23
Toen Jo aan kwam rijden bij het Fairmont in haar gedeukte pick-up, met grote zwarte schoenen aan en in spijkerbroek, vertrok de portier geen spier.
Het Fairmont Hotel nam de hele noordkant van Nob Hill in beslag. Het hotel, een schitterend wit gebouw, leek sprekend op het gebouw waarin de Amerikaanse Munt gevestigd was. Het was gebouwd na de aardbeving van 1906, schijnbaar van marmer en bladgoud. De stijl was buitengewoon barok. De gewelfde lobby was een en al echo, misschien van de geesten van spoorwegmagnaten en revuedanseressen. Jo liep naar de trap. Ze wantrouwde Gregory Hardings opvliegende karakter, maar vertrouwde erop dat de omgeving ervoor zou zorgen dat hij het decorum zou bewaren.
Boven in het restaurant zat Harding aan een tafel vanwaar hij over de stad kon uitkijken. In het zonlicht glansde zijn haar wit. Zijn uitdrukking was versluierd. Hij hield het servet verfrommeld in zijn linkerhand.
Hij stond op en stak zijn hand uit. ‘Ik hoop dat ik u geen ongemak heb bezorgd.’
‘Helemaal niet.’
Het uitzicht was verbluffend. De hemel was zo scherp afgetekend dat hij wel gevernist leek. De wolkenkrabbers van het financiële centrum stonden beneden aan de heuvel keurig in het gelid en de baai glom in de ochtendzon.
Hardings blik was ijskoud. ‘Callie was met iets vreemds bezig.’
‘Geef een definitie van “vreemd”.’
Hij haalde een klein in leer gebonden opschrijfboekje uit zijn overhemdzak tevoorschijn en hield dat omhoog. ‘De Dirty Secrets Club.’
Onderzoekend bekeek hij haar gezicht, speurend naar een reactie. De uitdrukking op haar gezicht bleef neutraal. Hij sloeg de rug van het notitieboekje tegen zijn handpalm.
‘Maar dat is onmogelijk, want de Dirty Secrets Club bestaat niet,’ zei hij.
‘Waarom zegt u dat?’
‘Niet doen.’ Hij sloeg opnieuw met het notitieboekje. Harder. ‘Speel geen spelletjes met me. Het is erg genoeg dat Callie dat deed.’
Uiterlijk bleef ze kalm. ‘Vraagt u me of ik van de Dirty Secrets Club heb gehoord? Ja.’
Harding sloeg het notitieboekje nog eens tegen zijn handpalm. ‘Daarom vroeg u me gisteren of Callie zich smerig voelde.’
Hij stelde haar op de proef, als een argwanende echtgenoot die een ontrouwe geliefde in het nauw probeerde te drijven. Dat beviel haar niet. ‘Ik speel geen spelletjes. Maar u wel. De club bestaat en dat weet u best. Waarom vertelt u me niet wat er aan de hand is?’
Hij wendde zijn blik af. Hij zette zijn ellebogen op tafel. Na een seconde wreef hij over zijn voorhoofd. ‘Callie, verdomme. Waar was ze mee bezig?’
‘Vertel het me vanaf het begin, Greg.’
Hij ging door met wrijven. ‘Die club was een grap. Alleen maar een grap. Flauwekul uit haar studententijd, dat was alles,’ zei hij. ‘Weet u hoe rechtenstudenten zijn?’
‘Ja.’ Niet anders dan geneeskundestudenten. Krachtig, intellectueel, competitief. Begerig. Wellustig.
‘Het zijn meesters in geouwehoer en de kunst de ander een slag voor te zijn. Het recht wordt gedoceerd door middel van de socratische methode: met veronderstellingen, gevalsanalyses, vragen die de docent op je afvuurt. Je speelt “stel dat?” in de collegezaal en behandelt een aantal scenario’s dat steeds extremer wordt.’ Hij klemde het notitieboekje vast. ‘Je beargumenteert en speculeert. De verleiding is groot om flauwekul te verkopen en te laten zien hoe slim je bent. Dat gevoegd bij late avonden, de broeikasatmosfeer... Dan kan het uit de hand lopen.’
Een ober kwam langs en schonk koffie in. Harding wachtte totdat hij weer was vertrokken.
‘Het was op een zaterdagavond. Het feest ging tot laat door. We dronken tequila, snoven wat cocaïne. Het was een heftige avond, snapt u?’
‘Ik kan me er iets bij voorstellen.’
‘Op de een of andere manier kwamen we op het onderwerp “geheimen”. De doofpot, leugens, de manier waarop machtige mensen alles doen om zichzelf te beschermen.’
‘Deed Callie daar ook aan mee?’
‘Ja. Maar ze snoof geen cocaïne. Ze was zo braaf.’ Hij zat kaarsrecht en zijn gezicht stond afgetobd. ‘We hadden het over bekentenissen in de rechtszaal. Hoe sommige mensen gepakt worden en ondanks zichzelf alles aan de politie vertellen, ook al hebben ze het recht om te zwijgen.’
‘U herinnert het zich allemaal heel goed.’
Hij stak het notitieboekje omhoog. ‘Het is het enige waaraan ik denk sinds ik dit heb gevonden.’
‘Ga verder.’
‘Als je bekent in een strafzaak, dan krijg je een gevangenisstraf. Niettemin vertellen sommige mensen hun geheimen aan de politie. Waarom?’ Hij hief zijn handen in de lucht. ‘Eén: ze willen af van de last die op hun schouders drukt. Of twee: ze willen opscheppen.’
‘Weerzinwekkend, maar waar.’
‘Dus het gesprek kwam op geheimen. Mensen zijn dol op geheimen. Geheimen kunnen vreselijk, heerlijk of dodelijk zijn. Ze kunnen zwaar op je geweten drukken. Maar boven alles kunnen ze waardevol zijn. Maar alleen als ze geheim blíjven.’
‘Logisch,’ zei ze.
‘Achterhouden van informatie, zo werkt Silicon Valley, met bedrijfsgeheimen. Door beperkt informatie vrij te geven verkrijg je macht over de markt.’
‘Of over andere mensen.’
Hij wees met zijn wijsvinger naar haar. ‘Precies.’
‘Chantage en afpersing zouden anders niet mogelijk zijn.’
‘Zo is het.’ Hij knikte. ‘Maar mensen vertellen graag geheimen. Kijk maar naar The Jerry Springer Show.’ Hij speelde met zijn koffielepeltje. ‘Mensen die hun geheimen doorvertellen beseffen niet dat praten datgene vernietigt wat waardevol was. Als je alles vertelt, verlies je die macht, die controle. Dan is het bekend en kan iedereen ermee doen wat hij wil.
Als je een geheim onthult, maak je een einde aan een mythe. Want negen van de tien keer zijn de dingen die mensen vertellen vulgair, smerig en uiteindelijk... saai.’
Ze schudde haar hoofd. ‘In sommige samenlevingen leidt het verraden van geheimen tot bloedvetes en moorden uit eerwraak. In Californië leidt het tot scheiding, hysterie en verslaving.’
‘Saai. Je moet eens naar yourdarksecret.com gaan. “Ik heb het met mijn zus gedaan.” “Ik hou van Bobby, maar hij mag het nooit weten.” “Ik heb in de lift geplast.” Het woord “plebejisch” is de enige adequate beschrijving.’
‘Die mensen biechten anoniem iets op.’
‘Het zijn lafaards.’
‘Dat is een interessant oordeel,’ zei ze. ‘Anonimiteit kan je een veilig gevoel geven. Het geeft mensen de vrijheid om te zeggen wat ze op hun lever hebben.’
Harding spreidde zijn handen uit. ‘Online biechten? Je verbergen achter een verzonnen naam? Geweldig, zeg. Wie weet dat jij het bent? Wie weet of die zogenaamde geheimen wel echt zijn? Die avond werden we het eens dat je een stomme eikel bent als je je geheimen anoniem online zet. Als je het bij Jerry Springer doet, dan ben je een aso, een mediahoer. Dan verraad je je geheim en verwoest je je reputatie. Je verliest macht.’
‘Wat bedoel je te zeggen?’ vroeg ze.
Heel even leek hij gegeneerd. ‘Ik wil niet te opgewonden klinken. Ik probeer uit te leggen hoe het ging. We waren jong. Een stelletje arrogante ezels. Het was allemaal maar een grap,’ zei hij. ‘Het was niet eens een echte club. Het was een grote hoop flauwekul.’
‘Behalve dat dat niet zo is.’
‘Maar hier draait het om: mensen willen graag biechten. Om zich van een last te bevrijden, om hun minnaars een hak te zetten, om op te scheppen. Zelfs om anderen te helpen.’
‘En ja, je kunt in privéomstandigheden biechten. Je kunt met een psychiater praten, die gehouden is om te zwijgen, vanwege de vertrouwelijkheidsrelatie tussen arts en patiënt. En je kunt je advocaat vertellen wat er werkelijk aan de hand is. Die kan achter de tralies belanden als hij je geheim verraadt. Of je kunt met een priester praten, en die vertelt het nooit verder, al zou hij gemarteld worden. Maar priesters eisen een tegenprestatie: wroeging. En ze leggen je een boetedoening op. Wie wil dat?’
Scott Southern.
‘Heel veel mensen.’
‘U luistert niet. Ja, je kunt al die mensen bijna alles vertellen zonder angst te hoeven hebben dat alles aan de grote klok wordt gehangen of angst voor represailles. Maar je krijgt van hen ook niet waarnaar je op zoek bent.’
‘Wat is dat?’
‘Een schouderklopje.’
Dat liet hij even bij haar inwerken.
Weer spreidde hij zijn handen uit. ‘Lof. Erkenning. Glorie voor wat je hebt bereikt.’
‘Ik weet wat het woord betekent.’
‘Ik heb het niet over passieve geheimen, zoals: “Oom John heeft me aangeraakt en zei dat ik niks mocht vertellen.” Ik heb het over dingen die mensen hebben gedaan. Belangrijke beslissingen. Risico’s. Sociaal onaanvaardbare dingen.’
‘Misdaden?’
‘Natuurlijk.’ Zijn gezicht zag er gespannen uit. ‘Callie heeft die fantasie werkelijkheid gemaakt.’
‘U denkt dat zij de bedenker is van de Dirty Secrets Club.’
Hij gaf het notitieboekje aan haar.
De rug kraakte toen ze het opensloeg. Op de eerste pagina, handgeschreven met zwarte inkt, stond: DSC.
Ze bladerde verder: pagina na pagina keurig gestructureerde aantekeningen genoteerd in een priegelig handschrift dat diep in het papier groef.
Ethos van de DSC. Geheimen zijn waardevol. Verkwansel ze niet.
Kippenvel liep over haar armen.
Pagina vijf. Dirty Secrets Club: niveaus. (1) Beginnersniveau – wit. (2) Gevorderden – zilver. (3) Vooraanstaand – rood. (4) Elite – zwarte diamant.
Het was opgeschreven met de banaliteit van een airmilesprogramma. Ze las verder. Op pagina zes kreeg het handschrift iets gejaagds.
Jezelf van een last bevrijden is een van de voordelen van de club, maar de bevrediging die een biecht je schenkt is beperkt. Rivaliteit geeft meer bevrediging. Leden van de club krijgen extra punten als ze teruggaan naar de plaats van het misdrijf zonder gearresteerd te worden. Of als ze onbeschaamd doorgaan met iets zonder gepakt te worden. Als ze, terwijl ze onder ede staan, liegen en glimlachen of somber hun hoofd schudden. Als ze een in het oog lopende baan of politieke positie op het spel zetten. Als ze erin slagen voor elkaar te krijgen waarover ze hebben opgeschept zonder sporen achter te laten dat zij betrokken zijn bij die ramp.
Christus. Ze deden net alsof de stad hun privéspelbord was.
‘Waarom zou ze van die gebakken lucht uit jullie studietijd realiteit hebben gemaakt?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Wat was Callies smerige geheim?’ vroeg Jo.
‘Ze was mijn vrouw. Vijf jaar lang sliep ik naast haar terwijl ze droomde. En ik heb geen idee.’ Zijn ijskoude blik smolt. ‘Dit spel heeft haar het leven gekost, hè?’
Jo keek naar hem. Hij hunkerde naar informatie.
‘Snapt u het? Kunt u me alstublieft vertellen waar ze mee bezig was?’ Hij reikte naar het koffertje dat op de grond stond. Hij haalde er een honkbal uit en legde die op tafel. ‘Vertel me waar ze die in hemelsnaam vandaan had.’
Hij was oud, zag er goed uit: een bal met de handtekening van Willie Mays. Hij schudde zijn hoofd. Zijn gezicht betrok.
‘Ze kocht geen honkbalmemorabilia. Ze heeft hem op een illegale manier te pakken gekregen, als onderdeel van een of ander absurd spel. Dus vertel me: waar was ze mee bezig?’
Jo bleef hem aankijken en zag boosheid en pijn. ‘Bent u lid van de club?’
‘Was het maar waar. Dan had ik haar misschien kunnen tegenhouden.’
Even leek hij jong en bijna verloren. Ze vroeg zich af of hij zich verraden voelde dat Callie dit zou doen, of afgewezen omdat ze hem er niet bij had betrokken.
‘Hadden jullie tweeën nog iets met elkaar?’ vroeg ze.
‘Of we neukten, bedoelt u.’
Vertrek geen spier, Beckett. Niet happen. ‘Is dat hoe u over uw relatie dacht?’
‘Zo beschreef zij het. Dat deed ze graag met me.’ Hij trok zijn lippen strak. ‘Volgens mij verneukt ze me nog steeds. Ze verneukt ons allemaal.’
Zelden had Jo zo’n heldhaftige en mislukte poging gezien om honger, haat en verlangen te verbergen. Harding stond op het randje.
‘U zou Callie nu graag willen bezitten, meer dan wat dan ook, nietwaar?’ vroeg ze.
Zijn lippen werden wit. Zijn ogen kregen opnieuw iets ijskouds. Hij balde een vuist en duwde die tegen zijn mond.
Jo keek weg, gaf hem even en sloeg een bladzijde om in Callies notitieboekje.
Toegang: iPod-submenu. Password: platina.