Vol verwachting
Inderdaad zag het er daarna wekenlang naar uit dat de droom van het huis op het platteland niet in vervulling zou gaan. Het was veel moeilijker iets geschikts te vinden dan de Smitten gedacht hadden. Het huis moest namelijk zo dicht bij de stad staan, dat vader dagelijks zonder problemen op zijn werk kon komen.
Liane en Peter, die alletwee al op de middelbare school zaten, konden niet naar een streek verhuizen waar geen middelbare scholen waren. Ook zij moesten elke dag naar de stad.
Terwijl meneer Smit altijd nog met de auto kon gaan, waren zij op een bus- of treinverbinding aangewezen; vader hoefde pas een uur later op het werk te zijn dan zij op school.
In het begin had hun dit probleem slechts een kleinigheid geleken, maar toen ze daarna serieus op zoek naar een huis gegaan waren, leek het gewoonweg onoverkomelijk te worden. Als ze een huis vonden dat ‘gunstige verbindingen’ bood, zoals de advertentie zei, dan was de huur vrijwel steeds onbetaalbaar. In het beste geval ging het dan ook nog om een oud krot dat nauwelijks bewoonbaar was. Dan reden ze er met zijn allen naar toe om het te bezichtigen en overlegden met elkaar wat er met verfkwast en timmerbenodigdheden gedaan zou kunnen worden, totdat ze teleurgesteld moesten toegeven dat het een bodemloos vat zou zijn.
Eerst was meneer Smit nog iedere zaterdag naar een makelaar of een aangeboden leegstaand huis gereden, maar langzamerhand werd zijn ijver steeds minder. Elke keer weer teleurgesteld worden was ontmoedigend. Het liep erop uit dat het aantal aanbiedingen dat de moeite waard leek steeds kleiner werd, nadat hij ze een paar maal grondig bekeken had. Ook de anderen waren bijna zover dat ze maar berustten. Alleen Monica was niet van plan op te geven. Met haar hele hart hing ze aan het denkbeeld van een eigen tuin; vooral echter het hebben van een eigen paard liet haar niet los. Zo liet ze zich de kans niet ontgaan de advertenties nog een keer door te nemen, als vader de krant al terzijde had gelegd. Op een zaterdagmiddag speelden vader, moeder, Liane en Peter een spelletje kaart. Monica had niet mee willen doen, want het leek haar belangrijker de advertenties door te snuffelen. Met dat doel was ze op haar buik op de vloer gaan liggen.
‘Nee, kijk nou eens!’ riep ze plotseling.
‘Schreeuw niet zo!’ mopperde Peter, slecht gehumeurd omdat hij geen al te beste kaarten gekregen had.
Monica deed alsof ze hem niet gehoord had. ‘Echt waar, Pap, je hebt het mooiste niet eens gezien!’ Ze krabbelde overeind en ging in kleermakerszit zitten. Terwijl ze met haar vinger op een bepaalde advertentie tikte, zei ze: ‘Daar! Ik zal hem jullie even helemaal voorlezen.’
Inmiddels had ze namelijk geleerd de soms moeilijk te begrijpen afkortingen te ontcijferen en was ze ook te weten gekomen waarom die gebruikt werden: om voor een advertentie zo weinig mogelijk te moeten betalen.
‘Mooi oud huis, acht kamers, in goede staat, gelegen aan landelijke vijver, prima verbindingen met centrum van de stad…’ Monica hield op. ‘Waarom heb je die niet aangekruist, Pap? Heb je die niet gezien?’
‘Vast en zeker veel te duur!’ beweerde vader en om te tonen hoe weinig belangstelling hij voor Monica’s ontdekking had, zei hij tot zijn medespelers: ‘Jullie zijn zo verdacht stil dat ik maar liever uitkom!’ Hij legde een gedeelte van zijn kaarten op tafel.
‘Maar dat is niet waar!’ riep Monica. ‘Er staat hier toch duidelijk: Te huur tegen billijke prijs.’
‘Wat ze allemaal niet een billijke prijs noemen!’ zei Peter, en tot de anderen: ‘Ik kan nog steeds maar niet uitkomen!’
‘Pech voor jou.’ Ook Liane kwam uit.
‘Maar we kunnen toch zeker wel even navragen,’ zei Monica op smekende toon. ‘Alsjeblieft, bel de makelaar nou even op!’
‘Rustig aan nu maar,’ maande moeder, ‘in de eerste plaats zitten we midden in een spelletje en in de tweede plaats moet ik je teleurstellen… dat huis met die vijver heeft zes weken geleden ook al in de krant gestaan.’
‘Nou en? Is pap het toen gaan bekijken?’
‘Nee, dat niet.’
‘Maar dan maakt het toch helemaal niet uit als…’
‘Monica, gebruik je verstand nu eens! Als zo’n verleidelijke aanbieding niet als een versgebakken brood weggaat, dan moet er toch iets niet in orde mee zijn. Dat weet toch iedereen.’
‘Zo is het. Er zit gewoon een adder onder het gras!’ Peter legde al zijn kaarten neer. ‘Hè, hè, uiteindelijk… en nu ben ik uit.’
‘En ik ben er mooi ingetrapt,’ klaagde mam. ‘Ik wilde alles tegelijk uitleggen en had nog maar één kaart nodig! Ik heb zeker meer dan honderd straf punten.’.
De anderen lachten zonder medelijden: ‘Pech gehad!’
Monica liet niet los. ‘Pap, je zou nu toch eigenlijk wel even kunnen opbellen.’
Meneer Smit die zag hoeveel zijn dochter hieraan gelegen was, gaf toe.
‘Twintig punten!’ zei hij, gooide zijn kaarten bij de anderen en stond op. ‘Vooruit dan maar…, omdat jij het bent, Monica.’
‘Moeten we het volgende rondje zonder je spelen?’ vroeg Liane.
‘Welnee, voordat je geschud en gedeeld hebt, zit ik alweer op mijn stoel.’ Vader ging naar de telefoon die op een tafeltje naast de boekenkast stond. ‘Nou zeg me het nummer maar eens.’
‘De man heet Groenewold en het nummer is… vijf negen vijf… drie zeven een…’
Meneer Smit draaide het nummer, terwijl Monica het hem voorzei. Ze ging dichterbij staan om mee te kunnen luisteren.
‘Groenewold,’ zei de stem van een man.
‘Wat een geluk dat u op zaterdagmiddag op kantoor bent, meneer Groenewold, ik was al bang…,’ begon meneer Smit.
‘Ik ben eigenlijk thuis, om u de waarheid te zeggen. Maar in mijn beroep moet je op elk moment te bereiken zijn. Wat kan ik voor u doen, meneer…’
‘Smit! Neemt u me niet kwalijk. In de Koerier van vandaag staat een advertentie van u…’
‘Mooi, oud huis met acht kamers aan een vijver,’ fluisterde Monica hem toe. Vader herhaalde haar woorden hardop.
‘O ja, die!’ zei de makelaar. ‘Ik weet het alweer. Het gaat om een gunstige plaats…’
‘Hoeveel?’
‘Vierhonderd gulden per maand.’
‘Wat, zo weinig maar?!’ riep meneer Smit verbaasd. Meneer Groenewold lachte, maar het klonk niet erg gemeend.
‘U bent de eerste gegadigde die erover klaagt dat de prijs te laag is.’
‘Ja, maar zo’n groot huis! U begrijpt toch ook wel dat men de indruk krijgt dat er ergens een adder onder het gras zit.’
‘Die is er ook, als u het zo noemen wilt. De eigenaar wil dat de huurder alle eventuele reparaties voor zijn rekening neemt.’
‘Het gaat dus om een uitgewoond, bouwvallig huis?’
‘Zeker niet. Het is een heel mooi oud huis in prima staat! Ik doe u een voorstel: bekijkt u het eens!’
‘Ja, ja, doe het alsjeblieft!’ fluisterde Monica.
Tot haar opluchting zei vader: ‘Akkoord! Wanneer?’
‘Morgenochtend? Wat mij betreft kan het ook vandaag nog.’
‘Vandaag dan. Dan heb ik het tenminste achter de rug.’
‘Kunt u mij uw adres geven? Binnen een half uur kom ik u ophalen.’
‘Pap, wat fijn!’ Monica gaf haar vader toen hij de hoorn op de haak gelegd had een dikke zoen. ‘Ik mag toch wel mee hè? Ik ben zo blij… zo verschrikkelijk blij!’
‘Hopelijk draait het niet opnieuw op een teleurstelling uit,’ zei moeder voorzichtig.
‘Deze keer niet!’ jubelde Monica. ‘Ik voel het… deze keer niet!’ Meneer Smit ging weer aan de grote tafel zitten. ‘Nog één spelletje… dan moeten jullie alleen verder spelen.’
‘Zou het onbeleefd zijn als ik meneer Groenewold vraag mij ook mee te nemen?’ vroeg zijn vrouw.
‘Nee helemaal niet! Juist jij als huisvrouw kunt er het beste over oordelen en hebt het recht het huis het eerst te bezichtigen.’
‘Al ben ik dan geen huisvrouw, toch zou ik ook graag meegaan,’ gaf Liane te kennen.
‘Eerst maar eens zien hoe groot Groenewolds auto is!’ Meneer Smit legde zijn handen op de schouder van zijn twee dochters. ‘Hopelijk redden we het met een beetje inschikken.’
Alleen Peter wilde niet mee. Hij had een afspraak, en de anderen vonden het niets erg, omdat het anders wel erg benauwd zitten zou worden. Met het kaarten werd het verder niets, want Liane en moeder stonden op om zich voor het uitstapje klaar te maken. Monica benutte de gelegenheid de elastiekjes uit haar haar te halen, zodat het in een zwierige golf naar beneden ging hangen.
‘Laat hem nu maar komen!’ riep ze ongeduldig. ‘Zijn jullie nu nog niet klaar?’
Hoewel ze kon weten dat ze er geen minuut mee kon winnen, kon ze het niet laten de trappen af te rennen om op straat op meneer Groenewold te wachten. Zo kwam het, dat ze helemaal alleen voor de ingang van de flat van het ene been op het andere stond te wippen, toen er een grote Amerikaanse slee aan kwam rijden, een Pontiac, zoals ze wist te ontcijferen. Daaruit stapte een kleine dikke man, die boven zijn oor zijn spaarzame haar in een scheiding had en een lok dwars over het hoge voorhoofd had gelegd.
Hij keek naar de huisnummers en begon vervolgens de namen op de brievenbussen te bestuderen.
Monica besloot hem te helpen. ‘Bent u de makelaar?’ vroeg ze.
‘Klopt!’ Meneer Groenewold glimlachte. ‘En jij hoort zeker bij de familie Smit.’
Toen hij glimlachte vond Monica hem meteen sympathieker worden. ‘Klopt ook,’ bevestigde ze en gaf hem een hand. ‘En ik heet Monica. De anderen komen dadelijk naar beneden.’
‘Je wilt zeker wel erg graag buiten de stad gaan wonen, niet?’
‘O ja! Weet u, ik zou zo verschrikkelijk graag een paard willen hebben.’
‘Een paard! Nou, dat zou je daar kunnen houden, als… nu ja…’
Meneer Groenewold maakte de zin niet af en streek met de hand over zijn hoofd alsof hij zich ervan wilde overtuigen of de kunstige versiering van zijn kale hoofd nog op zijn plaats zat. ‘In elk geval is er daar een grote stal.’
‘Een stal!?’ Monica maakte een regelrechte luchtsprong.
‘Fantastisch!’
‘En er is ook een weiland bij.’
‘Meneer Groenewold, het huis is al voor ons!’
De makelaar lachte. ‘Wij zouden direct zaken doen, niet? Jammer, dat er nog een paar mensen mee moeten beslissen.’
‘Ik ben er in ieder geval voor!’ verzekerde Monica. ‘Ook als het een oud krot is. Hoofdzaak is dat er een stal bij is.’
‘Het is helemaal geen oud krot.’
‘Nog mooier dan. Dan krijgen we het wel voor elkaar, meneer Groenewold.’
De deur ging open en na elkaar kwamen meneer Smit, mevrouw Smit en Liane naar buiten. Meneer Smit verontschuldigde zich dat hij de makelaar had laten wachten.
‘Geeft helemaal niets,’ zei deze afwerend. ‘Ik was immers aan de vroege kant, maar dat is me goed bevallen. Ik kon al aan de inleidende onderhandelingen met mejuffrouw uw dochter beginnen.’
‘Laten we maar eens gaan kijken; daarna weten we meer!’