4

‘Compleet gestoord, dat dacht ik aanvankelijk. Toen gebeurde de rest en ik dacht: ja, compleet gestoord.’

Agent Pablo Cruz haalde adem en bevochtigde zijn lippen, alsof ze droog waren. Zijn ogen glansden. Het leek alsof Cruz, een gedrongen jongeman, erop gebrand om zijn verhaal te doen, maar het ook beangstigend vond Jo over zijn allereerste achtervolging te vertellen.

Ze deed vriendelijk tegen hem. ‘Dus je draaide Stockton op en zag dat ze de BMW in z’n achteruit zette. Wat gebeurde er toen?’

‘Toen werd het pas echt vreemd. Hij keek naar de heuvel boven de tunnel. ‘Ik trapte op de rem. Je ziet de straat daar: die langs de stoep geparkeerde wagens lieten me niet veel ruimte om te manoeuvreren. Ze kwam met tollende banden op me af. Ik dacht: die ramt me nog.’ Hij slikte. ‘Ik trok mijn auto naar de linkerbaan om haar te ontwijken. Maar dat was niet nodig. Ze had op de rem getrapt. Op de rem getrapt en had kennelijk ook aan de handrem getrokken. Ze stopte naast me, precies naast het raampje aan mijn passagierskant. Op dat moment reikte ik naar mijn wapen. Maar ze...’

Hij keek op naar de kapotte reling van de brug. Hij spande de spieren in zijn kaak.

‘Agent?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Het slaat nergens op. Ze reed met opzet door de reling. Ik twijfel er niet aan.’

‘Wat gebeurde er toen ze naast je patrouillewagen kwam staan?’

Hij bleef maar naar de reling staren. Jo wilde hem niet onder druk zetten, niet op dit moment. Het was goed om hem alles maar te laten vertellen, zijn verhaal, zijn indrukken, zijn emoties, ook al was het op dit moment een ratjetoe.

‘Ik zag haar gezicht, zo duidelijk als wat. Het was, ik bedoel, het was een mooie vrouw, dat zag ik wel. En ze was wanhopig.’

Ze had nog anderhalve minuut te leven. Wanhopig, ja, dat was een goede omschrijving. ‘Wat deed ze?’

‘Ze sloeg haar hand tegen haar raam en gilde naar me. Ik hoorde het. Ik zag de woorden op haar lippen.’ Opnieuw keek hij naar de brug. ‘Ik twijfel er geen moment aan dat ze het expres heeft gedaan.’ Hij keek haar doordringend aan, alsof ze zijn woorden in twijfel had getrokken. ‘Kom op, dan laat ik je zien waarom.’

Cruz nam haar mee naar de brug die naar Bush Street liep. Zijn schouders vulden het donkere overhemd van zijn uniform. Met zijn hand hield hij zijn politieknuppel vast. Hij was niet op zijn gemak, en dat was zwak uitgedrukt. Iets zat hem dwars en het waren niet de slaapzakken van de daklozen die bij de trap lagen.

Iets zat haar ook dwars. Het zeurde door in haar hersenen. Het gevoel keerde terug dat er iets mis was op de plek van het ongeluk.

‘Waar denk je aan, agent?’ zei ze.

Hij wierp haar van over zijn schouder een blik toe. ‘Het is een beetje laat om te proberen om de chauffeur over te halen niet van de rand af te rijden, hè?’

‘Dat is niet de reden waarom ik hier ben.’

Ze liepen de trap op. Wat zat haar nou zo dwars? Waar had Cruz last van?

Zijn mond was een gespannen streep. ‘Ga je me nu vragen hoe ik me voel?’

Ging het daarom? ‘Ik ben niet hier om je nazorg te geven of een inschatting te maken van je mentale evenwicht als getuige.’

Zijn blik was doordringend. ‘Wie ben je dan?’

‘Ik ben de psychiater van de doden.’

Hij vertraagde zijn pas. ‘Wat?’

‘Ik behandel geen levende, maar overleden patiënten.’ Haar voetstappen maakten echo’s op de trap. ‘Ik ben forensisch psychiater.’

Zijn schouders zakten naar beneden. Hij keek met hernieuwde nieuwsgierigheid naar haar. ‘Wat doe je precies?’

‘Ik voer psychologische autopsies uit om vast te stellen of verdachte sterfgevallen een natuurlijke oorzaak hebben, door een ongeval zijn veroorzaakt, zelfmoord of moord zijn,’ zei ze. ‘Ik zoek uit waarom de doden zijn overleden.’

Opluchting gleed over zijn gezicht, plus het begin van een glimlach. ‘En heb je problemen om je facturen betaald te krijgen?’

‘Alleen bij zombies. Die laat ik vooruitbetalen, voordat ze kreunend weglopen.’

Ze kwamen boven aan de trap. ‘En je doet je voodoo niet in een fijn warm kantoor?’

Ze zag waarom Cruz dacht dat Harding met opzet naar beneden was gestort. Ze werd stil. ‘Niet als die voodoo zo krachtig is.’

Stockton Street liep dood bij de brug over Bush Street. Aan elke kant van de brug liep vanaf de straat beneden een trap naar boven. Bovenaan wezen de trappen naar het midden van de brug. Langs de trappen liep een metalen reling. Jo bewoog haar hand langs een reling. Die was koud en stevig. Op de verticale paal die het einde van de reling ondersteunde zaten strepen zwarte verf en de paal was vervormd door de kracht van de BMW die erlangs was geraasd.

Jo schatte dat er tussen de twee trappen niet meer dan zo’n tweeënhalve meter zat.

Of, of. Callie Harding had of onmetelijk veel pech gehad of ze had verrekte precies gestuurd.

Heuvelop, op Stockton, liepen twee politieagenten met een pedometer en maten de weg. Een camera flitste, iemand fotografeerde het asfalt.

‘Remsporen?’ vroeg ze.

‘Daar zoeken ze naar.’

Ze liep naar de stoeprand. Waar de BMW ertegenaan was gereden, waren duidelijke krassen te zien. Aan de overkant van de straat, onder een lantaarnpaal, zag ze verse groeven in het asfalt. De BMW had kennelijk met zijn achterkant de straat geraakt waar de stijgingshoek van de straat afvlakte. Maar het feit dat de auto over de grond had geschraapt had hem kennelijk niet afgeremd.

En ze had genoeg foto’s van ongelukken gezien en had de ongevallenstatistieken bestudeerd, shit, ze had vaak genoeg op de Bayshore Freeway gereden om te weten dat als een chauffeur een botsing wil voorkomen hij tot op het moment van de botsing zijn voet stevig op de rem houdt.

Daarvoor was hier geen bewijs, alleen maar een aantal groeven in de weg. Callie Harding: tot één uur vannacht was ze op weg om een beroemde officier van justitie te worden. Maar nu markeerde het groevenspoor haar pad naar een luidruchtige dood.

Jo wendde zich weer naar Cruz. ‘Wat herinner je je nog van de momenten voor de klap?’

‘Dat ik dacht: goeie genade, ze probeert ertussendoor te rijden.’

‘Had ze haar lichten aan?’

‘Ja. Koplampen, achterlichten, die deden het allemaal. Bedoel je of ze afremde voordat ze de brug raakte, of ik de lichten zag? Dat weet ik niet meer. Maar haar remmen deden het vlak daarvoor nog toen ze met gierende remmen naast mijn patrouillewagen kwam staan. Ze stopte alsof ze een paard tot stoppen maande. Precies.’

Cruz staarde in de verte. Hij had een Azteeks profiel. Het was het gezicht van een krijger, maar hij zag er jong en opgefokt uit.

‘Agent?’

‘Ze heeft zichzelf een kopje kleiner gemaakt. Dat is de enige verklaring. Toch? Wat zou het anders kunnen zijn?’ zei hij. ‘Maar waarom? Ik snap het niet.’

Jo raakte zijn elleboog aan. ‘Dat zoeken we uit.’

‘Maar christus, waarom heeft ze al die mensen met zich meegenomen?’

De dodenpsychiater wist het niet.

Hij aarzelde nog even en trok langzaam zijn schouders op. Het gevoel dat er iets mis was groeide. De blauwe lichten, het geflits van de camera van de fotograaf, de scherpe blik in de ogen van Cruz maakten haar duizelig. Jo bleef hem aankijken. Ze probeerde die eerste informatiestroom te verwerken, maar tegelijkertijd voelde ze zorg voor de jonge agent. Hij voelde zich op de een of andere manier verantwoordelijk. Hij was degene die erbij was geweest, en Callie Harding was omgekomen. Hij dacht dat hij had gefaald.

‘Cruz. Denk nou niet dat jij het had kunnen tegenhouden.’

‘Die blik in haar ogen... Zoiets had ik nog nooit gezien.’ Zelf heeft hij een gekwelde blik in zijn ogen. ‘Niet dat ik ervan schrok. Ik bedoel...’

‘Ik ben hier niet om jou te beoordelen. Wat was er dan met de ogen van de vrouw achter het stuur?’

Net zo scherp als de flits van de camera van de fotograaf zag ze ineens hoe het zat. Het leek wel alsof er ijswater over haar huid liep.

Die blik in haar ogen.

Ze draaide zich om en rende de trap weer af. Met drie treden tegelijk rende ze naar beneden, greep de leuning, zwaaide eroverheen, plofte op de grond en rende naar de ravage, terwijl ze naar de patholoog gilde.

‘Cohen, haal de ambulanceverpleegkundigen, snel.’

De patholoog wierp haar een geschrokken blik toe.

De ogen. Op het digitale schermpje van de fotograaf had het gezicht van de passagier poederwit geleken en haar ogen zaten half dicht, donker en niets ziend. Maar toen Jo haar van dichtbij had bekeken, stonden haar ogen wijd open en waren ze glanzend blauw. Blauw omdat haar pupillen zich hadden samengetrokken.

De ogen van dode mensen reageren niet op licht.

‘Barry, ze leeft,’ schreeuwde Jo.

Zonder dit keer op het protocol van de technische recherche te letten om de plaats van het ongeluk niet te verstoren, sprong ze op de ravage. Cohen drong zich in haar richting.

De passagier had zich niet bewogen. Haar ogen waren nog steeds open. Bloed was als mascara in haar wimpers gelopen.

Jo duwde twee vingers op de nek van de vrouw op zoek naar haar halsslagader.

‘Hoor je me?’ zei ze.

Geen reactie. Geen beweging. Ze voelde geen hartslag. Maar haar eigen hart ging zo razendsnel tekeer dat ze verder niets meer voelde.

‘Hoor je me? Knipper als je me hoort.’

Cohen kwam in de buurt. ‘Wat doe je?’

Had ze het zich verbeeld? Was ze zo opgefokt dat ze het allemaal...

De vrouw knipperde.

‘O mijn god,’ zei Cohen.

Jo’s hele lijf kwam meteen in actie. Ze voelde hoe de adrenaline haar aderen in joeg, hoe de rillingen over haar armen liepen, hoe haar hart in de zesde versnelling ging en hoe haar bloeddruk zo snel omhoogspoot dat haar blikveld even op- en neerging.

‘Niet bewegen. We halen je hieruit,’ zei ze.

Ze hoorde hoe Cohen de ambulancemedewerkers riep. Ze dacht dat ze een hartslag voelde in de nek van de vrouw. Ze was jong, dacht Jo, jonger dan zij, en verbrijzeld tot stof. Achter hen werd de auto verbleekt door de flits van een camera.

Lippen bewogen. De vrouw worstelde om te ademen.

Jo dacht dat ze behalve het bonken van het bloed in haar oren geluid hoorde uit de mond van de vrouw. Ze boog zich naar voren. Weer een flits maakte het gezicht van de vrouw bleek als bloem. Haar pupillen trokken zich weer samen en haar blik vertrok door de pijn. De lippen gingen van elkaar.

‘Wat?’ vroeg Jo.

Haar stem was nauwelijks te horen: ‘Maak er een einde aan.’

Jo wendde zich af om naar de politiefotograaf te schreeuwen. Maar hij was het niet. Het waren de mensen van de pers die achter het gele lint stonden. Ze boog zich over het gezicht van de vrouw op de passagiersstoel heen om haar af te schermen van de camera’s.

‘Hou vol. De mensen van de ambulance komen eraan. De brandweer knipt je uit de ravage.’ Ze draaide zich om en schreeuwde: ‘Schiet óp.’

‘Maak er een einde aan,’ fluisterde de vrouw.

Ze raakte de schouder van de vrouw aan. ‘Ik weet dat het pijnlijk is. We halen je hiervandaan.’

Weer legde ze haar vinger in haar nek. Ja, ze voelde de hartslag.

De ambulanceverpleegkundigen kwamen aangerend met hun spullen. De brandweer kwam met een hydraulische schaar. Ze kwamen om haar heen staan, klaar om het over te nemen.

Jo boog naar achteren. ‘Ze is bij bewustzijn en aanspreekbaar. Hartslag zwak en nauwelijks voelbaar. Pupillen gelijkmatig, ze reageren.’

De reddingsteams drongen om haar heen. De ogen van de vrouw op de passagiersplek bewogen. Blauw, scherp als glas, en ze staarden haar aan. De koude vingers van de vrouw kropen om Jo’s pols.

Maak er een einde aan,’ zei ze.

Een brandweerman duwde Jo aan de kant. ‘Dokter, laat ons ons werk doen.’

Wáár moet ik een einde aan maken?

Ze kreeg een leeg gevoel in haar maag. Ze duwde haar hand ertegenaan en dwong zichzelf om langzaam te ademen. Ze keek om zich heen. Cruz stond beneden aan de trap.

Ze liep naar hem toe. ‘Agent,’ riep ze. Hij draaide zich om. ‘Wat zei de vrouw achter het stuur?’

Cruz fronste en leek onzeker. Jo liep gewoon door.

‘Toen de BMW naast je auto tot stilstand kwam. Wat zei Harding toen tegen je?’

Cruz trok zijn verdedigingslinies op door de urgentie in haar stem. Ze liep op hem af.

‘Zeg het me,’ zei ze.

Hij bekeek haar gezicht vluchtig en toen hij sprak, klonk er ontzetting in zijn stem. ‘ “Help me.” ’

Jo voelde hoe het bloed wegtrok uit haar gezicht.

‘Ze sloeg met haar handpalm tegen het raampje aan de chauffeurskant en keek me recht aan. En ze zei: “Help me.” Dat zweer ik.’ Hij bleef Jo aanstaren en de pijn won het van zijn krijgersblik. ‘Ze smeekte me om haar te redden.’