20

Terug in de terminal zei ik tegen Kate: ‘Ik ga eerst even naar het toilet.’

‘Ja, dat zou ik maar doen. Je zit vol shit.’

‘Ja hoor. Ik zie je wel bij de autoverhuurbalie.’

We gingen elk ons weegs en ik friste me wat op en was binnen vier minuten bij de balie van het autoverhuurbedrijf. Vrouwen hebben iets langer tijd nodig.

Er waren twee balies waar je auto’s kon huren – Enterprise en Hertz – en de een lag achter de ander in een smalle doorgang aan de zijkant van de terminal. De jongeman achter de balie van Enterprise zat een boek te lezen. Achter de balie van Hertz stond een jonge vrouw die een spelletje deed op haar computer. Op het groot uitgevallen kaartje op haar borst stond MAX, wat naar ik aannam haar naam was, en niet haar cupmaat. Ik zei: ‘Hoi, Max. Ik heb een auto gereserveerd onder de naam Corey.’

‘Ja, meneer.’ Ze vond mijn reservering en we namen de formulieren door, wat maar een paar minuten duurde. Ze overhandigde me de sleutels van een Ford Taurus en vertelde me waar ik de parkeerplaats kon vinden, waarna ze me vroeg: ‘Heeft u nog aanwijzingen nodig?’

‘Voor mijn leven, bedoelt u?’

Ze giechelde. ‘Nee, aanwijzingen hoe u moet rijden. Wilt u een wegenkaart?’

‘Graag.’ Ik nam de kaart aan en zei: ‘Ik zoek eigenlijk nog onderdak.’ Ze antwoordde: ‘Daar staat een rekje met folders. Overnachting, restaurants, bezienswaardigheden, u weet wel.’

‘Prachtig. Wat is de beste plek om te overnachten?’

‘Het Punt.’

‘Wat is het punt?’

Ze glimlachte. ‘Weet ik niet, John. Wat is het punt?’ Ze lachte. ‘Je bent niet de eerste die daarmee komt.’

‘Dat geloof ik graag. Punt voor jou. Maar wat beveel je me aan?’

‘Het Punt.’

‘Oké…’

‘Het is echter wel behoorlijk duur.’

‘Waar moet ik aan denken? Honderd dollar?’

‘Nee, eerder duizend.’

‘Per jaar?’

‘Per nacht.’

‘Dat meen je niet.’

‘Nee, echt. Het is echt, je weet wel, heel exclusief.’

‘Echt.’ Ik dacht niet dat de afdeling Boekhouding dit leuk zou vinden, maar ik was in een roekeloze bui. ‘Hoe kom ik bij Het Punt?’

‘Door er niet omheen te draaien.’ Ze lachte hard en sloeg op de balie. ‘Geintje.’

‘Hé, jij bent echt uitgekookt.’ Waaraan had ik dit verdiend?

Max wist zichzelf te beheersen. ‘Hé, wil je daar echt heen?’

‘Waarom niet? Ik heb een rijke oom.’

‘Dat moet wel. Ben je zelf ook rijk?’

‘Ik ben John.’

Ze glimlachte beleefd. ‘Da’s een goeie.’

Max gaf me een wegenkaart waarop, zo zag ik, een heleboel smalle, kronkelige weggetjes stonden die door onbewoonde gebieden leidden, met slechts hier en daar een stad of dorp. Ik dacht aan Harry, die graag naar de Adirondacks ging, en ik vroeg God om dit keer eens het goeie te doen.

Max zette een X op de kaart. ‘Het Punt ligt aan Upper Saranac Lake, hier ongeveer. Je moet daar de richting nog maar eens vragen. En je kunt ook beter eerst bellen voor een reservering. Ze zitten bijna altijd vol.’

‘Voor duizend piek per nacht?’

‘Ja, niet te geloven toch?’ Ze pakte een telefoonboek onder de balie vandaan, vond het nummer van Het Punt en schreef het op de wegenkaart, terwijl ze tegen mij zei: ‘Je zult in het rek geen brochure over deze zaak vinden.’

‘O nee?’

Ik stopte de kaart in mijn zak en Max zei tegen me: ‘Dus jij komt uit New York City?’

‘Klopt.’

‘Ik ben gek op New York. Wat brengt je hierheen?’

‘Een helikopter.’

Ze begon te glimlachen, toen ging er een lampje aan in haar hoofd en ze zei: ‘O, dus jij bent die kerel die in die FBI-helikopter zat.’

‘Precies. Fuller Brush Incorporated.’

Ze lachte. ‘Nee… FBI. Zoals in Federal Bureau of Invesdgation.’ Kate verscheen met twee koppen koffie en vroeg me: ‘Amuseer je je een beetje?’

‘Ik ben een auto aan het huren.’

‘Ik kon je in het restaurant horen lachen. Wat is de grap?’

‘Wat is het punt?’

Max lachte. Kate niet. Ik zei: ‘Het is een lang verhaal.’

‘Kort het maar in, dan.’

‘Oké, er is hier een tent… een soort hotel –’

‘Een grand hotel,’ zei Max behulpzaam.

‘Precies. Een grand hotel dat Het Punt heet. Dus zei Max – dat is de jongedame hier – o nee, ik vroeg eerst: “Waar kun je hier goed overnachten?” en zij zegt: “Wat is het punt –?”’

‘Nee,’ onderbrak Max. ‘Ik zei: “Het Punt”, en toen zei jij: “Wat is het punt” en ik zei –’

‘Oké,’ zei Kate. ‘Ik begrijp het.’ Ze zette mijn koffie op de balie. ‘En op welk punt zijn we nu aanbeland?’

Ik antwoordde, heel professioneel: ‘Ik stond op het punt me te identificeren als federaal agent.’

Kate was me te vlug af en liet haar ID zien. Ze zei tegen Max: ‘Ik heb fotokopieën nodig van alle autoverhuurcontracten vanaf donderdag tot nu, inclusief de voertuigen die weer zijn ingeleverd. Kijk of je dat binnen tien minuten lukt. Wij zitten in het restaurant.’ Kate liep naar de volgende balie, Enterprise Rent-a-Car, en sprak met de jongeman daar.

Ik zei tegen Max: ‘Dat is mijn vrouw.’

‘Jeetje, dat zou ik nou nooit gedacht hebben.’

Ik pakte de koffie en liep naar het restaurant, dat in wezen niet meer dan een klein café was. De muren en het plafond waren in een afschuwelijk hemelsblauw geschilderd, compleet met een model witte wolken die ik nog nooit op deze planeet heb aanschouwd. Aan het plafond hingen plastic schaalmodellen van dubbeldekkers en foto’s van diverse vliegtuigen droegen bij aan de sfeer. Er was een lunchcounter met vier krukken, die allemaal onbezet waren, en een tiental lege tafels waaruit ik kon kiezen. Ik ging aan een tafel zitten bij een raam dat uitzicht bood op de startbaan.

Een aantrekkelijke serveerster kwam op me af met een menukaart en vroeg: ‘En hoe is het met u vanmiddag?’

‘Fantastisch. Ik ben gelukkig getrouwd. Heeft u misschien nóg een kaart? Mijn vrouw is over enkele minuten ook hier.’

‘Natuurlijk…’ Ze legde het menu neer en verdween om er nog eentje te halen.

Mijn gsm ging en de nummerherkenning meldde ‘Privé’, wat in negentig procent van de gevallen het kantoor betekent, dus liet ik hem overgaan op de voicemail.

Kate kwam het café binnen en zei: ‘Mijn gsm ging daarnet.’

‘Waarschijnlijk de firma Bergdorf die op zoek is naar jou.’

Ze ging zitten en luisterde naar haar voicemail. ‘Tom Walsh – wil dat ik terugbel.’

‘Wacht nog een paar minuten.’

‘Oké.’ Ze haalde de stapel CommutAir uitdraaien uit haar aktetas en legde ze op tafel. Ik nam de helft voor mijn rekening en begon er doorheen te bladeren terwijl ik ondertussen een nummer intoetste op mijn gsm.

‘Wie bel je?’

‘Het Punt.’

Een man die Charles heette nam op en ik zei: ‘Ik zou graag een kamer reserveren voor vanavond.’

‘Ja, meneer. Er is enige beschikbaarheid.’

‘Heeft u ook kamers?’

‘Ja, meneer. We hebben de Mohawk-kamer in het hoofdgebouw, de Uitkijk in het Adelaarsnest, het Weerstation in het Gastenverblijf –’

‘Niet zo snel, Charles. Wat hebben jullie voor rond de duizend pietermannen?’

‘Niets.’

‘Niets? Zelfs geen brits in de keuken?’

Hij somde wat tarieven op voor de beschikbare kamers en ik werd genoteerd voor de Mohawk voor twaalfhonderd dollar, wat de goedkoopste beschikbare kamer was. ‘Die kamer heeft toch wel verwarming en elektriciteit, mag ik hopen?’

‘Ja, meneer. Hoeveel nachten bent u van plan te blijven?’

‘Dat weet ik nog niet, Charles. Laten we beginnen met twee.’

‘Ja, meneer.’ Om eraan toe te voegen: ‘Mocht u ook op woensdagavond nog bij ons verblijven: avondkostuum vereist bij het diner.’

‘Wilt u me vertellen dat ik een smoking nodig heb om in het bos te eten?’

‘Ja, meneer.’ Hij legde het uit. ‘William Avery Rockefeller, de vroegere eigenaar van dit etablissement, placht iedere avond in smoking te dineren met zijn gasten. Wij proberen onze gasten die ervaring op de woensdag- en zaterdagavond te laten herbeleven.’

‘Het kan zijn dat ik die ervaring aan me moet laten voorbijgaan. Kan ik wel roomservice in mijn ondergoed krijgen?’

‘Ja, meneer. Hoe wilt u uw reservering bevestigen?’

Ik gaf hem mijn naam en het nummer van mijn zakelijke creditkaart, we streken nog wat details glad en ik vroeg hem: ‘Heeft u daar ook beren?’

‘Ja, meneer. We hebben een bar in de –’

Beren, Charles, beren. Je weet wel, Ursus horribilis.’

‘Eh… we… er leven beren in deze streek, maar –’

‘Voeder de beren vanavond, Charles. Tot straks.’ Ik hing op.

Kate zei: ‘Heb ik dat goed gehoord?’

‘Ja, beren verdomme.’

‘De kamerprijs.’

‘Ja, we zitten in de Mohawk-kamer. Het Weerstation voor tweeduizend dollar per nacht leek me wat extravagant.’

‘Ben je gek geworden?’

‘Waarom vraag je dat? Hé, na twee nachten in dat B&B-krot van jou verdienen we wel een keer iets goeds.’

‘Ik geloof dat we een vergoeding van honderd dollar per dag krijgen voor het gebied rond Albany.’ Ze voegde er dreigend aan toe: ‘Wij… jij zal het verschil moeten bijpassen.’

‘Dat zien we nog wel.’

Kate’s pieper ging en ze keek er op. ‘Tom.’

‘Laat hem nog maar een paar minuten wachten.’

‘Misschien hebben ze Harry gevonden.’

‘Dat zou mooi zijn.’ Ik bladerde door de uitdraaien op zoek naar iets wat er uitsprong.

Ook Kate concentreerde zich op haar uitdraaien en even later zei ze: ‘Ik heb hier de elf uur-vlucht van CommutAir vanaf Boston op zaterdag… wauw.’

‘Wat wauw?’

‘Edward Wolffer. Weet je wie dat is?’

‘Ja, dat was die middenvelder van –’

‘Dat is de onderminister van Defensie. Een echte havik, die de oorlog in Irak erdoorheen probeert te duwen. Hij staat heel dicht bij de president. Is ook heel vaak op tv.’

‘Dan zal dat de knaap zijn die door iemand is herkend.’

‘Ja, en hier heb ik nog een naam op diezelfde vlucht – Paul Dunn. Hij is presidentieel adviseur –’

‘Betreffende zaken van nationale veiligheid, en lid van de Nationale Veiligheidsraad.’

‘Precies. Hoe wist jij dat?’

‘Het gaat toch altijd om de gevaren die ons bedreigen?’

‘Waarom doe je je altijd zo dom voor?’

‘Dat is een goede dekmantel voor als ik echt dom ben,’ zei ik. ‘Dus Wolffer en Dunn arriveerden op zaterdag, plus twee andere kerels, volgens Betty, en ze stapten allemaal in het busje van de Custer Hill Club.’ Kate keek nog eens naar de passagierslijst voor de vlucht van zaterdag elf uur vanaf Boston en zei: ‘Er zaten negen andere mannen in dat vliegtuig, maar geen van die andere namen zegt me iets, dus weten we niet wie die andere twee mannen in het busje waren.’

‘Juist.’ Ik bleef ondertussen zelf ook door mijn passagierslijsten bladeren. ‘Wolffer en Dunn vertrokken gisteren met de eerste vlucht naar Boston, met een verbinding naar Washington.’

Ze knikte bedachtzaam en vroeg toen: ‘Betekent dat iets?’

‘Nou, op het eerste gezicht betekent het weinig. Een hoop rijke en machtige mannen zijn voor een lang weekend bijeen geweest in een berghut die eigendom is van een oliemiljardair. Veel mensen, en ook de media, speculeren dan over allerlei duistere praktijken die daar gaande zijn – gerommel met de olieprijzen, financiële en politieke koehandel, samenzweringen om de planeet over te nemen, en meer van die dingen. Maar soms is het gewoon niet meer dan wat het is: een groepje rijke patsers die samen wat lol trappen, kaarten, over vrouwen praten en vieze moppen vertellen.’

Daar dacht Kate even over na. ‘Soms is dat zo,’ zei ze. ‘Maar iemand bij het ministerie van Justitie heeft opdracht gegeven die bijeenkomst in de gaten te houden.’

‘Dat is het punt.’

Ze ging gewoon door. ‘En het komt niet iedere dag voor dat het ministerie van Justitie de onderminister van Defensie, een presidentieel adviseur en wie weet wie er daar nog meer zaten, in het oog wil houden.’

Ik merkte op: ‘Dit begint leuk te worden.’ Ik bekeek de passagierslijsten. ‘We moeten de achtergrond laten uitzoeken van iedereen die de afgelopen dagen per commerciële vlucht is gearriveerd en kijken of die mensen iets met elkaar te maken hebben. En vervolgens moeten we erachter zien te komen wat Harry verondersteld werd te ontdekken tijdens zijn surveillance: wie er van hier naar de Custer Hill Club ging.’ Kate antwoordde: ‘Ik denk niet dat dit onze taak is. Daar heeft Tom het in ieder geval niet over gehad.’

‘Het is alleen maar goed om eigen initiatief te tonen. Tom zal dat waarderen en, trouwens, Tom kan doodvallen.’

De serveerster kwam langs en een van ons bestelde een dubbele cheeseburger met extra bacon en de ander bestelde een Cobb Salad, wat dat ook moge zijn.

Mijn pieper ging en ik keek naar het nummer. Het was zoals verwacht Tom Walsh. ‘Ik zal hem maar eens bellen.’

‘Nee, ik zal hem bellen,’ zei Kate.

‘Laat mij dit nou maar afhandelen. Hij mag me en respecteert me.’ Ik toetste het nummer in van Toms gsm en hij nam op. Ik vroeg: ‘Heb jij mij opgepiept?’

‘Ja, dat heb ik, en Kate ook, en ik heb jullie ook allebei gebeld. Jullie zouden mij bellen als je was geland.’

‘We zijn net gearriveerd. Tegenwind.’

‘Volgens de piloot ben je daar al bijna een uur.’

‘Er stonden lange rijen bij het autoverhuurbedrijf. Maar wat belangrijker is: heb je al iets van Harry gehoord?’

‘Nee, nog niets.’ Hij bracht me op de hoogte van niets en zei toen: ‘Ik wil dat jullie naar het regionale hoofdkwartier van de staatspolitie in Ray Brook rijden. Dat is een paar kilometer van Saranac Lake vandaan. Neem contact op met een zekere majoor Hank Schaeffer, commandant van B Troop, en coördineer de zoekactiviteiten met hem. Je kunt je diensten en ervaring aanbieden, voor zover aanwezig, en aanbieden om te helpen zoeken.’

‘Oké. Dat is het?’

‘Voorlopig wel. Intussen zullen wij proberen of we een paar honderd man uit Fort Drum kunnen krijgen om mee te helpen bij het zoeken. Dat zou de zaak aardig versnellen. Zeg maar tegen Schaeffer dat daar nog aan gewerkt wordt.’

‘Zal ik doen.’

‘Bel me als je Schaeffer gesproken hebt.’

‘Zal ik doen.’

‘Oké. Is Kate daar ook?’

‘Ze is even naar het toilet.’

‘Zeg dat ze me belt.’

‘Zal ik doen.’

‘Waar ben je nu mee bezig?’

‘Ik zit te wachten op mijn dubbele cheeseburger met extra bacon.’

‘Oké… blijf niet te lang op dat vliegveld rondhangen, en stel niemand daar vragen.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Zorg nu maar gewoon dat je zo snel mogelijk op dat hoofdkwartier van de staatspolitie bent. En denk er zelfs niet over om naar de Custer–’

‘Ik begrijp het.’

‘Goed zo. Verder heb ik niets te melden.’

Ik hing op en Kate vroeg: ‘Wat zei hij?’

Ik nam een slok koffie en richtte me weer op mijn uitdraaien. ‘Hij wil dat we naar de Custer Hill Club gaan om te kijken of Bain Madox daar is, en zo ja, om met hem te praten en te kijken wie er daar nog meer aanwezig zijn.’

‘Zei hij dat?’

‘Niet met zoveel woorden.’

‘Wilde hij dat ik hem belde?’

‘Wanneer het je uitkwam.’

Ze begon wat ongeduldig te worden en zei: ‘John, wat heeft hij verdomme –’

‘Oké, ik zal het je vertellen. Nog geen nieuws over Harry. Walsh wil dat wij contact opnemen met de staatspolitie, helpen bij het zoeken en niet op het vliegveld rondsnuffelen.’ Ik merkte op: ‘Daar is het nu te laat voor.’

‘Ik heb niets gehoord over dat naar de Custer Hill Club gaan.’

‘Waarom ga jij niet bij de staatspolitie langs? Dan ga ik naar de Custer Hill Club.’

Ze gaf geen antwoord.

Ik zei: ‘Kate, we zijn hierheen gestuurd als een pro-formareactie op de verdwijning van een van onze collega’s bij de Task Force. Wij zijn hier om het slechte nieuws te vernemen, of het goede nieuws, als en wanneer Harry gevonden wordt. Dit is gewoon protocol en dat weet jij ook. De vraag voor jou is: wil je een reactieve of een proactieve rol spelen?’

‘Jij hebt een manier om dingen te verwoorden… laat me hier even over nadenken.’

‘Doe dat.’

Het eten arriveerde en de dubbele cheeseburger met extra bacon zag eruit alsof je alleen al van het aanraken een hartaanval zou krijgen. Uit de Freedom Frieten stak een Amerikaans vlaggetje.

Kate vroeg: ‘Wil je wat van deze salade?’

‘Ik heb ooit een keer een slak in mijn sla gevonden.’

‘Bedankt.’

Voordat ik mijn minimumrantsoen aan dagelijks vet binnen had, kwam de knaap van Enterprise het café binnen en overhandigde Kate een stapel gefotokopieerde huurautocontracten. Hij zei tegen haar: ‘Ik ben om vier uur vrij, als u wilt dat ik u hier een beetje wegwijs maak. Misschien kunnen we daarna samen eten. Ik heb mijn mobiele nummer op mijn visitekaartje gezet.’

‘Bedankt, Larry. Ik bel je nog.’

Hij vertrok.

Ik zei: ‘Jij hebt hem daartoe aangezet.’

‘Waar heb je het over?’

Ik gaf geen antwoord en vroeg om de rekening, zodat we konden vertrekken zodra Max haar gezicht liet zien.

Ik nam nog een hap van mijn cheeseburger en Max kwam het café binnen, zag ons en kwam onze kant op. Ze zei tegen Kate: ‘Hier zijn alle contracten vanaf donderdag tot morgen, inclusief de weer ingeleverde auto’s. Het zijn er zesentwintig, geloof ik. Lang weekend, hè.’ Kate antwoordde: ‘Bedankt. En, o ja, wil je dit alsjeblieft niet verder vertellen?’

‘Dat is prima.’ Ze keek mij aan en zei: ‘Je mag je gelukkig prijzen met een vrouw als zij.’

Ik had mijn mond vol met burger, dus ik gromde alleen maar. Max verdween en ik slikte door. ‘Daar heb jij haar toe aangezet.’

‘Waar heb je het nu weer over?’

Ik schoof wat Freedom Frieten in mijn mond, kwam overeind en zei: ‘Oké, laten we gaan.’

Kate stopte alle papieren in haar aktetas, ik legde twintig dollar op tafel en we verlieten het café. Ik zei: ‘Als je niet met mij meegaat, ga dan naar Hertz om zelf een auto te huren. Het hoofdkwartier van de staatspolitie bevindt zich in een plaats die Ray Brook heet, niet ver hiervandaan. Je moet vragen naar majoor Schaeffer. Ik bel je dan later nog wel.’

Ze stond daar en weifelde tussen het opvolgen van Walsh’ orders en haar recentelijk tegen hem verwoorde mening dat de wereld veranderd was.

Ten slotte zei ze: ‘Ik ga met jou mee naar de Custer Hill Club. Daarna gaan we naar het hoofdkwartier van de staatspolitie.’

We verlieten de terminal, liepen naar de parkeerplaats van Hertz en vonden de blauwe Taurus. Ik reed naar de zijkant van het gebouw, waar het bureau van de luchthaven zat en parkeerde de auto. ‘Ik wil weten of GOCO een eigen vliegtuig heeft en of ze dit vliegveld gebruiken.’ Ik gaf haar de wegenkaart en zei: ‘Bel de plaatselijke politie en vraag of ze je kunnen vertellen hoe je bij de Custer Hill Club komt.’ Ik liep het gebouw binnen, waar een kerel aan een bureau achter de balie een spelletje deed op zijn computer.

Ik vroeg hem: ‘Kan ik hier een ticket naar Parijs krijgen?’

Hij keek op van zijn computer en antwoordde: ‘U kunt overal heen waar u maar wilt als u een vliegtuig bezit, least of chartert dat groot genoeg is. En dan heeft u helemaal geen ticket nodig.’

‘Ik geloof dat ik hier aan het goede adres ben.’ Ik liet hem mijn ID zien en zei: ‘John Corey, federale Anti-Terrorist Task Force. Ik moet u een paar vragen stellen.’

Hij stond op, liep naar de balie en controleerde mijn papieren. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg hij.

‘Met wie heb ik het genoegen?’

‘Ik ben Chad Rickman en ik beman dit bureau.’

‘Oké, Chad, ik wil weten of een privévliegtuig geregistreerd bij de Global Oil Corporation, GOCO, dit vliegveld gebruikt.’

‘Ja, twee Cessna Citations, de allernieuwste modellen. Is daar een probleem mee?’

‘Is een van de jets op dit moment hier?’

‘Nee… maar gisterochtend zijn ze allebei binnengekomen, ongeveer een uur na elkaar, ze hebben bijgetankt en zijn een paar uur later weer vertrokken.’

‘Hoeveel passagiers zijn er uitgestapt?’

‘Volgens mij waren er geen passagiers. We sturen meestal een auto naar het vliegtuig en ik ben er bijna zeker van dat het alleen om de bemanning ging.’

‘Zijn er na het bijtanken passagiers ingestapt?’

‘Dat geloof ik niet. Ze kwamen binnen, gooiden de tanks vol en een paar uur later stegen ze weer op.’

‘Oké… waar gingen ze heen?’

‘Ze hoeven mij niet te vertellen waar ze heengaan – dat moeten ze tegen de FAA vertellen, de nationale vluchtleiding.’

‘Oké… hoe melden ze dat aan de FAA? Via de radio?’

‘Nee, per telefoon. Vanaf hier. Ik hoorde trouwens toevallig de beide piloten een vluchtplan naar Kansas City doorgeven, dertig minuten na elkaar.’

Ik dacht daarover na en vroeg toen: ‘Waarom zouden ze zonder passagiers naar Kansas City vliegen?’

‘Misschien hadden ze alleen lading,’ antwoordde Chad. ‘Ik herinner me dat er twee Jeeps voor hen langskwamen en wat spullen aan boord droegen.’

‘Wat waren dat voor spullen?’

‘Dat heb ik niet gezien.’

‘Dit zijn toch passagiersvliegtuigen? Geen vrachtvliegtuigen?’

‘Klopt. Maar ze kunnen ook wat lading kwijt in de cabine.’

‘Ik begrijp nog steeds niet waarom twee jets hier leeg aankwamen en met enkele stuks lading weer vertrokken, en dan ook allebei nog eens naar dezelfde plaats.’

‘Hé, die knaap die de eigenaar is van die twee jets – Bain Madox – bezit verdomme zijn eigen oliebronnen. Hij kan brandstof verstoken zoveel hij wil.’

‘Dat is waar.’ Ik vroeg: ‘Was Kansas City hun eindbestemming?’

‘Dat weet ik niet. Dat is het vluchtplan dat ik hen per telefoon hoorde indienen. Het is ongeveer hun maximum vliegbereik en het kan best zijn dat ze vandaar nog verder vliegen. Of misschien komen ze daarna weer terug naar hier.’

‘Juist ja… dus ik zou de FAA kunnen bellen om naar hun vluchtplannen te informeren?’

‘Ja, als u daartoe bevoegd bent, en als u hun registratie heeft.’

‘Nou, ik ben bevoegd, Chad.’ Ik haalde het vel papier tevoorschijn dat Randy voor ons had opgehaald en legde het op de balie. ‘Wat zijn de GOCO-vliegtuigen?’

Hij bestudeerde het vel papier en kruiste twee registratienummers aan: N2730G en N2731G. Chad legde uit: ‘Opeenvolgende registratienummers. Veel bedrijven met eigen vliegtuigen doen dat.’

‘Dat weet ik.’

‘O ja? Maar wat is er nu eigenlijk aan de hand?’

‘Gedoe met de belasting, je kent dat wel. De rijken hebben daar nu eenmaal andere ideeën over dan wij.’

‘Vertel mij wat.’

‘Oké, bedankt, Chad. Laat je gedachten er nog eens over gaan. Vraag wat voor me rond, als je wilt, en kijk of anderen zich misschien nog iets herinneren. Heb je een mobiel nummer?’

‘Jazeker.’ Hij schreef het op zijn visitekaartje en vroeg: ‘Waar bent u precies naar op zoek?’

‘Dat zei ik al – belastingontduiking. Tassen met geld,’ zei ik tegen hem. ‘Maar zeg tegen niemand dat het om een federaal onderzoek gaat.’

‘Mijn lippen zijn verzegeld.’

Ik verliet het kantoor en stapte weer in de auto. Ik zei tegen Kate: ‘Er zijn twee GOCO-jets die van dit vliegveld gebruikmaken.’ Ik bracht haar op de hoogte terwijl ik naar de uitgang van het vliegveld reed en vertelde haar dat we het FAA-kantoor in Washington moesten bellen om erachter te komen wat voor verdere vluchtplannen er nog voor die vliegtuigen waren gemeld.

Kate vroeg: ‘Waarom willen wij dat weten?’

‘Dat weet ik nog niet. Die knaap Madox intrigeert me en je weet pas wanneer iets belangrijk is als de stukjes in elkaar beginnen te passen. Bij recherchewerk is er niet zoiets als TVI – te veel informatie.’

‘Moet ik notities maken?’

‘Nee, ik geef je wel een van mijn op de band opgenomen colleges uit de tijd dat ik nog doceerde op John Ouwehoer.’

‘Dank je.’

Bij de uitgang van het vliegveld vroeg ik aan Kate: ‘Heb je nog aanwijzingen omtrent de route gekregen?’

‘Min of meer. De wachtcommandant zei dat we Route 3 naar het westen moesten nemen, en dan de 56 naar het noorden, en daarna moesten we het nog maar eens vragen.’

‘Echte mannen vragen niet welke kant ze op moeten.’ Ik vroeg: ‘Welke kant is die Route 3 op?’

‘Nou, als je het toch vraagt: hier linksaf.’

Binnen enkele minuten waren we op Route 3, een met groen aangegeven snelweg die in westelijke richting de wildernis in liep. Ik zei tegen Kate: ‘Kijk of je geen beren ziet. Hé, denk je dat je met een 9mm Glock een beer kunt tegenhouden?’

‘Dat denk ik niet, maar ik hoop van harte dat je daar uit eigen ondervinding achter komt.’

‘Dat klinkt niet erg liefhebbend.’

Ze zakte onderuit in haar stoel en sloot haar ogen. ‘Elke minuut die verstrijkt zonder dat we iets over Harry horen, versterkt mijn idee dat hij niet meer in leven is.’

Ik gaf geen antwoord.

Ze zweeg een tijdje en zei toen: ‘Jij had het ook kunnen zijn.’

Dat had gekund, maar als ik daar in die bossen rond de Custer Hill Club had rondgedwaald, was alles misschien anders gelopen. Maar ja, misschien ook wel niet.