29

We werden klokslag zes gewekt en ik vroeg me af waar ik mee bezig was toen ik daarom vroeg. Kleine Schotten waren in mijn hoofd met stenen aan het gooien.

Kate draaide zich om, mompelde iets en begroef haar hoofd onder het kussen.

Ik vond in het donker de badkamer, gebruikte de ons verschafte toiletspullen en stapte onder de douche, wat me een onbetaalbaar gevoel gaf – of althans een gevoel ter waarde van 1200 dollar.

Ik liep de slaapkamer weer in, kleedde me in het donker aan en liet de schone slaapster nog even liggen.

We hadden allebei een nogal onrustige nacht gehad na een dag met veel te veel indrukken. Voor het eerst in lange tijd had ik weer gedroomd dat ik onder de brandende torens stond terwijl mensen uit het raam sprongen. Ik droomde ook dat Harry en ik een begrafenis bijwoonden.

Ik opende de andere toegangsdeur naar onze kamer en zag dat die toegang gaf tot een korte gang die weer uitkwam in de Great Hall.

Ik liep de Hall in, waar twee ronde tafels werden gedekt voor het ontbijt en waar aan beide kanten van het vertrek een grote open haard brandde. Het is dat ik al politieman was, anders was ik graag een Rockefeller geweest.

De keukendeur stond open en ik hoorde het geluid van mensen die met pannen bezig waren.

Ik dacht ook een stem met een Frans accent te horen die zei: ‘Worstenbroodjes?’ Gevolgd door gelach. Maar dat kan ook mijn verbeelding zijn geweest.

Op een bijzettafel stonden koffie en muffins. Ik schonk een kop zwarte koffie in, liep door de openslaande deuren naar buiten het terras op en snoof de berglucht op.

Het was nog steeds donker, maar ik zag dat het een heldere hemel was, dus zou het weer een mooie dag worden in Gods land.

Onder rechtshandhavers heerst een wijdverbreide mening, gestaafd door ervaring en statistieken, dat bij een onderzoek de eerste achtenveertig uur van cruciaal belang zijn. Inlichtingenwerk en contraterrorisme verlopen echter in een wat rustiger tempo. Daar zijn goede redenen voor, maar mijn instinct en ervaring als politieman zeiden me dat bijna alles wat je moet weten en bijna alles wat je zult ontdekken, binnen twee dagen, hoogstens drie, boven water komt.

Wat je met die tijd en die informatie doet, maakt het verschil tussen een met succes afgeronde zaak of een troebele puinhoop van bemoeizuchtige bazen, hersenloze aanklagers, verdachten die volkomen afgeschermd worden door advocaten en seniele politierechters. Als je al die mensen de kans geeft om na te denken, raak je door alle analyses in paralyse.

Terwijl ik zo met mijn ochtendlijke overpeinzingen bezig was, kwam Kate het terras op, gekleed in een ochtendjas en slippers en met een kop koffie in haar hand. Ze geeuwde, glimlachte en zei: ‘Goeiemorgen.’

‘Goeiemorgen, mevrouw Rockefeller.’ Getrouwd of niet, maar het ochtendritueel après seks was een kus, een complimentje en een verwijzing naar het vrijen, en dat allemaal romantisch zonder truttig te klinken en expliciet zonder grof te zijn.

Ik kweet me van mijn taak en daarna stonden we arm in arm op het terras, dronken koffie en keken naar de dennen en de herfstbladeren.

De zon kwam op en op de grond lag een mistdeken die omlaag liep naar Upper Saranac Lake, dat er heel sereen bij lag. Het was stil en het rook naar vochtige aarde en houtrook. Ik begreep nu waarom Harry het hier zo prettig vond en ik stelde me voor hoe hij zaterdagochtend onder min of meer gelijke omstandigheden wakker werd alvorens naar de Custer Hill Club te vertrekken.

Kate zei: ‘Misschien moesten we, als we hier klaar zijn, een weekje vrij nemen en een blokhut aan het meer huren. Zou dat niet leuk zijn?’

Ik bedacht dat als deze zaak slecht afliep, we helemaal geen weekje vrij hoefden te nemen; dan zouden we vrijetijd te over hebben.

Kate voegde eraan toe: ‘Dat lijkt me bovendien een passend eerbetoon aan Harry.’

‘Ja, dat lijkt me wel wat.’

Kate kreeg het koud, dus liepen we de Great Hall weer in. Er zat inmiddels een ander stel op een bank bij de open haard. We schonken onze koppen nog een keer vol en gingen tegenover hen zitten. Mijn lichaamstaal gaf duidelijk aan dat ik geen behoefte had aan een gesprek. De man – een bebaarde heer van middelbare leeftijd – zond dezelfde signalen uit. Zijn vrouw, of vriendin, glimlachte echter en zei: ‘Hoi. Ik ben Cindy. Dit is mijn verloofde, Sonny.’

Sonny zag er niet bepaald zonnig uit. Hij had eerder iets chagrijnigs. Misschien had hij net de rekening gekregen. Cindy daarentegen was vrolijk en vriendelijk en zou waarschijnlijk nog tegen een goudvis aan praten.

Kate en Cindy begonnen te babbelen over het hotel, de Adirondacks, en wat al niet. Knorrepot en ik hielden onze mond. Het vuur was behaaglijk.

Cindy en Knorrepot kwamen van Long Island en hij zat, volgens Cindy, ‘in het uitgeverswereldje’. Cindy zelf zat in public relations en zo hadden ze elkaar ontmoet. Goddank vertelde ze niet het hele verhaal, maar ik was er zeker van dat een van de twee bij die ontmoeting dronken was geweest.

Kate zei dat ze advocaat was, wat deels waar was, en ze vertelde hun dat ik een sociaal werker was die zich vooral bezighield met moslimimmigranten, wat ik eigenlijk wel grappig gevonden vond, maar Knorrepot maakte een snuivend geluid van afkeuring.

Het gesprek kwam op de een of andere manier op winkelen en Cindy vertelde dat er in Lake Placid een paar aardige winkels waren. Mijn blik werd glazig en ik dacht dat dit bij Knorrepot ook wel het geval zou zijn, maar toen zag ik dat hij naar Kate gluurde, wier ochtendjas van boven een beetje was opengegleden. Die man was duidelijk een varken.

Nu we het daar toch over hadden, moest ik toegeven dat Cindy er ook niet onappetijtelijk uitzag, met haar lange blonde haar en hazelnootbruine ogen, Scandinavische trekken en een echt fantastisch… voorkomen, en zo. Ze leek zo’n twintig jaar jonger dan haar zogenaamde verloofde en ik kon me niet voorstellen wat ze in hem zag, behalve dan misschien de bobbel in zijn broek. Ik bedoel, zijn portefeuille.

Knorrepot verbrak zijn stilzwijgen en zei tegen mij: ‘Ik heb een simpel idee over immigratie. Blijf gewoon daar waar je geboren bent.’ Hij stond op, wierp nog een laatste blik op Kate’s decolleté, nu via een betere invalshoek, en zei tegen haar, niet tegen mij: ‘Leuk je ontmoet te hebben.’

Cindy kwam ook overeind en zei tegen ons: ‘We zien jullie wel bij het diner. De chef heeft vanavond houtsnip op het menu staan.’ Houtsnip? Ik kwam overeind. ‘Dus alweer geen worstenbroodjes.’

‘John,’ zei Kate, waarna ze zich tot onze nieuwe vrienden wendde: ‘Een plezierige dag nog.’

Knorrepot antwoordde: ‘Ik heb andere plannen.’

En weg waren ze.

Kate zei tegen mij: ‘Dat stel past totaal niet bij elkaar.’

‘Wij of zij?’

Knorrepot had een New York Times op de bank laten liggen en ik bekeek de voorpagina. Een van de koppen luidde: TWEESPALT VS/FRANKRIJK OVER IRAK GROTER. Ik zei tegen Kate: ‘Zie je nu wel? Als die mensen nu eens echt voedsel zouden eten, zoals de Engelsen en Ieren, zouden ze ook wat meer lef hebben. Wie eet er nou slakken? En dan heb ik nog een mooi verhaal – een vuurwerk in Disneyland bij Parijs zorgde ervoor dat het nabijgelegen Franse garnizoen hun wapens neerlegde en zich overgaf aan een bus met Zweedse toeristen.’

‘John, het is echt nog te vroeg voor die geintjes.’

‘Houtsnip.’ Ik las de belangrijkste kop. BUSH SCHRIJFT BOMAANSLAG BALINESE NACHTCLUB TOE AAN QAEDA-NETWERK. Ik nam vluchtig het bijbehorende artikel door en zag dat ‘sommige militante islamieten de theorie aanhingen dat de VS achter de bomaanslag van zaterdag zaten, om zo de Indonesische regering te manipuleren en weer een argument te hebben om een oorlog tegen de islam te beginnen.’

De militante islamieten hadden hetzelfde beweerd over de aanslag van 9/11. Het was een interessante theorie, met net voldoende geloofwaardigheid om sommige mensen aan het denken te zetten. Ik bedoel, ik ben niet iemand die overal een samenzwering in ziet, maar ik kon me voorstellen dat er mensen in dit land waren, zowel binnen als buiten de regering, die een excuus wilden om de oorlog tegen het terrorisme uit te breiden naar bepaalde islamitische landen. Irak bijvoorbeeld. Ik dacht aan iets wat een van die griezels van de CIA een keer bij de ATTF had gezegd: Wat wij nodig hebben, is nog één goede aanval.

Ik kon heel goed zonder, dank u, maar ik begreep wat hij ermee wilde zeggen.

Kate zei tegen me: ‘Ik ga een douche nemen. Wat ga jij doen?’

Ik keek naar mijn gsm en zag dat ik geen bereik had. ‘Ik moet Schaeffer bellen voor een afspraak om naar de plaats delict te gaan, dus ik denk dat ik de keukentelefoon maar gebruik. Ik zie je wel op de kamer.’

‘Wees aardig tegen Pierre.’

Oui, oui.’

Ze vertrok en ik liep de keuken in. Het was er een drukte van jewelste en het leek niemand op te vallen of iets te kunnen schelen dat ik daar rondliep, dus zocht ik de telefoon, die aan de muur hing en draaide het nummer van het hoofdkwartier van de staatspolitie. Ik kreeg de wachtcommandant, die zei dat hij me zou doorverbinden. De keuken rook naar gebakken varkensvlees en mijn maag knorde.

Ik sloeg de Times open op de pagina met overlijdensberichten, maar zag niets over Harry Muller. Het was misschien nog te vroeg voor een dergelijk bericht, of misschien was het niet aan de Times doorgegeven. Ik bladerde door het katern met gemengde berichten om te kijken of daar iets over Harry’s dood stond, maar ook daar vond ik niets. Een jachtongeluk ergens in de provincie was natuurlijk geen groot nieuws, maar de moord op een federale agent was dat wel.

Daarom zouden de FBI en de plaatselijke politie een gezamenlijke verklaring afgeven waarin werd meegedeeld dat de dood kennelijk een ongeluk was, maar dat het onderzoek nog gaande was. Alle media die vervolgens om aanvullende informatie vroegen, zou worden verzocht het verhaal nog even achter te houden om de familie niet te veel van streek te maken en/of een mogelijke verdachte een hint te geven. Meestal kon je op die manier wel een paar dagen uitstel krijgen.

Een serveerster liep voorbij en ik zei tegen haar: ‘Doe me een plezier en controleer even hoe het met het ontbijt voor Corey staat. Mohawk-kamer. Ik snak zo langzamerhand naar een bacon sandwich op roggebrood.’

‘Nu?’

‘Alstublieft, ja. En koffie.’

Ze snelde ervandoor en majoor Schaeffer kwam aan de telefoon. ‘Goedemorgen.’

Ik kon hem nauwelijks verstaan door de herrie in de keuken en ik zei met luide stem: ‘Goedemorgen. Wat is een goed tijdstip om naar de plaats delict te gaan?’

‘Zorg dat u hier om acht uur bent. Ik zie u in de hal.’

‘Bedankt. Nog nieuws?’

‘Ik heb gisteravond met dr. Gleason gesproken.’

‘Een aardige vrouw.’

‘Ze zei dat u wel iets meer hebt gedaan dan het lichaam identificeren en de laatste eer bewijzen.’

‘Ik heb u toch al verteld dat ze ons de sporen van mishandeling heeft laten zien?’

‘O ja? Heeft u ook niet aan enkele persoonlijke bezittingen gezeten?’

‘Absoluut niet.’ Aan allemaal.

Hij vroeg: ‘Heeft u nog iets ontdekt, rechercheur?’

‘Nee.’ Alleen de tekst in Harry’s broekzak en de gsm-berichten.’

‘Iets meegenomen?’

‘Nee.’ Alleen de plattegrond van de Custer Hill Club.

‘Mijn agenten zeggen dat u en uw vrouw nergens voor hebben getekend.’

‘Zeg, majoor, waarom gaan u en ik na de plaats delict niet even samen naar het mortuarium?’

‘Te laat. De Feds hebben gisteravond het lijk al meegenomen.’

‘Dat zei ik toch. Je moet er snel bij zijn.’

‘Bedankt.’

De serveerster zette een dienblad op de balie en zei: ‘Uw ontbijt wordt om zeven uur geserveerd.’

‘Bedankt. Doe er wat van die crackers bij die net uit de oven kwamen.’

Schaeffer vroeg: ‘Hoe is het daar in Het Punt?’

‘Fantastisch. Alle drank is gratis. Hoe gaat het met dat huiszoekingsbevel en de surveillance?’ Ik nam een hap van mijn sandwich. Hemels.

‘Vergeet dat huiszoekingsbevel voorlopig maar. Maar ik ben gisteravond wel met die surveillance begonnen.’

‘Nog iets bijzonders?’

‘Ja. Om acht uur drie verlieten twee voertuigen het betreffende terrein. De een was een Ford bestelbusje op naam van de Custer Hill Club. De andere was een Ford Taurus van Enterprise Rent-A-Car.’ Ik spoelde de bacon weg met koffie en vroeg: ‘Waar gingen ze heen?’

‘Naar het Adirondack Regional Airport. De passagiersterminal is op dat tijdstip gesloten en ze lieten de Taurus achter op een parkeerplaats van Enterprise en gooiden de sleutels in de daarvoor bestemde brievenbus. Daarna stapten de twee inzittenden – allebei mannen – in het busje en keerden terug naar de Custer Hill Club.’

‘Wat maakt u daaruit op?’

‘Het lijkt er verdacht veel op dat ze een gehuurde auto inleverden. Wat denkt u zelf?’

Majoor Schaeffer had een speciaal gevoel voor humor. Ik zei: ‘Controleer of er geen lijk in de achterbak ligt. Wat was het kenteken van de Taurus?’

‘Dat heb ik niet bij de hand.’ Wat een beleefde manier was om te zeggen: ‘Wat heb jij eigenlijk voor mij gedaan?’

Ik zei: ‘Ik heb een blauwe Taurus van Enterprise op de Custer Hill Club gezien toen ik daar was.’ Ik gaf hem het kenteken en vroeg: ‘Was dat het?’

‘Ik geloof het wel. Ik zal Enterprise bellen en kijken wie die auto gehuurd heeft.’

Ik dacht dat ik die informatie waarschijnlijk al van Kate’s vriend Larry bij Enterprise had gekregen, maar zei: ‘Mooi. Heeft de surveillance verder nog iets opgeleverd?’

‘Nee. Waar zoekt u naar?’

‘Dat weet je maar nooit. Maar ik wil graag weten of Madox nog steeds op de club is.’

‘Oké.’

‘Dus elke keer als iemand iets ziet, moeten ze mij bellen. Ho, één momentje.’ Een of ander joch in een belachelijk kokskostuum probeerde mijn aandacht te trekken. Ik vroeg hem: ‘Wat is er?’

‘Ik heb de telefoon nodig. Ik moet een bestelling doorbellen.’

‘Wat voor bestelling? Houtsnip? Ik zit zelf in de houtsnippen. Hoeveel heb je er nodig?’

‘Ik heb de telefoon nodig, meneer.’

‘Hé, ik probeer de wereld te redden, maat. Een momentje.’ Ik zei tegen Schaeffer: ‘Ik gebruik de telefoon van de keuken. Ik zie u om acht uur.’

Ik verbrak de verbinding en gaf de hoorn aan de jongen. ‘Als de wereld ten onder gaat, is het jouw schuld.’

Een knappe man in strak gesneden wit, waarvan ik gewoon wist dat hij de Franse chef was, kwam met uitgestoken hand op me af. ‘Goedemorgen,’ zei hij met een zwaar accent. We gaven elkaar een hand. ‘U bent ongetwijfeld de heer Corey.’

‘Oui.’

‘Ah, u spreekt Frans.’

Oui.’

Bon. Ik ben Henri, de chef-kok, en ik wil me oprecht verontschuldigen voor de worstenbroodjes.’

Het woord kende hij dus, maar helaas niet het recept. Ik zei: ‘Hé, maak je daar nou maar geen zorgen over, Henri.’

‘Dat doe ik wel. Dus heb ik speciaal voor u de ingrediënten besteld en vanavond serveren we de broodjes als borrelgarnituur.’

‘Dat is fantastisch. Ik wil de korst graag een beetje knapperig.’

‘Ja, natuurlijk.’ Hij boog naar me toe en fluisterde: ‘Ik hou zelf ook van die kleine dingetjes.’

Ik was er nu zeker van dat hij me in de maling nam en ik zei: ‘Ik zal het niet doorvertellen. O ja, en vergeet de mosterd niet. Tot ziens.’

‘Mag ik u mijn keuken laten zien?’

Ik keek om me heen. ‘Ziet er goed uit.’

‘Als u iets speciaals wilt, bij welke maaltijd dan ook, dan geeft u het maar aan me door.’

‘Prachtig. Ik zou geloof ik wel weer eens een houtsnipje lusten.’

‘Dat is ook toevallig. Vanavond hebben we houtsnip op het menu staan.’

‘Dat meent u niet. Tjeetje, ik had vandaag aan de loterij mee moeten doen.’

‘O ja? O, ik begrijp het al.’

Ik keek op mijn horloge en zei: ‘Nou, ik –’

‘Een momentje…’ Hij haalde een stukje papier uit zijn broekzak en zei: ‘Hier is het menu voor vanavond.’ Hij begon voor te lezen. ‘We beginnen met een ragout van bospaddenstoelen, gevolgd door een geroosterd stukje heilbotfilet, geserveerd met beurre rouge. En daarbij misschien een Californische chardonnay. Ja? En dan de houtsnip, die ik zal serveren met een étuvée van lokale groentes en een saus van port. Ik overweeg daar een Franse cabernet sauvignon bij te schenken. Hoe lijkt u dat? Meneer Corey?’

‘Eh… klinkt fantastisch.’

‘Mooi. En we eindigen met een exploratie van chocola.’

‘Een perfect slot.’

‘Met een sauterne, natuurlijk.’

‘Dat spreekt voor zich. Oké –’

‘Mogen we u en uw vrouw begroeten bij de lunch?’

‘Nee, we moeten naar een eekhoornrace. Bedankt voor –’

‘Nou, dan zal ik een picknicklunch voor u inpakken. Hoe laat vertrekt u?’

‘Over twintig minuten. Doet u maar geen moeite –’

‘Ik sta er op. U zult een picknickmand in uw auto aantreffen.’ Hij stak opnieuw zijn hand uit, we schudden elkaar de hand en hij zei: ‘We mogen dan zo onze verschillen hebben, maar daarom kunnen we nog wel amis zijn, toch?’

Ja, jeetje, ik had nu echt een slecht gevoel over mijn anti-Franse houding, dus zei ik: ‘We gaan samen een paar Irakezen over de knie leggen, ja?’

Henri was daar nog niet zo zeker van, maar glimlachte toch. ‘Misschien.’

‘Dat gaat ons lukken. Tot ziens.’

Terwijl ik de keuken uitliep, hoorde ik Henri bevelen blaffen voor een picknicklunch. Laat de slakken maar zitten, Henri.

Ik ging terug naar onze kamer en zei tegen Kate, die zich voor de spiegel zat op te maken: ‘We moeten ons haasten. Om acht uur op het hoofdkwartier van de staatspolitie.’

‘Het ontbijt staat op tafel. Wat zei majoor Schaeffer?’

‘Dat vertel ik je onderweg wel. Waar is je aktetas?’

‘Onder het bed.’

Ik tastte onder het bed, trok er de aktetas onderuit en begon te bladeren door de stapel huurcontracten van Enterprise, terwijl ik ondertussen de mand met hete crackers naar me toe trok.

‘Wat zoek je?’

‘De boter.’

‘John –’

‘Aha, hier is-ie.’

‘Wat?’

‘Het huurcontract van Enterprise met het kenteken dat we op de Custer Hill Club zagen.’ Ik legde het formulier op tafel en beboterde een cracker.

‘Wie heeft die auto gehuurd?’

‘Dit kan nog interessant worden…’

‘Wat?’

‘De naam van die knaap. Het is Russisch. Mikhail Putjov.’

Ze dacht even na. ‘Lijkt mij niet de naam van een clublid.’

‘Nee, mij ook niet. Misschien heeft Madox oude vijanden uit de Koude Oorlog op de club uitgenodigd om herinneringen op te halen.’ Nog steeds staande, stak ik een lepel in de omelet en vroeg aan Kate: ‘Wil je ontbijten, of blijf je liever schilderen?’

Geen reactie.

‘We moeten op weg.’

Geen reactie.

‘Schat, zal ik je vruchtensap, koffie en een stukje toast bij je neerzetten?’

‘Ja, graag.’

Ik ben nog niet helemaal afgericht, maar het gaat steeds beter. Ik bracht haar sap, beboterde toast en koffie naar de toilettafel en vroeg: ‘Heb jij bereik met je gsm?’

‘Nee.’

‘Dan moet ik nog een keer vanuit de keuken bellen.’

‘Wie ga je bellen?’

‘Iemand die me iets over die Russische knaap kan vertellen.’

‘Bel ons kantoor.’

‘Dat doe ik liever niet.’

Ze waarschuwde: ‘We zitten al in de problemen, John. Dat begrijp je toch hopelijk zelf ook wel?’

‘Laat me je uitleggen hoe de wereld in elkaar zit. Informatie is macht. Als je je informatie uit handen geeft, geef je de macht uit handen om te onderhandelen over je problemen.’

‘En dan zal ik jou uitleggen hoe mijn wereld werkt,’ antwoordde Kate. ‘Zorg dat je niet in de problemen komt.’

‘Ik ben bang dat het daarvoor al te laat is, schat.’