DRIE

Marijn duwde de sloep een eindje het strand op. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd. Voor de tweede keer vandaag had hij het gehaald. Hij keerde zich om en keek naar Percy. Die had zojuist zijn tweede fles whisky soldaat gemaakt en was nu ladderzat. Marijn vond dat zijn plicht erop zat, pakte zijn spullen en sprong op het strand. Voordat hij ervandoor ging, knoopte hij nog vlug de boot vast aan de stam van een palmboom. Je kon nooit weten dat het vaartuig met zijn dronken passagier opeens weer op drift sloeg. En wat er dan kon gebeuren, wilde hij liever niet op zijn geweten hebben.

Marijn greep zijn fiets en reed zo vlug als hij kon naar de woning van Roby. Hij was benieuwd wat die over de 'Comberbach' zou vertellen en hoe hij zou reageren op de ontdekking van dat watervliegtuig. Als gepensioneerd beroepspiloot wist Roby vrijwel alles af van vliegtuigen. Een geschiktere persoon kon Marijn zich in dit deel van de wereld niet voorstellen.

Vanuit de verte zag Marijn dat Roby thuis was, want het witte minibusje stond voor zijn huis geparkeerd. Zag je dat busje, dan zat Roby in de buurt. Omdat hij niet meer zo goed te been was, legde hij nauwelijks nog enige afstanden te voet af. Maar voor de rest had zijn werklust er totaal niet onder te lijden, integendeel.

Toen Marijn van zijn fiets sprong, zag hij dat de oude man zich in een nieuw, technisch project had vastgebeten. De voortuin was omgevormd tot een grote werkplaats. Roby was volop bezig grote metalen platen tot bakken aan elkaar te lassen.

"Bloembakken aan het maken?" vroeg Marijn lachend.

"Ha, dag Marijn!" riep Roby, nadat hij de laskap voor zijn gezicht had weggetrokken. "Wat leuk dat je even gedag komt zeggen. Bloembakken zei je? Nee, jongen, dat wordt iets héél anders."

"Wat dan wel?"

"Zonnecollectoren."

"Wat bedoel je?"

"Kom, ik zal het je laten zien." Roby legde de lasbout voorzichtig op de grond en stond op. "Kijk, Marijn, zie je daar op het dak van mijn garage die metalen profielen staan?"

Marijn knikte.

"Nou, daartegen komen die twee bakken in schuine stand.

Natuurlijk moet ik ze eerst nog afwerken. In elke bak komt een buizensysteem van maar liefst tien meter."

"Tien meter? Hoe kan dat daarin?"

"Zigzag gaat het zonder moeite." Marijn knikte opnieuw.

"Daarna schilder ik de binnenkant helemaal zwart. En dan dek ik het af met glas. Als ze eenmaal op de garage staan, sluit ik dat buizensysteem aan op mijn waterleiding."

"O ja, nu begrijp ik het!" riep Marijn. "De zonnestralen dringen door het glas en warmen die buizen op."

"En dat warme water sla ik op in een geïsoleerde watertank,"

voegde Roby er lachend aan toe. "Op die manier zullen we heel wat gas besparen wanneer we een douche nemen of wanneer Donna de was wil doen."

"Knap gezien!" riep Marijn.

"O, je moet er maar aan denken en daarna nog even de handen uit de mouwen steken. Nu, vertel eens, Marijn, welke wind bracht jou hierheen?"

"De oostenwind," antwoordde hij lachend.

"De oostenwind? Wat bedoel je daarmee?"

"Nou, de oostenwind. Heb je al gehoord wat ze vanmorgen hebben ontdekt?"

"Ha, je bedoelt dat whisky wrak. Warren is het me komen vertellen. Hij had het van Mario gehoord. Die was in alle staten.

Alsof ze zijn eigen depot aan het plunderen waren."

"Die lading whisky was toch niet van hem!"

"Natuurlijk niet. Maar als elke eilandbewoner nu een whisky voorraad voor jaren kan aanleggen, kan hij zijn zaakje wel sluiten."

"Zijn verdiende loon! Hij is rijk genoeg geworden dankzij die sukkelaars."

"Dat wel. Maar hij zal er zich niet bij neerleggen."

"Hij zal wel moeten!"

"Hoho, dan ken je sluwe Mario nog niet."

"Wat kan hij dan doen?"

"De overheid laten optreden."

"Hoezo?"

"Nou, sinds vanmorgen doet hij alles om die whisky in beslag te laten nemen."

"Die rotzak!"

"Toch nog niet helemaal. Vergeet niet dat die lading misschien eigendom blijft van de rechtmatige eigenaar of van de verzekeringsmaatschappij. En zelfs als dat niet het geval zou zijn, dan heeft de Bahamiaanse overheid misschien ook nog een reden om tussenbeide te komen. Al was het maar om de nodige belastingen op te leggen."

"Waarom?"

"Wat die lui nu doen, is gewoon het binnenbrengen van goederen in het land. En normaal moet je hiervoor aangifte doen bij de douane, en betalen. Wat nu zeker niet gebeurt."

"Wat maken ze dat toch allemaal ingewikkeld!"

"Misschien voor jou en voor al die brave mensen. Maar reken erop, Mario zal zich weren als een duivel in een wijwatervat. Hij zal niet rusten voordat die partij whisky wordt aangeslagen."

"Ik zie dat toch niet onmiddellijk gebeuren, want zelfs de politie deed mee."

"Heb ik ook al gehoord. Daarom verwacht ik dat het vanuit Nassau zal gebeuren. Straks staan ze hier om alles in beslag te nemen en later te verkopen."

"Ik denk niet dat dat nog mogelijk zal zijn."

"Waarom niet?"

"Er zit al zeewater in die whisky."

"Hoe weet je dat?"

"Ik heb de flessen met mijn eigen ogen gezien."

"Toen ze ermee aankwamen?"

"Nee, toen ze bezig waren met het opduiken."

"Ben jij vanmorgen met hen meegegaan?"

"Ja, en ik weet zelfs uit welk wrak die whisky komt."

"O ja?"

"Al ooit gehoord van de 'Comberbach'?"

"De 'Comberbach'!" riep Roby.

"Ken je dat schip misschien?"

"Of ik dat ouwe smokkelschip niet ken? En of!"

"Vertel me, Roby. Wat weet jij ervan?"

"Al jaren vaart het van Florida naar Haïti. Officieel met balen tweedehands kleding. Maar in werkelijkheid volgestouwd met alcohol en andere dure producten die op dat eiland bijna niet meer te krijgen zijn. Kapitein Joseph-Marie Chevalier is overal in dit deel van de Caribische Zee gekend. Een gladdere aal kan ik me niet voorstellen. Geen enkele douanedienst kon hem ooit op heterdaad betrappen. Hij was ze elke keer te vlug af. Alle wateren uit de buurt kende hij als zijn broekzak."

"Toch is de 'Comberbach' gezonken bij Conception Reef."

"Dat vind ik er juist zo vreemd aan. In zijn leven is Chevalier wel honderd keer voorbij Long Island gevaren. Hij kende Conception Reef als een gevaarlijke hindernis waar je het beste in een grote boog omheen voer. Marijn, toen je onder water het wrak zag, heb je toevallig niets ongewoons opgemerkt?"

Marijn knikte. "Meer dan je denkt, Roby," zei hij. "Dat is trouwens de reden waarom ik zo vlug naar jou toe ben gekomen."

"Kom op met je verhaal. Je maakt me nieuwsgierig."

"Om te beginnen heb ik nergens een spoor van een mogelijke botsing met het rif gezien."

"Ben je daar wel zeker van, Marijn? Dat schip kan toch niet zomaar zijn gezonken."

"Heel zeker, Roby. Maar weet je wat ik aan de andere kant van Conception Reef heb ontdekt?"

"Nee."

"Een watervliegtuig!"

"Een watervliegtuig? Kom jongen, hou me niet voor de gek."

"Echt waar, Roby, ik meen het. Er zaten twee lijken in de cockpit en op de vleugels zag ik het nummer PP-5514."

Toen Roby dat hoorde, bleef hij sprakeloos voor zich uitstaren.

VIER