13
‘De baron!’ riep David. ‘Vlug!’
De huisbediende schreed voort alsof hij stokdoof was.
David liep naar hem toe en gaf hem een tik op z'n schouder. ‘Roep de dokter. Er is iets met z'n hart.’
De butler keek naar Davids lippen en glimlachte minzaam: ‘Zeker, meneer.’ Hij zette behoedzaam zijn dienblad ergens neer en wandelde zonder overhaasting naar de wintertuin. David bedwong een neiging hem een por in de rug te geven.
De pillen hadden hun werk verricht. Het gezicht van de grote Léon had opnieuw z'n normale sombere, grauwe kleur. Hij zat in gedachten verzonken naar buiten te staren, hoewel zijn ogen zich vernauwden toen Virtus een poot ophief tegen een van zijn dure kweekrozen.
De huisbediende legde met een professioneel gebaar een vinger aan de pols van de baron en schudde het hoofd.
‘Pâté de foie en Nuits St. George. We kunnen maar beter de dokter waarschuwen.’ Zonder zich om de mening van zijn meester te bekommeren, draaide hij de rolstoel om en duwde hem voor zich uit.
Montagne-Jonson stak zijn benige hand gebiedend de hoogte in.
‘Stop!’
De butler bevroor ter plaatse.
De baron wierp de plaid met een hooghartig gebaar van zich af en stond op. Zelfs onder de hoge glazen koepel van de wintertuin verloor hij niets van zijn dominerend uiterlijk.
‘Wat we te bespreken hebben, duldt geen uitstel,’ zei hij met vaste stem en stapte kaarsrecht op de deur van de bibliotheek af. De huisbediende rolde onverstoord het invalidenwagentje achter hem aan.
Voor de deur bleef Montagne-Jonson staan. ‘Haal eerst die hond uit m'n tuin,’ zei hij, ‘dat ondier verknoeit m'n baccara's.’
Toen David met Virtus in de bibliotheek kwam, zag hij Monique en Anthony samen met Custers bij de open haard staan, elk met een ballonglas in de hand. Het leek hem een vertrouwde scène. Een paar meter daarvandaan stond Stevens te praten met een man met rossig haar en kleine loeroogjes. De man had een sproetenkop.
Virtus liep kwispelstaartend naar Monique en gaf haar een neusduwtje. Ze aaide hem over de kop. Stevens stak ook zijn hand uit naar Virtus, maar die ontweek hem met een wantrouwige blik.
‘Af!’
Virtus kwam naast David liggen, met de kop op de voorpoten.
Léon Montagne-Jonson had tot dan gewacht om zijn intrede te doen. Hij kwam de bibliotheek binnen zoals de Openbare Aanklager in het Hof van Assisen. Met een eenvoudig handgebaar dirigeerde hij de aanwezigen naar de leren fauteuils, zodat ze in een kring voor de open haard kwamen te zitten. Zelf ging hij in een Chippendale armstoel met hoge leuning naast het vuur zitten. Ook zittend keek hij op de anderen neer. Dat had wel iets met zijn lange hals te maken.
‘Wilt u de aanwezigen vertellen wie u bent,’ zei hij tegen de sproetige man.
Die kuchte en zei: ‘Hm… Jos Delcombe. Inspecteur bij de gerechtelijke politie. Met bijzondere opdracht bij INPRO.’
‘INPRO?’ vroeg Monique.
‘Internationale Dienst voor Gevaarlijke Producten,’ verduidelijkte Delcombe. ‘We onderzoeken ongeoorloofd vrachtverkeer naar Groot-Brittannië.’
Montagne-Jonson produceerde een keelgeluid dat volstond om ieders onverdeelde aandacht te krijgen.
‘Deze vergadering heeft als doel de toestand bij J & J te evalueren. Te beginnen met de problemen rond de Baron Léon. Anthony?’
Die stond op en ging opnieuw zitten. ‘Problemen, vader?’ vroeg hij nerveus.
De mondhoeken van de baron trokken lichtjes naar omlaag. ‘Wat is je winstprognose voor de eerste reis?’
‘Toe nou, vader,’ zei Anthony verdedigend, ‘met de huidige vrachtprijzen.’
‘Hoeveel?’
Anthony slikte, zoals alleen een Montagne-Jonson dat kon. ‘Twee miljoen.’
Montagne-Jonson trok vragend z'n wenkbrauwen op.
‘Verlies,’ zei Anthony vlug. ‘US-dollars.’
De baron snoof afkeurend.
‘Christus,’ zei Monique geshockeerd, ‘op één reis? Dat kan zelfs J & J niet lang volhouden.’
‘Zozo,’ zei Montagne-Jonson met duidelijk ingehouden minachting. ‘Verlies.’ Hij keek nu naar Custers. ‘Misschien kun jij me verklaren wat er achter de NV Charites steekt. Waarom heb je Stevens daarvan aandelen laten kopen? En wie is die Dieter Breuer, nom de dieu?’
‘Klantenbinding,’ zei Custers onbewogen. ‘Charites heeft belangen in Eurotrucking en Eurotrucking is een klant.’
‘O ja! Eurotrucking.’ Montagne-Jonson sprak het uit alsof het een vies schuttingwoord was. ‘Wat zijn onze banden daarmee?’ Nu keek hij Stevens vernietigend aan. Die glimlachte minzaam.
‘Niets speciaals. Gewoon een belangrijke klant. Ze zorgden ervoor dat we tachtig percent van het vrachtverkeer met trailers naar de Britse eilanden veroverden.’
‘Is dat zo?’ snauwde Montagne-Jonson. ‘En Daelemans kregen we als toemaatje. U vindt het normaal zaken te doen met een gangsterbaas en beroepsagitator van vakbonden?’
De glimlach van Stevens leek wel op zijn gezicht vastgespijkerd, maar zijn ogen schoten van de een naar de ander in een zwijgend verzoek om bijstand. Op Monique en David na vermeden ze allemaal in zijn richting te kijken.
‘De moeilijkheden liggen niet bij Eurotrucking of Daelemans, maar bij Erikson.’
De hoofden draaiden zich allemaal in de richting van Custers. Die zat er – zoals altijd – bij met een gezicht alsof het hem maar matig interesseerde.
‘Verklaar je nader, Custers,’ zei Montagne-Jonson snijdend.
‘Eugène Erikson,’ legde de vice-president uit, ‘is de man van ISA. Hij probeert ons te chanteren.’
De baron stak z'n kin vooruit en fronste het voorhoofd. ‘Ik dacht dat er een akkoord was met ISA?’
‘Nee,’ zei Custers droog, ‘integendeel. Erikson probeert er een persoonlijk handeltje van te maken.’
‘Hoezo?’
‘Hij vroeg vierentwintig miljoen om J & J met rust te laten. Dreigde ermee onze vloot lam te leggen.
‘Lamleggen?’ Monique was overeind gesprongen. ‘David, dat heeft kop noch staart.’
‘Rustig meisje,’ zei David. ‘Laat hem uitpraten.’ Het gesprek nam een interessante wending.
Jonson & Jonson geeft niet toe aan chantage,' zei de baron uit de hoogte.
‘Hoe heeft Erikson jullie gechanteerd?’ vroeg David aan Custers. ‘Schriftelijk?’
‘Nee,’ antwoordde Custers, ‘mondeling.’
‘Zo. Wanneer was dat?’
Custers keek David onderzoekend aan. ‘Eergisteren,’ zei hij effen, ‘na het gesprek over de vakbondseisen.’
David dacht erover na. ‘Was je alleen?’
‘Nee,’ zei Custers fronsend, ‘Kirk Jones, de superintendent, was er ook.’
‘Niet heel verstandig van Erikson, nietwaar. Zo'n eis te stellen in het bijzijn van getuigen.’
Custers nipte aan z'n drankje. ‘Hij dacht dat hij het zich kon permitteren.’
‘Kapitein Jones zal uw beschuldiging kunnen bevestigen, neem ik aan?’
Misschien begon Custers nattigheid te voelen, want hij aarzelde even. Toen zei hij: ‘We hadden onze voorzorgen genomen. Het gesprek werd op band opgenomen.’
‘Mogen we dat horen?’ vroeg David automatisch.
‘Ja,’ zei Custers en hij haalde met een zuur gezicht een spoel van een taperecorder uit de zak van z'n colbert.
Terwijl David de spoel in een taperecorder legde, kwam Monique naast hem staan. Hij duwde de weergavetoets van het toestel in. Met stijgende verbazing luisterden ze naar de onverbloemde eis van Erikson om vierentwintig miljoen.
‘David,’ zei Monique opgewonden, ‘dat is niet…’
Met een handgebaar legde hij haar het zwijgen op.
‘U bent er zeker van dat het de juiste tape is, meneer Custers?’
Custers zei aarzelend: ‘Ja,’ en daarna nog eens: ‘Ja.’
Nu was het Davids beurt om een bandje uit z'n zak te halen. ‘Dan bent u mij een verklaring schuldig,’ zei hij en legde de band die hij van Erikson had gekregen in het apparaat.
Het werd doodstil in de bibliotheek toen de verklaringen begonnen af te wijken.
Montagne-Jonson snoof geërgerd. ‘Wat is dat voor een komedie?’
‘Een van de tapes werd bijgewerkt,’ zei David met een grijns.
Iedereen keek Custers vragend aan, maar de vice-president van J & J streek onverschillig een denkbeeldig pluisje van zijn mouw. ‘Niet door mij.’
De atmosfeer in de bibliotheek was om te snijden.
De spanning werd gebroken door de huisbediende, die op de baron toeschreed en hem iets in het oor fluisterde. Montagne-Jonson verstrakte en keek verstoord naar David. ‘Uw partner wil u spreken. In de kleine salon. Maak het niet te lang.’
Toen David binnenkwam, stond Peter een schilderij van een oude meester te bekijken. ‘Een mooi appeltje voor de dorst,’ lachte hij.
David grinnikte: ‘Wacht tot je de rest hebt gezien.’
Peter legde de fotokopieën van Verluchts agenda op de salontafel. ‘Op het eerste gezicht niets bijzonders. Afspraken en geheugensteuntjes. Sommige nummers hadden betrekking op de BIL, de Banque Internationale de Luxembourg, telefoon- en rekeningnummers. Zo kwam ik erachter dat bij die bank ook een safe gehuurd is, alleen toegankelijk voor wie de vier codewoorden kent. Dus ben ik vanmorgen eventjes gaan kijken wat erin zat.’
‘Hoe kende jij dan de codewoorden?’
‘Ik dacht aan de drie musketiers, die waren ook met zijn vieren.’
‘Spreek niet in raadsels, Peter. De anderen wachten op me.’
‘Ik heb mijn geheugen over de klassieke mythologie wat opgefrist,’ lachte Peter. ‘De drie bevalligheden, Aglaja, Eufrosyne en Thalia. Het waren de dochters van Zeus.’
‘Goed gevonden,’ zei David. ‘En…? Wat zat er in die safe?’
‘Eigendomstitels van aandelen van drie holdings met zetel in de Bahama's onder de mooie namen van die drie bevalligheden. Uit bijgevoegde inventarissen blijkt dat ze samen al de aandelen van Eurotrucking bezitten.’
‘Jezus,’ zei David, ‘het geld van de EG-fraude. Op wiens naam was die safe gehuurd?’
‘Je raadt het nooit,’ zei Peter, maar toen hij de blik in Davids ogen opving liet hij er vlug op volgen: ‘Hans Verlucht.’
De naam viel in de stilte als een steen in een kikkerpoel.
‘Goeie genade,’ zei David, ‘hét motief. Verlucht had de titels achterovergedrukt. Misschien werd hij daarom wel vermoord.’
Peter was niet meer te stuiten. ‘Bij twee gelegenheden probeerde iemand na zijn dood toegang tot de safe te krijgen. Ze werden allebei afgewezen omdat ze de codewoorden niet kenden. De eerste was onze onbekende vriend Dieter Breuer.’
‘Zo,’ zei David peinzend, ‘alweer die Breuer. Wie is hij? Hoe ziet die kerel eruit?’
‘We zullen het weldra weten,’ lachte Peter trots. ‘Z'n bezoek werd immers op de videotapes vastgelegd. Men zal ons een afdruk sturen. Vraag me nu niet hoe ik dat voor elkaar heb gekregen.’
‘Prachtig. Wie was de ander?’
Peter antwoordde niet onmiddellijk. Toen zei hij zachtjes: ‘De andere man kende maar drie codewoorden, Aglaja, Eufrosyne en Thalia, dus kreeg hij ook geen toegang.’ Hij glimlachte fijntjes. ‘Je weet wel, het briefje in de stormlantaarn op het bureau van Simon Stevens.’
Het leek wel of zijn woorden een tijdje bleven hangen.
David kwam met een ruk overeind. ‘Dat doet Stevens de das om.’
‘Wacht,’ zei Peter, ‘er komt nog meer.’
David ging opnieuw zitten.
‘Er was ook een stapel laadbrieven, netjes gerangschikt volgens de originele cognossementen, met het detail van verschepingen – van landbouwwerktuigen of machineonderdelen – naar Groot-Brittannië, het Midden-Oosten en de laatste jaren naar het Golfgebied. Allemaal door bemiddeling van Eurotrucking.’
‘Wat is daar zo bijzonder aan?’ vroeg David ongeduldig.
‘Niet zo heel veel. Alleen maar dat het geen landbouwwerktuigen of machineonderdelen waren, maar wapens, raketten, explosieven, land- en zeemijnen.’
David schudde verbijsterd het hoofd. ‘Na de veevoederfraude ook nog wapensmokkel. Waarmee houdt Stevens zich nog allemaal bezig?’
‘Dit,’ zei Peter en hij schoof een document naar David toe. ‘Het is de inhoud van acht twintigvoetscontainers die zopas aan het Delwaidedok in de Baron Léon geladen zijn.’
David las met stijgende verbazing de waslijst van vernielingstuigen. Het was voldoende om de oorlog in het Golfgebied nog een poosje te laten voortduren. Met een zucht schoof hij het papier van zich af.
‘En dit,’ zei Peter met een eigenaardige trilling in zijn stem. Hij overhandigde een fotokopie van een van de blaadjes uit de agenda van Verlucht. Een deel was met rood omcirkeld. David trachtte het te ontcijferen.
Ctn number 45-654876 to 83/IK dstn Abadan | |
chck 5643 | 5 pc $ 1243000 |
4 1 pc $ 248600 | |
5 1 pm $ 24860 |
‘Vermoedelijk een opsomming van commissielonen, betaald voor de acht containers met wapens,’ zei Peter met een stem die lichtjes trilde van opwinding. Hij overhandigde David drie fotokopietjes van cheques aan toonder, getrokken op een Zwitserse bank.
David sprong overeind. ‘Verdorie,’ zei hij, ‘dit zou wel eens de zwanenzang van Stevens en Custers kunnen betekenen.’
Toen hij opnieuw in de bibliotheek kwam, wist hij nog niet hoe het verder moest. Het liefst had hij het fielterige gedrag van Stevens daar meteen aan de kaak gesteld, maar dan zou Anthony daarvan de klos zijn. De jongen had lang onder het juk van zijn vader geleefd en in zijn pogingen om zijn eigen heer en meester te worden, was hij nu misschien de voetveeg geworden van gewetenloze kerels, zoals Stevens en Custers bleken te zijn. Maar volledig zwijgen kon evenmin.
Léon Montagne-Jonson keek met een stijve blik op hem neer: ‘Was dat nodig? Ons een halfuur te laten wachten?’
David keek de aanwezigen een na een aan. Ze zaten daar of er niets aan de hand was, hoewel ten minste een van hen een fraudeur en mogelijk een moordenaar was.
Anthony's glas was bijna leeg en zijn reeënogen gleden schichtig van zijn vader naar de bar. Custers nam rustig een slokje zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken. Delcombe, de inspecteur, had zijn glas nog niet aangeraakt. En Stevens, de gluiperd, speelde het klaar om hem met een glimlach van verwachting aan te kijken.
David wuifde met de laadbrief en het cognossement. ‘Ik heb hier laaddocumenten van de Baron Léon waarvoor onze inspecteur van INPRO wel eens belangstelling zou kunnen hebben.’ Hij hield daarbij Stevens scherp in het oog, maar die bleef hem vriendelijk lachend aankijken. ‘Misschien kunt u ons verklaren hoe men in het Golfgebied Excocetraketten en zeemijnen in de landbouw gebruikt?’ Hij overhandigde de papieren aan inspecteur Delcombe.
Stevens was er niet van onder de indruk. Hij schudde heel voorzichtig het hoofd. ‘Als u daarmee bedoelt dat de inhoud van de containers niet overeenstemt met het cognossement, dan zeg ik het u nogmaals. We verschepen gesloten containers. Het is aan de douane om de inhoud te verifiëren.’
Delcombe kuchte nerveus. ‘Ook als het om wapens of springstoffen gaat?’
Stevens keek naar zijn nagels. ‘Ook dan.’
‘Wat? Wapens?’ vroeg Montagne-Jonson aan zijn schoonzoon, met een stem hees van woede. ‘Smokkel jij wapens? Als dat waar is, dan zorg ik ervoor dat je voor de rest van je leven de gevangenis ingaat.’
De grove bedreiging veroorzaakte een hele opschudding in de bibliotheek. Anthony sprong geschrokken op en liep naar de bar. Monique kwam naast hem staan en liet eveneens haar glas bijvullen. Ze zag er ook gespannen uit, maar wierp toch een geruststellend knipoogje naar haar broer.
Stevens verbleekte heel even, maar zijn kleur keerde snel terug. ‘Niet Jonson Shipping, meneer. Het is de afzender die smokkelt.’
Montagne-Jonson had de laadbrieven uit de handen van de inspecteur gegrist. ‘De Zwitserse afzender is een notoire wapenhandelaar,’ zei hij honend. ‘Dat wist jij zeker niet?’
‘Verlucht misschien. Ik niet.’
‘Geef de doden maar de schuld.’ Montagne-Jonson wierp vernietigende blikken van zijn schoonzoon naar zijn zoon.
‘Maar vader,’ zei Anthony ongelukkig, ‘ik heb daaraan toch geen…’
‘Jawel,’ zei de baron snijdend, je bent een zwakkeling. En roofdieren pakken de zwakste uit de kudde.'
‘Er is nog erger,’ zei David vlug. Hij overhandigde de fotokopieën van de cheques aan de baron. ‘Dit vonden we in een bankkluis, die gehuurd was op naam van Verlucht.’
Die bekeek vluchtig de documenten. ‘Dit zegt me niets.’
‘We vermoeden dat het bewijzen zijn van commissiebetalingen op de wapenleveringen.’
De baron sloeg met beide handen op de leuningen van z'n stoel. ‘Nom de dieu! Nom de tonnerre!’ vloekte hij met zo'n intensiteit dat Anthony er krijtwit van werd en Stevens er zijn glimlach bij verloor. Monique kwam naast David staan en greep zijn hand.
Montagne-Jonson had moeite zich in te tomen. ‘Wanneer vertrekt de Baron Léon?’
‘Die is al vertrokken,’ antwoordde Stevens beleefd. ‘Die moet nu zowat in de Berendrechtsluis liggen.’
‘Dan laat je hem terugkeren,’ snauwde de baron. ‘Schepen van Jonson & Jonson vervoeren geen illegale ladingen.’
‘Maar vader,’ protesteerde Anthony, ‘dat zal behoorlijk wat geld kosten.’
Montagne-Jonson draaide langzaam z'n hoofd naar z'n zoon. ‘Hoe denk je eruit te geraken?’ vroeg hij scherp.
‘Uit de sluis, vader?’ vroeg Anthony verward.
‘Non! Nom de tonnerre! Uit de merde!’
Anthony staarde terneergeslagen naar z'n voeten.
De baron gebaarde naar Delcombe. ‘Jij neemt die cheques mee,’ zei hij grimmig, ‘en laat door het gerecht uitzoeken wie ze heeft geïncasseerd. En laat meteen in het laboratorium uitmaken met welke van die twee tapes werd geknoeid.’ Hij stond op en z'n smalle hoofd met het hoge voorhoofd wiebelde onheilspellend heen en weer. Zijn grote, benige hand wees naar zijn zoon en het was alsof hij met een requisitoir voor de dag kwam.
‘Ik stel jou aansprakelijk voor wat er gebeurd is,’ zei hij hard. ‘Als je me te schande maakt, liquideer ik het hele concern nog voor je de tijd hebt een nieuwe klungelstreek uit te halen.’ In de bibliotheek was alleen nog de snurkende ademhaling van Virtus te horen.
Het was Monique die de stilte verbrak.
‘Daarin ben je sterk, nietwaar vader,’ zei ze met een stem, hees van emotie. ‘Je eigen zoon verloochenen. Zoals je mij destijds in de steek gelaten hebt toen ik je vroeg minder beslag op David te leggen.’
‘Dat was helemaal wat anders, kindje,’ zei Montagne-Jonson opeens veel zachter.
‘Het is nooit anders,’ zei Monique triest.
‘Ik begrijp je, kindje,’ zei haar vader, ‘maar jij begrijpt mij niet.’
‘Nee, vader,’ zei Nicky met een snik in haar stem. ‘Jij hebt nooit iets begrepen dat niet in ponden of dollars omgerekend kon worden.’