kleine bocht en zette koers naar het koraalrif. Aan Marijn besteedde ze geen aandacht meer. Die zou wel volgen.
Ze had echter niet gezien dat er ondertussen nog een derde duiker op het toneel was verschenen. Marijn grijnsde zo breed, dat zijn duikbril bijna volliep met water. Het moment was gekomen om die meid eens groen van jaloezie te maken. Zoals Marijn had verwacht was Derby in de omgeving van de 'Leviathan' gebleven en was het dier onmiddellijk naar hem toe gekomen. Met zijn twee handen greep hij de rugvin van de dolfijn stevig vast. Dat was nodig als er grote snelheid moest worden ontwikkeld. Kort daarop werd de achtervolging ingezet.
Om Marijn te pesten, had Yaël de traagste snelheid gekozen.
Hiermee ging ze net iets vlugger dan een gewone duiker. Het was ook haar bedoeling regelmatig te stoppen om Marijn de tijd te gunnen haar in te halen. Daarna kon ze er dan weer vlug vandoor gaan.
Toen Yaël de directe omgeving van het rif bereikte, liet ze de knop los en wilde ze omkijken om te zien hoe ver Marijn achterop was geraakt. Precies op dat ogenblik schoot Derby haar in volle vaart voorbij. Eerst besefte ze niet wat haar overkwam. Maar toen ze Marijn tussen de koraalbomen door zag bewegen, stuurde ze hem een hele serie verwensingen na. Onmiddellijk duwde ze de bedieningsknop maximaal in en als een raket schoot de scooter vooruit.
Ondertussen zocht Derby zijn weg tussen de wirwar van koraalbomen. Omdat sommige doorgangen nogal nauw waren en Marijn zich niet tegen de scherpe koralen mocht stoten, begon de dolfijn toch wat trager te zwemmen. Dit gaf Yaël de kans om hen langzaam in te halen. Maar hen voorbijkomen was hier onbegonnen werk.
Pas toen ze voorbij het koraalrif waren en de lagune hadden bereikt, was er genoeg ruimte om snelheid te halen. Yaël zette alles op alles om te bewijzen dat ze toch nog de snelste was. De twee duikers werden tegen een duizelingwekkende snelheid door het water gesleurd. Maar de meest geavanceerde techniek kon het niet halen tegen een wezen dat al meer dan dertig miljoen jaar in het water leefde. Met ruime voorsprong bereikte Marijn de rand van het blauwe gat. Hij liet Derby's rugvin los en omhelsde het intelligente dier. Dankzij hem had hij Yaël eens mooi op haar plaats kunnen zetten. Toch was hij benieuwd hoe ze zou reageren. Toen hij bovenkwam, hoorde hij haar al krijsen.
"Dat was niet eerlijk!"
"Hoezo?" vroeg hij.
"Je hebt me nooit verteld dat jij over een dolfijn beschikte."
"Ho," protesteerde hij, "Derby is niet mijn eigendom, hoor! Hij is mijn vriend, meer zelfs, mijn dolfijnenbroer."
Yaël kneep haar ogen tot spleetjes en barstte bijna in lachen uit.
Toen bedacht ze zich en opeens werd ze heel vriendelijk.
"En zou ik dan ook eens met hem mogen duiken?" vroeg ze poeslief.
"Als je voortaan heel braaf bent, ja," antwoordde hij.
Marijn kon met moeite zijn binnenpretjes verbergen. Toen ze daarop heel gedwee knikte en zonder verdere discussie akkoord leek te gaan met zijn voorstel, kreeg zijn overwinning opeens een bittere nasmaak. Hij begon zich te realiseren dat die omzwaai in haar karakter ongewoon vlug was gegaan. Meteen kreeg hij al spijt dat hij haar zo had durven uitdagen. Want diep in hem groeide het gevoel dat Derby misschien iets heel naars kon overkomen. Vooral toen hij zag dat aan haar scooter een nieuwe haaienstick was bevestigd.
"En zullen we vandaag ook nog eens gaan duiken?" vroeg Yaël. Ze wees met haar scooter naar het blauwe gat. Voor de eerste keer sinds hij hier aankwam, concentreerde Marijn zijn aandacht op het eigenlijke doel van de duik. Hij zette zijn duikbril op en keek onder water. Onder hem gaapte een donkere opening van nog geen vijftien meter doorsnede. Opnieuw kreeg hij datzelfde onaangename gevoel als die keer in zee.
"Vooruit, we zijn weg," riep Yaël hem toe. "Ik ben benieuwd wat dit gat voor ons in petto heeft."
Ze schakelde de verlichting aan die in de neus van haar scooter was ingebouwd en vertrok naar beneden. Marijn pakte zijn lamp en samen met Derby volgde hij haar op de voet. Twee meter verder overschreed hij de zanderige rand van de put.
Eerst volgden ze een loodrechte wand die op zeven meter diepte opeens naar binnen afboog. Marijn voelde zich als een klein vliegje dat in een reusachtige mandfles was terechtgekomen. Ook Yaël had even tijd nodig om aan de totaal nieuwe omgeving te wennen. Met haar scooter cirkelde ze enkele keren rond alsof ze verdwaald was.
Pas toen ze weer wat opsteeg en de bijna horizontale zoldering bereikte, begon ze te beseffen dat ze eigenlijk in een gigantische onderwaterkoepel waren terechtgekomen. Het gat waardoor ze naar binnen waren gedrongen, was maar een minuscule opening helemaal bovenaan. Wie weet hoe diep deze put eigenlijk was...
Overeenkomstig de richtlijnen die ze hadden gekregen, volgden de twee duikers de gebogen zoldering die hen traag naar beneden voerde. Ze verwijderden zich steeds verder van het gat bovenaan.
Nadat ze al minstens dertig meter langs de wand hadden afgelegd, keek Marijn op zijn dieptemeter. Ze zaten op nog geen veertien meter diep. Toch had hij de indruk dat hij al veel verder zat.
Hij draaide zich om, zodat hij met zijn schouder de wand kon raken.
Toen hij nu schuin naar boven keek, zag hij een wondermooie zonneharp. Het zeewater was hier even helder als in de rest van de Caribische Zee. Het zonlicht dat door het gat boven binnenkwam, kon daardoor ver in de donkere ruimte doordringen. Maar net zoals bij een lampenkap werd de verspreiding van het licht beperkt tot een duidelijk afgebakende kegel.
Marijn keerde zich weer naar de wand toe en zag dat Yaël ondertussen nog een heel eind verder was afgedaald. Met de hulp van Derby zwom hij in haar richting. Inmiddels waren ze vijfentwintig meter diep. Hier begon de zoldering meer naar onderen toe te buigen. De afdaling zou dus nu sneller kunnen gebeuren.
Op eenendertig meter werd een grote opening in de wand zichtbaar.
Ze schenen er met hun lampen in en zagen een horizontale schacht die eindeloos door leek te lopen. Er was een lichte stroming voelbaar. Marijn keek op zijn kompas. Deze gang liep in de richting van het eiland. Het was dus best mogelijk dat die in verbinding stond met de andere blauwe gaten op het eiland. Precies om dat na te gaan, hadden ze die zakjes met fluoresceïne poeder meegekregen. Ook de stroming zat goed. Die liep op dit ogenblik landinwaarts. Zoals afgesproken haalden ze het poeder uit de zijzakken van hun trimjack, scheurden met hun nagels de plastic zakjes open en schudden die zo veel mogelijk in het rond. In het water verspreidde het poeder zich onmiddellijk als groengele, fluorescerende wolken. Traag dreven ze de onderwaterschacht binnen. Zodra het laatste zakje was opgebruikt, begon Yaël al aan de terugtocht naar boven. Nog een laatste keer scheen Marijn met zijn lamp in de schacht. Hij wilde het resultaat van hun werk bewonderen. Maar veel was er niet te zien.
Overal in de gang was het water nu heel troebel geworden. Daardoor zag hij de twee grote ogen niet die hem daar al een hele tijd vanuit de verte aanstaarden. Hij was er zich niet van bewust dat Derby opeens erg nerveus begon te doen. Pas toen de dolfijn enkele keren tegen hem aanstootte, steeg ook hij langzaam op.
Na één minuut had hij Yaël ingehaald. Zij was halverwege op hem blijven wachten en genoot nu op haar beurt van de prachtige zonneharp. Precies op het ogenblik dat Marijn haar bereikte, schoot er een reusachtige school tarponvissen vanuit de diepte te voorschijn. De glinsterende massa drong de lichtkegel binnen en probeerde door het gat te ontkomen. Het had het effect van een spetterend vuurwerk. Marijn en Yaël waren zozeer door dit unieke schouwspel in beslag genomen, dat het niet tot hen doordrong dat de dieren eigenlijk in panische angst op de vlucht waren.
Het was uiteindelijk weer Derby die het initiatief nam. Met zijn snoet maande hij Marijn aan om verder te gaan. Deze keek nog even op zijn duikhorloge en vatte toen samen met Yaël het laatste deel van de opstijging aan.
Voor de tweede keer vandaag was Buck met zijn mini helikopter op het water van een blauw gat geland. Ook nu wachtte hij geduldig totdat de twee duikers zouden bovenkomen. Maar deze keer zou hij hen niet oppikken. Yaël en Marijn konden immers gemakkelijk op eigen kracht de 'Leviathan' bereiken. Toch moest hij zo vlug mogelijk te weten komen of die twee in hun opdracht waren geslaagd. Als het fluoresceïne poeder zich eenmaal met water had vermengd, kon het zich soms heel snel verspreiden. Hij wachtte dus op het signaal om op te stijgen. Dan zou hij het eiland overvliegen.
Van het ene blauwe gat naar het andere. En uitkijken of de fluoresceïne nergens zichtbaar werd.
Opeens zag hij vlak naast zich een dolfijn opduiken. Daarna volgde het gele silhouet van de onderwaterscooter. En ten slotte kwamen ook de twee duikers boven.
"Opdracht volbracht, Buck!" riep Marijn. "Nu is het jouw beurt.
Veel geluk!"
De rotorbladen zetten zich in beweging. Kort daarop verhief het toestel zich als een reusachtige kolibrie in de lucht. Marijn en Yaël schoten in volle vaart door de lagune naar het koraalrif toe.
Niemand lette nog op het blauwe gat waar een grote, bleke schim tot bijna tegen de oppervlakte van het water kwam. Kort daarop zakte het weer weg naar duistere diepten.