7 De Maria van Frieswijk te Schalkhaar
Schalkhaar is een dorp aan de rand van de stad Deventer in het noordwesten. Op de Timmermansweg 32, in de parochiekerk van St.-Nicolaas, staat Onze-Lieve-Vrouw van Frieswijk, een beeldje waaraan wonderlijke krachten worden toegeschreven:
Schalkhaar, sinds de tweede helft van de achttiende eeuw, door overlevering bekend – Het huidige Schalkhaar kent nog altijd een bijzondere Mariaverering, die van meet af aan deelnemers uit de hele provincie Overijssel aantrok. Aan het Mariabeeld is de volgende legende gekoppeld:
Bij het voormalige kasteel Wezenberg, in het grensgebied van de nabijgelegen gemeenten Olst, Wijhe en Raalte, stond een kapelletje, of een boom waaraan een kapelletje was opgehangen, met daarin een heiligenbeeld. Op deze plaats ‘zoude eene dienstmaagd van den huisbode geschoffeert en om hals gebragt zijn’. Om zijn onschuld aan te tonen, stak de knecht een spaak van een wagenwiel in de grond en zwoer dat zo zeker als er uit die houten spaak geen boom meer zou groeien, hij onschuldig was. Hij was nog niet uitgesproken of groene twijgen schoten op uit de spaak en groeiden uit tot een grote eikenboom.
Het beeldje waar het allemaal om draait, werd door Thea Beckman in haar boek Het wonder van Frieswijck (1991) als volgt beschreven:
‘Ze droeg een wijde rode mantel en een lang wit kleed daaronder, terwijl haar blote voeten rustten op een blok hout. Met een gelukkige, verstilde glimlach keek zij neer op het jongetje dat ze op de linkerarm droeg, terwijl haar rechterhand de plooien van haar mantel bijeenhield en tegelijk de voeten van het kind steunde. Op haar hoofd prijkte een smal gouden kroontje. Het geheel was van een onuitsprekelijke innigheid en straalde zowel rust als mededogen uit. Het kindje Jezus met zijn fijne kopje hield met beide handen een tros druiven vast en leek de bezoekers recht aan te kijken. Boven het beeld was een schuin, groengeverfd dakje getimmerd dat de Maagd moest behoeden voor regen of sneeuw. Aan de voet van de boom legden de pelgrims hun bloemen neer.’
Van het kindeke Jezus ontbreken tegenwoordig het linker-onderbeen en de rechtervoet.
De herkomst van het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Frieswijk is niet meer te achterhalen. Het dateert uit circa 1500 en is ongeveer 40 centimeter hoog.
Het eerste kerkgebouw op de plaats van het huidige heiligdom, destijds in de statie Colmschate, dateert uit 1810. Vóór die tijd kwamen de gelovigen voor de zondagse mis bijeen in een van de vier boerderijen die als schuilkerk dienstdeden. Deze boerderij, genaamd De Tempel, lag in Averlo (Kanaaldijk West 31). Zo lang men het zich kan heugen, heeft de Maria van Frieswijk in De Tempel gestaan, zelfs nadat de boerderij de functie van schuilkerk niet meer had. Op een dag, in 1922, trof de plaatselijke huisarts daar het beeldje aan. Hij meldde het meteen aan de parochie. Pastoor J. van den Burg heeft het toen in Amsterdam laten restaureren.
Sinds 1954 vindt er in het park jaarlijks een processie met lof plaats, aanvankelijk op de eerste, en later op de tweede zondag van september. In de jaren zeventig nam de belangstelling voor de processie af en werd de viering verplaatst naar de kerk. Het processiepark is sinds die tijd verwaarloosd. Jaarlijks kwamen er nog wel ‘honderden’ (1977) gelovigen uit Salland en Twente.
In de in 1989 gebouwde vredeskapel hangt een wandkleed met in het midden een afbeelding van Maria van Frieswijk en op de achtergrond de drie locaties waar het beeld volgens de overlevering mee verbonden is: een boom, de boerderij waar het beeld in 1922 door de huisarts werd aangetroffen en de kerk waar het beeld zich thans bevindt.