31

Nog geen uur nadat we uit Ray Brook waren vertrokken, verlieten we Route 56 en reden Stark Road op.

Onze gsm’s en piepers hadden zich de hele ochtend al ongebruikelijk koest gehouden, wat een zegen was, ware het niet dat het ook nogal onheilspellend was.

Onze gebruikelijke beller, Tom Walsh, hield zich in feite gedeisd nu de Executeur, Liam Griffith, op de loer lag. Walsh en Griffith zouden ondertussen al wel een paar gesprekjes hebben gevoerd over de vraag waar rechercheur Corey en speciaal agent Mayfield, ook bekend als de afvalligen, konden uithangen.

Ik was ervan overtuigd dat Griffith Walsh had verzekerd dat die twee verdorvenen elk moment konden komen opdagen en dat ze in hun nek gegrepen zouden worden zodra ze een voet in de hal van het hoofdkwartier van de staatspolitie zouden zetten, om vervolgens linea recta naar het vliegveld te worden gebracht, waar een FBI-helikopter stond te wachten om hen terug naar New York te vliegen.

Nou, dan vergiste hij zich toch.

Ik zette mijn gsm en pieper uit en gebaarde naar Kate dat ze dat ook moest doen.

Schaeffer volgde dezelfde route die Rudy ons gegeven had en binnen vijftien minuten waren we bij de T-kruising waar McCuen Pond Road in noordelijke richting naar de Custer Hill Club liep.

Vlak bij de kruising zag ik een oranje pick-up in de berm staan met het logo van het nationale park er op. Twee mannen in overalls waren bezig het struikgewas bij te snoeien.

Schaeffer ging langzamer rijden en zei: ‘Staatspolitie.’

Hij stopte en de twee mannen herkenden hun baas en kwamen naar de auto. Het leek even of ze wilden salueren, maar ze waren undercover dus knikten ze alleen maar en zeiden: ‘Goedemorgen, majoor.’

Schaeffer vroeg: ‘Nog iets gezien?’

Een van hen antwoordde: ‘Nee, meneer. Geen in- of uitgaand verkeer. Het is rustig.’

Hij grapte: ‘Niet te hard werken, anders gelooft niemand dat je van de plantsoenendienst bent.’

Beide troopers lachten hartelijk om dit grapje van hun baas, en we reden weer verder.

Schaeffer zei tegen ons: ‘Als ze een auto vanaf Custer Hill zien komen, geven ze dat door aan een ongemarkeerde auto die het verdachte voertuig oppikt op de highway, zoals we gisteravond ook met het busje van de Custer Hill Club en die huurauto hebben gedaan. Als er een auto hier de bossen in rijdt, volgt de pick-up hen.’

Majoor Schaeffer ging verder. ‘Gisteravond gebruikten we een wagen van het elektriciteitsbedrijf. Over een dag of wat zijn er geen excuses meer om hier op deze kruising midden in de bossen te staan.’ Ik vroeg: ‘Denkt u dan dat de mensen van Custer Hill zich bewust zijn van deze voertuigen?’

‘Absoluut. Mijn jongens zeggen dat de bewaking van de Custer Hill Club minstens tweemaal per dag met een Jeep over deze weg rijdt, een beetje rondkijkt en dan weer teruggaat. Zeg maar een verkenning van hun omgeving.’

Madox was dus ook nog paranoïde, wat misschien wel handig was als er echt mensen achter je aan zaten.

We reden verder over het bospad en Kate zei: ‘John, ik begrijp nu wat je bedoelde toen je het over Harry’s surveillance had. Die had hij net zo goed buiten het terrein kunnen uitvoeren, op de plek waar majoor Schaeffer zijn team heeft geposteerd.’

‘Precies. Er is maar één weg van en naar het landgoed.’ En voor de knapen die per vliegtuig arriveerden, had er iemand op het vliegveld moeten staan om te controleren wie er vanuit Boston en Albany arriveerden en wie er in het busje stapten.

Maar in plaats daarvan had Walsh Harry in zijn eentje dat landgoed op gestuurd.

Dit was ofwel een slecht doordachte surveillance, uitgevoerd op een koopje, of het was iets anders. Zou iemand bijvoorbeeld hebben gewild dat Harry werd gepakt? Nou ja, niet per se Harry, maar welke ATTF-agent dan ook die de opdracht had gekregen om dat zogenaamde binnenlandse terrorisme te onderzoeken. Ikzelf bijvoorbeeld.

Hoe interessant die gedachte ook was, het leek allemaal niet erg logisch. Ik moest het voorlopig maar indelen onder een van de gebruikelijke rubrieken, zoals daar waren armzalige planning, bureaucratische kortzichtigheid of pure toevalligheid.

Schaeffer verbrak mijn gepeins. ‘Ik zou het niet in mijn hoofd durven halen om kritiek te hebben op de manier waarop jullie met opdrachten omgaan, maar jullie vriend heeft natuurlijk nauwelijks een kans gehad om op het terrein zelf te surveilleren.’

Kate noch ik had daar commentaar op en Schaeffer zei: ‘Als jullie eerst contact met mij hadden gezocht, had ik je kunnen uitleggen hoe de toestand hier was en had ik ook voor wat extra mankracht kunnen zorgen.’

Ik zei: ‘De Feds willen soms wel eens wat arrogant en geheimzinnig doen.’

‘Ja, soms wel.’

Om van onderwerp te veranderen, en ook om Schaeffers advies over het gebruik van zijn diensten te honoreren, vroeg ik: ‘Hebt u Fred al gevonden?’

‘Wie? O, die voormalige marineman. Nog niet. Ik zal nog eens navraag doen.’

Kennelijk had majoor Schaeffer niet al te veel tijd besteed aan het lokaliseren van Fred de vet. En ik vermoedde dat hij er ook het belang niet zo van inzag. Dat gold trouwens ook voor mij, totdat Kate opperde die communicatieman van de marine te bellen over ELF. Je weet nou eenmaal nooit waar iets toe kan leiden, of hoe twee punten met elkaar verbonden konden worden die niet eens op dezelfde pagina stonden.

We reden een zandpad op dat net breed genoeg was voor onze auto. Schaeffer zei: ‘Dit is het pad waar we het lichaam gevonden hebben, ongeveer anderhalve kilometer hier vandaan. En vervolgens vonden we de camper nog eens vijf kilometer verderop.’ Hij voegde eraan toe: ‘Het is bijna negen kilometer van de camper naar het hek rond het terrein van de club. Dat is ongeveer anderhalf uur lopen.’

Noch Kate noch ik gaf antwoord.

Majoor Schaeffer ging verder. ‘Dus jullie denken dat Harry Muller zijn camper veel dichterbij had geparkeerd en dat hij zaterdagochtend rond acht uur het terrein op is gegaan, door de bewaking van de Custer Hill Club is opgepakt, waarna hij stevig is ondervraagd, misschien is gedrogeerd en dat daarna hijzelf en zijn camper naar dit pad zijn gebracht, waar hij werd vermoord, waarna zijn camper een paar kilometer verderop op dit pad werd achtergelaten. Is dat het zo ongeveer?’

Ik antwoordde: ‘Dat is het zo ongeveer.’

Schaeffer knikte en zei: ‘Het zou zo gegaan kunnen zijn.’ Hij vroeg aan mij, of aan zichzelf: ‘Maar waarom in vredesnaam zouden ze een federale agent vermoorden?’

‘Daar proberen we nu juist achter te komen.’

Kate vroeg: ‘Zijn er vaker van dit soort jachtongelukken geweest op of nabij dit pad of in de buurt van de Custer Hill Club?’ Schaeffer hield zijn blik op het smalle pad gericht en antwoordde: ‘Daar heb ik over lopen denken sinds rechercheur Corey er gisteren over begon, dus heb ik wat navraag gedaan en het antwoord is ja, ongeveer twintig jaar geleden, toen de Custer Hill Club werd ontwikkeld.’ Hij verklaarde zich nader. ‘Het gebeurde ongeveer acht kilometer ten noorden van het terrein. Een van mijn oudgedienden kon het zich nog herinneren.’

Kate vroeg: ‘Wat was de uitkomst?’

‘Jachtongeluk, schutter onbekend.’

‘En het slachtoffer?’

‘Is nooit geïdentificeerd.’ Hij gaf een korte omschrijving. ‘Man, ongeveer veertig, glad geschoren, goed doorvoed, enzovoort. Eén schot door het hoofd. Het was zomer en het slachtoffer droeg een korte broek, een T-shirt en wandelschoenen. Geen ID. Het lichaam was al minstens twee weken dood toen het werd ontdekt en er hadden dieren aan gezeten. Er werden foto’s van het gezicht gemaakt, maar die werden om voor de hand liggende redenen niet aan het grote publiek vertoond. Er werden vingerafdrukken afgenomen, maar geen al te goede, en ze stonden in geen enkele van de toentertijd bestaande databanken.’

Kate merkte op: ‘Is dat niet een beetje verdacht? Ik bedoel, één enkel schot door het hoofd, geen ID, geen opgave van vermissing, en ik neem aan dat er in de omgeving ook geen voertuig werd gevonden.’

‘Tja, dat was inderdaad verdacht. Maar volgens de man die het zich herinnerde, was er geen enkele aanwijzing voor vuil spel, dus om de zaak simpel te houden, hebben de sheriff en de lijkschouwer het als een ongeluk afgedaan, dit in afwachting van eventuele bewijzen van het tegendeel.’ Hij voegde eraan toe: ‘Daar wachten we nog steeds op.’ Hij zweeg even en zei toen: ‘Zelfs nu, met deze klaarblijkelijke moord, zou ik die dood niet zo gauw associëren met de Custer Hill Club, die toen nog niet eens in gebruik was.’

Ik zei tegen hem: ‘Ga die vingerafdrukken nog een keer na.’

We reden in stilte verder. Ik dacht natuurlijk dat er heel wel een verband zou kunnen zijn. Het slachtoffer, als hij al was vermoord, kon een wandelaar zijn die iets had gezien wat hij niet mocht zien op de bouwplaats van de Custer Hill Club – of misschien was het een knaap die aan het project had meegewerkt en die op een gegeven moment te veel wist of had gezien. ELF bijvoorbeeld. Of iets anders.

Het was niet mijn bedoeling om in Bain Madox de kwade genius te zien die verantwoordelijk was voor alles wat er in de laatste twintig jaar in onze wereld verkeerd was gegaan – overstromingen, hongersnood, oorlog, ziektes, aardbevingen, mijn vijf kilo overgewicht en mijn scheiding. Maar deze man paste heel wel in de rol van een soort wereldwijde manipulator. Ik bedoel, het gezegde luidt dat als het er als een eend uitziet, als een eend loopt en als een eend kwaakt, het ook een eend is.

En dan is het aan mij om die eend te doden.