Vrijdag 13 augustus

Niet dat Knutas bijgelovig was, maar de datum ging niet ongemerkt aan hem voorbij. Met een zekere neerslachtigheid merkte hij op dat zijn vakantie nu net op vrijdag de 13e begon. Buiten voor het raam van het politiebureau kwam de regen met bakken uit de hemel. Er lagen vier weken vakantie voor hem, hij hoefde alleen nog zijn bureau op te ruimen en de laatste verslagen te schrijven voor het tijd was om het schokkende onderzoek achter zich te laten.

Aron Bjarke en Eskil Rondahl waren allebei die donderdag voorgeleid aan de rechter-commissaris en beiden op dezelfde gronden in hechtenis genomen: verdacht van moord op Martina Flochten, Staffan Mellgren en Gunnar Ambjörnsson. Punten van de aanklacht betroffen ook poging tot moord op Johan Berg, diefstal, schending van de wet op cultuurhistorisch erfgoed, bedreiging, heling en dierenmishandeling.

Aron werd ervan verdacht de eigenlijke moorden te hebben uitgevoerd, hij was van de twee de sterkste en het meest tot geweld geneigd. Eskil was verantwoordelijk voor de diefstallen, maar had zijn broer bij elke moord geholpen.

Beide broers ontkenden de misdrijven, wat er niet zoveel toe deed. Het bewijs was sterk: er waren zowel getuigenverklaringen als technisch bewijs. De plastic bakjes met bloed in Eskil Rondahls vriezer waren zo'n bewijs, Aron Bjarkes vingerafdrukken waren zowel op de bakjes als op de vriezer zelf gevonden. De gestolen gouden armring die uit Fornsalen was verdwenen, vonden ze thuis bij Eskil Rondahl op de boerderij in Hall, net als een groot aantal andere prehistorische voorwerpen die van verschillende opgravingen op Gotland waren verdwenen. Zijn computer waarop men de verkoop van prehistorische vondsten in kaart kon brengen was in beslag genomen. Daarnaast was er nog de film die Pia aan de politie had overgedragen. Op de boerderij in Hall werd de romp van een halfbloedhengst opgegraven die onder een heuvel begraven was. Het paard had samen met zestig andere paarden op een zomerweide bij Sudret gelopen en was daarom niet vermist. Het was levend naar de boerderij vervoerd en daar onthoofd. De kleren van de slachtoffers werden in een afgesloten kist in de uitgebrande slaapkamer van de ouders gevonden.

Na de arrestatie van de broers op de boerderij in Hall was er een reeks nieuwe zaken boven water gekomen. Het bleek dat Staffan Mellgren bij het bekrompen gezelschap hoorde onder leiding van Aron Bjarke, dat een extreme vorm van Oudnoordse godenleer en sjamanisme uitoefende. De politie was er gedurende de week in geslaagd alle twaalf leden te pakken te krijgen. De kleine vereniging bestond alleen maar in de hoofden van de leden: er was geen website, er waren geen papieren, er was geen ledenlijst. Misschien was het ze daarom gelukt hun bestaan zo geheim te houden. Ze hadden zich beziggehouden met occulte godsverering waarbij bloedoffers van verschillende dieren normaal waren. Niemand van de overige deelnemers wist echter dat er mensenbloed was gebruikt. Ze waren zeer geschokt toen ze beseften dat ze misschien het bloed van een van hun vroegere leden, Staffan Mellgren, hadden gedronken.

Uit het verhoor kwam naar voren dat de moord op Martina Flochten waarschijnlijk was veroorzaakt door het gedoe rond de hotelplannen bij Högklint, de heiligste plaats van de groep. In verband met de bekendmaking van de plannen was er een conflict ontstaan tussen de leider Aron Bjarke en Staffan Mellgren, die als sterke tweede man van de vereniging werd gezien.

Bjarke had naar drastische methoden willen grijpen om de bouw te stoppen, iets waartegen Mellgren zich verzette en hij kreeg de rest van de groep achter zich. De splitsing was daarmee een feit. Kennelijk had Bjarke zijn ideeën niet kunnen loslaten, die waren alleen maar sterker geworden. Toen vervolgens Patrick Flochtens dochter Martina een verhouding met Staffan Mellgren begon, zag hij de mogelijkheid tot een dubbele straf.

Knutas had met Agneta Larsvik gesproken, die ervan overtuigd was dat het aanstaande forensisch psychiatrisch onderzoek zou aantonen dat beide broers aan een ernstige psychische stoornis leden. Volgens haar had Aron Eskil gemanipuleerd om aan de moord deel te nemen. Eskil zou niet in staat zijn geweest de daad op eigen houtje te plegen.

Voor de schuldvraag speelde dat echter geen rol, beiden werden voor de daden verantwoordelijk gesteld.

Tijdens de verhoren die gedurende die week waren afgenomen was er een beeld van de jeugd van beide broers naar voren gekomen. Allebei hadden ze een moeilijke jeugd gehad, met aanpassingsmoeilijkheden en pesterijen. De ouders waren streng gelovig geweest en hadden thuis voor alles strakke regels opgesteld. Overtrad een van de kinderen de regels of maakten ze een fout, dan werden ze hard gestraft. Fysiek geweld was net zo gewoon als psychische mishandeling.

Ze hadden zich door hun schooltijd heen geslagen. Voor Aron was dat beter verlopen dan voor Eskil, dankzij het feit dat het voor hem van nature gemakkelijk was zich te uiten. Dat hij er goed uitzag hielp hem meer dan hij zelf besefte. Aron ging na schooltijd zijn eigen weg. Hij studeerde in Stockholm en in die tijd was hij in contact met het Oudnoordse godengeloof gekomen. De interesse voor middeleeuwse Scandinavische mythologie ging hand in hand met zijn interesse voor archeologie. Zijn geloof werd met de jaren steeds sterker en in de periode in Stockholm veranderde hij zijn naam in een meer mythologisch klinkende naam. Toen hij op Gotland terugkwam, vond hij via de hogeschool enkele gelijkgezinden en begon op den duur de kleine extreme vereniging, die zich helemaal afzijdig hield van de andere verenigingen voor Oudnoords godengeloof.

Hij wekte de interesse voor het Oudnoordse godengeloof bij zijn oudere broer, die nog bij zijn ouders woonde hoewel hij al ouder dan vijftig was. Zijn broer stond onder sterke invloed van zijn ouders en was helemaal afhankelijk van hen toen Aron terugkeerde. Door deel te nemen aan de bijeenkomsten van de vereniging begon Eskils bevrijdingsproces. Gedurende al die jaren had hij zijn toevlucht gezocht bij de voorwerpen waarmee hij werkte en waardoor hij contact had gekregen met spirituele wezens. Hij begon er moeite mee te krijgen onderscheid te maken tussen waan en werkelijkheid. De voorwerpen beschouwde hij steeds meer als zijn eigendom. In zijn vrije tijd zat hij veel achter de computer wanneer hij zijn ouders niet op de boerderij hielp en gaandeweg vond hij een markt voor de archeologische vondsten. Zo begon hij met de verkoop van spullen en dat ging hem erg goed af. Af en toe reisde hij naar Stockholm om zijn contactpersoon te ontmoeten. Hij verdiende vrij goed aan de diefstallen en gebruikte het geld vooral voor de boerderij.

Ze hadden ieder hun eigen manier om het gat van hun jeugd dicht te stoppen: het gebrek aan aandacht, steun en troost van de ouders. Desondanks was er iets anders nodig om de pijnlijke leegte op te vullen en zo was het allemaal begonnen. Waarschijnlijk had de brand waarbij hun ouders omkwamen alles in gang gezet, dat was in elk geval Knutas' theorie.

De officier van justitie, Birger Smittenberg, vond dat er voldoende redenen waren om het onderzoek naar die brand te heropenen. In het licht van de misdrijven van deze zomer werden de broers er zelfs van verdacht de brand te hebben aangestoken die de dood van hun ouders had veroorzaakt.

 

Knutas ruimde de laatste dingen op.

Hij verliet het politiebureau en liep naar buiten, de regen in. Nu wachtte hem een week op het platteland met zijn gezin, voordat de school van de kinderen weer begon. Daarna zou hij alleen in het huisje zijn en zich bezighouden met wat klusjes en met vissen: zijn lievelingsbezigheden. Toen hij halverwege zijn huis was, werd de hemel donker en hoorde hij de donder boven zee rommelen.

Op de een of andere manier voelde dat heel goed.