Hoofdstuk 10

 

 

 

Eenmaal onderweg kreeg Hugh al snel spijt dat hij Kathryn niet verleid had. Hij had met haar naar bed moeten gaan toen hij de kans had. De kwetsbare vrouw die ze na zijn kus even was geweest had plaatsgemaakt voor het praktische en irritant pragmatische mens dat hij had aangenomen.

‘Je hebt geboorteaktes nodig om een huwelijksaangifte te doen,’ had ze gezegd. ‘De mijne ligt thuis in een la. Ik pak hem wel voor je als je me afzet. O, en koop alsjeblieft geen trouwringen. Straks licht de verkoper de media in. We kunnen de ringen gebruiken die ik voor mijn huwelijk met Daryl heb gekocht. We gaan ze erna toch niet dragen.’

Doordat ze zo afstandelijk deed, wilde hij haar alleen nog maar meer. Het was maar goed dat ze snel zouden trouwen. Deze week zou een eeuwigheid duren. De gedachte dat het wachten zijn genot alleen maar zou vergroten, hielp op dit moment ook niet meer. Zijn lijf verlangde naar haar, en hij voelde zich ontzettend gefrustreerd.

Uit pure wanhoop zette hij de radio aan, zodat ze niet meer konden praten, waarop zij uit het raam ging staren en hij zich afvroeg waar ze aan zat te denken. Normaal gesproken had hij vrouwen tamelijk snel door, maar Kathryn was een mysterie voor hem. Het was duidelijk dat ze niet heimelijk verliefd op hem was. Tegelijkertijd leek ze ook niet op te kijken tegen het vooruitzicht van seks met hem. Ze had genoten van zijn kussen. Maar niet zo erg als hij.

Het was niet slim geweest om haar te kussen. Als een man bijna sterft van de dorst en je geeft hem een klein slokje water om vervolgens de rest weer af te pakken, kun je nauwelijks verwachten dat hij niet gek wordt. En op het moment had Hugh het gevoel dat hij gek werd. Ze konden niet snel genoeg in Ashfield zijn. Hij zou niet met haar meelopen naar haar deur, maar in de auto wachten tot ze haar geboorteakte gepakt had, en dan zou hij snel de verleiding uit de weg gaan. Hopelijk zou hij zichzelf weer onder controle hebben als hij haar de maandag daarop weer zou zien op kantoor.

De rit naar Sydney leek eindeloos. Na een halfuur bereikten ze de stad, en na nog eens veertig minuten door het drukke verkeer reed hij Kathryns straat in. Volgens de klok op het dashboard was het vijf over vier toen hij zijn Ferrari tot stilstand bracht naast de stoep bij haar appartementenblok.

‘Wacht hier maar,’ zei ze, en meteen opende ze de deur om de auto uit te stappen. ‘Ik ben zo terug.’

Hij schrok toen ze met een gefrustreerde kreet terugzakte op de stoel.

‘Wat is er?’ vroeg hij op enigszins scherpe toon.

‘Die auto daar.’ Ze wees naar een donkerblauwe Falcon die voor het gebouw stond. ‘Dat is Daryls auto.’

Als Hugh rustiger was geweest, had hij zijn woedeaanval misschien onder controle kunnen houden, maar op dit moment probeerde hij het niet eens.

‘Mooi,’ zei hij verbeten. ‘Dan hoef ik die eikel niet meer zelf op te zoeken.’

Geschrokken keek Kathryn hem aan. ‘Je gaat toch niets doms doen, hè? Ik bedoel… Daryl is opgegroeid in een moeilijke buurt.’

Hij moest glimlachen. ‘Maak je over mij maar geen zorgen. Ik red me wel. Kom, dan gaan we kijken wat hij in zijn schild voert.’

 

Nog voor ze Hugh de trap op had geleid, was ze al misselijk van de zenuwen. Als Daryl er was, en zou zien dat ze met Hugh was, zou dat de situatie er niet beter op maken.

Daryl stond op de gang en was met een spuitbus iets op de deur aan het spuiten. Toen hij voetstappen hoorde, draaide hij zich om, en hij leek verbaasd om Kathryn te zien op dit tijdstip. Maar toen hij Hugh zag, kreeg hij een schuldige blik in zijn ogen.

Al snel zag Kathryn waarom. Op de houten deur was het woord SLET in dikke rode letters gespoten.

Met grote ogen keek Kathryn toe hoe Hugh haar voorbij schoot en op Daryl af liep. Hij greep hem bij zijn kraag, drukte hem tegen de muur en trok hem omhoog zodat ze oog in oog met elkaar stonden.

‘Als ik jouw rotkop ooit nog in de buurt van Kathryn zie, dan laat ik je arresteren voor geweldpleging,’ zei hij op ijskoude toon. ‘En laster,’ voegde hij toe met een knik naar de deur. ‘Denk maar niet dat je ermee wegkomt. Ik ben een zeer vermogend man, en ik heb veel connecties in de juridische wereld. Is dat duidelijk?’

Verbazingwekkend gedwee knikte Daryl.

‘Ik stel ook voor dat je een andere baan zoekt, in een andere stad. In deze ben je niet langer welkom. Ik zal je naar je auto begeleiden,’ gromde hij, en hij duwde Daryl richting de trap met één hand in Daryls nek en de andere stevig op zijn schouder. ‘Ik ben zo terug, Kathryn,’ riep hij over zijn schouder. ‘Ga maar naar binnen en zet water op voor thee.’

Ze ging niet naar binnen, maar staarde Hugh wazig na, overrompeld door wat er net gebeurd was. Het was duidelijk dat ze zich onnodig zorgen had gemaakt over wat Daryl Hugh zou kunnen aandoen. Hugh had al gezegd dat hij zichzelf wel kon redden, en dat bleek ook zo te zijn. Nog nooit was een man zo voor haar opgekomen. Het gaf haar bijna het gevoel gegeven dat ze… bemind werd.

‘Waarom sta je hier nog steeds?’

Ineens was hij terug, en ze schrok ervan hoe haar hart tekeerging als ze hem alleen al zag. Niet uit liefde, bedacht ze, maar door de spanning… seksuele spanning.

Blozend keek ze naar het woord op haar deur. Misschien ben ik wel een slet, dacht ze. Als ik zo naar Hugh verlang, vlak nadat het uit is gegaan met Daryl.

‘Laat je niet van streek maken door wat die sukkel gedaan heeft,’ zei Hugh. ‘Hij is weg, en hij komt niet meer terug. Geloof me maar.’

Langzaam richtte ze haar blik weer op hem. ‘Dank je. Voor alles. Je was… geweldig.’

Hij zei niets en keek haar diep in de ogen. Er viel niets op te maken uit zijn gezichtsuitdrukking, maar zijn lichaamstaal straalde dezelfde seksuele spanning uit als zij door haar lijf voelde gaan. Als ze zich nu zou bewegen, zou ze zich letterlijk in zijn armen storten.

‘Dit gaat niet werken,’ mompelde hij uiteindelijk.

‘Wat niet?’ vroeg ze, naar adem snakkend.

‘Ik kan echt geen week wachten. Ik houd het niet meer. Ik wil je nu, Kathryn. Wijs me alsjeblieft niet af.’

Haar hart stond even stil voor het op hol sloeg. Heel even was ze in de verleiding om hem te vertellen dat ze hetzelfde voor hem voelde, maar iets weerhield haar ervan om hem zoveel macht te geven. Het was beter als hij dacht dat ze instemde uit dankbaarheid, of hebzucht.

‘Goed dan,’ bracht ze hortend uit. ‘Maar…’

‘Maar wat?’ snauwde hij op geïrriteerde toon.

‘Niet hier.’

‘Absoluut niet,’ zei hij. ‘We gaan wel naar mijn huis. Pak snel die geboorteakte. En spullen voor een overnachting.’

‘Blijf ik slapen?’

‘Wat denk je zelf?’

‘Ik denk dat ik blijf slapen.’

‘Dat heb je goed gedacht. En nu niet meer praten, vooral niet in de auto. Straks rij ik nog tegen een vrachtwagen.’