Donderdag 5 augustus
Het cruiseschip Nordic Star kwam uit Riga in Letland en gleed op deze donderdagochtend majestueus naar aanlegplaats 11 in de haven van Visby. De stad had geen mooiere aanblik kunnen bieden. De zon hulde de gevels in een warm, goudgeel schijnsel en de temperatuur was al gestegen naar twintig graden. De Amerikaanse toeristen die één dag tot hun beschikking hadden om Gotland te ontdekken voordat ze hun reis zouden voortzetten naar Stockholm, waren al verrukt voordat ze de loopplank waren afgelopen. De toren van de domkerk, de stadsmuur en de middeleeuwse huizen fascineerden hen en er lag een verwachtingsvolle en enthousiaste sfeer over de haven. Tien opgepoetste toeristenbussen met airconditioning stonden in een rij opgesteld, klaar om de honderden toeristen die van de boot stroomden op te slokken. Ze waren gekleed in shorts en T-shirts en hadden petten op, en elke tweede toerist had een camera voor zijn buik. De gemiddelde leeftijd lag rond de vijftig, zestig jaar, maar tussen de snaterende ouderen doken ook een of twee jongere stellen op. Op de kade wachtten de plaatselijke gidsen, die duidelijk te herkennen waren aan de blauwe hesjes van de gids-vereniging. Snel werden de bussen gevuld en een voor een rolden ze de haven uit, klaar om bezit te nemen van het eiland.
Matilda Drakenbergs bus was een van de eerste die in beweging kwam. De gidsen hadden de sightseeingtour opgedeeld om elkaar niet in de weg te lopen. De eerste stop was het natuurreservaat Högklint, direct ten zuiden van Visby, waarvandaan je een wonderschoon uitzicht over de stad en de zee had. Daarna wachtten de botanische tuin en een stadswandeling binnen de muur die bij de Österport werd afgesloten, waar de toeristen werden losgelaten om op eigen gelegenheid te lunchen en te winkelen.
Matilda Drakenberg heette haar gasten welkom en nog voordat de bus de kustweg naar Högklint had bereikt, was ze al aan het vertellen over de geschiedenis van Visby. De groepen toeristen leken sprekend op elkaar, de Amerikanen waren positief, nieuwsgierig en raakten gefascineerd door alles wat ouder dan honderd jaar was. Toen ze vertelde dat de stadsmuur was gebouwd in de dertiende eeuw zetten ze grote ogen op.
De bus stopte zo dicht mogelijk bij Högklint, de Amerikanen stonden er niet om bekend een wandelend volk te zijn en er waren er een paar in de groep die echt overgewicht hadden. Een oudere man liep met een stok en leek grote problemen te hebben om vooruit te komen.
Matilda huiverde al voor de wandeling door de straten met kinderkopjes in Visby. Ze wachtte tot iedereen was uitgestapt en liep vervolgens voorop de heuvel op die naar het uitzichtpunt leidde.
Toen Matilda later opnieuw moest vertellen wat ze die ochtend had gezien, kon ze zich slechts met moeite herinneren in welke volgorde alles was gebeurd. Ze herinnerde zich sterk het vrolijke gepraat van de groep, en de man uit Wisconsin die zich aan haar zij schaarde en duizend-en-een vragen stelde over van alles: van het gemiddelde inkomen in Zweden tot waar Ingmar Bergman op Gotland woonde en over wie volgens de Zweden Olof Palme had vermoord. In elke groep zat er wel zo iemand. Iemand die haar aandacht vroeg, heel veel vragen stelde en energie zoog. Ze herinnerde zich later dat ze had geprobeerd ontwijkend te antwoorden en uit te leggen dat ze het later voor de hele groep zou vertellen, zodat iedereen het kon horen. De man begreep de hint echter niet, en ging op dezelfde voet door.
De groep verzamelde zich op het hoogste punt van de rots en genoot van het grootse uitzicht op Visby en op de dramatische kustlijn.
Het plateau lag ongeveer vijftig meter boven de zeespiegel en de rotsen vielen steil naar beneden in de schuimende golven. Hier waaide het bijna voortdurend. Matilda vertelde de toeristen over de brede richel een stukje naar beneden, de afgrond die de geitenval werd genoemd omdat de geiten die erin slaagden naar beneden te klauteren om van het sappige gras te grazen, niet meer naar boven konden komen en vervolgens van de honger stierven. Een paar toeristen lieten zich niet afschrikken door de steile trap naar deze plek, waar de geiten hun wrede lot tegemoet liepen. Anderen kozen voor een aangenamer alternatief en liepen een eindje het bos in om daar in de luwte van het uitzicht te kunnen genieten.
Plotseling was er een bloedstollende schreeuw te horen. Matilda was heel even bang dat er iemand in de afgrond was gestort, maar de schreeuw kwam uit het bos. Ze haastte zich erheen en wat ze toen zag, zou ze nooit vergeten.
Aan een boom hing een naakt mannenlichaam, levenloos aan een strop. Midden over zijn buik had iemand hem met een mes gesneden en het bloed was omlaag langs zijn benen op de grond gestroomd. Toen Matilda zijn gezicht zag en de ogen die wijd opengesperd naar haar staarden, herkende ze hem ogenblikkelijk.
Twintig minuten nadat de politie was gealarmeerd, stapten Knutas en Karin uit de auto bij Högklint. Zonder een woord te zeggen drongen ze zich door de menigte verhitte toeristen heen die op een wel heel buitengewone sightseeingtour waren getrakteerd. Politiemannen waren bezig het gebied af te zetten, er waren meer toeristenbussen aangekomen, maar die werden bij de parkeerplaats opgevangen door politiemannen die hen bevalen te keren en weg te gaan. Een verklaring werd er niet gegeven en de verwonderde gidsen en hun chauffeurs deden zoals hun werd opgedragen, zonder antwoord op hun vragen te krijgen. Knutas hoorde in het voorbijgaan iemand iets over zelfmoord mompelen en die theorie lag erg voor de hand. Högklint was een geliefde plek voor zelfmoordkandidaten.
Toen ze het plateau bereikten sloten Sohlman, Wittberg en Kihlgård achter aan. Ze zagen het lichaam uit de verte, het hing daar vrij in de lucht met de glinsterende zee en de korenblauwe hemel op de achtergrond. Knutas schudde langzaam zijn hoofd toen hij elk kenmerk van de eerdere moorden herkende.
Gunnar Ambjörnsson was naar Gotland teruggekeerd.
De moord op de politicus uit de gemeenteraad van Visby was die donderdag het belangrijkste nieuws in heel Zweden. Op de persconferentie die de politie die middag had gehouden, waren zelfs de Noorse, Finse en Deense pers aanwezig geweest. Met het grote aantal getuigen dat er was, was het onmogelijk om ook maar een poging te doen de macabere omstandigheden rond de moord geheim te houden. Speculaties over sektes, rituele moorden en occultisme waren niet van de lucht en de politie werd gebombardeerd met vragen over hoe de moorden waren gepleegd. De politie gaf toe dat er bepaalde overeenkomsten waren, maar zei niet welke.
Knutas voelde zich leeg na de persconferentie, de meest langdradige die hij ooit had meegemaakt. En het zou nog erger worden.
Later die middag lekte het nieuws uit dat Gunnar Ambjörnsson een op een paal gespietst paardenhoofd had ontvangen en toen de informatie kwam dat Staffan Mellgren voordat hij werd vermoord hetzelfde had moeten meemaken, ging dat als een golf door heel medialand. Journalisten van de landelijke media haastten zich naar het eerste het beste vliegtuig richting Gotland.
Na de persconferentie hadden Knutas en de rest van het onderzoeksteam zich onbereikbaar gemaakt voor de drijfjacht, behalve de heftig bekritiseerde Lars Norrby, die in zijn hoedanigheid van perswoordvoerder iedereen alleen te woord moest staan. De politie was bang dat het, nu ze intensief door de media in de gaten werden gehouden, nog moeilijker zou zijn om de dader te grijpen.
Het onderzoeksteam had in samenwerking met de rijksrecherche zijn handen vol aan het horen van demonstranten tegen de bouw, verenigingen die zich bezighielden met het Oudnoordse godengeloof, collega-politici van Ambjörnsson en iedereen die op alle mogelijke andere manieren met de zaak te maken zou kunnen hebben.
Knutas voelde dat de dader in hun onmiddellijke nabijheid was, gedeeltelijk vanwege de plaats waar de slachtoffers waren teruggevonden. De dader moest met deze plaatsen bekend zijn.
Iemand van het vasteland zou nooit voor deze plekken hebben gekozen.
Ze hadden de gedachte dat de moordenaar een vrouw zou kunnen zijn helemaal laten varen. Om Gunnar Ambjörnssons lichaam de heuvel bij Högklint op te slepen en het lijk bovendien aan een boom op te hijsen, was buitengewone fysieke kracht nodig. En de veronderstelling dat de dader van Gotland afkomstig was betekende dat hij zich óf op zaterdag laat óf zondag vroeg van het eiland naar Stockholm had moeten begeven om Ambjörnsson te kunnen ontmoeten toen die met zijn vlucht uit Parijs landde. Op de een of andere manier hadden ze elkaar in Stockholm ontmoet, misschien al op het vliegveld. Niets duidde erop dat de ontmoeting was afgesproken, omdat Ambjörnsson om 12.45 uur uit Parijs was geland en het vliegtuig dat hij naar Visby had geboekt een uur later zou vertrekken. In die tijd zou hij maar net zijn bagage kunnen ophalen, de douane passeren en zich naar de terminal voor binnenlandse vluchten begeven om daar in te checken.
Iemand was naar Stockholm gereisd en was Ambjörnsson waarschijnlijk tegengekomen toen hij met het vliegtuig aankwam. Zou hij vrijwillig met een onbekende zijn meegegaan als hij wist dat hij bedreigd werd? Niet echt geloofwaardig. Dus moest het iemand zijn die hij kende en vertrouwde. Diegene had hem zover gekregen dat hij in plaats van naar huis te reizen, het vliegveld had verlaten. Waarom had hij dat gedaan?
Daarna was Ambjörnsson naar Gotland gekomen, dood of levend. Of hij nu op het vasteland was vermoord en daarna naar het eiland was vervoerd of dat hij op Gotland om het leven was gebracht, wist men nog niet. Erik Sohlman dacht afgaande op wat hij kon zien dat Ambjörnsson al een paar dagen dood moest zijn. De patholoog-anatoom was al onderweg dus het zou niet lang meer duren voordat ze meer wisten.
De politie had contact opgenomen met de familie van Ambjörnsson in Stockholm, maar zij hadden al lang geen contact meer met hem gehad. De vriendin in Stånga was buiten zichzelf van wanhoop en wist niet waar hij naartoe was gegaan nadat hij op Arlanda uit het vliegtuig was gestapt. Hij had niets van zich laten horen nadat hij in Zweden was teruggekeerd.
Nadat de patholoog-anatoom het lichaam ter plaatse had onderzocht, zou het voor sectie naar de afdeling forensische geneeskunde in Solna worden gebracht. Knutas had al een vermoeden wat het sectierapport zou inhouden. Alles duidde erop dat Ambjörnsson hetzelfde lot als de eerdere slachtoffers had moeten ondergaan. Hij had vanuit meerdere hoeken bevestigd gekregen dat de theorie over de drievoudige dood juist was en dat die nu zeker de volgende dag in alle ontbijtprogramma's zou worden besproken.
En toch verslikte hij zich in zijn koffie toen hij om kwart over vijf op de radio het nieuws hoorde. Daarin werd zowel over de symboliek van de vloekpaal als over de drievoudige dood bericht. Nog verraster was hij toen hij naar een interview met Susanna Mellgren luisterde. Nu kende de ellende geen grenzen meer. Ze konden alleen nog maar afwachten hoe de berichtgeving van de media de moordenaar zou beïnvloeden. Misschien kroop hij in zijn donkerste hol en wachtte hij geduldig af tot de storm voorbij was.
Eerder die dag had de politie een melding ontvangen van een Est genaamd Igors Bleidelis, die op een vrachtschip werkte dat Visby gewoonlijk aandeed. Hij had over de rituele moorden gehoord en vertelde dat hij bijna een halfjaar eerder iets mysterieus bij Högklint had opgemerkt. Hij had een vuur en mensen met fakkels gezien die zich boven op de rots als in een rituele dans hadden bewogen. Ze waren met een soort ceremonie bezig geweest, dacht hij. Hij herinnerde zich de datum: 20 maart. Meer kon hij niet zeggen. Alleen dat hij het vreemd vond en dat hij daarom belde, omdat er misschien een verband met de moord op de politicus was die op dezelfde plek was gevonden.
Karin kwam Knutas' kamer binnen en hij vroeg haar of ze wist of er iets bijzonders met 20 maart was. Ze bladerde in haar agenda.
"Eigenlijk niets bijzonders, behalve dat het lentenachtevening was."
Knutas leunde achterover in zijn stoel.
"Kan het een betekenis hebben? Een soort rite voor als het lentenachtevening is? Wie vieren die dag?"
"Geen flauw idee, maar het moet niet moeilijk zijn om daarachter te komen. Kun jij jouw expert van de Oudnoordse godenleer niet vragen of die dag iets bijzonders betekent voor aanhangers van dat geloof?"
Vijf minuten later had hij antwoord gekregen van Malte Moberg in Stockholm. De lentenachtevening was inderdaad een van de belangrijkste dagen van het jaar voor de aanhangers van de Oudnoordse godenleer.
"Alle puzzelstukjes vallen op zijn plek", zei Knutas. "Het gaat om een of andere fanatieke gelovige in de Oudnoordse cultus die te ver is gegaan. Ik kan maar niet bedenken met wat voor motief ze deze mensen vermoorden."
"Die Est kan nu net die sekte hebben gezien waar de moordenaar bij zit, die sekte die het gelukt is zo geheim te blijven dat niemand van het bestaan weet. Op een bepaalde manier klinkt het occult met dat vuur en die dansende mensen. Het verband tussen Martina Flochten en Gunnar Ambjörnsson hebben we al door de bouw van het hotel op Högklint. Dat hij daar vermoord is gevonden, bevestigt immers alleen maar dat het verband een betekenis heeft."
"Dan blijft Staffan Mellgren nog over. Behalve dat hij een verhouding met Martina had, moet er nog meer zijn."
"Kan hij lid van die sekte zijn geweest?"
"Ik denk dat dat goed mogelijk is en dat is dan ook precies waar we de dader zullen vinden."