achtervolging
De motorfiets racete over de grasvlakte. Met één hand klampte Kelly zich aan Sarah vast, met de andere hield ze het geweer vast. Het was een zwaar geweer, en ze werd moe in haar arm. De motorfiets hobbelde over het terrein. De wind blies haar haar om haar gezicht heen.
'Hou je vast!' riep Sarah.
De maan kwam tussen de wolken vandaan en het gras voor hen glansde zilverkleurig in het maanlicht. De raptor was ruim tien meter voor hen, nog net in het bereik van de koplamp. Ze liepen gestaag op hem in. Kelly zag geen andere dieren op de vlakte, behalve de kudde apatosaurussen in de verte.
Ze kwamen dichter bij de raptor. Het dier rende heel snel, met stijve staart, amper zichtbaar in het hoge gras. Sarah hield rechts aan toen ze ter hoogte van de raptor kwamen. Ze kwamen steeds dichter bij het dier. Ze leunde achterover en hield haar mond vlak bij Kelly's oor.
'Ben je zover?' schreeuwde ze. 'Wat moet ik doen?'
Ze reden nu parallel met de raptor, ter hoogte van zijn staart. Sarah gaf gas en reed zijn poten voorbij, op weg naar de kop. 'De nek!' riep ze. 'Schiet hem in zijn nek!' 'Waar?'
'Maakt niet uit! Ergens in de nek!' Kelly frunnikte aan het geweer. 'Nu?' 'Nee! Wacht! Wacht!'
De raptor raakte in paniek toen de motorfiets dichterbij kwam. Hij ging harder lopen.
Kelly probeerde de veiligheidspal te vinden. Het geweer hotste op en neer. Alles hotste op en neer. Ze vond de pal, maar haar vingers gleden uit. Ze reikte er nogmaals naar. Ze zou twee handen moeten gebruiken, maar dat betekende dat ze Sarah los moest laten... 'Ben je zover?' schreeuwde Sarah. 'Maar ik kan...' 'Nu! Schieten! Nu!'
Sarah draaide de motorfiets bij toen ze naast de raptor reden. Ze zaten nu nog maar een meter van hem af. Kelly kon het beest ruiken. Hij draaide zijn kop om en hapte naar hen. Kelly schoot. Het
geweer gaf een daverende terugslag in haar handen; ze greep Sarah weer beet. De raptor bleef doorrennen. 'Wat is er gebeurd?' 'Je hebt misgeschoten!'
Kelly schudde haar hoofd. 'Geeft niet!' schreeuwde Sarah. 'Je kunt het best! Ik ga er dichter bij!'
Ze stuurde de motorfiets nog dichter bij de raptor. Maar ditmaal ging het anders: toen ze naast hem reden, viel hij hen plotseling aan, en ramde hen met zijn kop. Sarah slaakte een kreet en zwenkte weg, zodat ze verder van hem af kwamen. 'Wat een slimme beesten, hè!' riep ze. 'Nemen geen risico!'
De raptor kwam even achter hen aan en draaide zich toen plotseling om. Hij rende nu naar de rivier toe, over de vlakte. 'Hij gaat naar de rivier!' riep Kelly. Sarah gaf gas. De motor sprong naar voren. 'Hoe diep?' Kelly gaf geen antwoord. 'Hoe diep!'
'Weet ik niet!' riep Kelly. Ze probeerde zich te herinneren hoe de raptors eruitgezien hadden toen ze de rivier overstaken. Ze dacht dat ze ze had zien zwemmen. Dat betekende dat hij tenminste... 'Meer dan een meter?' zei Sarah. 'Ja!'
'Niet best!'
Ze zaten nu meer dan drie meter achter de raptor, en de voorsprong werd groter. Het dier liep door een gebied vol dikke palmvarens. De ruwe stammen schraapten langs hun benen. Het terrein was erg oneffen. De motor hotste en botste over de hobbels. 'Ik zie niets!' riep Sarah. 'Hou je vast!' Ze boog af naar links, weg van de raptor, op weg naar de rivier. Het dier verdween in het gras. 'Wat doe je?' riep Kelly. 'We moeten hem de pas afsnijden!'
Krijsend vloog een troep opgeschrokken vogels voor hen op. Sarah reed tussen de fladderende vleugels door en Kelly trok haar schouders op. Het geweer schokte in haar handen. 'Voorzichtig!' riep Sarah. 'Wat is er gebeurd?' 'Hij ging af!'
'Hoe vaak kan ik schieten?' 'Nog twee keer! Zet 'm op!'
De rivier lag voor hen, glinsterend in het maanlicht. Ze kwamen uit het gras te voorschijn en belandden op de modderige oever. Sarah draaide de motor, en die slipte en schoot ervandoor. Kelly viel en sloeg met haar hoofd tegen de koude, modderige grond. Sarah viel met een klap boven op haar. Onmiddellijk sprong Sarah overeind en rende naar de motorfiets. 'Kom op!' riep ze. In een roes liep Kelly achter haar aan. Het geweer in haar handen zat onder de modder. Ze vroeg zich af of het nog zou werken. Sarah zat al op de motorfiets en gaf gas, terwijl ze haar gebaarde om door te lopen. Kelly sprong achterop en Sarah reed verder langs de oever.
De raptor liep een meter of zeven voor hen uit. Hij was al bijna bij het water. 'Hij gaat ervandoor!'
Thornes jeep denderde de heuvel af, onbestuurbaar. Er sloegen palmen tegen de voorruit aan. Ze zagen absoluut niets, maar ze voelden hoe steil de helling afdaalde. De jeep slipte zijwaarts. Levine gilde.
Thorne greep het stuur beet en probeerde de wagen onder controle te krijgen. Hij trapte op de rem, en de jeep trok recht en reed verder de heuvel af. Er was een open plek tussen de palmen; recht voor zich zag hij een veld vol zwarte rotsblokken. De raptors klommen over de rotsen heen. Maar als hij nou naar links uitweek... 'Nee!' schreeuwde Levine. 'Nee!'
'Hou je vast!' gilde Thorne, en hij gaf een ruk aan het stuur. De wagen raakte zijn greep op de weg kwijt en gleed omlaag. Ze raakten het eerste rotsblok en een van de koplampen versplinterde. De auto draaide onder een hoek omhoog en kwam met een klap neer. Even dacht Thorne dat de transmissie bezweken was, maar op een of andere manier reed de auto verder, schuin de heuvel af, naar links uitwijkend. De tweede koplamp bezweek toen ze een boomtak raakten. In volslagen duisternis reden ze verder, tussen een rij palmbomen door, en toen kwamen ze plotseling met een klap neer op een vlakke ondergrond.
De banden van de jeep rolden over zachte aarde.
Thorne stopte de wagen.
Stilte.
Ze tuurden uit de ramen en probeerden te zien waar ze waren. Maar het was zo donker dat het moeilijk was om iets te zien. Ze leken op de bodem van een diepe bergspleet te staan, met een dicht dek van boomkruinen boven zich.
'Alluviale contouren,' zei Levine. 'We zitten in een rivierbedding.' Toen zijn ogen gewend raakten aan het duister, zag Thorne dat hij gelijk had. De raptors renden door de bedding, die aan weerszijden bezaaid was met grote rotsblokken. Maar de bedding zelf was zanderig, en breed genoeg voor een auto. Hij reed achter hen aan. 'Enig idee waar we zitten?' vroeg Levine, zijn blik op de raptors gevestigd.
'Nee,' zei Thorne.
De wagen reed verder. De rivierbedding werd breder en liep uit in een vlak bassin. De rotsblokken verdwenen. Aan weerszijden van de rivier stonden bomen. Hier en daar verschenen plekken maanlicht. Het werd gemakkelijker om iets te zien. Maar de raptors waren weg. Hij zette de wagen stil, rolde het raampje omlaag en luisterde. Hij hoorde ze sissen en grommen. Het geluid leek ergens van links te komen.
Thorne startte de motor weer en reed de bedding uit, tussen varens en een paar dennen door. Levine zei: 'Denk je dat de jongen die heuvel overleefd heeft?'
'Weet ik niet,' zei Thorne. 'Ik kan het me niet voorstellen.' Hij reed langzaam verder. Ze kwamen aan bij het einde van de bomen, en zagen een open vlakte waar de varens platgetrapt waren. Verderop zagen ze de rivieroever, het maanlicht weerspiegeld in het water. Op een of andere manier waren ze terug bij de rivier. Maar de open vlakte zelf trok hun aandacht. Binnen de wijde open vlakte zagen ze de gigantische bleke skeletten liggen van een aantal apatosaurussen. De reusachtige ribbenkasten, booggewelven van bleek bot, glansden in het zilveren licht. De donkere massa van een gedeeltelijk opgegeten kadaver lag op zijn zij in het midden, met wolken vliegen erboven.
'Waar zijn we hier?' zei Thorne. 'Het lijkt wel een kerkhof.' 'Ja,' zei Levine, 'maar dat is het niet.'
De raptors stonden allemaal bij elkaar aan één kant, en vochten om de laatste resten van Eddies lijk. Aan de overkant van de open plek zagen ze drie lage zandhopen. De wanden waren op verscheidene plekken doorbroken. Binnen de nesten zagen ze verbrijzelde stukken eierschaal. Er hing een sterke geur van bederf. Levine leunde voorover en staarde. 'Dit is het raptornest,' zei hij.
In de donkere trailer kwam Malcolm met van pijn vertrokken gezicht overeind. Hij greep de radio. 'Hebben jullie het gevonden? Het nest?'
De radio kraakte. Levine zei: 'Ja. Volgens mij wel.' 'Omschrijf het eens,' zei Malcolm.
Op rustige toon beschreef Levine het nest, besprak de kenmerken en gaf geschatte afmetingen op. In Levines ogen zag het nest er slordig, onverzorgd uit, slecht gebouwd. Hij was verbaasd, want dinosaurusnesten maakten meestal een onmiskenbaar georganiseerde indruk. Levine had er talloze gezien, bij opgravingen van fossielen van Montana tot Mongolië. De eieren lagen in nette, concentrische cirkels. Vaak lagen er meer dan dertig eieren in één nest, zodat men aannam dat meerdere vrouwtjes hadden samengewerkt en samen één nest gedeeld hadden. Daar vlakbij waren dan talrijke fossiele resten van volwassen dieren te vinden, als teken dat de hele groep samen voor de eieren gezorgd had. Bij een paar opgravingen was het zelfs mogelijk om een zekere ruimtelijke ordening te ontwaren, waarbij de nesten in het midden lagen en de volwassen dieren er voorzichtig omheen liepen, zodat ze de eieren niet verstoorden. In deze rigide structuur leken dinosaurussen op hun afstammelingen de vogels, die ook een vast omschreven baltsgedrag, paringsritueel en nestelpatroon vertoonden.
Maar de velociraptors gedroegen zich anders. Het tafereel voor hen maakte een ongeorganiseerde, chaotische indruk: slechtgevormde nesten, ruziënde volwassenen, heel weinig jonge en halfwas dieren; vertrapte eierschalen, ingestorte, vertrapte nestwanden. Rond de heuveltjes zag Levine nu hier en daar kleine botjes liggen, waarvan hij aannam dat het de overblijfselen van jonge raptors waren. Hij zag geen levende jongen op de open plek. Er waren drie halfwas dieren, maar die werden aan hun lot overgelaten en vertoonden al een groot aantal littekens. De jongen zagen er mager en ondervoed uit. Ze wroetten rond in de buurt van het karkas, maar waren heel voorzichtig en deinsden terug wanneer een van de volwassen dieren naar hen hapte.
'En de apatosaurussen dan?' vroeg Malcolm. 'Wat is er met de kadavers?'
Levine telde er vier, allemaal bij elkaar. In verscheidene stadia van ontbinding.
'Dat moet je tegen Sarah zeggen,' zei Malcolm. Maar Levine zat zich iets anders af te vragen: hij vroeg zich af hoe die grote karkassen daar gekomen waren. Ze waren hier niet toevallig doodgegaan, want die dieren zouden een raptornest beslist uit de weg gaan. Ze konden er niet heen gelokt zijn, en ze waren te groot om vervoerd te worden. Hoe waren ze hier dan gekomen? Er kriebelde iets in zijn achterhoofd, een logische gedachte die hij niet... 'Ze hebben Arby hierheen gebracht,' zei Thorne. 'Ja,' zei Levine. 'Dat is waar.'
Hij staarde naar het nest en probeerde de zaken te beredeneren. Toen stootte Thorne hem aan. 'Daar is de kooi,' zei hij, wijzend.
Aan de overkant van de open plek, op de grond, gedeeltelijk verborgen achter de varens, zag Levine glimmende aluminium buizen. Maar Arby zag hij niet. 'Daar helemaal,' zei Levine.
De raptors negeerden de kooi. Ze vochten nog steeds om Eddies lijk. Thorne haalde zijn Lindstradt te voorschijn, opende het magazijn en telde. Zes pijlen. 'Niet genoeg,' zei hij en klapte het weer dicht. Er zaten minstens tien raptors op de vlakte. Levine zocht op de achterbank en vond zijn knapzak, die op de grond gevallen was. Hij ritste hem open en haalde een zilveren cilindertje ter grootte van een colablikje te voorschijn. Er stond een schedel op, met gekruiste beenderen eronder. Daaronder de tekst voorzichtig giftig metacholine (mivacurium).
'Wat is dat?' vroeg Thorne.
Tets wat ze in Los Alamos verzonnen hebben,' zei Levine. Tets dat niet dodelijk is maar de omgeving tijdelijk platlegt. Verspreidt een kortdurende cholinesterase in de lucht. Verlamt alle vormen van leven voor de komende drie minuten of zo. Daar leggen we die raptors mee plat.'
'Maar de jongen dan?' zei Thorne. 'Je kunt dat spul niet gebruiken. Dan raakt hij ook verlamd.'
Levine wees. 'Als we het blik rechts van de kooi mikken, waait het gas van hem vandaan naar de raptors toe.'
'Of misschien ook niet,' zei Thorne. 'En misschien is hij zwaar gewond.'
Levine knikte. Hij stopte de cilinder terug in zijn knapzak en ging zitten. Hij keek voor zich, naar de raptors. 'Nou,' zei Levine. 'Wat doen we nu?'
Thorne keek naar de aluminium kooi, gedeeltelijk aan het zicht onttrokken door de varens. Toen zag hij iets waarvan hij recht overeind schoot: de kooi bewoog een beetje, de tralies schommelden in het maanlicht. 'Zag je dat?' zei Levine. Thorne zei: 'Ik ga dat joch daar weghalen.' 'Hoe dan?' zei Levine. 'Op de ouderwetse manier,' zei Thorne. Hij stapte uit de auto.
Sarah gaf gas en racete op haar motorfiets langs de modderige rivieroever. De raptor zat vlak voor hen en kwam onder een schuine hoek hun kant uit lopen, op weg naar het water. 'Ja!' riep Kelly. 'Ja!'
De raptor zag hen en veranderde van richting, zodat hij een stuk verderop bij het water zou komen. Hij probeerde zijn voorsprong te vergroten, maar op de oever kwamen ze sneller vooruit dan hij. Ze kwamen naast hem rijden en toen verliet Sarah de oever, terug naar de grasvlakte. De raptor boog af naar rechts, dieper de vlakte in. Weg van de rivier. 'Goed gedaan!' riep Kelly.
Sarah hield snelheid en kwam geleidelijk steeds dichter bij de raptor. Hij leek niet meer naar de rivier te willen, en had nu geen plan meer. Hij vluchtte alleen nog maar, de vlakte over. En langzaamaan, onverbiddelijk, liepen ze op hem in. Kelly was opgewonden. Ze probeerde de modder van haar geweer te vegen en bereidde zich voor op het volgende schot. 'Verdomme!' riep Sarah. 'Wat?' 'Kijk maar!'
Kelly leunde naar voren en keek langs Sarahs schouder. Recht voor zich zag ze de kudde apatosaurussen. Ze waren nog maar vijftig meter verwijderd van het dichtstbijzijnde van de enorme dieren, die brulden en steigerden in plotselinge angst. Hun lichamen waren groengrijs in het maanlicht. De raptor rende recht op de kudde af.
'Hij denkt dat hij ons kan afschudden!' Sarah gaf plankgas en ging dichter bij de raptor rijden.
Kelly legde aan en schoot. Het geweer gaf een terugslag. Maar de raptor rende door. 'Mis!'
Voor hen draaiden de apatosaurussen zich om, hun grote poten stampend op de grond. Hun zware staarten zwaaiden door de lucht. Maar ze waren te traag om uit de weg te gaan. De raptor rende verder, vlak onder de grote apatosaurussen door. 'Wat nu?' riep Kelly.
'Geen keuze!' gilde Sarah. Ze kwam parallel met de raptor op het moment dat ze de schaduw inreden, onder de buik van het eerste dier. Kelly ving een glimp op van de bolling van de buik, een meter boven haar hoofd. De poten waren zo dik als boomstammen, stampend en draaiend.
De raptor rende verder, tussen de bewegende poten door. Sarah zwenkte en volgde hem. Boven hen brulden de dieren en draaiden zich om, en brulden weer. Ze zaten onder een tweede buik, toen weer in het maanlicht, en weer in de schaduw. Nu bevonden ze zich midden in de kudde. Het leek wel alsof ze in een bos met bewegende bomen zaten.
Recht voor hen kwam een grote poot neer met een klap die de grond deed trillen. De motor hobbelde toen Sarah naar links zwenkte. Ze schraapten langs het lijf van een van de dieren. 'Hou je vast!' riep ze, en zwenkte weer, achter de raptor aan. Boven hen liepen de apatosaurussen brullend heen en weer. De raptor dook weg, maakte een paar haakse bochten en was toen plotseling los van de kudde. 'Shit!' zei Sarah, terwijl ze achter hem aan stuurde. Een van de staarten zwaaide vlak achter hen aan en miste hen net, en toen waren zij ook de kudde uit en zetten de achtervolging voort. De motorfiets raasde over de grasvlakte heen. 'Laatste kans!' riep Sarah. 'Nu!'
Kelly hief het geweer. Sarah reed heel erg hard en kwam tot vlak bij de rennende raptor. Het dier draaide zich om om hen te rammen, maar Sarah bleef in positie en stompte hem hard tegen zijn kop. 'Nu!'
Kelly schoof de loop tegen het vlees van de nek en haalde de trekker over. Het geweer sprong terug en gaf haar een klap in haar maag. De raptor rende verder. 'Nee!' riep ze. 'Nee!'
En toen viel de raptor plotseling. Hij tuimelde halsoverkop het gras in, en Sarah stuurde de motor van hem weg en stopte. De raptor lag anderhalve meter van hen vandaan te stuiptrekken in het gras. Hij snauwde en jankte, en toen werd hij stil.
Sarah nam het geweer en klapte het magazijn open. Kelly zag nog vijf pijlen.
'Ik dacht dat dit de laatste was,' zei ze. 'Dat was een leugen,' zei Sarah. 'Blijf hier.'
Kelly bleef bij de motor staan terwijl Sarah voorzichtig door het gras liep. Sarah vuurde nog een schot af en bleef toen even staan wachten. Daarna bukte ze zich. Toen ze terugkwam, had ze de sleutel in haar hand.
In het nest stonden de raptors nog steeds aan het kadaver te sleuren, aan één kant. Maar het gedrag werd al minder fanatiek: een paar dieren wendden zich af, wreven met hun klauwen over hun snuit en liepen langzaam naar het midden van de open plek. Dichter naar de kooi toe.
Thorne klom naar de achterkant van de jeep en duwde het canvas opzij. Hij controleerde het geweer in zijn handen. Levine ging op de bestuurdersplaats zitten. Hij startte de motor. Thorne zette zich schrap achter in de jeep en greep de achterbalk vast. Hij keerde zich om naar Levine.
'Ja!'
De jeep sprong naar voren, de open plek over. Bij het kadaver keken de raptors verbaasd op toen ze de indringer zagen. Maar intussen was de jeep alweer voorbij het midden van de open plek en reden ze langs de enorme dode skeletten, de brede ribben hoog boven hun hoofden, en toen zwaaide Levine de wagen naar links, langs de aluminium kooi. Thorne sprong eruit en greep de kooi in beide handen. In het donker kon hij niet zien hoe ernstig Arby gewond was; de jongen lag op zijn buik. Levine stapte uit; Thorne gilde dat hij moest instappen en tilde de kooi hoog op. Hij slingerde hem de jeep in en sprong naast de kooi in de laadbak. Levine reed weg. Achter hem grauwden de raptors en kwamen achter hen aan, tussen de ribben van de skeletten door. Met razende vaart staken ze de open plek over.
Terwijl Levine plankgas gaf, sprong de dichtstbijzijnde raptor in de lucht en landde in de laadruimte. Met zijn scherpe tanden greep hij het dekzeil beet. Het beest siste en hield zich vast. Levine gaf gas en de jeep hobbelde de open plek uit.
In het donker zonk Malcolm weer weg in morfinedromen. Er dreven allerlei beelden voor zijn ogen: fitness landscapes, de kleurige computerbeelden die tegenwoordig gebruikt werden bij de studie van de evolutie. In deze wiskundige wereld van pieken en valleien zag je volken van organismen naar fitness peaks klimmen of afglijden naar de valleien van onvoldoende aanpassing. Stu Kauffman en zijn medewerkers hadden aangetoond dat geavanceerde organismen complexe interne beperkingen hadden waardoor ze gemakkelijker van de fitness optima afvielen, de dalen in. Maar tegelijkertijd waren die complexe schepsels zelf geselecteerd door de evolutie. Omdat complexe schepsels in staat waren zelf voor aanpassing te zorgen. Met gereedschappen, met leergedrag, met samenwerking. Maar complexe dieren hadden een prijs moeten betalen voor hun flexibele aanpassingsvermogen. Ze hadden de ene afhankelijkheid ingeruild voor de andere. Het was niet langer nodig hun lichaam te veranderen voor aanpassing, want aanpassing zat nu in het gedrag, en was sociaal bepaald. Voor dat gedrag was een leerproces nodig. In zekere zin werd het aanpassingsvermogen van hogere dieren niet langer aan de volgende generatie doorgegeven door middel van dna. Het werd nu overgedragen door middel van onderwijs. Chimpansees leerden hun jongen termieten te verzamelen met een stokje. Dergelijke handelingen hielden minimaal de rudimenten van een cultuur in, van een gestructureerd sociaal leven. Maar dieren die in een
zaamheid opgroeiden, zonder ouders, zonder leiding, werden niet volledig functioneel. Dierentuindieren konden vaak niet voor hun jongen zorgen omdat ze nooit gezien hadden hoe men dat deed. Ze negeerden hun jongen of rolden over ze heen zodat ze verpletterd werden, of kregen genoeg van ze en maakten ze af. De velociraptors behoorden tot de intelligentste dinosaurussen, en de meest verscheurende. Beide eigenschappen vereisten beheerst gedrag. Miljoenen jaren geleden, in de nu verdwenen wereld van de Jura, was hun gedrag sociaal bepaald, van de ene generatie op de andere doorgegeven. De genen bepaalden de mogelijkheid om dergelijke patronen te maken, maar niet de patronen zelf. Aanpassend gedrag was een soort moraliteit; het was gedrag dat in de loop van vele generaties ontstaan was omdat bleek dat het werkte; gedrag dat leden van de soort in staat stelde samen te werken, samen te leven, te jagen en jongen groot te brengen.
Maar op dit eiland waren de velociraptors opnieuw gecreëerd in een genetisch laboratorium. Hoewel hun fysieke lijven genetisch bepaald waren, was hun gedrag dat niet. Deze nieuw gemaakte raptors kwamen in een wereld zonder oudere dieren die hen begeleidden en het juiste raptorgedrag voordeden. Ze moesten zichzelf maar redden, en daar gedroegen ze zich dan ook naar. Ze leefden in een maatschappij zonder structuur, zonder regels, zonder samenwerking. Ze leefden in een ongecontroleerde, ieder-voor-zich-wereld waar alleen de gemeenste en hardste dieren overleefden en alle andere het loodje legden.
De jeep maakte vaart en hobbelde over het oneffen terrein. Thorne hield zich vast aan de tralies om te voorkomen dat hij uit de bak viel. Achter zich zag hij de raptor heen en weer vliegen door de lucht, nog steeds met het dekzeil tussen zijn kaken. Hij liet niet los. Levine reed terug naar de vlakke, modderige rivieroever en sloeg rechtsaf, langs de waterkant. De raptor hield hardnekkig vast. Recht vooruit zag Levine weer een skelet in de modder liggen. Alweer een? Wat deden al die skeletten daar? Maar hij had geen tijd om daarover na te denken. Hij reed verder, onder de ribbenboog door. Zonder koplampen leunde hij voorover en tuurde in het maanlicht, op zoek naar obstakels op zijn pad.
Achter in de wagen klom de raptor omhoog en liet het dekzeil los. Hij klemde zijn kaken rond een tralie en begon de kooi uit de laadruimte van de jeep te zeulen. Thorne greep de kooi aan de andere kant vast. De kooi kantelde zodat Thorne op zijn rug viel. Er ontstond een touwtrekpartij met de raptor, en de raptor leek te gaan winnen. Thorne sloeg zijn benen om de stoel naast de bestuurder
en probeerde vast te houden. De raptor snauwde naar hem; Thorne voelde de woede van het dier, razend dat het zijn buit misschien zou kwijtraken.
'Hier!' riep Levine, terwijl hij een geweer uitstak naar Thorne. Thorne lag op zijn rug, met de kooi in beide handen. Hij kon het geweer onmogelijk aanpakken. Levine keek achterom en zag wat er aan de hand was. Hij keek in zijn achteruitkijkspiegel. Achter hen zag hij de rest van de roedel nog steeds achter hen aan komen, snauwend en grauwend. Hij kon geen vaart minderen. Thorne kon de kooi niet loslaten. Nog steeds in volle vaart slingerde Levine zich in de passagiersstoel en legde aan. Hij probeerde het geweer goed te richten, wetend wat er zou gebeuren als hij per ongeluk Thorne raakte, of Arby.
'Kijk uit!' riep Thorne. 'Kijk uit!'
Levine zag kans de veiligheidspal om te zetten en richtte de loop recht op de raptor, die de tralies van de kooi nog steeds tussen zijn kaken had. Het dier keek op en greep met een snelle beweging de geweerloop tussen zijn tanden. Hij trok aan het geweer. Levine haalde de trekker over.
De ogen van de raptor werden wijd toen de pijl in de achterkant van zijn keel verdween. Hij maakte een gorgelend geluid en begon te stuiptrekken. Hij viel ruggelings de wagen uit en sleurde bij zijn val het geweer uit Levines handen.
Thorne kwam overeind en trok de kooi de jeep in. Hij keek naar binnen maar kon niets zien aan Arby. Toen hij achterom keek, zag hij dat de andere raptors nog achter hen aan kwamen, maar ze hadden nu een voorsprong van een meter of zeven, en die werd steeds groter.
Op het dashboard siste de radio. 'Doc.' Thorne herkende Sarahs stem.
'Ja, Sarah.'
'Waar zitten jullie?'
'We volgen de rivier,' zei Thorne.
De onweerswolken waren nu weg, en het was een heldere, maanverlichte nacht. In de verte liepen de raptors nog steeds achter de jeep aan, maar de afstand werd steeds groter. 'Ik kan je lichten niet zien,' zei Sarah. 'Die heb ik ook niet.'
Even bleef het stil. De radio kraakte. Toen klonk haar stem, gespannen: 'Hoe is het met Arby?' 'We hebben hem te pakken,' zei Thorne. 'Godzijdank. Hoe is het met hem?'
'Ik weet het niet. Hij leeft.'
Het landschap werd weidser. Ze kwamen weer in een brede vallei, met zilverkleurig gras in het maanlicht. Thorne keek om en probeerde zich te oriënteren. Toen besefte hij dat ze weer op de vlakte zaten, maar veel verder naar het zuiden. Ze moesten nog aan dezelfde kant van de rivier zitten als de schuilhut. In dat geval moesten ze naar de rotsweg kunnen komen, ergens links van hen. Die weg zou hen terugbrengen naar de open plek en de trailer die ze nog hadden. En naar de veiligheid. Hij stootte Levine aan en wees naar links. 'Daarheen!'
Levine maakte een bocht. Thorne zette de radio aan. 'Sarah.' 'Ja, Doe.'
'We gaan via de rotsweg terug naar de trailer.' 'Oké,' zei Sarah. 'Dan zien we jullie daar.'
Sarah keek achterom naar Kelly. 'Waar is de rotsweg?' 'Volgens mij is dat die weg daar,' zei Kelly, en ze wees naar de rand van de rotswand op de rotsen hoog boven hen. 'Goed,' zei Sarah, en ze gaf gas.
De jeep hobbelde de vlakte over, door het hoge zilveren gras. Ze kwamen snel vooruit. Van de raptors was niets meer te zien. 'Het ziet ernaar uit dat we ze kwijt zijn,' zei Thorne. 'Misschien,' zei Levine. Toen hij de rivierbedding uitgereden was, had hij een paar dieren naar links zien uitwijken. Die zouden nu in het gras verborgen zitten. Hij wist niet zeker of ze het zo gemakkelijk zouden opgeven.
De jeep raasde op de rotsen af. Recht vooruit zag hij een kronkelende weg die vanaf de bodem van de vallei omhoog liep. Dat was de rotsweg, daar was hij zeker van.
Nu het terrein vlakker werd, kroop Thorne tussen de stoelen door naar achteren en hurkte bij de kooi. Hij keek door de tralies heen naar Arby, die zachtjes lag te kreunen.
De ene helft van zijn gezicht was nat van het bloed, en zijn shirt was doorweekt. Maar zijn ogen waren open, en hij leek zijn armen en benen te bewegen.
Thorne leunde naar de tralies toe. 'Hé, jochie,' zei hij zachtjes. 'Kun
je me horen?'
Arby knikte kreunend.
'Hoe staat het daar?'
'Kon beter,' zei Arby.
De jeep reed de zandweg op en begon aan de haarspeldroute. Levine voelde een grote opluchting toen ze steeds hoger kwamen, weg van de vallei. Eindelijk zat hij op de rotsweg, eindelijk op weg naar de veiligheid.
Hij keek omhoog, naar de bergkam. En toen zag hij de donkere gestalten in het maanlicht, boven aan de weg reeds, op en neer springend. Raptors.
En ze stonden hem op te wachten. Hij stopte. 'Wat nu?'
'Ga eens opzij,' zei Thorne grimmig. 'Hier neem ik het over.'