52

Ik vond een vaste telefoon en belde majoor Schaeffer die, zo bleek, totaal niet wist waar we uithingen of wat er aan de hand was.

Ik gaf hem een heel beknopte versie van het gebeurde en sprak van moord en andere ellende en vroeg hem zijn mannen langs te sturen, samen met een ambulance, de technische recherche en hijzelf.

Kate en ik onderzochten, gewapend met Luthers volledig geladen M16 en Nash’ gelukkig ook nog volledig geladen Glock, de andere vertrekken in het ondergrondse verblijf, dat zo in een exemplaar van Beter wonen in een schuilkelder had kunnen figureren.

We vonden de canvaszak met onze spullen en raapten onszelf weer een beetje bij elkaar.

Er is niets interessants of opvoedkundigs aan het feit dat je een hulpeloze gevangene bent, zeker niet als je bewaarders psychotisch en moordzuchtig zijn, dus ik heb ook nooit goed dat gedoe over het stockholmsyndroom begrepen, waarbij de gevangene zich begint te identificeren met zijn of haar overweldiger en gaat sympathiseren met de onzin die de overweldiger gebruikt om zijn slechte gedrag goed te praten.

Zo af en toe echter sluit wat de psycho doet of zegt echt aan bij wat de gevangene toch al gelooft, of over zichzelf heeft gedacht in de donkerder uithoeken van zijn geest.

Maar genoeg daarover.

Kate en ik vonden de barruimte van de heer Madox – in wezen een kleinere versie van die boven – en ze ontkurkte een Dom Pérignon 1978, die ze in een waterglas schonk en leegdronk.

Ik vond een paar warme flesjes Carlstadt-bier, die met de jaren niet beter wordt en zelfs sinds 1984 een beetje troebel was geworden. Maar het smaakte er niet minder om.

Wat de heer Ted Nash betrof, dit was zijn tweede en hopelijk laatste opstanding uit de dood. Ik had zeven gaten in zijn lichaam geteld, wat niet slecht was voor acht schoten. Ik voelde me zelfs een beetje onnozel dat ik zijn pols controleerde en Kate vroeg me dan ook waar ik verdomme mee bezig was. Maar ik wilde er dit keer echt volkomen zeker van zijn.

En nogmaals wat Ted Nash betrof, hij was er in drie minuten in geslaagd me volkomen over de rooie te krijgen. Om te beginnen ben ik geen clown, Ted, en mijn vrouw is geen slet. En wat dat andere betrof… nou ja, gebeurd is gebeurd. Zelfs Kate kan een fout maken met mannen. Ik ben ervan overtuigd dat niet al haar vriendjes John Coreys waren.

Ze moest hebben geraden waaraan ik dacht en ze dronk nog een glas champagne leeg en zei: ‘Het is nooit gebeurd. Hij loog.’

Nou ja, aan Dode Ted kon ik het niet meer vragen, dus zei ik: ‘CIA-knapen liegen nu eenmaal.’

‘Je kunt me maar beter geloven.’

Zij had Teds Glock, dus zei ik: ‘Ik geloof je, schat.’

Zij was nog steeds de advocaat en de FBI-agent en dus deelde ze mee: ‘Het eerste en het tweede schot kan ik nog uit zelfverdediging verklaren, maar die andere zes niet.’

Ik opperde: ‘Laten we zeggen dat Ted jou uitdaagde om hem acht keer te raken.’ Ik voegde eraan toe: ‘Ik wil trouwens graag de schuld of de eer – op me nemen voor zijn dood.’

‘Bedankt, maar… ik kom er wel uit.’

We liepen de ELF-kamer weer in om de bewakingsmonitoren te controleren en we zagen Schaeffers mannen arriveren in gemarkeerde en ongemarkeerde auto’s, samen met een ambulance, allemaal keurig achter elkaar op McCuen Pond Road, achter het gesloten hek.

Vreemd genoeg ging het hek niet open en de voorste wagen ramde erdoorheen.

Toen liepen twee geüniformeerde troopers het poorthuis in en een paar minuten later droegen twee verplegers een lichaam op een brancard het poorthuis uit naar de ambulance.

Kate vroeg: ‘Wat is dat allemaal?’

‘Ik denk dat Derek dood is.’

‘Dood?’

‘Ja. Madox had hem nodig om het huis op te ruimen en zich te ontdoen van het busje dat ik van Rudy heb geleend. Maar Madox wilde niet dat Derek daar met iemand over zou praten, of zou verklappen dat iedereen in de schuilkelder zat… dus liet hij iemand met Derek afrekenen.’

Kate merkte op: ‘Bain Madox lijkt aan alles te denken.’

‘Niet aan alles, en denken doet hij al helemaal niet meer.’

We gaven het vijftien minuten de tijd om er zeker van te zijn dat boven de grond de juiste mensen het heft in handen hadden en daarna liepen we naar de wenteltrap, vonden de knop die de hydraulische kaarttafel in beweging zette en klommen omhoog naar de spelkamer, waar we eindelijk weer frisse lucht inademden.

We hadden onze identiteitsbewijzen in de hand en we werden van de ene agent naar de andere doorgeschoven, totdat we uiteindelijk in de grote zaal belandden, waar majoor Schaeffer zijn commandopost had ingericht, met een radio en een paar troopers. Kaiser Wilhelm lag bij de haard te slapen en scheten te laten.

Schaeffer vroeg ons: ‘Wat is er hier in vredesnaam aan de hand?’ Ik antwoordde: ‘De moord op Harry Muller is opgelost. Bain Madox en Carl, de butler, hebben het gedaan.’

‘O ja? Waar is Madox?’

‘In de schuilkelder.’

‘We hebben het hele souterrain doorzocht.’

Ik legde uit waar hij de schuilkelder kon vinden en voegde eraan toe: ‘Er liggen daar beneden drie doden en één zwaargewonde.’

‘Wie is er dood?’

‘Madox, Carl en nog een andere knaap.’

‘Is Madox dood? Hoe is hij gestorven?’

Ik antwoordde, enigszins ontwijkend: ‘Stuur je technische recherche maar naar beneden en zet ze aan het werk. En die gewonde heeft trouwens heel snel hulp nodig.’

Schaeffer pakte zijn radiotelefoon en gaf instructies betreffende de schuilkelder.

Ik adviseerde Schaeffer ook: ‘Je kunt beter die bewakers ontwapenen en in hechtenis nemen.’

‘Ze zijn al ontwapend en zitten onder bewaking in hun barak.’

‘Mooi.’

‘Wat kunnen we hen ten laste leggen?’

‘Medeplichtige of getuige van de moord op Harry. Zeg maar tegen ze dat hun baas dood is en kijk of ze dan willen praten.’

Hij knikte en zei toen tegen ons: ‘Die drie dieselmotoren en generatoren draaiden op volle toeren en we hebben ze uitgezet. Weten jullie daar meer van?’

Ik antwoordde: ‘Nou, Fred bleek inderdaad gelijk te hebben. Onderzeeërs.’

‘Wat…?’

Kate zei: ‘Sorry, majoor, dit valt onder het hoofd nationale veiligheid.’

‘Werkelijk?’

Ik bracht het gesprek weer op het onderwerp moord en deelde Schaeffer mee: ‘U hoeft hier niet naar Putjov te zoeken.’

‘Waarom niet?’

‘Nou, volgens wijlen de heer Madox heeft hij zijn gast vermoord en daarna het lichaam door de houtversnipperaar gehaald.’

‘Wat?’

‘Ik weet niet of het wat uitmaakt, maar Putjov verdiende niet beter. Maar daar kan ik verder niet op ingaan.’ Ik opperde: ‘U kunt misschien de technische recherche erop wijzen dat ze wat extra aandacht aan de houtversnipperaar moeten besteden. Als ze daar niets vinden, zou u kunnen overwegen wat berenstront te verzamelen om te kijken of daarin sporen van Putjovs DNA te vinden zijn.’ Schaeffer zei: ‘Ik geloof niet dat ik u helemaal kan volgen –’

‘Hé,’ vroeg ik, ‘wat is er met die knaap in het poorthuis gebeurd?’

‘Die is dood.’

‘Derek. Ja toch?’

‘Dat stond op zijn naambordje.’ Hij deelde ons mee: ‘De mensen van de ambulance vermoeden dat hij vergiftigd is. Misschien een spierverslapper. De man spartelde als een epilepticus voordat hij stierf.’

Ik zei tegen Kate: ‘Jeetje, ik hoop niet dat het de worstenbroodjes waren.’

Schaeffer antwoordde: ‘We hebben geen worstenbroodjes aangetroffen, maar er stond wel een pot verse koffie in het poorthuis en deze knaap had een omgevallen beker koffie op zijn bureau liggen. Wij denken daarom dat het de koffie was. Maar dat zal bij onderzoek vanzelf blijken.’

Kate zei tegen mij: ‘Madox heeft wel een vooruitziende blik.’

‘Niet meer.’

Kate vroeg aan Schaeffer: ‘Is de FBI hier ook?’

‘Jazeker. Zij hebben hun eigen commandopost opgezet.’ Hij tilde met een ruk zijn hoofd op en zei: ‘In Madox’ kantoor. Jullie vriend Griffith is daar ook en hij is nog steeds naar jullie op zoek.’

Kate opperde: ‘Laten we ze even gedag gaan zeggen.’

‘Oké.’ Ik zei tegen Schaeffer: ‘We spreken elkaar nog.’

Hij keek ons aan en zei: ‘Jullie stinken naar rook en zien er verschrikkelijk uit. Wat is er gebeurd?’

Ik antwoordde: ‘Dat is nogal een lang en vreemd verhaal. Ik zou daar graag later nog op terugkomen.’

Hij zei, ter herinnering: ‘Jullie moeten hier blijven om te assisteren bij het onderzoek.’

‘Tot straks.’

Ik pakte Kate bij de arm en we liepen de grote zaal uit.

We zagen een stuk of tien geüniformeerde state troopers door het huis lopen, zo te zien zonder te weten wat ze verondersteld werden te doen. Ik liet mijn ID zien en vroeg aan een van hen: ‘Waar is de keuken?’

‘De keuken? O… gewoon deze gang door.’

‘Bedankt.’ Ik ging op weg naar de keuken en Kate zei tegen me: ‘We moeten Liam Griffith spreken.’

‘Schaeffer zei dat hij in de keuken was.’

‘In Madox’ kantoor.’

Ik tikte tegen mijn oor. ‘Wat zei je?’

We vonden de keuken, die onbemand was. Ik zag nergens voorbereidingen voor een diner en zei dat tegen Kate, die antwoordde: ‘Ik denk dat het diner een smoes was, John.’

‘Werkelijk? Geen biefstuk en friet dus?’

‘Waarom zijn we hier?’

‘Omdat ik honger heb.’

‘Zal ik een kopje koffie voor je halen in het poorthuis?’

‘Ja, en neem er zelf ook een.’ Ik opende de grote, professionele koelkast en vond wat kaas en vleeswaren.

‘Hoe kun je nu eten?’ vroeg ze. ‘Mijn maag draait zich om.’

‘Ik heb honger.’ Ik gooide de kaas en de vleeswaren op het aanrecht, liep toen naar de gootsteen en waste mezelf. Ik geloof dat ik stukjes Madox op me had.

Terwijl ik daarmee bezig was, kwam de heer Liam Griffith de keuken in en vroeg ons: ‘Waar hebben jullie verdomme uitgehangen?’

Ik keek op van de gootsteen. ‘Zou je me even de theedoek aan willen geven?’

Hij aarzelde en gaf hem toen toch maar. ‘Wat moeten jullie hier?’ Ik droogde mijn gezicht af en antwoordde: ‘We hebben de planeet gered van nucleaire verwoesting.’

‘Werkelijk? En wat verder nog?’

Ik gaf de theedoek aan Kate, die nu ook naar de gootsteen liep om zich op te frissen.

Ik zei tegen Griffith: ‘Nou, vervolgens hebben we een vriendje van jou gedood.’ Ik pakte de cheddarkaas uit en zei: ‘Ted Nash.’

De heer Griffith gaf geen antwoord, maar ik zag aan zijn gezicht dat hij me niet begreep. Ten slotte zei hij: ‘Ted Nash is dood.’

‘Dat zei ik, ja. Klinkt dat niet fantastisch?’

Hij kon het nog steeds niet helemaal vatten, dus ik was er behoorlijk zeker van dat Liam Griffith, wat voor een grote klootzak hij verder ook mocht zijn, geen idee had wat zich hier had afgespeeld.

Kate droogde haar handen en gezicht af. ‘Hij is niet omgekomen in de noordelijke toren. Maar nu is hij echt dood.’ Ze voegde eraan toe: ‘Ik heb hem gedood.’

Wat?

Ik zei: ‘We kunnen op dit moment verder niets over dat onderwerp zeggen. Wil je ook wat cheddarkaas?’

‘Hè? Nee.’ Ten slotte zei hij tegen ons: ‘Zoals jullie weten, zitten jullie allebei tot je nek in de problemen. Ik heb opdracht om jullie mee terug te nemen naar de stad zodra ik jullie gelokaliseerd heb. Wat nu is gebeurd. Ik heb het genoegen jullie mede te delen dat jullie waarschijnlijk allebei een disciplinaire straf tegemoet kunnen zien, en hopelijk nog iets veel ergers.’

Enzovoort, enzovoort.

Ik moet zo ongeveer een half pond kaas en vleeswaren naar binnen hebben gewerkt terwijl hij doorratelde en ik keek een paar keer op mijn horloge om hem de hint te geven er een punt aan te draaien.

Toen hij eindelijk klaar was, vroeg hij ons: ‘Wat is hier eigenlijk precies gebeurd?’

Ik antwoordde: ‘Kate en ik hebben de moordenaar van Harry Muller gevonden.’

‘Wie is het?’

Kate antwoordde: ‘Het was Bain Madox, de eigenaar van deze club.’

‘Waar is hij nu?’

Ik zei: ‘In de schuilkelder. Dood.’ Ik voegde eraan toe: ‘Ik heb hem gedood.’

Geen reactie.

‘En dat is alles wat je hoeft te weten, en alles wat wij willen vertellen.’

‘Oké… dan wil ik jullie nu verzoeken met mij mee te komen.’

‘Waar ga je heen, Liam?’

‘Dat heb ik toch gezegd? Terug naar de stad. Er staat een helikopter klaar op het vliegveld.’

Ik deelde hem mee: ‘We kunnen de plaats delict onmogelijk verlaten. Majoor Schaeffer –’

‘Oké. Wij drieën zullen hier nog een uur met de staatspolitie doorbrengen, zodat jullie kunnen vertellen wat er is gebeurd. Daarna zal ik erop staan dat de politie jullie aan mij overdraagt.’

Ik keek naar Kate en ze knikte. Ik zei tegen Griffith: ‘Kate en ik zullen een verklaring afleggen over de moord op Harry Muller. Alles wat jij en de staatspolitie hier verder aantreffen, is een zaak van nationale veiligheid en daarover zullen we pas praten als we terug zijn op 26 Fed. Begrepen?’

‘Misschien kunnen jullie me een hint geven wat het feit dat Kate een CIA-agent heeft gedood met staatsveiligheid heeft te maken.’ Kate antwoordde: ‘Liam, ik geloof niet dat jouw functie hoog genoeg is om je dat aan je neus te hangen.’

Hij keek wat pissig, maar kwam wel met een slimme opmerking: ‘Ted gaf altijd hoog van je op, Kate.’

‘De laatste keer dat wij elkaar spraken anders niet.’

Liam Griffith is niet achterlijk en hij zei: ‘Jullie zitten ofwel tot je nek in de problemen of je krijgt een eervolle vermelding. Dus ik zal verder mijn mond houden en dan zie ik vanzelf wel wat het wordt.’

Ik antwoordde: ‘Vandaag is zeker je jaarlijkse slimme dag.’

 

We brachten dus een uur door met majoor Schaeffer, de rechercheurs van de staatspolitie en de technische recherche en al die tijd dansten Kate en ik om de hete brij heen en tastte iedereen dus nog in het duister over wat er nu precies in de Führerbunker was gebeurd. Toen, na een heftige ruzie tussen Schaeffer en Griffith, stapten Kate en ik in Liams huurauto en begonnen aan onze rit vanaf de club, die ons langs de vlaggenmast voerde waaraan nog steeds de Amerikaanse vlag wapperde, verlicht door een schijnwerper; en onder de Stars en Stripes hing Bain Madox’ wimpel van het Zevende Cavalerie.

Ja, ik had gemengde gevoelens wat betreft die knaap. De meeste waren negatief, maar… nou ja, als hij Harry niet had gedood en niet van plan was geweest een paar miljoen Amerikanen te vermoorden, inclusief Kate, mij en verder iedereen die hem in de weg stond, plus nog een paar honderd miljoen onschuldige mannen, vrouwen en kinderen… nou ja, hij was een complexe man en het zou me nog wel wat tijd kosten voor ik een definitief oordeel over hem had.

We passeerden ook de hakselaar en dat bracht me min of meer terug tot de realiteit. De grote zaken – zoals een nucleair Armageddon – waren wat abstract. Het zijn de kleine dingen, zoals de hakselaar, die je het kwaad doen doorgronden.

 

Goed, we vlogen per helikopter terug naar New York en tegen de tijd dat we in 26 Federal Plaza waren, zaten daar een stuk of tien mensen van het kantoor op ons te wachten, inclusief natuurlijk Tom Walsh, plus nog eens tien mensen uit Washington, allemaal met opengeslagen notitieblokken en taperecorders in de aanslag.

Tom Walsh begroette ons hartelijk met de woorden: ‘Wat haalde ik verdomme in mijn hoofd om jullie tweeën daarheen te sturen?’

Ik antwoordde: ‘Wat dacht je toen je Harry daarheen stuurde?’

Hij had daar geen antwoord op, dus vroeg ik hem: ‘Wiens idee was het eigenlijk om mij daar in mijn eentje heen te sturen?’

Geen reactie.

Ik deelde hem mee: ‘Dan zal ik het je vertellen. Dat was Ted Nash’ idee.’

‘Nash is dood.’

‘Nu wel, ja, en ik niet.’

Kate zei tegen Walsh: ‘Maar het had makkelijk anders uit kunnen pakken.’

Walsh keek ons beiden aan en ik kon zien dat hij probeerde te bepalen of hij verondersteld werd zich te gedragen alsof hij nergens van af wist, alsof hij kwaad was of alsof hem geen enkele blaam trof. Hij leek geen beslissing te kunnen nemen, dus ging hij naar het toilet.

Ik merkte dat er nog heel wat verwarring heerste over wat er was gebeurd en wat onze status was – helden of misdadigers – maar ik meende ook te bespeuren dat één of twee knapen uit Washington precies wisten waar dit allemaal over ging, maar dat ze dat voorlopig voor zich hielden.

We werden urenlang door teams van steeds twee man doorgezaagd in Walsh’ kantoor, maar Kate en ik hielden ons behoorlijk goed terwijl we de ondervragers een verslag van uur tot uur en van gebeurtenis tot gebeurtenis gaven vanaf het moment dat we op de ochtend van Columbus Day het kantoor hier binnenliepen en met Tom Walsh spraken – inclusief onze gesprekken met Betty van Continental CommutAir en Max en Larry van de autoverhuurbedrijven, onze navraag naar Madox’ jets bij de nationale verkeersleiding en vervolgens onze beslissing om naar de Custer Hill Club te gaan in plaats van naar het hoofdkwartier van de staatspolitie. Enzovoort, enzovoort.

Ik merkte dat de mensen van de FBI deels onder de indruk waren van onze doortastendheid en onze goede onderzoekstechnieken, en deels ook wat bezorgd over onze totale onbekwaamheid om orders op te volgen en op de vlucht te slaan. Ik hoopte dat ze er iets van leerden.

Ik merkte ook min of meer dat naarmate de nacht verstreek, Kate en ik de enigen waren die zich niet ergens zorgen over maakten.

De meeste FBI-ondervragers leken interessant genoeg wat ongelukkig met het feit dat Bain Madox – het meesterbrein achter de samenzwering, en de belangrijkste getuige – dood was, en dat ik hem gedood had. Ik zei natuurlijk dat het zelfverdediging was geweest, hoewel het in wezen een kwestie van genoegdoening was. Ik bedoel, het was stom geweest dat ik het had gedaan en door hem uit te schakelen had ik het onderzoek naar een samenzwering extra gecompliceerd gemaakt. Ik wou dat ik het over kon doen; natuurlijk zou ik dan weer precies hetzelfde doen, maar ik had mezelf dan eerst voorgehouden dat ik niet erg professioneel handelde.

En verder leken, als ik het me niet verbeeldde, minstens twee van de FBI-knapen uit Washington niet zo ongelukkig met het feit dat Madox niet meer zou kunnen praten.

Over het doden van CIA-agent Ted Nash door Kate hadden de FBI-mensen nauwelijks vragen of opmerkingen, wat nogal vreemd was, maar ook begrijpelijk. Ze wilden dat onderwerp pas aansnijden als ze daar van hogerhand opdracht toe kregen.

Ik vond het leuk om te zien hoe Tom Walsh zich in bochten moest wringen en ik vond het nog leuker om met mijn voeten op zijn vergadertafel te zitten terwijl Kate en ik werden ondervraagd. Tegen drieën sprak ik mijn grote verlangen naar een Chinese maaltijd uit en een FBI-agent ging op pad en vond een zaak die nog open was. Hé, je staat tenslotte niet elke dag in het middelpunt van de belangstelling, en je mag daar best een beetje je voordeel mee doen.

Er viel hier heel wat te ontrafelen en ik had geen idee waar dit heenging, of tot in welke echelons van de macht die samenzwering van Project Groen reikte. En natuurlijk zouden Kate en ik daar ook nooit achter komen.

 

Tegen het ochtendgloren reden twee FBI-agenten ons terug naar ons appartement en zeiden dat we maar eens flink van onze nachtrust moesten genieten, ook al was het dan al ochtend.

Eenmaal in ons appartement gingen we op het balkon staan en keken naar de zon die opkwam boven Manhattan. We herinnerden ons allebei de ochtend van 12 september 2001, toen we naar de zwarte rookwolken keken die de zon niet alleen voor ons of voor New York wegnam, maar voor het hele land.

Ik zei tegen Kate: ‘Zoals wij uit ervaring weten, is elke geweldsdaad, en elke moord, een wraak voor de moord ervoor, en een excuus voor de moord erna.’

Ze knikte en zei: ‘Weet je… ik wilde er eigenlijk uitstappen… uit dit werk… ergens anders heengaan… maar nu, na dit, wil ik hier blijven en doen wat ik kan…’

Ik keek haar aan en keek toen weer naar Manhattan, waar we ooit de twee torens van het WTC de lucht in zagen steken. Ik zei, tegen haar of tegen mezelf: ‘Ik vraag me af of wij het nog beleven dat het alarmniveau weer op Groen gaat.’

‘Ik betwijfel het. Maar als we ons best blijven doen, kunnen we voorkomen dat het naar Rood gaat.’

Uiteindelijk vond de FBI in Los Angeles en San Francisco de piloten en de copiloten, en ze vonden de kofferbommen in hun hotelkamers. In feite zat een van de copiloten op eentje ervan naar de tv te kijken toen de FBI de deur naar zijn kamer openmaakte.

Uiteindelijk bleef ik zelf zitten met een rekening van drieduizend dollar voor Het Punt, en zoals Kate al had voorspeld, was de rekenkamer doof voor wat voor uitleg dan ook, en Walsh zou voor ons zijn best niet doen, dus eten Kate en ik maar een tijdje wat minder vaak buiten de deur.

We moeten nog naar het hoofdkwartier van de FBI in Washington voor een echt volledige debriefing en voor het afleggen van officiële verklaringen en het schrijven van rapporten.

Wat betreft het Uitvoerend Comité van de Custer Hill Club is het enige nieuws tot nog toe – in kleine berichtjes in de gedrukte media vrijgegeven – dat de staatssecretaris van Defensie, Edward Wol ff er, met onbetaald verlof is; Paul Dunn, de adviseur veiligheidszaken van de president, heeft ontslag genomen; en generaal James Hawkins is met pensioen.

Deze drie gebeurtenissen op zich leken niet opmerkelijk en ze veroorzaakten dan ook geen beroering in de altijd waakzame nieuwsmedia. Ondertussen wachten Kate en ik op schokkender nieuws over deze knapen, zoals bijvoorbeeld hun arrestatie. Maar voorlopig hebben Dunn, Wolffer en Hawkins de voorpagina’s of het nieuws van zes uur nog niet gehaald en het zou me niet verbazen als we nooit meer iets van ze hoorden, ondanks wat Kate en ik tegen de FBI hebben verteld. Misschien zijn ze daar hun aantekeningen kwijtgeraakt.

Wat het vierde lid van Madox’ Comité betreft, CIA-agent Scott Landsdale, is geen nieuws niet noodzakelijkerwijs goed nieuws. Deze knaap loopt nog steeds ergens rond en Scott zal ofwel de dans ontspringen, of, als hij echt in de problemen zit, zal niemand daar ooit iets over horen. Ik bedoel, moeten we een organisatie vertrouwen die betaald wordt om te liegen?

Wat betreft een mogelijk verwant onderwerp, de oorlog met Irak lijkt op koers en ik vertrouw op Madox’ inside-information en sluit een weddenschap af op de week van 17 maart, wat volgens mijn bookmaker een nogal wilde gok is, die drie tegen één uitbetaalt. Als ik mijn inzet van duizend dollar weet te verdriedubbelen, kan ik mooi mijn rekening van Het Punt voldoen. Wat de olieaandelen betreft, zegt mijn effectenmakelaar dat de Iraakse olie na de oorlog de markt zal overstromen en dat de prijzen zullen dalen – en niet omhooggaan zoals Madox zei. Ik moet nog eens goed nadenken wie ik moet vertrouwen – mijn effectenmakelaar of Madox. Dat zal nog niet meevallen.

Iets wat we in Washington niet hoefden doen, was uitleggen hoe of waarom Kate een CIA-agent had gedood. De leidinggevende CIA-man bij de ATTF vertelde ons dat de dode man die in het huis van de Custer Hill Club werd aangetroffen niet nader geïdentificeerd kon worden en dat de CIA-agent genaamd Ted Nash, ons ooit goed bekend, op 11 september 2001 was omgekomen in de noordelijke toren.

Ik was niet van plan daar tegenin te gaan en dat gold ook voor Kate.

Ik denk nog vaak aan Madox’ Project Groen en ik twijfel er nauwelijks aan dat wat bijna gebeurde – een aanval op een Amerikaanse stad of steden met een massavernietigingswapen – vroeg of laat alsnog zal gebeuren. Maar nu zal ik me dan wel afvragen waar die aanval echt vandaan kwam.

En wat dat laatste betreft denk ik, zonder al te paranoïde te willen klinken, dat Kate en ik meer gezien en gehoord hebben dan voor veel mensen goed is. Ik bedoel, ik wil niet suggereren dat de CIA van plan is ons uit de weg te ruimen omdat we te veel weten, of omdat we afweten van Scott Landsdale, of omdat Kate CIA-agent Ted Nash gedood heeft. Maar je weet maar nooit, dus misschien schaffen we wel een hond aan en kijken we eerst even onder de motorkap voordat we de auto starten.

Je kunt in ons werk niet voorzichtig genoeg zijn en je moet goed weten wie je vrienden zijn en wie je vijanden, en als je dat niet weet, moet je zorgen dat je pistool geolied, geladen en onder handbereik is.