11
Het netwerk is bezet, probeer het later nog eens. De telefoonlijnen stonden roodgloeiend. Zoals altijd: als de grond schudt, raken mensen in paniek. Dan loopt alles vast.
Geërgerd klapte Perry de kleine telefoon dicht en keek naar de muren. Hij zag geen schade. Niets op zijn bureau was gevallen of stuk. De baai was maar een paar meter verderop, maar hij hoorde geen klotsende golven. Er zou geen tsunami door het gebouw razen en hen allemaal wegspoelen.
De deur zat dicht. Buiten in de gang kwamen stemmen voorbij. Hij keek gespannen naar de deur en probeerde om ze met wilskracht buiten gehoorsafstand te brengen. Hij had maar vijf minuten waarin hij contact kon opnemen met Skunk. De stemmen stierven weg en hij klapte de telefoon opnieuw open. Belde opnieuw.
Eindelijk ging de telefoon over.
‘Baas?’ zei Skunk.
Perry duwde de stemsynthesizer tegen zijn keel. Hij hield het volume laag, zodat de intonatieloze brom niet overal te horen zou zijn.
‘De namen. Heeft Harding die prijsgegeven?’
Ze stonden bij hem in het krijt. Harding en haar speelmaatjes stonden bij hem in het krijt. Maar hij zou nooit krijgen waarop hij recht had, tenzij hij achter al hun namen zou komen. Dat wist Harding wel, daarvan was hij overtuigd, maar ze hield haar kaarten tegen de borst. Openbare aanklagers gingen met hun informatie om alsof het goud was: bewijs, getuigen, alles.
‘Skunk,’ zei hij.
De lijn kraakte. ‘We hebben een probleem. Door Hardings schuld zijn er twee doden gevallen in dat shuttlebusje, maar Angelika Meyer leeft nog.’
Hij sloot zijn ogen en ging zitten. ‘Hoe is dat mogelijk?’
Skunk zweeg, alsof hij zijn stem, misschien tegelijk met zijn ballen, had verloren op de achterbank van die krankzinnige Cadillac. Het was goed dat Skunk bang voor hem was. Maar dat Skunk door het stof ging als een klein zoogdier was niet goed. Perry had informatie nodig en hij kon niet lang aan de telefoon blijven. Er was weinig tijd.
‘Het enige wat ik kan verzinnen,’ zei Skunk, ‘is dat Harding de club probeerde te beschermen. Ze wilde alles in de doofpot stoppen, die mensen beschermen...’
‘Maar we vinden ze wel.’
‘Dat weet ik. Ik heb het geprobeerd, baas, echt waar. Ik was heel snel op de plaats van het ongeluk.’
Perry haalde adem. De mechanische toon van de stemsynthesizer haalde de meeste emotie uit zijn woorden. ‘Met de Cadillac?’
‘Natuurlijk niet. Die heb ik uit het zicht geparkeerd en ik ben te voet de straat op gegaan. Ik was de eerste die ter plekke was.’ Skunks stem werd sterker. ‘Ik heb de barmhartige Samaritaan uitgehangen: ik was degene die op die ravage was geklommen en keek of die mensen nog leefden.’
‘Dat was een risico.’
‘Harding was dood, geen twijfel mogelijk. Een paar mensen in dat shuttlebusje kreunden. Meyer was nauwelijks bij bewustzijn.’
Perry ging staan. ‘Sprak ze? Heeft ze iets tegen je gezegd?’
‘Ik heb het geprobeerd, maar ze keek alleen maar naar me.’
Hij zei niets. Skunk snapte het niet. ‘Dus ze heeft je gezien.’
Skunk aarzelde, en daarna had zijn stem iets verontschuldigends. ‘Ik heb geprobeerd om dat op te lossen. Ik had het wapen. Ik had bijna tijd...’ Hij ademde uit. ‘Er kwam een agent de straat in rennen. Hij zag eruit alsof hij compleet over zijn toeren was en hij vroeg of er nog iemand leefde. Een man in de shuttlebus begon te gillen. Dus ik zei tegen hem dat de vrouwen in de BMW dood waren.’
‘Dacht je soms dat je kon toveren? Door hem dat te vertellen was het nog niet automatisch waar.’
‘Die agent stond vlak bij me, belde om artsen en assistentie enzovoort. Ik kon haar verdomme toch niet doodschieten waar hij bij stond?’
‘Dat is goed. We willen Meyer levend.’
‘Levend? Waarom?’
Heel even golfde de woede weer door hem heen. Skunk hoefde niet alles te weten. ‘Levend, nú nog. Wie weet is ze nog nuttig. Daar wil ik het bij laten.’
‘Het zou toch niet zijn gelukt. Die agent ging totaal over de rooie, keek een halve seconde in de BMW voordat hij naar het busje rende. Tegen die tijd kwamen er andere mensen. Het was te laat.’
Perry kneep in zijn neusbrug. ‘Heeft die eerste agent op de plek van het ongeluk je gezien?’
‘Het was één uur ’s nachts en het was aardedonker. Ik had een pet op. Niemand zou me kunnen herkennen. Ik verdween weer in de menigte.’
‘Daarna?’
‘Het was een kettingreactie. De ambulanceverpleegkundigen verschenen. De agent gebaarde dat ze naar het busje moesten gaan en Meyer lag daar nog.’
‘En je hoopte dat ze gewoon dood zou gaan als ze geen hulp kreeg?’
‘Het was een gekkenhuis, man. En het had nog bijna gewerkt ook. Toen verscheen er een of andere vrouw. Ze rende ineens naar het wrak, ging helemaal over de rooie en riep dat ambulancepersoneel, riep iedereen erbij.’
Perry dacht erover na. Hij voelde de spanning in zijn maag, maar misschien was alles toch in orde. ‘Hoe is Meyer eraan toe?’
‘Dat zoek ik uit.’
‘Doe dat. En luister naar me: ik wil niet dat ze doodgaat.’
Ze was van vitaal belang. Meyer werkte in Hardings kantoor. Ze was een slimme meid, de brave rechtenstudente, een en al oog en oor, die alles wilde leren wat Callie Harding haar te leren had.
‘Wie weet heeft zij de informatie die we nodig hebben,’ zei hij.
Voor zijn bureau bleef hij staan. Zijn scrabblebord stond klaar. Hij pakte een handvol steentjes op en dacht na.
‘Baas. Ik snap hoe belangrijk dit is. We vinden hen wel. Zonder enige twijfel. We zorgen dat alles in orde komt.’
Ondanks de spanning in zijn maag, glimlachte Perry. Daarom had hij Skunk in dienst. De man was stom, maar meedogenloos en volkomen betrouwbaar. En niet alleen vanwege zijn hebzucht. Skunk was volledig loyaal. Hij geloofde zelfs in eer onder dieven.
‘Ze zullen boeten, baas. Zonder genade,’ zei hij.
‘Ja, inderdaad.’
Voorbeeld. Zo hadden ze Perry Ames genoemd toen ze eenmaal met hem klaar waren. Ze lieten de ketting vallen, gooiden het breekijzer neer, namen alles mee en lieten hem achter, stikkend in zijn eigen bloed. Ze lachten toen ze wegliepen. Ze lachten hem nu nog steeds uit en dachten dat ze veilig waren.
Eer? Ze konden dat woord niet spellen, zelfs al zou hij alle scrabblesteentjes van achteren bij ze naar binnen duwen. Ja, ze zouden boeten. Al moesten ze allemaal sterven. Al moest de hele stad San Francisco sterven.
‘Ik ben morgenmiddag in het centrum. The Civic Center,’ zei Perry.
‘Morgen is het Halloween.’
Zijn woede vlamde zo snel op dat het leek alsof er een witte gloed in de kamer hing. ‘Is dat een grap over mij?’
‘Wat?’
Hij wreef over het bobbelige spoor littekenweefsel dat rond zijn nek liep. ‘Noem je me Frankenstein?’
‘Nee, jezus, nee... Ik dacht alleen: Halloween, misschien is het een vrije dag.’
‘In het gerechtsgebouw? Ik heb met justitie te maken, Levon. Die nemen nooit vrij, dat weet je. Die zitten je altijd op de hielen.’
‘Helemaal gelijk, baas.’
Zijn woede ebde weg. Hij dacht even na. ‘We staan op een omslagpunt. We moeten sneller handelen. Een aanklager is dood, een bekend iemand. Dat betekent dat justitie met alle macht zal terugslaan.’
‘Wat wilt u dat ik doe?’
‘Ga weer met die wide receiver praten.’
‘Southern? Dat is een wandelend rampgebied. Die kan de druk niet aan.’
‘Geef hem nog één kans. Laat hem weten dat het nu of nooit is. Hij geeft ons de informatie of het is afgelopen. Of hij is onze bron, of hij wordt een voorbeeld voor de anderen.’
‘Een voorbeeld,’ zei Skunk.
‘Precies.’
‘Prima, baas. Wat bent u van plan?’
Perry legde de steentjes op het bord.
‘Bidden?’ vroeg Skunk.
‘Dat doe ik niet meer. Nee, ik ga trainen. En daarna ontmoet ik de advocaten. Daarna ga ik denk ik scrabble spelen.’
Hij schoof steentjes heen en weer. Auto-inbraak, dat paste. Ja, en daar wat letters bij, driemaal de woordwaarde. Aderlating.
‘Scrabble?’ vroeg Skunk.
Het was tijd om een einde te maken aan het gesprek. Nog langer aan de telefoon blijven was riskant. Trouwens, zijn keel kon zoveel gepraat niet aan. Perry duwde de stemsynthesizer nog een laatste keer tegen zijn verwoeste strottenhoofd.
‘Ja, Levon. Ik wilde dat de regels me toestonden “cocktail” te veranderen in “molotovcocktail”, maar dat mag niet. Hij liet de rest van de steentjes op het bord vallen. ‘Dat laat ik aan jou over.’